Dolce far niente, Ursula Wölfel, Daniël Rovers, Maarten van der Graaff, E. E. Cummings, Péter Nádas

 

 Dolce far niente

 

 
October Light door Ernest Principato, z.j.

 

Oktober

Oktober kommt mit blauem Rauch
der Wind will Äpfel pflücken
und gelbe Birnen gibt es auch
und süßes reift im Brommbeerstrauch
du brauchst dich nur zu bücken

So rot und gold wie Feuerschein
steht nun der Wald am Hügel.
Das Eichhorn sammelt Nüsse ein,
der Falter sitzt am warmen Stein
und breitet weit die Flügel.

ein Spinnwebfaden fließt im Wald
es rascheld auf den Wegen
der Häher schreit die Nacht wird kalt
und auf die Wiesen wird sich bald
der erste Raureif legen.

 


Ursula Wölfel (16 september 1922 – 23 juli 2014)
Het raadhuis in Duisburg-Hamborn, de geboorteplaats van Ursula Wölfel

 

De Nederlandse schrijver Daniël Rovers werd geboren in Zelhem op 14 oktober 1975. Zie ook alle tags voot Daniël Rovers op dit blog.

Uit: De waren

“In een donkerblauwe tent op een camping in het door elzenhagen omzoomde zuidoosten van Engeland, liggend in een slaapzak met een vanillevlagele voering op een oprolbaar eiermatras, had ik ooit een droom die me altijd is bijgebleven.
Was het wel een droom? Op het moment dat ik mijn ogen opende en naar het wit van de binnentent keek, kon ik niet eens met zekerheid zeggen of ik het me die nacht allemaal alleen maar had verbeeld. Ik lag op mijn rug, richtte mijn ogen op de tentstok en hoorde mijn broer zo zwaar ademen dat het leek alsof hij één grote luchtpijp geworden was. Ik was tien jaar oud. Aan de andere kant van het doek floot een vogel onvermoeibaar steeds opnieuw dezelfde wijs.
Wat ik had meegemaakt was zo overweldigend echt dat ik ervan overtuigd was dat het waar moest zijn of in ieder geval binnen niet al te lange tijd waar zou worden. Iets of iemand had een gat in mijn bestaan geslagen en door de opening kreeg ik toegang tot een ruimte waarvan ik het bestaan niet eens had vermoed, een wereld die altijd al verborgen had gelegen onder de huid die de mijne werd genoemd. Opeens was alles anders geworden, ikzelf het meest.
Niet dat er, zoals dat in de boeken heet, in mijn slaap aan een verkeerd gelegen been een vrouw of een man was ontstaan, ik had een ander, minder tastbaar soort volwassenheid ervaren. Ik had geen avonturen beleefd of horrorscenario’s doorstaan, was niet van grote hoogte naar beneden geduwd en had me niet uit alle macht wakker hoeven te denken voordat ik te pletter stortte op de grond, wat me in nachtmerries nooit op tijd lukte, zodat ik altijd weer stierf en daarna kon vaststellen dat ik het had overleefd, eerder bedroefd vanwege het eenzame einde dan gelukkig met de onverwacht goede afloop.
Middagen en avonden lang had ik met een jongen en een meisje gesproken die ik daarvoor nooit had gezien. We luisterden naar elkaars verhalen, lachten om de grappen, voerden ernstige gesprekken – en juist dat was het vreemde eraan. Een dag eerder had ik niet geweten hoe je dat zou moeten doen, een gesprek voeren, ik moet het in één nacht tijd hebben geleerd.
We kwamen bij elkaar in een grote, diepe achtertuin met aan de uiterste rand, daar waar het bos begon, een rij hoge dennenbomen. We zaten rond een vuurtje van gesprokkelde takken en keken naar de vlammen en het smeulende hout. Ouders, broers en zussen – ze kwamen niet kijken, ze lieten ons met rust.

 


Daniël Rovers (Zelhem, 14 oktober 1975)

 

De Nederlandse dichter en schrijver Maarten van der Graaff werd geboren op 14 oktober 1987 in Dirksland. Zie ook alle tags voor Maarten van der Graaff op dit blog.

Hypochonder aan de slag

In de hemel stonden
de doden als plechtige dundrukken kakel-
wit te zijn met elkaar.
Dat was een kinderziekte.

Nu weet ik: het is alles ongeremde
uiteenval. Een opluchting, zeker,
toch mag ik gerust
tot de kortademigen worden gerekend.

Achter al het gezwoeg klinkt
de zoemende almacht van de
versnipperaar.
Niets mooier dan dat, begrijp me goed.

Niets vind ik lekkerder dan de orde
van een lukrake

verse ontbinding.

 

Voor de verachters van de binnenkamer

Waarom ga ik nog altijd naar buiten,
ik weet wat daar is.
De langgerekte fluittoon de aangrenzende
resten, de drooggekookte klaarheid der dingen:
precieze verhoudingen.

En daar heb ik dus een schijthekel aan
(een regenbui balsemt milddadig)
dat alles is zoals het is

waarom ga ik nog wandelen, om een esdoorn in zijn esdoorn-zijn
te sterken? (hierachter sterven er geruisloos)

de esdoorn moet zijn eigen rottige zelf maar toeknikken

 


Maarten van der Graaff (Dirksland, 14 oktober 1987)

 

De Amerikaanse dichter en schrijver Edward Estlin Cummings werd geboren in Cambridge, Massachusetts op 14 oktober 1894. Zie ook alle tags voor E. E. Cummings op dit blog.

 

Summer Silence

Eruptive lightnings flutter to and fro
Above the heights of immemorial hills;
Thirst-stricken air, dumb-throated, in its woe
Limply down-sagging, its limp body spills
Upon the earth. A panting silence fills
The empty vault of Night with shimmering bars
Of sullen silver, where the lake distils
Its misered bounty.—Hark! No whisper mars
The utter silence of the untranslated stars.

 

as freedom is a breakfastfood

as freedom is a breakfastfood
or truth can live with right and wrong
or molehills are from mountains made
—long enough and just so long
will being pay the rent of seem
and genius please the talentgang
and water most encourage flame

as hatracks into peachtrees grow
or hopes dance best on bald men’s hair
and every finger is a toe
and any courage is a fear
—long enough and just so long
will the impure think all things pure
and hornets wail by children stung

or as the seeing are the blind
and robins never welcome spring
nor flatfolk prove their world is round
nor dingsters die at break of dong
and common’s rare and millstones float
—long enough and just so long
tomorrow will not be too late

worms are the words but joy’s the voice
down shall go which and up come who
breasts will be breasts thighs will be thighs
deeds cannot dream what dreams can do
—time is a tree(this life one leaf)
but love is the sky and i am for you
just so long and long enough

 

the Cambridge ladies who live in furnished souls

the Cambridge ladies who live in furnished souls
are unbeautiful and have comfortable minds
(also, with the church’s protestant blessings
daughters, unscented shapeless spirited)
they believe in Christ and Longfellow,both dead,
are invariably interested in so many things-
at the present writing one still finds
delighted fingers knitting for the is it Poles?
perhaps. While permanent faces coyly bandy
scandal of Mrs. N and Professor D
….the Cambridge ladies do not care,above
Cambridge if sometimes in its box of
sky lavender and cornerless, the
moon rattles like a fragment of angry candy

 


E. E. Cummings (14 oktober 1894 – 3 september 1962)
Cover

 

De Hongaarse schrijver Péter Nádas werd geboren op 14 oktober 1942 in Boedapest. Zie ook alle tags voor Péter Nádas op dit blog.

Uit: Parallel Stories (Vertaald door Imre Goldstein)

“He was not cold, yet his whole body was shivering. The plainclothes officer offered him a blanket, go on, wrap it around yourself, but he rejected it with an irritated gesture, as if the condition of his body, an impending cold or the awk-ward and embarrassing shivering, did not interest him in the least. He probably had some kind of nervous fever, a phenomenon not unfamiliar to law-enforcement people. Neither could he be certain of the impression he was making. He felt he was not making a good one, which in turn compelled him to present every-thing in ever greater detail. This last policeman, however, regarded him with delight, with an enthusiasm bordering on love, as he observed the agitation in the young man’s facial features, body, and individual limbs, and his ceaseless gesticulation, wondering whether to think of him as choleric or ascetic, as someone with above-average intelligence and sensitivity or simply as a city idiot interested only in himself. As a person so starved for speech that he could not stop before tomorrow. As one to whom nothing ever happened but who now was becoming tangled in a suddenly arrived great adventure; as one entrusted with nothing less than the secrets of thc universe. He elicited pity and some worry. In the end he could talk only to this one police officer, but he completely enthralled him with his feverish words, his ve-hement but disciplined and therefore fractured gestures, and his mental makeup that defied classification. After methodically scanning the various surfaces and points of the young man’s body and attire, and because the observed exterior seemed so average that even its social situation would prove hard to determine, this detective asked the young man which university he was attending and what he was studying, slyly adding that he asked not officially but only as a private person. Theoreti-cally he had no right to pose such a question, but he knew from experience that sometimes a few innocent words will stanch sickly and senseless gushing. The death of strangers can cause real hysteria even in the most endomorphic persons. At the same time he did not mean the question to be a formal one; he was interested to see how the young man might be steered by such an in-nocent query, how far he might be led from his self-admiration, or perhaps how he could be trapped; how tractable he was. Although he was one of those well-trained detectives who usually avoided being misled by an unex-pectedly deep impression or a labyrinthine imagination, the plainclothesman could not resist the experiment, at least to the extent of asking, the provocative question.”

 

 
Péter Nádas (Boedapest,14 oktober 1942)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 14e oktober ook mijn vorige blog van vandaag.

Katha Pollitt, Katherine Mansfield, Margarete Susman, Stefan Żeromski, Ida Pfeiffer, Philip Winkler

De Amerikaanse dichteres, essayiste, critica en feministe Katha Pollitt werd geboren op 14 oktober 1949 in New York. Zie ook alle tags voor Katha Pollit op dit blog.

 

The Old Neighbors

The weather’s turned, and the old neighbors creep out
from their crammed rooms to blink in the sun, as if
surprised to find they’ve lived through another winter.
Though steam heat’s left them pale and shrunken
like old root vegetables,
Mr. and Mrs. Tozzi are already
hard at work on their front-yard mini-Sicily:
a Virgin Mary birdbath, a thicket of roses,
and the only outdoor aloes in Manhattan.
It’s the old immigrant story,
the beautiful babies
grown up into foreigners. Nothing’s
turned out the way they planned
as sweethearts in the sinks of Palermo. Still,
each waves a dirt-caked hand
in geriatric fellowship with Stanley,
the former tattoo king of the Merchant Marine,
turning the corner with his shaggy collie,
who’s hardly three but trots
arthritically in sympathy. It’s only
the young who ask if life’s worth living,
notMrs. Sansanowitz, who for the last hour
has been inching her way down the sidewalk,
lifting and placing
her new aluminum walker as carefully
as a spider testing its web. On days like these,
I stand for a long time
under the wild gnarled root of the ancient wisteria,
dry twigs that in a week
will manage a feeble shower of purple blossom,
and I believe it: this is all there is,
all history’s brought us here to our only life
to find, if anywhere,
our hanging gardens and our street of gold:
cracked stoops, geraniums, fire escapes, these old
stragglers basking in their bit of sun.

 

 
Katha Pollitt (New York, 14 oktober 1949)

 

De Nieuw-Zeelandse schrijfster Katherine Mansfield werd geboren op 14 oktober 1888 in Wellington. Zie ook alle tags voor Katherine Mansfield op dit blog.

Uit: The Journey To Bruges

“All the beauty and artificial flower of France had removed their hats and bound their heads in veils. A number of young German men, displaying their national bulk in light-coloured suits cut in the pattern of pyjamas, promenaded. French family parties—the female element in chairs, the male in graceful attitudes against the ship’s side—talked already with that brilliance which denotes friction! I found a chair in a corner against a white partition, but unfortunately this partition had a window set in it for the purpose of providing endless amusement for the curious, who peered through it, watching those bold and brave spirits who walked “for’ard” and were drenched and beaten by the waves. In the first half-hour the excitement of getting wet and being pleaded with, and rushing into dangerous places to return and be rubbed down, was all-absorbing. Then it palled—the parties drifted into silence. You would catch them staring intently at the ocean—and yawning. They grew cold and snappy. Suddenly a young lady in a white woollen hood with cherry bows got up from her chair and swayed over to the railings. We watched her, vaguely sympathetic. The young man with whom she had been sitting called to her.
“Are you better?” Negative expressed.
He sat up in his chair. “Would you like me to hold your head?”
“No,” said her shoulders
“Would you care for a coat round you? … Is it over? … Are you going to remain there?”… He looked at her with infinite tenderness. I decided never again to call men unsympathetic, and to believe in the allconquering power of love until I died—but never put it to the test. I went down to sleep.
I lay down opposite the old lady, and watched the shadows spinning over the ceilings and the wave-drops shining on the portholes.
In the shortest sea voyage there is no sense of time. You have been down in the cabin for hours or days or years. Nobody knows or cares. You know all the people to the point of indifference. You do not believe in dry land any more—you are caught in the pendulum itself, and left there, idly swinging. The light faded.”

 

 
Katherine Mansfield (14 oktober 1888 – 9 januari 1923)
Cover

 

De Duitse dichteres, schrijfster en filosofe Margarete Susman werd geboren op 14 oktober 1872 in Hamburg. Zie ook alle tags voor Margarete Susman op dit blog.

 

Uit: Neue Gedichte

Es wachen in der toten Stadt die Feuer —
Die Brunnen schlafen und die Wolken stehn. I
n schweren Nebeln starb das letzte Wehn —
Doch wachen in der toten Stadt die Feuer.

Nun gehn wir zwei mit hohlen leisen Schritten,
Du führst mich, eine Waise, an der Hand,
Es blieb kein Lebender in diesem Land —
Die Feuer brennen — und wir gehn inmitten.

Auch du musst ziehn. Mein Atem sucht dich scheuer.
Siehst du die Flammen, welche meine sind?
O rette, rette dein verlornes Kind.
Es wachen in der toten Stadt die Feuer.

*

Die Mittagsfrau geht durch den weissen Schein;
Ihre Augen glühen und starren,
Kein Hoffen darin, kein Harren,
Trostlose Erfüllung allein.

So kurz die Schatten — sie wagen kaum,
Sich hart an den Weg zu legen,
Das Herz pocht in kurzen Schlägen,
Kurz wiegt der Schlaf ohne Traum.

Die Mittagsfrau schreitet unverhüllt,
Muss alles wissen und sehen —
Sie siehet sich selber gehen —
Des Zaubers Ring ist erfüllt.

 

 
Margarete Susman (14 oktober 1872 – 16 januari 1966)
Hamburg

 

De Poolse schrijver Stefan Żeromski werd geboren op 14 oktober 1864 in Strawczyn in de buurt van Kielce. Zie ook alle tags voor Stefan Żeromski op dit blog.

Uit: The Coming Spring (Vertaald door Bill Johnston)

“These were canons and clauses of the will, imposed with a smile amid caresses. It was a despotic rule and an autocracy so firm that nothing, literally nothing, could overcome it. Now that iron band had loosened and fallen away of its own accord. The fearful panic in his mother’s eyes—“What will your father say?”—had disappeared. His father was gone from the apartment and from the world, and his absence said: “Do what you will!” This freedom delighted Czaruś. It terrified his mother. Houses of Glass 15 “What’s going to happen now?” she kept whispering as she wrung her hands. Cezary asked no such questions. He promised his mother he would be obedient, just as if his father were present in his study. He had decided to behave, and reassured his mother with a thousand tender caresses. But deep down, his soul and body were bursting to cut loose. What he couldn’t obtain from his mother with willful caprices, he wheedled out of her by charm or by making a scene. Now he got his own way. He did what he felt like. He no longer perceived the boundaries that he had previously been forbidden to cross, and he threw himself left and right, backwards and forwards—so as to take a good look at everything that before had been proscribed. He spent entire days away from home getting up to mischief with his pals, playing games, having adventures and prowling about. When the vacation ended he “attended” grammar school and as before he had French and German, English and Polish lessons at home; but now it was little more than a series of arguments , sometimes even fights. He locked horns with every one of his schoolteachers, started quarrels and conducted endless judicial proceedings, for he constantly experienced “injustices” and “wrongs” that, as a person of honor, he had to avenge in a manner that was both appropriate and recognized as such by the competent authorities, that is to say, his “old” chums in the fifth class.”

 

 
Stefan Żeromski (14 oktober 1864 – 20 november 1925)
Stefan Żeromski met zijn zoon door Leon Wyczółkowski, 1897

 

De Oostenrijkse schrijfster en wereldreizigster Ida Laura Pfeiffer werd geboren in Wenen op 14 oktober 1797. Zie ook alle tags voor Ida Pfeiffer op dit blog.

Uit: Reise einer Wienerin in das Heilige Land

“23. März 1842
Heute fuhren wir um sechs Uhr morgens ab. Gleich unterhalb Preßburg teilt sich die Donau in zwei Arme und bildet die sehr fruchtbare Insel Schütt, welche zehn Meilen lang und sechs Meilen breit ist. Die Gegend bis Gran ist ziemlich einförmig, dann aber wird sie hübscher. Schöne Hügel und mehrere Berge umschließen dieselbe und bringen Abwechslung ins Gemälde.
Gegen sieben Uhr abends kamen wir in Pest an. Schade, daß es schon ganz finster war. Die wunderschönen Häuser, man könnte sagen Paläste, welche das linke Ufer der Donau zieren, sowie gegenüber die altertümliche und berühmte Festung und Stadt Ofen gewähren einen herrlichen Anblick und verdienen einen längeren Aufenthalt. Ich blieb nur über Nacht, weil ich schon einige Jahre früher mehrere Tage in Pest zugebracht hatte.
Da hier das Dampfschiff gewechselt wird, muß man beim Landen vorzüglich auf jenes Gepäck achthaben, welches man zu Wien nicht im Bureau übergeben hat.
Ich stieg im Gasthof »Zum Jägerhorn« ab. Es ist ein höchst eleganter Ort, aber unverschämt teuer. Ein kleines Stübchen im Hof kostete über Nacht vierundfünfzig Kreuzer.
Schon diesen ganzen Tag war mir sehr unwohl. Heftige Kopfschmerzen, Fieberschauer und wiederholtes Erbrechen ließen mich eine Krankheit und Unterbrechung meiner Reise befürchten. Wahrscheinlich waren diese Übelkeiten eine Folge des schmerzlichen Abschieds von geliebten Freunden und der Veränderung der Luft. Ich konnte nur mühsam mein bescheidenes Kämmerchen erreichen und legte mich gleich zu Bett. Doch glücklich besiegte meine gute Natur all diese Feinde der Gesundheit, und ziemlich erholt begab ich mich des folgenden Tages am 24. März 1842
auf unser neues Dampfschiff, die »Galatha« von sechzig Pferdekräften, welche mir aber nicht so nett und niedlich vorkam wie die »Marianne«, die uns von Wien nach Pest geführt hatte.”

 

 
Ida Pfeiffer (14 oktober 1797 – 27 oktober 1858)
In reiskostuum op een lithografie door Adolf Dauthage

 

Onafhankelijk van geboortedata

De Duitse schrijver Philip Winkler werd in 1986 geboren in Neustadt am Rübenberge. Zie ook alle tags voor Philip Winkler op dit blog.

Uit: Hool

“Kai hebt seinen Arsch ein paar Zentimeter über den Sitz und fingert seine Puderdose aus der Gesäßtasche seiner Hollister-Jeans. Er schraubt sie auf und schaufelt sich ein Häufchen Koks auf den Daumen, hält ihn sich nacheinander unter die Nasenlöcher und snifft. Die Karre holpert ganz schön, aber er schafft es, dass nichts danebengeht. Er legt den Kopf zurück. Seine gegelte Boxerfrise schrappt über den fettigen Polsterbezug der Kopfstütze. Er hält mir die Dose hin.
»Auch was? Vielleicht machste dir dann mal nich’ in die Buchse.« Er grinst. Ich grinse zurück und sage: »Besser Hose voll als Nase voll, Herr Daum.« Er lacht. Schon lang her, dass ich mir irgendwas reingepfiffen habe. Während er die Dose zuschraubt, spreizt er den Mittelfinger ab. Von meinem Onkel kommt ein kehliges Räuspern. Kai zuckt die Schultern und schiebt die Dose zurück in seine Jeans. Er weiß ganz genau, dass Axel es nicht leiden kann, wenn wir uns vor einem Match mit irgendwas zuballern. Selbst Zeug wie Koks, das dir den Kopf klar macht. Aber das ist so eine Sache, die bekommt selbst Onkel Axel nicht aus den Leuten raus. Deswegen lässt er es meistens durchgehen, solange es niemand übertreibt. Ist ja selbst auch kein Kostverächter. Viele brauchen das gegen die Nervosität. Na ja, oder weil sie halt einfach Druffies sind. Aber wer sich nicht am Riemen reißen kann, den nimmt Axel nicht mit. Jedenfalls nicht auf wichtige Matches. Wie heute. Wenns wirklich drum geht, Hannover ehrenhaft zu vertreten. Kai ist zwar schon immer ordentlich dabei mit dem Koksen, aber er ist zu gut, um ihn zu Hause zu lassen. Die ganzen Pumperschränke wirken gegen ihn so wendig wie Planierraupen. Und dank mir hält er sich vor Matches etwas zurück. Außerdem weiß mein Onkel ganz genau, dass er nicht ständig mit mir rechnen könnte, wenn er Kai auf der Ersatzbank lassen würde.
Das gelbe Ortsschild von Olpe rauscht an der Beifahrerseite des T5 vorbei. Ich beuge mich vor, das Gesicht zwischen Hinkel und meinem Onkel.
»Jetzt gerade –«

 


Philip Winkler (Neustadt am Rübenberge, 1986)

De rijke jongeling (Willem de Mérode)

Bij de 28e zondag door het jaar

 

 
Christus en de rijke jongeling door Heinrich Hofmann, 1889

 

De rijke jongeling

Toen ik den Meester had gevonden,
En, teeken mijner heerlijkheid,
Voor Hem ontrolde het tapijt,
Waarop wij samen rusten konden,

Beminde Hij ’t gebaar, en sprak,
(Hoe scheen mij ’t kostlijk kleed geschonden;
Hoe snel had ik het opgewonden,)
Dat in den rand het beeld ontbrak.

Zag Hij ’t dan niet? goud overvloedig,
Het diepe groen en ’t bloeiend blauw
Versmolten samen tot een pauw,
Alleen, en schoon, en overmoedig.

Maar zeer bedroefd zag Hij mij aan
En bukte zich ter aarde neder,
En teekende: hoe doodlijk teeder
Bloedt over ’t nest de pelikaan.

 

 
Willem de Mérode (2 september 1887 – 22 mei 1939)
De Andreaskerk in Spijk (Delfzijl), de geboorteplaats van Willem de Mérode

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 14e oktober ook mijn volgende twee blogs van vandaag.