De Belgisch-Amerikaanse, Franstalige schrijfster Marguerite Yourcenar werd geboren in Brussel op 8 juni 1903. Zie ook alle tags voor Marguerite Yourcenar op dit blog.
Uit: Memoirs of Hadrian (Vertaald door Grace Frick, in samenwerking met de schrijfster)
“The world for him was all of a piece; a hand served to confirm the stars. His news affected me less than one might think; a child is ready for anything. Later, I imagine, he forgot his own prophecy in that indifference to both present and future which is characteristic of advanced age. They found him one morning in the chestnut woods on the far edge of his domain, dead and already cold, and torn by birds of prey. Before his death he had tried to teach me his art, but with no success; my natural curiosity tended to jump at once to conclusions without burdening itself under the complicated and somewhat repellent details of his science. But the taste for certain dangerous experiments has remained with me, indeed only too much so.
My father, Aelius Hadrianus Afer, was a man weighed down by his very virtues. His life was passed in the thankless duties of civil administration; his voice hardly counted in the Senate. Contrary to usual practice, his governorship of the province of Africa had not made him richer. At home, in our Spanish township of Italica, he exhausted himself in the settlement of local disputes. Without ambitions and without joy, like many a man who from year to year thus effaces himself more and more, he had come to put a fanatic application into minor matters to which he limited himself. I have myself known these honorable temptations to meticulousness and scruple. Experience had produced in my father a skepticism toward all mankind in which he included me, as yet a child. My success, had he lived to see it, would not have impressed him in the least; family pride was so strong that it would not have been admitted that I could add anything to it. I was twelve when this overburdened man left us. My mother settled down, for the rest of her life, to an austere widowhood; I never saw her again from the day that I set out for Rome, summoned hither by my guardian. My memory of her face, elongated like those of most of our Spanish women and touched with melancholy sweetness, is confirmed by her image in wax on the Wall of Ancestors. She had the dainty feet of the women of Gades, in their close-fitting sandals, nor was the gentle swaying of the hips which marks the dancers of that region alien to this virtuous young matron. I have often reflected upon the error that we commit in supposing that a man or a family necessarily share in the ideas or events of the century in which they happen to exist. The effect of intrigues in Rome barely reached my parents in that distant province of Spain, even though at the time of the revolt against Nero my grandfather had for one night offered hospitality to Galba. We lived on the memory of obscure heroes of archives without renown, of a certain Fabius Hadrianus who was burned alive by the Carthaginians in the siege of Utica, and of a second Fabius, an ill-starred soldier who pursued Mithridates on the roads of Asia Minor. Of the writers of the period my father knew practically nothing: Lucan and Seneca were strangers to him, although like us they were of Spanish origin. My great uncle Aelius, a scholar, confined his reading to the best known authors of the time of Augustus.”
Onafhankelijk van geboortedata
De Amerikaanse dichteres Marie Howe werd geboren in 1950 in Rochester, New York. Zie ook alle tags voor Marie Howe op dit blog.
Wat de engelen achterlieten
In eerste instantie leken de scharen volkomen ongevaarlijk.
Ze lagen in het blauwe licht op de keukentafel.
Toen begon ik ze overal in huis op te merken,
’s nachts in de bijkeuken of kommen vullend in de kelder
waarin appels hadden moeten liggen. Ze verschenen onder tapijten,
hobbelige plaatsen waarop men zich gewoonlijk voor het vuur zou nestelen,
of plotseling glinsterend in de gootsteen op de bodem van zeepachtig water.
Ooit vond ik er een paar in de tuin, in omgespitte aarde stekend
tussen de nieuwe bollen, en op een avond onder mijn kussen,
Ik voelde iets als een koele lange tand en trok ze eronderuit
en legde ze naast mij in het donker. Kort daarna begon ik
ze te verzamelen, dozen te vullen, oude boodschappentassen,
elke koffer die ik bezat. Ik voelde me een beetje ongemakkelijk
als er bezoek kwam. Wat als iemand ze zou opmerken
bij het zoeken naar vorken of het wegzetten van droge borden? Ik had zin
om ze weg te gooien, maar hoe kon ik iets wegdoen
dat vreemd genoeg aanvoelde als genade? Het kwam eindelijk bij me op
dat het de bedoeling was ze te gebruiken, en ik weerstond een groeiende dwang
om mijn haar te knippen, hoewel ik op momenten van grote verwarring,
dacht dat het mijn ogen waren die ze wilden, of mijn zachte buik
– uitgeput, in de winter, legde ik ze op het gazon.
De sneeuw viel zoals gewoonlijk, zonder enige duidelijke aarzeling
of ongemak. In het voorjaar waren ze zoals verwacht verdwenen.
In hun plaats, een lichte metaalgeur en de lieve modderige aarde.
Vertaald door Frans Roumen
Zie voor nog meer schrijvers van de 8e juni ook mijn blog van 8 juni 2019 en ook mijn blog van 8 juni 2018 en eveneens mijn blog van 8 juni 2017.