Eva Gerlach

De Nederlandse dichteres en vertaalster Eva Gerlach (pseudoniem van Margaret Dijkstra werd geboren in Amsterdam op 9 april 1948. Haar vader was schrijver en scenarist van beeldverhalen. Hij verliet het gezin toen Gerlach vier was; zij werd verder opgevoed door haar moeder, een lerares Nederlands, en haar stiefvader, een geoloog. Van 1953 tot 1966 verbleef Gerlach met haar ouders in Paramaribo in Suriname waar zij haar middelbareschooldiploma haalde. Terug in Nederland volgde ze verschillende studies: Spaans, culturele antropologie en vergelijkende literatuurwetenschap. Ze had vele banen en bijbanen: van zweminstructeur tot magazijnhulp. Ook vertaalde ze gebruiksaanwijzingen, assisteerde ze bij het maken van catalogi en hielp ze toneelgezelschappen. Gerlach debuteerde in 1977 met gedichten in Hollands Maandblad en daarna verscheen poëzie in Raster, Tirade en het Nieuw Wereld Tijdschrift. Haar debuutbundel “Verder geen leed” verscheen in 1979 en werd goed ontvangen. Hij werd meteen maar liefst twee keer bekroond: met de Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs en de J.B. Charlesprijs. Behalve voor volwassenen schrijft Eva Gerlach incidenteel ook voor kinderen. In 1983 verscheen de bundel “Een kopstaand beeld” en in 1984 “Dochter”. Haar werk werd diverse keren bekroond. In 1988 ontving zij de A. Roland Holst-Penning voor haar gehele oeuvre en in 1995 de Jan Campert-prijs “voor Wat zoekraakt”.Voor haar bundel jeugdpoëzie “Hee meneer Eland” (1998) kreeg ze de Zilveren Griffel en de Nienke van Hichtumprijs. In 2000 werd haar gehele oeuvre bekroond met de P.C. Hooftprijs. Vanaf 2001 schrijft Gerlach ook columns voor De Morgen, waarvan ze er een aantal bundelde in “Losse bedrading” (2003).

Dubbelganger

Een man die fietste zo hard dat wij hem bijna niet zagen
kwam langs en riep met schorre stem pas op
maar voor wij iets konden doen was hij al weer voorbij
en voor wij hem na konden kijken was hij al zowat weg.

Het moet een beroeps zijn geweest als je zag hoe hij onder
het viaduct verdween, bijna doorzichtig, een wolkje
stof, niet dat dat opwoei van het asfalt maar hijzelf
dunner en dunner van steeds zichzelf in te halen.

 

Gelukkig gedicht

Ze kwam bij me in de gedaante van een hond van
onduidelijk ras, er was niemand thuis in dat dorp.
Ze kwam zo sloom als honden eigenlijk niet
kunnen naast me lopen, raakte me met geen
haar aan, keek niet omhoog. Bij het korenveld zei ik

ga weg en ze antwoordde niet maar
liet haar tanden zien. Ik zal je niet zal je
nooit verlaten. Bofkont die ik was. Nam haar
mee naar mijn huis bij de zee met water en brood,
steekmuggen, leerde haar koken,

schoonmaken, zingen. En nu met de zwaluwen, die ze
sinds ze terug zijn nazwemt tot achter de zon
is ze wanneer ze haar klittenvacht buiten hangt en
denkt dat ik niet kijk een vrouw uit dat dorp,
glad als een rots in zee, ze worden niet ouder,

verbazend dunne benen, zware enkels.

 

Drukte

Het is raar gesteld met de doden,
schuiven in je aan, zitten met hun
holtes in je knieën, hun kootjes
in je vingers een brief te schrijven,
even sloom als jezelf, even beperkt op de hoogte
van weerbericht en genade, twijfel en kostprijs

en als het etenstijd, bedtijd,
tijd is om de honden uit te laten,
tijd om een kind te krijgen, een man te begraven,
altijd lopen zij, meegaand,
volgzaam, met hun kammen en doornen hun schaambeen
boven je geslacht hun schedelpan rond je
zinnen hun graat om je merg

in je door, tiktiktik, alleen
je vel dempt hun drukte een beetje.

 
Eva Gerlach (Amsterdam, 9 april 1948)

Thomas (Jan Willem Schulte Nordholt)

Bij Beloken Pasen

 

 
De ongelovige Thomas door Peter Paul Ruben, 1613 – 1615

 

Thomas

Als God bestond dan viel hij met ons samen
hier op aarde waar wij mensen zijn,
was hij het brood van ons, was hij de wijn
was hij de stem waarvoor we ons zouden schamen.

Was hij de groene ziel bij ons van binnen,
de vleugel die ons hart had aangeraakt,
het licht waarin ons leven was ontwaakt,
en onze pijn en wildernis van zinnen.

Hij is een glans die langs de sterren gaat,
een adem in een ontoegankelijk licht.
Hij is zo heilig dat hij niet bestaat.

Als ik hem niet aanraak met deze hand,
hem kus met deze mond, met dit gezicht
hem in mij opneem, en hij mij verbrandt.

 

 
Jan Willem Schulte Nordholt (12 september 1920 – 16 augustus 1995)
De Grote Kerk in Zwolle, de geboorteplaats van Jan Willem Schulte Nordholt

 

Zie voor de schrijvers van de 8e april ook mijn vorige twee blogs van vandaag.

Thomas (Jan Willem Schulte Nordholt)

 

Bij Beloken Pasen

 

 
De ongelovige Thomas door Peter Paul Ruben, 1613 – 1615

 

Thomas

Als God bestond dan viel hij met ons samen
hier op aarde waar wij mensen zijn,
was hij het brood van ons, was hij de wijn
was hij de stem waarvoor we ons zouden schamen.

Was hij de groene ziel bij ons van binnen,
de vleugel die ons hart had aangeraakt,
het licht waarin ons leven was ontwaakt,
en onze pijn en wildernis van zinnen.

Hij is een glans die langs de sterren gaat,
een adem in een ontoegankelijk licht.
Hij is zo heilig dat hij niet bestaat.

Als ik hem niet aanraak met deze hand,
hem kus met deze mond, met dit gezicht
hem in mij opneem, en hij mij verbrandt.

 

 
Jan Willem Schulte Nordholt (12 september 1920 – 16 augustus 1995)
De Grote Kerk in Zwolle, de geboorteplaats van Jan Willem Schulte Nordholt

 

Zie voor de schrijvers van de 8e april ook mijn vorige twee blogs van vandaag.

Herinnering aan Gerard Reve, Hanz Mirck, Christoph Hein, Judith Koelemeijer, Nnedi Okorafor, Barbara Kingsolver

Herinnering aan Gerard Reve

Vandaag is het precies 12 jaar geleden dat de Nederlandse dichter en schrijver Gerard Reve overleed. Zie ook alle tags voor Gerard Reve op dit blog.

 

Herkenning

Nu weet ik, wie gij zijt,
de Jongen die ik eenzaam zag te Woudsend en daarna,
nog op dezelfde dag, in een kafee te Heeg.
Ik hoor mijn Moeders stem.
O Dood, die waarheid zijt: nader tot U.

 

 
Gerard Reve (14 december 1923 – 8 april 2006)
Reve met Woelrat en Knorretje

Lees verder “Herinnering aan Gerard Reve, Hanz Mirck, Christoph Hein, Judith Koelemeijer, Nnedi Okorafor, Barbara Kingsolver”

John Fante, Johann Christian Günther, Glendon Swarthout, Martin Grzimek, Hégésippe Moreau, Robert Askins

De Amerikaanse schrijver John Fante werd geboren in Colorado op 8 april 1909. Zie ook alle tags voor John Fante op dit blog.

Uit: Ask the Dust

“Los Angeles, give me some of you! Los Angeles come to me the way I came to you, my feet over your streets, you pretty town I loved you so much, you sad flower in the sand, you pretty town. A day and another day and the day before, and the library with the big boys in the shelves, old Dreiser, old Mencken, all the boys down there, and I went to see them, Hya Dreiser, Hya Mencken, Hya, hya: there’s a place for me, too, and it begins with B, in the B shelf, Arturo Bandini, make way for Arturo Bandini, his slot for his book, and I sat at the table and just looked at the place where my book would be, right there close to Arnold Bennett; not much that Arnold Bennett, but I’d be there to sort of bolster up the B’s, old Arturo Bandini, one of the boys, until some girl came along, some scent of perfume through the fiction room, some dick of high heels to break up the monotony of my fame. Gala day, gala dream! But the landlady, the white-haired landlady kept writing those notes: she was from Bridgeport, Connecticut, her husband had died and she was all alone in the world and she didn’t trust anybody, she couldn’t afford to, she told me so, and she told me I’d have to pay. It was mounting like the national debt, I’d have to pay or leave, every cent of it — five weeks overdue, twenty dollars, and if I didn’t she’d hold my trunks; only I didn’t have any trunks, I only had a suitcase and it was cardboard without even a strap, because the strap was around my belly holding up my pants, and that wasn’t much of a job, because there wasn’t much left of my pants. ‘I just got a letter from my agent,’ I told her. ‘My agent in New York. He says I sold another one; he doesn’t say where, but he says he’s got one sold. So don’t worry Mrs Hargraves, don’t you fret, I’ll have it in a day or so.’ But she couldn’t believe a liar like me. It wasn’t really a lie; it was a wish, not a lie and maybe it wasn’t even a wish, maybe it was a fact, and the only way to find out was watch the mailman, watch him closely, check his mail as he laid it on the desk in the lobby, ask him point blank if he had anything for Bandini. But I didn’t have to ask after six months at that hotel.”

 

 
John Fante (8 april 1909 – 8 mei 1983)
Scene uit de film uit 2006 met o.a. Colin Farrell (Arturo) en Salma Hayek (Camilla)

Lees verder “John Fante, Johann Christian Günther, Glendon Swarthout, Martin Grzimek, Hégésippe Moreau, Robert Askins”

Den Haag (Paul Rodenko)

Dolce far niente

 

 
Den Haag – Het Mauritshuis in 1825, geschilderd door Bartholomeus Johannes van Hove

 

Den Haag

Den Haag: stad van aluinen winden en pleinen.
Winden als pleinen zo wijd.
Pleinen rustig als de grote handpalm
van de grote openheid.
Reigerlijk zijn er de vrouwen, lang en toch lieflijk;

kuis staan zij aan parken , karyatiden van zonlicht
en lieflijk gaan zij desmiddags; antiektakkend uurwerk.
Zuidelijker later en lynxer; heupruisender; bemerk nu haar ogen:
een klein ballet, speelkaarten vuurwerk.

Trager de mannen,
Meer ingetogen. Hun handen zijn blauw als water,
hun handen zijn als strakke blauwe winden.
Zo vinden zij daaglijks de verte uit, als een
voorwerp waarmee men wijs worden kan, sterven, regeren.
Toch kennen zij deernis, houden van dieren, van honing
en vallende sterren.
Zij staan als uitkijktorens open.
Zij sluiten zich lang en onvermoeid, als bloemen.

Ruim zijn de dagen en toch menselijk, gedempt rumoerig.
Maar de nachten zijn stil en oplettend;
hoe zuiver schaakt de maan in het plantsoen!

 

 
Paul Rodenko (26 november 1920 – 9 juni 1976)
Lente in Den Haag, de geboorteplaats van Paul Rodenko

 

Zie voor enkele schrijvers van de 7e april ook mijn vorige blog van vandaag.

Juliana Spahr, William Wordsworth, Özcan Akyol, Gabriela Mistral

De Amerikaanse dichteres, critica en uitgeefster Juliana Spahr werd geboren op 7 april 1966 in Chillicothe, Ohio. Zie ook alle tags voor Juliana Spahr op dit blog.

 

Dynamic Positioning (Fragment)

It is a blowout preventer, a series of valves
That seal off the excessive pressure should

The wellhead kick then blowout. There are all
These variables. Various valves. Pressures.

Buoyancies. Mixes of cements. Currents. Claims.
Humans. Bow spring. Top plug. Shoe track. Floatshoe.

I could go on and on here calling the
New muses of innovation, common

Vocabulary, that covers over the
Elaborate simplicity of this,

This well, Macondo well, was drilled by
Deepwater Horizon and it went through

Five thousand feet, through the abyssal zones,
The epipelagic with its sunlight

The mesopelagic with its twilight
The bathypelagic with its midnight

Then where the sea meets floor, the deep ocean,
A blowout preventer there with the fish,

The darker fish, the large detritevars
That feed on the drizzle of the moulted

Exoskeletons, the carnivores, snipe eels
Big lantern fish, and zooplankton, corals.

This well then went on reaching for the oil
Another thirteen thousand feet. When it hits

The pay zone, down through it, down deeper, deep.
This well, Macondo well, was exploratory.

This story then begins with other wells,
But I will tell the story of This Well:

In April twenty ten, the setting south
And east of Louisiana’s long coast.

 

 
Juliana Spahr (Chillicothe, 7 april 1966)

Lees verder “Juliana Spahr, William Wordsworth, Özcan Akyol, Gabriela Mistral”

Kazim Ali, John Pepper Clark, Jakob Ejersbo, Günter Herburger, Uljana Wolf, Brigitte Schwaiger, Annejet van der Zijl, Julien Torma, Nicolas Chamfort

De Amerikaanse dichter, schrijver en essayist Kazim Ali werd geboren op 6 april 1971 in Croydon, Engeland. Zie ook alle tags voor Kazim Ali op dit blog.

 

Dear J.

It should be a letter
To the man inside
I could not become
Dressed in yellow
And green, the colors of spring
So I could leave death
In its chamber veined
With deep ore
I’ve no more to tell you
Last winter I climbed
The mountains of Musoorie
To hear frozen peals of bell and wire
A silver thread of sound
Sky to navel
Draws me
like the black strip
in a flower’s throat
meant to guide you in
I lie now in the winter
open-petaled beneath Sirius
I cereus bloom

 

Bright Felon Dvd Extra/Alternate Ending

In the convicted evening I am a victor struck loose and restless,
creeping for the unlocked window.
The family inside at the dinner table is mine.
Listening to the escape story on the radio, my mother’s hand freezes
in the air halfway to her mouth.
She realizes it’s me they’re talking about.
Lightning by lightning the minute before thunder.
Streets as empty as a beach before rain.
My hand on the cold glass.
Car alarm, tornado warning, catastrophe.
Who remembers the criminal son, free of the labyrinth and still
unsought, unthought of.
Oh when will the streetlamps blink out so my father can appear furtive
at the door and beckon me furiously in.

 

 
Kazim Ali (Croydon, 6 april 1971)
Foto: Tanya Rosen-Jones 

Lees verder “Kazim Ali, John Pepper Clark, Jakob Ejersbo, Günter Herburger, Uljana Wolf, Brigitte Schwaiger, Annejet van der Zijl, Julien Torma, Nicolas Chamfort”

Iulian Ciocan

De Roemeense schrijver, journalist en literair criticus Iulian Ciocan werd geboren op 6 april 1968 in Chisinau, in de toenmalige Sovjet Socialistische Republiek Moldavië. Hij studeerde in 1995 af met een graad in Roemeense taal en letterkunde aan de Universiteit Transilvania in Brașov, Roemenië. Zijn roman “Înainte să moară Brejnev” (“Voordat Brezjnev stierf”) werd in 2007 uitgegeven en vertaald in het Tsjechisch. Zijn roman “Tărâmul lui Saşa Kozak” (“Het rijk van Saşa Kozak”) werd in 2011 uitgegeven en is vertaald in het Slowaaks en het Frans. Een hoofdstuk uit zijn tweede roman werd opgenomen in de bloemlezing Best European Fiction 2011, uitgegeven door Aleksandar Hemon. In april 2011 werd hij uitgenodigd om deel te nemen aan het PEN World Voices-festival in New York. Sinds 1998 werkt hij als radio-commentator voor Free Europe in Chisinau. Zijn proza ​​is gepubliceerd in literaire tijdschriften in de Verenigde Staten, België, Duitsland en Brazilië. Hij schreef ook twee boeken met literaire kritieken en publiceerde acht boeken met journalistiek werk. Hij is lid van PEN Club, Republic of Moldova. In 2015 verscheen de roman „Iar dimineata vor veni rusii“ („En in de ochtend zullen de Russen komen”).

Uit: And in the Morning the Russians Will Arrive (Vertaald door Alistair Ian Blyth)

“On the morning of 25 June 2020, Latin teacher Nicanor Turturica awoke later than usual. Not just because it was a Saturday, but because he had played online chess until after midnight, against an obstinate Australian, who flatly refused to admit defeat at the hands of a representative of some Lilliputian country. Nicanor Turturica idled in bed for a while, wondering at the much too dark cloud he could see through the window, and realised with alarm that his deep sleep had not banished his weariness. Yes, although he was still a man in the prime of his life, at the age of sixty, with increasing frequency he was bothered by a state of extreme tiredness, his eyes ached, and he suffered cramps. To blame, an obtuse physician had told him, was supposedly the Internet, and to be more precise, online chess, in which he had found solace after the sudden death of his wife. But how could he live without any refuge, after an accursed breast cancer had stolen away his younger wife? This was why, for a few weeks after the funeral, Nicanor Turturica had succumbed to alcoholism, and then, after a heated discussion on Skype with his daughter, who lived in the United States, the teacher discovered online chess, giving up vodka and wine. And after a while he met the mild and gentle Raya, a widow of sixty-two, who sold pies at the faculty canteen and whom he started to visit at weekends. The insatiable window would have liked to have sex every night, but what with his Latin lessons and online chess, that would have done him in altogether. And so he persuaded her that they should meet just once a week. Absence makes the heart grow fonder, as they say. But when it came to chess, he could not tolerate any absence. He would sit in front of the computer for hours on end, doing battle with opponents from every continent, accumulating victories with a grim determination worthy of a better cause and losing his temper after every defeat, which, of course, seemed to him stupid and unfair. But on the morning of 25 June Nicanor Turturica felt so exhausted that he abandoned any thought of turning on his laptop or the television set. Perhaps that opaque physician had been right when he claimed that his tiredness was caused by his sedentariness, by sitting in front of the computer and the television. “Life means movement!” the physician kept reminding him, a truth that only now revealed itself to him in all its grandeur. He had to get into shape as a matter of urgency; apart from anything else, that evening he was due to cast himself into the burly arms of Raia from the canteen, who made up for lost time with great ardour, draining him of strength. »

 
Iulian Ciocan (Chisinau, 6 april 1968)

Alfred Hegenscheidt

De Belgische dichter, schrijver en geoloog Alfred Fréderic Hegenscheidt werd geboren in Sint-Jans-Molenbeek op 6 april 1866. Hegenscheidt was de zoon van een ingenieur uit Westfalen, die in het midden van de negentiende eeuw naar Brussel was verhuisd; zijn moeder kwam uit het Saarland. De jonge Alfred, die streng protestants werd opgevoed, ging in Brussel naar de normaalschool, en werd in 1885 onderwijzer. Vervolgens studeerde hij er aan de universiteit natuurwetenschappen: hij promoveerde in 1893. Al snel werd hij overtuigd vrijzinnig. Ondertussen was hij poëzie beginnen te schrijven, en een jaar later publiceerde hij, dankzij tussenkomst van Prosper Van Langendonck, zijn eerste gedichten uit de cyclus “Muziek en leven” in het vermaarde tijdschrift Van Nu en Straks, samen met het essay “Rythmus”. De literaire productie van Hegenscheidt is zeer beperkt gebleven: in die jaren na zijn doctoraat publiceerde hij enkele gedichten in Van Nu en Straks, en in 1897 zijn toneelstuk “Starkadd”. Toen hij in 1903 docent aan de normaalschool werd, namen zijn letterkundige activiteiten af. Hij schreef omstreeks de eeuwwisseling nog enkele besprekingen van opgang makende schrijvers, onder wie Stijn Streuvels en Cyriel Buysse. In 1913 werd hij in Brussel hoogleraar in de geografie, en hij wijdde zijn verdere leven aan wetenschappelijk onderzoek op het gebied van de aardrijkskunde.

Onmacht

I
Ik weet het niet wat van mij worden moet
Na al dit rustloos pogen, nimmer slagen;
‘k Heb vruchteloos een beeld in mij gedragen,
Ik heb den adem niet die ’t leven doet.

En geest en hart, zij waaien droeve vlagen
Van kille leegheid in ’t verdord gemoed;
En de aarde kwijnt; met haar gij, ’t laatste goed
Waaraan ‘k mij klamp, gedenkend vroeger dagen.

Waarom moest gij dan komen in den nood,
Ik riep u niet; wat dood moest zijn, wás dood,
En voor de rest, – ik had het ook gedragen, –

Gij hielpt toen goddelijk dit leven schragen;
Maar ziet gij niet, nu gij mij wilt verlaten,
Dat ik het weer, maar meer dan ooit, moet haten?

 

Schumann

Zie, moederlief, ‘k lig weer eens aan uw voeten
Als in den tijd toen ‘k gansch nog was ùw kind.
Laat vloeien ’t hemnwee naar mijn jeugd met zoeten
Zang, die zich gouden door ’t verleden windt.

Ik ging de wereld in, opdat ontgind
Wierd, wijze toekomst, die, in wording, wroette
Diep in mijn ziel; door wetenswaan verblind
Glimlachte ik dan wel eens bij uwe groeten.

Vergeef me, moeder, indien ik u griefde,
Uitbundig blaakte ’t leven toen in mij,
In hooger schoonheid werd mijn ziel eerst vrij;
Wat hare wijsheid mij in ’t harte giet,
Hoor ik ook wellen in uw innig lied,
De oerbron van ’t leven-in-schoonheid, de liefde.

 
Alfred Hegenscheidt (6 april 1866 — 9 februari 1964)