Ida Gerhardt, Andre Rudolph

De Nederlandse dichteres Ida Gerhardt werd geboren in Gorinchem op 11 mei 1905. Zie ook alle tags voor Ida Gerhardt op dit blog.

 

De slachtlammeren

(voor de kinderen in Noorwegen)

De hondsdagen met rosse hitte,
van onweer drachtig, en geladen
met onbestemde haat en angsten,
voorzeggen dat het onderweg is.
– En in de nacht tevoren is er
dat vragend blaten van de lammeren
en het schorre antwoord van de ooien,
een voorgevoel van naderend onheil.
– En, steeds weer overrompelend, is het
er ’s morgens, het vervaarlijk schreeuwen,
het driftig klappen van de hekken,
het nors cordon dat stokkenzwaaiend
de lammeren opeist, de onnozelen.
En onder duizendvoudig blaten
van de beangste moederschapen
en het hinniken van schichtige paarden
wordt gemelijk het bevel voltrokken;
tot aan de ontdekte allerlaatste,
de kleine smekende verstekeling,
gehaast in het wagenkrat geworpen.

En zij zijn weg gelijk zij kwamen,
de mannen met de dorenstokken.

Om huis en stallen hangt beklemmend
een stank van zweet en mest en modder;
wij mijden zwijgend, als bij afspraak,
het drassig land vol wagensporen.

Volgen, als steeds, de twee etmalen
des aanklagens, het koor der ooien.
Om hen die niet meer zijn weent Rachel.
En op de derde morgen, steevast,
of er geen kindermoord geschied was,
is heel de kudde aan het grazen.
Doch als wij trachten door de modder
ons stap voor stap een weg te banen,
is bij het hek de wacht betrokken.
Twee machtige rammen. Vast voornemens
hun horens door ons heen te stoten.

 

Scherzo

Zachte argelooze vreugd
die ons éénmaal werd beschoren,
toen wij in den dans verloren
deelden in het spel der jeugd.

In de lichte snelle rei
werden wij ook meegenomen,
in den dans voert de volkomen
zorgeloosheid heerschappij.

Helder klonk de korte slag
van de handeklap, – de paren
neigden spelend tot elkaar en
weken weer met schaterlach.

In dit dansen werd een licht,
tintelend geluk geboren, –
zingt het nu nog, onverloren,
zingt het nog in mijn gedicht?

Een herinneren, een glans
in mijn sober werk gebleven, –
soms een glinstering, en èven
de figuren van den dans.

 

Moment

De kleine hof ligt in het middaglicht,
de bijen zwermen om de bloesemboomen;
– een arbeiden in de natuur, in mijn gedicht –
dan zie ik langs het dalend pad haar komen

in zon – en als een vlam doorlicht het oogenblik
mij hel. Dit licht, haar nadering, het stuwend lenteleven,
– bloei en bevruchting – en daarmee verweven
ons beider eenheid en het scheppend ik.

En eens, in stiller dagen van het jaar,
vervulling van dit uur, voldragen leven:
beladen takken en van mij en haar
het overvele in mijn werk geschreven.

 

Ida Gerhardt (11 mei 1905 – 15 augustus 1997)

 

De Duitse dichter en schrijver Andre Rudolph werd geboren in Warschau op 11 mei 1975 en groeide op in Leipzig. Zie ook alle tags voor Andre Rudolph op dit blog.

 

deze afgescheurde strook

deze afgescheurde stroken grijs schuurpapier
waarop nu in beide richtingen
de auto’s voorbij racen
heb je gedoneerd

het is jouw huid!
en je stelt ze aan ons ter beschikking
hoe onzelfzuchtig van je

de twee tunnels daar: het materiaal
voor hun bekleding stamt
uit je binnenoor
dat hoor je

lichten aan. Lichten uit
ook het licht kun je horen
(oefen dat)

het landschap dat je zo mooi neergezet
hebt zouden we trouwens
helemaal niet nodig hebben gehad
toch bedankt

de hele middag grijpen
links en rechts de vangrailklauwen naar ons

(we hebben geluk, en
ontsnappen …)

dit alles maakt jou blijkbaar niets
uit, er valt niets aan je
te merken

(pas later in bed dan)
de halve nacht

het trilalarm van je handen

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Andre Rudolph (Warschau, 11 mei 1975)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 11e mei ook mijn blog van 11 mei 2020 en eveneens mijn blog van 11 mei 2019 en ook mijn blog van 11 mei 2018.

Libris Literatuur Prijs 2021 voor Jeroen Brouwers

 

Libris Literatuurprijs voor Jeroen Brouwers

 

De Nederlandse schrijver Jeroen Brouwers ontvangt de Libris Literatuur Prijs voor zijn roman “Cliënt E. Busken”. Jeroen Brouwers werd geboren op 30 april 1940 in Batavia, de hoofdstad van het voormalige Nederlands-Indië (tegenwoordig Djakarta, Indonesië). Zie ook alle tags voor Jeroen Brouwers op dit blog.

Uit: Cliënt E. Busken

“.. denk ik opeens aan mijn moeder. Ik denk nooit aan mijn moeder, die al decennia dood is. Ik ben intussen ouder dan zij is geworden. Ik bedoel. Bedoel ik iets? Dat ik buiten, boven de tijd ben geraakt waarin ik en mijn moeder er allebei nog waren en ik haar gerust mag zijn vergeten. Ik ben haar niet vergeten, ik denk alleen nooit aan haar. Ze flitste door mijn hoofd en is meteen weer weggespoeld. Ik denk dat ik dat bedoel. Wel degelijk nog in staat iets te bedoelen. Was het wel mijn moeder, die zich als een bliksemvonk in mijn hersens vertoonde, en niet iemand anders, een andere vrouw? In een zomerjurkje op een strand in dampende zon en ik ben daar ook. Haar armen strak langs haar lichaam omlaag staat ze haar vingers te spannen. Alle kracht vanuit haar schouders en armen naar haar vingers die ze gespreid naar het zand gericht houdt, waar haar schaduw tot een bolletje rondom haar voeten is ingekrompen, skeletterig mager in dat katoentje met verschoten gele en lichtgroene vierkantjes. Dat met die vingers doet ze als ze driftig is en voordat ze ze tot trillende vuisten in elkaar krampt. Wegwezen, in ieder geval zorgen voor afstand, want ze gaat meppen. Het zal dus mijn moeder wel zijn geweest, weggespoeld als een uitwerpsel, maar met het gezicht, het hoofd, de gestalte van een ander iemand, niet per se vrouwelijk. Kan u hier uw nicotinesprieten roken, roept zuster Morton. Kankerstokken zegt men hier niet. Nooit kanker zeggen. Ze kijkt naar boven, waar de lucht niet is te zien boven de bomen. De sparrentoppen bewegen alle kanten op in wind die er al dagen is, gisteren zo hard en met venijnige regen dat iedereen binnen moest blijven. Het blijft wel droog, meent ze. Er is zon voorspeld. Hier beneden waait het niet. Staat hij op de rem? Dat controleert ze. Ja, met die dragonderstem, u staat geblokkeerd. Hetgeen klopt. Geblokkeerd, ik. Geblokkeerder dan de wielen van de rolstoel, die ze ergens achter me, waar ik niet bij kan, heeft vergrendeld. Die wielen gaan gewoon weer draaien als ze niet meer zijn geblokkeerd, ikzelf ben niet als die wielen, want ik kan niets meer, wat wil je ook. Alleen nog zitten en liggen. En waarnemen. Denken. Piekeren. Malen. Bedoelen. Kleuren zien die er niet zijn, althans door anderen niet worden gezien.”

 

Jeroen Brouwers (Batavia, 30 april 1940)