Erik Lindner, Jehuda Amichai

De Nederlandse dichter Erik Lindner werd geboren op 3 mei 1968 in Den Haag. Zie ook alle tags voor Erik Lindner op dit blog.

 

Tong en trede

Loopt een man en zo natuurlijk
hoe elk obstakel naar hem opkijkt
en zijn voeten de sporen uitvegen
die hij thuis op een kaart naliep.

Hij draagt het huis op de schouders,
herleest het landschap in zijn ogen.
Er springen kiezels in de richting
die de punt van zijn sandaal onthoudt.

Er is een schiereiland in dit huis.
Een weg die zich krommend perst
tussen het losse vlees achter twee tanden
en naar geen ander leidt.

In de kruipruimte van zijn denken
is het huis een inrichting van glas.
Een wandmeubel, een beddensprei,
een zitje voor zijn patiencespel.

Bij elk obstakel houdt hij stil
en loopt de ballast voor hem uit.
Wat hij aflegt is hij kwijt, spellend
hoe de huig het hoofd herinnert.

 

Turenne

In de gevel, een gehoorgang
kunnen voorstellen: reiger
slang en ooievaar, een zwart
naakt brons jongetje

kan geen water schenken
uit een kruik die nog niet droog is,
luistert of de straal valt
in een schelpvormig bassin.

Zouden we het beeld willen omhelzen.

Een beeld staat zolang stil
tot het alleen in de stad is.

De stad, de zieke scherven.
Een hek sluit de gevelrij.

 

Een man hangt uit een raam…

Een man hangt uit een raam en slaat
met een hamer onder de vensterbank

een meisje knijpt een tube uit en wrijft

broodkorsten in een plastic krat in de achterbak
een claxon en daarna remmen en een stem

twee bowlingbanen naast elkaar
zwembanen afgezet door touw met schijven kurk

bolle spiegels boven de kassa’s
de rij ineengeschoven karretjes die zwenkt

zang uit de achterzaal
de driehoek rosbief op een plank

invoegen op de rechter rijstrook

crème die van wit doorzichtig raakt
een bergje zand.

 

Erik Lindner (Den Haag, 3 mei 1968)

 

De Duits-Israëlische dichter en schrijver Jehuda Amichai werd op 3 mei 1924 geboren in Würzburg. Zie ook alle tags voor Jehuda Amichai op dit blog.

 

Het strand bij Asjkelon

Hier op het strand bij Asjkelon kwamen we aan het eind
van de herinnering, als rivieren die uitmonden in zee.
Het nabije verleden zinkt het verre verleden in
En het verre rijst op uit de diepten naar het nabije.
Vrede, vrede degenen die verre zijn en degenen die nabij zijn.

Hier tussen brokstukken van idolen en pilaren
Vraag ik me af hoe Simson de tempel, waarin hij stond, blind,
ten val bracht, en zei ‘mijne ziel sterve met de Filistijnen’,

Of hij de pilaren heeft omarmd, zoals bij een laatste liefde,
Of ze met zijn beide armen van zich af heeft geduwd,
Om in zijn dood alleen te zijn.

 

Vertaald door Theodor Dunkelgrün

 

Jehuda Amichai (3 mei 1924 – 22 september 2000)  

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 3e mei ook mijn blog van 3 mei 2020 en eveneens mijn blog van 3 mei 2019 en ook mijn blog van 3 mei 2017 en mijn blog van 3 mei 2015 deel 2 en eveneens deel 3.

Wytske Versteeg, Angela Krauß

De Nederlandse schrijfster Wytske Versteeg werd geboren op 2 mei 1983. Zie ook alle tags voor Wytske Versteeg op dit blog

Uit: Quarantaine

“Nog altijd ben ik ervan overtuigd dat ze eigenlijk ergens daar thuishoorde, op een plek die mijn verbeelding voor haar ingericht heeft. Dat ze die avond in mei alleen per vergissing verzeild was geraakt op dat stomvervelende feest in de polder. Nu er niets over is, hunker ik ernaar om nog een keer te zien hoe zij bewoog, haar sierlijkheid zo ongebruikelijk voor vrouwen uit ons land, die zich ongeacht hun schoeisel voortbewegen alsof ze regenlaarzen dragen. Sierlijk, maar wat zegt dat? Valt dat woord soms aan te raken, vast te pakken?
Alleen in mijn gebarricadeerde huis doe ik mijn best me te herinneren hoe haar gezicht eruitzag, haar stukje voor stukje vanuit het niets weer op te bouwen. De lachrimpels rond haar rode lippen, het glanzend zwarte haar dat ze die eerste avond opgestoken droeg bij wijze van parodie op een oudere, stoffigere vrouw. Telkens als ik aan haar denk wis ik haar verder uit, onvermijdelijk worden haar trekken vager, onduidelijk wat echt was en wat niet. Had ze een moedervlek op haar linkerwang, had ze überhaupt een moedervlek?
Over een jaar of tien, of misschien eerder, morgen, overmorgen of volgende week, zal er een leger komen om ons in beslag te nemen, misschien de Russen wel. Ze zullen onze huizen vullen met hun flessen wodka, met stapels Dostojewski en zwaarmoedigheid, en ik zal hen niet tegenhouden, als ik tegen die tijd nog leef. Ik stel me de soldaat voor die op zijn zware laarzen dit huis binnenstampt, het dunne snorretje boven zijn lip, grote, vochtige ogen. Hij zal mijn spullen vinden, en wie weet, misschien ook mij als een geraamte met tegen mijn borst geklemd een stapel losse blaadjes, aangetast door vocht en schimmels en de tijd, volgekalkt in mijn handschrift, dat nog het meest weg heeft van een verzameling insectenpoten, eerst uitgetrokken en daarna zorgvuldig tussen lijntjes gerangschikt. Lieve schat, ik ben melodramatisch, maar gun me dit plezier, de ijdele gedachte dat een lezer mijn al lang verlaten huis zal binnengaan. Nog terwijl ik dit schrijf zie ik het ongeduldig schouderophalen waarmee jij steevast reageerde op dergelijke uitspraken van mijn kant, hoe je demonstratief de andere kant uit keek en ondertussen met een prachtige hand strengen draaide van je haren, verveling geperfectioneerd tot kunst. Wreed, misschien, om eindeloos tegen je aan te praten nu jij je niet meer kunt verweren. Vergeef me, dear. Je zult het geluid van mijn stem nog een keer moeten verdragen, waar je ook bent.”

 

Wytske Versteeg (Amsterdam (?), 2 mei 1983)

 

De Duitse dichteres en schrijfster Angela Krauß werd geboren op 2 mei 1950 in Chemnitz. Zie ook alle tags voor Angela Krauß op dit blog.

 

Mijn kleine broertje
mijn oudste metgezel.
Die de tafel met dekens vol hing,
wanneer bezoek werd aangekondigd.
Mijn kleine broertje in zijn schuilplaats.
Wilde hij worden verlost?
Drink niet, broedertje!
Het bezoek roerde in de kopjes,
een belletje op de grond,
beneden haalde iemand diep adem.
Een dierenjong,
dat een geur in zich opneemt.
Ik heb hem nooit gevraagd:
Liet hij een kiertje open
waardoor hij naar ons keek?
En waarom hij daar was
en niet ik.
Ik vraag het hem niet
mijn bloedbroeder
van de ondoorzichtige vlakte achter ons,
in de buurt van de eeuwige jachtvelden,
van waaruit we zijn vertrokken.
Tot het einde van ons leven
hoeven we elkaar geen vragen te stellen.
Als hadden we in het duister van onze levensstart
elkaar alles verteld.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Angela Krauß (Chemnitz, 2 mei 1950)

 

Zie voor de schrijvers van de 2e mei ook mijn blog van 2 mei 2018 en ook mijn blog van 2 mei 2017 en ook mijn blog van 2 mei 2015 deel 2 en eveneens deel 3.

Dag van de arbeid (Letty Kosterman), André Schinkel

 

Bij 1 mei          

 

Steel door Thomas Hart Benton, 1931

 

Dag van de arbeid

Wat moet je op 1 mei ter tafel brengen?
Dat is de vraag die mij laatst werd gesteld.
Mijn antwoord op die vraag is gauw verteld,
op 1 mei moet je rood met rood vermengen.

Begin de dag dus met een zak tomaten.
Vermijd het kroontje wel tot elke prijs
Als lunch gebruik je dan een bos radijs.
Je kan er brood bij doen, je kan ’t ook laten.

1 mei, de dag van d’Arbeid, het diner.
Een rooie huisvrouw zal het simpel houwen,
ze zal een diepvriesmaal in d’oven douwen.

Dan is z’op tijd bij al die and’re vrouwen,
die samen aan een nieuwe toekomst bouwen.
En zij gaat met die rooie vrouwen mee!

 

Letty Kosterman (17 maart 1935 – 5 februari 2017)
Utrecht, de geboorteplaats van Letty Kosterman

 

De Duitse dichter, schrijver en archeoloog André Schinkel werd geboren op 27 april 1972 in Eilenburg. Zie ook alle tags voor André Schinkel op dit blog.

 

Aan de nachtblauwe vlinder

Op jou, vlinder, ik heb de hele
Dag al gewacht, jouw zeeblauwe
Vleugels. Ik ging onrustig door de nacht,
Vroeg in de ochtend begon ik te drinken,
Want: ik hield de verwachting niet uit. En nu
Weer nacht en mijn hoofd vol wijn,
En de slaap komt niet eerder dan dat jij
Komt. Jouw vlucht van ver weg, vanaf de
Baltische Zee, en altijd naar mij, op de
Vlucht voor de kraaien die uit Noorwegen
Zijn. Jouw uitzicht – zuidelijk Scandinavisch licht
Onder de gelijkmatige vleugelslag,
Wanneer je terugkeert naar het thuishok,
Nectarparels in de vacht en de geur van stuifmeel: op
Jou heb ik de hele zomer gewacht.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

André Schinkel (Eilenburg, 27 april 1972)

 

Zie voor de schrijvers van de 1e mei ook mijn blog van 1 mei 2020 en eveneens mijn blog van 1 mei 2019 en ook mijn blog van 1 mei 2016 deel 1 en deel 2 en eveneens deel 3.