Michaël Zeeman en Vriendschappelijke brieven (Frans Roumen)

De Nederlandse dichter, schrijver, journalist en literair criticus Michaël Zeeman werd geboren op Marken op 18 september 1958. Zie ook alle tags voor Michaël Zeeman op dit blog.

 

Vespers voor Maria

I

De bus naar Krakau, ja ziek was ik er
zieker dan thuis, bezweter mijn kleren
versteender mijn huid – het steen
van tochtige, jichtige grotten,
weerbarstige pijn niet te stillen
dorst die nauwelijks water verlangt.
Bewijzen zijn onaandoenlijke documenten
van mensen die men niet meer horen kan;
de grond is daar al lang niet zompig meer
de lucht om andere redenen bewolkt.

Er is te veel dat mijn schaamte verwekt,
te veel dat zonder een teken van klacht
mij altoos beschuldigt huiver en vrees
zonder een naam kennis van dreiging
terwijl zij allen ogenschijnlijk sluimeren.

Zij roepen er U aan, Maria, wat doet het
er toe voor wie zo weinig gelooft;
maar als wij aan de poorten zijn geraakt
heb ik meermalen om jou zitten roepen;
een oude stem schrikbarend schor piepend
als die van tortels en een aftandse hond
een lang gesloten deur die na moeite opent.
Ik word een zwaar beschaamde man die zich
onder zijn kleren en achter zijn ogen
wil verbergen om de lucht niet langer te zien.

Namen, Maria, verheven de jouwe als van
verleden geliefden of een gestorven verwant –
heeft niet destijds reeds een profeet onbekend
met Uw naam U schaamteloos geprezen
aan wat de poorten van de morgen heetten?

Zij, zij branden er kaarsen om en dragen
hun beelden de straten door zingen
hun dreunende lied zonder gedachten en
ik, ik raakte vertrouwd met de kracht
van een andere rede, grotere argwaan
vragen, nooit bedoeld om antwoord te krijgen
verzoeken, zonder met inwilliging te rekenen
wie veel heeft gezocht ziet zelfs wat hij vindt
wantrouwend aan betwijfelt zijn herinnering aarzelt
tenslotte te vinden wat zo bezeten werd verbeden.

 

II

De kerk in Leuven, ja, ik ben er weer
aan de abdij geweest nog veertien monniken,
wat kippen en een half verlamde haan –
de vijftiende had men er juist begraven.
Het onaanzienlijk sentiment te staren van
het voeteneind (een dode bidder in een doos)
plichtmatig zuchten van de koster de kraai
geen stof rest straks tussen die wortels
noch zal men later dansen bij bazuingeschal
de klok verstomt dan dempt het zand gezang.

Verwelkte nachtgeluiden brengen geen
keerpunt aan van tekens is geen sprake
afwachtend staat men aan het open raam
sterren boven moreel besef van binnen
wijsheid is een ijdel spel dat tijd verdrijft.

Maria zei: je was verdwenen plotseling
en voor wie ver weg was moest gebeden;
wellicht hecht ik doorgaans te min geloof
aan al dat zoets dat men elkander biedt.
Thans weet ik echter niet waar ik U zoek
te goed ken ik het misverstand van plaatsen,
namen noemen en hopen dat geprevel helpt;
armzalig geestesoog, het bleke kinderhoofd
stuntelig verbeeld. Nabijheid legt de nadruk op
verschil, wat eender is vraagt groter afstand.

Een vrijwel naakte man te moe om te gaan
slapen kleren angstvallig bij elkaar gelegd
op doortocht laat men licht een spoor,
een sok, een potlood of wat scheergerei,
onschuldig teken van een afgemat gemoed.

Het gaat zoals het vaker ging en ik,
ik ben alweer die ik reeds eerder was.
Mijn kamer ligt vandaag aan een rivier
spottend gefluister door de hele nacht
een posttrein schuifelt langs de overkant
nog altijd tel ik onbeholpen de wagons
naamloze mensen berichten elkaar
vernemen bestaan in andermans hoofd
troost uit nooit gesproken woorden –
hun gebeden blijven ieder altijd onbekend.

Michaël Zeeman (18 september 1958 – 27 juli 2009)


*************************

In de tweede helft van de jaren negentig werkte Frans Roumen aan een roman die de titel “Vriendschappelijke brieven” had moeten krijgen. Het manuscript gold na een verhuizing jarenlang als zoekgeraakt. Onlangs werden er echter toch flinke delen van bij een grote opruimactie ontdekt in een oude doos in de kelder. Romenu heeft de toestemming gekregen om er regelmatig fragmenten uit te publiceren. Vandaag volgt het vijfde van een nog nader te bepalen aantal

Uit: Vriendschappelijke brieven

“Arnhem, 2 mei 1996,

Lieve Bart,

Uwe Klein, Polizeisprecher aus Essen, denk maar niet, Kenan, dat wij iets te horen krijgen voordat het de politie goeddunkt. – Ja. Dan moet je maar met de Bildzeitung dreigen. — En dan zeggen ze ook nog dat een taxichauffeur iets verkeerd begrepen heeft. – Psalm 143 en 144. Vooral, Kenan, vers 7 en 8. Straks ga ik weer naar mijn zonen als planten en mijn dochters als zuilen. De regering van Mexico zou trouwens eens aan vers 14 kunnen denken.

Duitsland roept een crisis in de scheepsbouw uit en vakbonden pleiten meteen voor behoud van de werkgelegenheid en noemt dat industriebeleid met hightech. Verspreekt zich over ware bedoelingen: Wij willen Kriegsschiffe bouwen. Gelijk hebben ze. En ze hebben het van snelle Wim afgekeken of van razende Hans. dat wil ik even in het midden laten.

Geef die 200 Berlijnse jongeren een PC en je houdt ze, na vrolijke tips over wat je er mee kunt doen van de straat. En politie-agenten uit het ziekenhuis of de ziektewet. (Ik brand nog steeds een kaarsje voor Cor).

Goed. Arie werkt – voor hoe lang – in Samson. Zwolle – Nijmegen via Arnhem. Ach, Bartje hij spreidt er mijn bedje maar.

10.14 uur. Arie’s telefoonnummer bevestigd. En hem al vast weer even gesproken.

Braunschweig, Halle en Leipzig. (Kenan, ik ben naar de COOP). Zo meteen ga ik wel even bij de Aldi langs hoor. Ik heb geen koffie meer. Eerst even weer wat soep eten. Dezelfde als gisteren. Daarna maak ik die weer zelf.

11.55 uur. Kers heeft gebeld. Er zijn geen ongelukken gebeurd met de deur, al had ik de sleutel aan de binnenkant laten zitten. Als Jeffrey inderdaad minder streng en hard is dan zij is alle schade echt nog te overzien. Want Paradox was wel zeker een ernstige zorg. Ik moet daar vrijdag – zij besmuikt glimlachend – weer binnen kunnen wandelen.

Soms zou ik ook alleen van die lieve dingen willen zeggen.”

Café Samson in Nijmegen

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 18e september ook mijn blog van 18 september 2018 en ook mijn blog van 18 september 2016 deel 1 en eveneens deel 2 en eveneens deel 3.