Leo Herberghs, Paul Violi, Claire Keegan

De Nederlandse dichter en schrijver Leo Herberghs werd geboren in Heerlen op 21 juli 1924. Zie ook alle tags voor Leo Herberghs op dit blog.

 

Laatste zomerdag

Nog is de dag van melk en bloed
en klinkt muziek op alle winden,
nog stijgt het leven als een vloed
en schrijden zalig de beminden,
nog is het leven groot en goed.

Dra keren nachten, de ontzinde
uit de holen in een duistre spoed
en stijgen kreten in den blinde,
angst en verwarring in ’t gemoed.
Dra zal geen lief zijn lief nog vinden
en walmt de lucht van dood en bloed.

 

Park

Gij zegt mij na dat wij hier willen wezen
Een kleine tijd, de spanne van een waan
Om dan, genezen of ook niet genezen
De oude wegen verder te begaan.

Misschien zult gij de dagen nog wel vrezen
En weinig weten van het aards bestaan,
Maar van de bloemen, langs het pad gerezen
Zult gij de zin welhaast voorgoed verstaan.

Zij zijn zo stil, zij willen nauw bewegen,
Zij suizlen even in de oude regen
En sluimren in. Bezijden de fontein;

En als nog eens ik hier met u verschijn
Zal er nog meer zo maatloos zijn verzwegen:
Ik heb u lief. Maar laat mij eenzaam zijn.

 

Hij 1

hij verheft zich. verheft hij zich?
blijft zitten en nestelt zich
waar hij niet woont

komt naderbij waar hij staat,
roerloos vertrekt hij en wordt
zichtbaar waar hij verdwijnt

verzaakt aan wat hij niet heeft
haakt naar dat wat hij bezit
lacht als hij tranen heeft

 

Leo Herberghs (Heerlen, 21 juli 1924 – 11 mei 2019)

 

De Amerikaanse dichter Paul Randolph Violi werd geboren op 20 juli 1944 in Brooklyn, New York. Zie ook alle tags voor Paul Violi op dit blog.

 

In het huisje van Messer Violi

De brievenbus, donkerblauw geverfd,
zit bovenop een gekantelde cederpaal.
Hij heeft een kleine rode vlag aan één kant
en hij is in elk opzicht opmerkelijk.

De Toyota op de oprit
is erg oud en ze zeggen
dat hij uit Japan komt.

In de gang staat
een immense hondenvoerbak.
Hij is gemaakt van iriserend roze plastic.
Hij is, zoals ik al zei, immens
en hij is afschuwelijk.

In de kitchenette staat een beeldje
van Ceres, godin van ontbijtgranen.

De vaatwasser is een Kenmore
en alle lof waard.

In de foyer biedt het oversized schilderij
van een karbonade
bezoekers veel mogelijkheden
voor een gesprek.

In de bediendenverblijf
hangen veel indrukwekkende werken
die de naderende dood benadrukken
en de kans op hellevuur.

Geplaatst op de brede esdoornhouten tafel
naast flessen cognac
staat een opnameapparaat
met een zilveren megafoon,
waar autochtonen vaak op uitnodiging
de mondelinge geschiedenis van hun volk
in schreeuwen.

Wij van wie de harten zijn gegrepen
door het leven, spotten met het idee van kunst
als loutere versiering: Zo
lijken zij te verkondigen,
de drie beelden die
het gazon van de buren sieren, gipsen herten
met echte kogelgaten erin.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Paul Violi (20 juli 1944 – 2 april 2011)

 

Onafhankelijk van geboortedata

De een Ierse schrijfster Claire Keegan werd in 1968 in County Wicklow geboren en is de jongste telg uit een groot rooms-katholiek gezin. Keegan reisde op haar zeventiende naar New Orleans, Louisiana en studeerde Engels en politicologie aan de Loyola University. Ze keerde in 1992 terug naar Ierland en woonde later een jaar in Cardiff, Wales, waar ze een MA in creatief schrijven volgde en lesgaf aan studenten aan de Universiteit van Wales. Vervolgens ontving ze een Master in filsofie aan het Trinity College Dublin. Keegans eerste verhalenbundel, “Antarctica” (1999), won vele prijzen, waaronder de Rooney Prize for Irish Literature en de William Trevor Prize, en was een van de “Best Books of 2001” van de Los Angeles Times. Haar tweede verzameling van veelbekroonde korte verhalen, “Walk the Blue Fields”, werd gepubliceerd in 2007. Keegans veelgeprezen ‘lange, korte verhaal’ ‘Foster’ won in 2009 de Davy Byrnes Short Story Award,  “Foster” verscheen in het nummer van 15 februari 2010 van de New Yorker en werd vermeld in de lijst “Best of the Year” van dat tijdschrift; het werd later in een langere vorm gepubliceerd door Faber en Faber. “Foster” werd in 2021 verfilmd en in mei 2022 uitgebracht als het veelgeprezen An Cailín Ciúin (The Quiet Girl). Eind 2021 publiceerde Keegan nog een novelle, “Small Things Like These”, dat zich halverwege de jaren tachtig in Ierland afspeelt.

Uit: Foster

“Early on a Sunday, after first Mass in Clonegal, my father, instead of taking me home, drives deep into Wexford toward the coast, where my mother’s people came from. It is a hot August day, bright, with patches of shade and greenish sudden light along the road. We pass through the village of Shillelagh, where my father lost our red shorthorn in a game of forty-five, and on past the mart in Carnew, where the man who won her sold her not long afterward. My father throws his hat on the passenger seat, winds down the window, and smokes. I shake the plaits out of my hair and lie flat on the back seat, looking up through the rear window. I wonder what it will be like, this place belonging to the Kinsellas. I see a tall woman standing over me, making me drink milk still hot from the cow. I see another, less likely version of her, in an apron, pouring pancake batter into a frying pan, asking would I like another, the way my mother sometimes does when she is in good humor. The man will be her size. He will take me to town on the tractor and buy me red lemonade and crisps. Or he’ll make me clean out sheds and pick stones and pull ragweed and docks out of the fields. I wonder if they live in an old farmhouse or a new bungalow, whether they will have an outhouse or an indoor bathroom, with a toilet and running water.
An age, it seems, passes before the car slows and turns in to a tarred, narrow lane, then slams over the metal bars of a cattle grid. On either side, thick hedges are trimmed square. At the end of the lane, there’s a white house with trees whose limbs are trailing the ground.
“Da,” I say. “The trees.”
“What about them?”
“They’re sick,” I say.

“They’re weeping willows,” he says, and clears his throat.
On the housefront, tall, shiny windowpanes reflect our coming. I see myself looking out from the back seat, as wild as a tinker’s child, with my hair all undone, but my father, at the wheel, looks just like my father. A big, loose hound lets out a few rough, halfhearted barks, then sits on the step and looks back at the doorway, where the man has come out to stand. He has a square body like the men my sisters sometimes draw, but his eyebrows are white, to match his hair. He looks nothing like my mother’s people, who are all tall, with long arms, and I wonder if we have not come to the wrong house.”

 

Claire Keegan (County Wicklow, 1968)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 21e juli ook mijn blog van 21 juli 2020 en eveneens mijn blog van 21 juli 2019 en ook mijn blog van 21 juli 2018 deel 2.

Arie Storm, Paul Violi

De Nederlandse schrijver en literatuurcriticus Arie Storm werd geboren in Den Haag op 20 juli 1963. Zie ook alle tags voor Arie Storm op dit blog.

Uit: Schoonheidsdrift

“Alles was achter de rug. Het gevaar was geweken en iedereen was blij. Mijn vriendin en ik zaten in de trein op weg naar huis, naar de metropool Amsterdam, en keken door het raam in de coupé naar buiten naar al het heerlijke groen dat daar aan ons voorbijtrok, en we floten opgelucht een zachte melodie voor ons uit. Het zand van het Waddeneiland hadden we van ons afgeschud – we hadden het van tussen onze huidplooien verwijderd en van onder onze nagels vandaan gekrabd – en ik zei tegen mijn vriendin dat ik moest bekennen dat er de afgelopen tijd ogenblikken waren geweest waarop ik, Tom van Santen, hoewel ik beslist geen pessimistisch karakter heb, de wanhoop nabij was. ‘Het was kantje boord, Fiona,’ zei ik terwijl ik door het raam naar de voorbijglijdende weilanden staarde.
‘Het staat buiten kijf dat de zaken een nogal grimmige aanblik boden, Tom.’
‘Ik zag geen uitweg meer. Op een gegeven moment wilde ik het bijltje erbij neerleggen en de handdoek in de ring gooien en de zee in lopen om nooit meer terug te keren. En toch, nu zitten we in de trein, op weg naar huis, en alles is tiptop, in kannen en kruiken, en kijk eens naar het uitzicht: de wereld is er nog. Maar zoiets zet je wel aan het denken.’
‘Ja, Tom.’
Ik wendde mijn gezicht naar het hare. ‘Er is een uitdrukking waar ik niet op kan komen maar die wel precies alles samenvat. Ik bedoel eigenlijk een gezegde. Een cliché. Iets wat mensen dan altijd zeggen. Een spreuk. Iets over dat alles naar ieders volledige genoegen is afgerond, hoewel het er aanvankelijk misschien niet op leek dat het in orde zou komen. Dat de lucht aanvankelijk bewolkt is, donkere wolken pakken zich samen en zo, maar dat die enkele uren later stralend blauw zal zijn.’
‘Eind goed, al goed, Tom?’
‘Ja, lieverd, dat zocht ik. Is dat niet door Shakespeare bedacht?’ ‘Dat weet ik niet precies. Hij heeft natuurlijk wel een stuk geschreven met de titel All’s Well That Ends Well. Maar hij, Shakespeare dus, liet zich voor het schrijven van dat stuk inspireren door Boccaccio. Dus die is er misschien al eerder over begonnen. Hoe dan ook, “eind goed, al goed” is een inkorting, een ellips, van: als het einde goed is, is alles goed. Meestal wordt de uitdrukking, want dat is het, gebruikt met betrekking tot een film of een boek.’
Daar kon je bij Fiona wel van op aan: die had haar dramatische, cinematografische en literaire verwijzingen op orde. En eerlijk gezegd was dat precies de reden waarom we zo in de problemen waren gekomen. Zonder haar was er niets gebeurd.”

 

Arie Storm (Den Haag, 20 juli 1963)

 

De Amerikaanse dichter Paul Randolph Violi werd geboren op 20 juli 1944 in Brooklyn, New York. Zie ook alle tags voor Paul Violi op dit blog.

 

Nachtdienst

Ik luister naar de krekels en hoor
de machines op de bodem van de nacht.

Ze zijn allemaal gemaakt in Hong Kong
uit verwisselbare onderdelen.

Ze stijgen en dalen allemaal op dezelfde golf,
de krakende, onveranderlijke zee
die ze maakten uit geluid en de nachtlucht.

……………..Ik verbaas mezelf niet meer:
een gevoel van beweging maar geen vooruitgang, geen kust
in zicht anders dan slaap; en de gebruikelijke
onderweg gekrabbelde regels, de notities
die een alchemist hoort op drift in het alledaagse
zonder symbool voor het verrassingselement.

Maar om dan in plaats daarvan je hand te voelen, handpalm omhoog
op het bed als een bootje in het donker,

met alles een moment in rust
voordat alles van jou uit het niets
op mij landt met een prachtige lach, een toefje haar.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Paul Violi (20 juli 1944 – 2 april 2011)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 20e juli ook mijn blog van 20 juli 2020 en eveneens mijn blog van 20 juli 2019 en ook mijn blog van 20 juli 2013 deel 2 en eveneens deel 3.

Anna Enquist, Ghayath Almadhoun

De Nederlandse dichteres en schrijfster Anna Enquist werd geboren op 19 juli 1945 in Amsterdam als Christa Boer. Zie ook alle tags voor Anna Enquist op dit blog.

Typologie van de drenkeling

Ze klimmen aan de uitgestoken hand de kant
op, kijken langs je heen; op weg weer, als zij
waren toen ze in dit nat abuis verzeilden. Dank-
bare schimmen die zich sluiten als het water zelf.

Soms brengt de dreg sereen en willoos materiaal
in vreemd geplooide stof. De dood als regisseur
van stilstaand beeld drapeert het water dat
vibreert boven die onbekend werd in elk element.

Dan nog: die schopt en spuugt en slaat en diep
gekrenkt zijn redding tegengaat. Die onvermoeibaar
stinkend water door de kamer waaiert: nee, niet
zo, niet met zo’n pijn wil hij gered zijn, nee.

Langs muren van vuur gaan wij op huis aan.

 

Binnen

Straathoek waar zij niet staat,
fietser die haar rug leent, ademloze
stilte van haar telefoon. Zij verschijnt
mij in het missen. Zoeklichten
richt ik op de buitenkant.

Geef op. Laat gaan.

Binnen hangt zij met heel haar gewicht
in mijn voeten, klauwen haar vingers
om mijn slokdarm. Strak
achter mijn wangen spant zij
een breiwerkje van ijzerdraad.

 

Klein duet

De warme herfstzon in het park
kleurt stof en blaren donkergoud.
Terwijl wij gaan over oud gras langs
grind langs vijver langs plataan
slingert het lied achter ons aan.

Wat zwaarte heeft zakt weg: boom,
steen en aarde. Over twintig jaar
maakt dat wat niet in licht, niet
in gewicht te vangen is de tranen
los over oud vel, doet stijve
schouders schokken: teder spel
van stem om stem in stem.

 

Anna Enquist (Amsterdam, 19 juli 1945)

 

De Zweeds – Palestijnse dichter, toneelschrijver, journalist en literair criticus Ghayath Almadhoun werd geboren op 19 juli 1979 in Damascus. Zie ook alle tags voor Ghayath Almadhoun op dit blog.

 

Vrouwen

De vrouwen die sinds het begin van de geschiedenis de druiven met hun voeten stampten.
De vrouwen in Europa die
met kuisheidsgordels werden vergrendeld.
De tovenaressen die in de Middeleeuwen werden verbrand.
De schrijfsters van de negentiende eeuw, die schreven
onder mannelijk pseudoniem, zodat ze konden publiceren.
De theepluksters in Ceylon.
De vrouwen van Berlijn, die na de oorlog hun stad weer hebben opgebouwd.
De katoenboerinnen in Egypte.
De Algerijnse vrouwen, die hun lichaam insmeerden met uitwerpselen, zodat de Franse soldaten
hen niet zouden verkrachten.
De sigarenmaagden in Cuba.
De bende van de zwarte diamanten in Liberia.
De sambadanseressen in Brazilië.
De vrouwen in Afghanistan die hun gezicht door zoutzuur hebben verloren.
Mijn moeder.
Het spijt me.

 

Vertaald door Djûke Poppinga

 

Ghayath Almadhoun (Damascus, 19 juli 1979)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 19e juli ook mijn blog van 19 juli 2020 en eveneens mijn blog van 19 juli 2019 en mijn blog van 19 juli 2017 en ook mijn blog van 19 juli 2015 deel 1 en eveneens deel 2.

Steffen Popp

De Duitse dichter en schrijver Steffen Popp werd geboren op 18 juli 1978 in Greifswald. Zie ook alle tags voor Steffen Popp op dit blog en ook mijn blog van 18 juli 2010.

 

Auratische Flurkunde

I
Unmerklich stilbildender Wind aus Nordwest
und das Garagentor formen ein strömendes Rechteck
das emotionale Projekt, verstimmt
hängt es vor uns, in der Luft, atmet angestrengt
wir suchen die Ordnungen der Liebe
im Gespräch zu binden, auf langen Waldgängen
durch Nebel.

II
Das Herz schäumt groß in seiner Schmerzenslaube
wildes Gerank, Geschrei, trockene Rosen, Stille
Dunkelheit wächst geometrisch, in leisen Reihen
im Seerosengürtel der Insel, treibendes Entengrün
und Wälder sind und
Gründe, darin du schwindest
das Areal, naturidentisch, korrekt bebrütet
die Einsamkeit deiner Gummistiefel, pragmatisch
unter den weißen Knien
und tönt nicht, durch das Gegröl verirrter Zeugen
der Biosphärengesang deiner Schwäne, am Abend.

III
Immer in Graden von Müdigkeit
eingeschneit in Gebirgen, der Ebene, dem eigenen Leib
begegnen – einem
in selbst erzeugten Nebeln, fern
schwimmenden, lichtüberwachsenen Ufer …
Seltsame Korrespondenz mit Narzissen, Steinbrech
diese besondere Technik hieß »wohnen«, »Zuhaus«
wir aber wollten tiefer, in den Destillen der Zartheit
das unverstörte Ja niemals beenden
die Wörter, ihr Elend, Pinguinspuren im Packeis
– dir zusehen beim Gehen, Atmen, deine kindischen
Fäuste betrachten im Schlaf …

IV
Das Sprechen zermürbt die Gemeinde der Schmerzen
Zukunft besiedelt das Denken wie ein Pilz, wie Feuer
ein rotes Pferd steht in der Rotunde, aus Kupfer
das Blut in deinen Fingern, die Festbeleuchtung
hängt in den Kronen wie ein verwelktes Klavier.
Unruhig herumlaufen, einzelne Tasten anschlagen
manchmal lockt die Musik etwas hervor
der Augenblick, eine Sehnsucht im Spiel der Zweige
Liebende aus schlechtem Stein künden die Nacht an
kalte Fusion, Kentaur
wer in den Umkreis der Bäume tritt, ist allein.

 

… wilde de boom nader identificeren

… wilde de boom nader identificeren, wreef mezelf
tegen zijn bast, mijn kenmerken de vacht van een ezel
de met modder bedekte huid van een bruine pad
in de herfst – wreef met mijn bomen, hout

en struiken, tegen de boom. Hij zei niets,
gooide alleen schors, resten van vogels, bladeren
vanaf verdiepingen, aan het zicht onttrokken,
op mijn zingende hoofd. Bleef waar, onbereikbaar

in zijn traagheid, nabijheid die uit oneindige
verte me aanspoorde tot dwaze sprongen, droevige
loofgezangen – zo leefden we zij aan zij
twee wezens, welnu, toen hij iets zei, was ik het

toen hij zweeg. Lange tijd dacht ik dat ik alleen
een wat grovere kever was op zijn houten lijf
later echter over velden naar huis gegaan
leek het me dat hij alleen was, onder sterren, dieren

die hem impulsen, stijlen, al was het maar als kenmerken
aandroegen, zich wreven hem omcirkelden, weg liepen
Ik was slechts een van hen en hij had genoeg voor ons allemaal:
aan taal, aan liefde, aan eten.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Steffen Popp (Greifswald, 18 juli 1978)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 18e juli ook mijn blog van 18 juli 2020 en eveneens mijn blog van 18 juli 2019.

Martin R. Dean, Steffen Popp

De Zwitserse schrijver Martin R. Dean werd geboren op 17 juli 1955 in Menziken Aargau. Zie ook alle tags voor Martin R. Dean op dit blog.

Uit: Was ferne Verwandte aus einem machen

„Die Suche nach Angehörigen beschäftigt mich seit langem, da meine Verwandtschaft nicht nur in der Schweiz, sondern auch auf der Karibikinsel Trinidad lebt, von der mein Stiefvater wie auch mein leiblicher Vater stammen.
Immer wieder reiste ich auf die Insel und spielte als Jugendlicher gar mit dem Gedanken, eines Tages in die Tropen auszuwandern. Ich entwarf eine Alternativbiografie und stellte mir vor, was aus mir
würde, wenn ich mein Leben auf der Insel verbrächte. Mit den Jahren hat sich diese trügerische Heimatverheissung zum Gespenst eines Doppellebens verflüchtigt, wie es Millionen von Menschen, ausgewanderte wie geflüchtete, mit multiplen Identitäten herumtragen.
Meine Vorfahren
Erst vor einigen Jahren lernte ich indessen die Familie meines leiblichen Vaters kennen. Nun war diese neue Verwandtschaft das Ziel meiner Reisen. Mit einem Schlag dreissig, vierzig unbekannte Verwandte zu haben, war eine verwirrende und aufwühlende Tatsache. Plötzlich tauchte ich auf dem Ast eines weitverzweigten, tief in die koloniale Vergangenheit der Insel reichenden Stammbaums
auf. Identität, das wurde mir klar, umfasst nicht nur ein Bündel von Zuschreibungen. Sie entsteht auch durch verwandtschaftliche Bande. Ich war nicht mehr nur Betrachter, sondern Zugehöriger.
Als ich in diesem Jahr meine neue Verwandtschaft abermals besuchte, ging ich zuvor ins National Museum in Port of Spain. Dort stiess ich auf Bilder und Flaggen farbiger Regimenter, welche die
Briten 1939 mit Soldaten aus Trinidad und Tobago in den Zweiten Weltkrieg schickten. Die afrikanischen und indischen Bataillone rekrutierten sich aus den Nachkommen der über Jahrhunderte eingeschleppten Sklaven, die nach 1845 von indischen Kontraktarbeitern abgelöst worden waren. Auch meine indische Verwandtschaft stammte von diesen Einwanderern ab. Schockiert las ich von den Lebensumständen, denen die Kontraktarbeiter unterworfen waren.“

 

Martin R. Dean (Menziken, 17 juli 1955)

 

De Duitse dichter en schrijver Steffen Popp werd geboren op 18 juli 1978 in Greifswald. Zie ook alle tags voor Steffen Popp op dit blog en ook mijn blog van 18 juli 2010.

 

Winter, Jeruzalem

Ik bid, ik bid, alleen
tussen de kamerplanten eet ik chips, gezouten manna

stad, leeg gebergte, de maan mikt
met de kalmte van een metselaar
op de greppels…

Doffe sterren, braille
in de gele huisverlichting, beneden staan de beulen voor de deur
stelletje nullen, sneeuwogig
mislukte demonen met sportfluitjes –

maar de wereld ademt voort
voor mijn raam, geen vloek
drijft haar uit haar geheim
geen worm die aan haar knaagt, geen geloei van een heilige
koe
kan haar vertederen! –

zo ver het veld strekt, onder sneeuwhekken
zinkt ze terug in een granieten slaap
ook de zee zinkt, ook zinken
de grote zeedieren, en alle engelen
zinken terug
in hun scheppingsgewrichten –

voor me, in een sneeuwglas
stort alles in, schudden de sterren zich los
maar niets matigt de dingen
in hun gewicht, niets drijft de demonen uit
deze sukkels –

beneden staan ze onafgebroken voor de deur
vrolijke sneeuwdrijvers
leunend op hun scheppen, ze spelen triktrak
en hun hoeden beneden in de diepte
wiebelen als discussen

 

Vertaald door Alfred Schaffer en Gregor Seferens

 

 

Steffen Popp (Greifswald, 18 juli 1978)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 17e juli ook mijn blog van 17 juli 2020 en eveneens mijn blog van 17 juli 2019 en ook mijn blog van 17 juli 2017 en eveneens mijn blog van 17 juli 2016 deel 2.

Tony Kushner, Steffen Popp

De Amerikaanse schrijver Tony Kushner werd geboren op 16 juli 1956 in New York. Zie ook alle tags voor Tony Kushner op dit blog.

Uit: Angels in America

“JOE: You shouldn’t have come.
HANNAH: You already made that clear as day.
JOE: I’m sorry. I . . . I . . . don’t understand why you’re here.
HANNAH: For more than two weeks. You can’t even return a simple phone call.
JOE: I just don’t . . . have anything to say. I have nothing to say.
HANNAH: You could tell me so I could tell her where you are. You’ve been living on some rainy rooftop for all we knew. It’s cruel.
JOE: Not intended to be.
HANNAH: You’re sure about that.
JOE: I’m taking her home.
HANNAH: You think that’s best for her, you think that she should—
JOE: I know what I’m doing.
HANNAH: I don’t think you have a clue. You can afford not to. You’re a man, you botch up, it’s not a big deal, but she’s been—
JOE: Just being a man doesn’t mean . . . anything. It’s still a big deal, Ma. Botching up.
(Tough, cold, angry, holding it in)
And nothing works. Not all my . . . oh, you know, my effortful clinging to the good, to what’s right, not pursuing . . . freedom, or happiness. Nothing, nothing works anymore, nothing I try .
(Still facing away, she nods yes.)
JOE: Is there radon gas in the—
HANNAH: Just go. (Little pause.)
JOE: I’ll pay to change your ticket.
(Joe exits. Hannah sits. She’s alone for several moments. There’s a peal of thunder. Prior enters, wet, in his prophet garb, dark glasses on, despite the dark day outside. He’s breathless, manic.)
PRIOR: That man who was just here. HANNAH Not looking at him): We’re closed. Go away.
PRIOR: He’s your son.
(Hannah looks at Prior. Little pause. Prior turns to leave.)
HANNAH: Do you know him. That man? How … How do you know him, that he’s my—
PRIOR: My ex-boyfriend, he knows him. I, I shadowed him, all the way up from— I wanted to, to … warn him about later, when his hair goes and there’s hips and jowls and all that … human stuff, that poor slob there’s just gonna wind up miserable, fat, frightened and alone because Louis, he can’t handle bodies.
(Little pause.)”

 

Tony Kushner (New York, 16 juli 1956)
Scene uit een opvoering van “Angels in America” op Broadway, 2018

 

De Duitse dichter en schrijver Steffen Popp werd geboren op 18 juli 1978 in Greifswald. Zie ook alle tags voor Steffen Popp op dit blog.

 

 Aan de doden van het surrealisme

   Wie met de dingen botst,
        zal die dezelfde die ze verenigt?
        Dat zal het zijn, wat mij bedroeft.
        Hugo Ball

I

Buiten is het stil, geen Shell-tank
binnen dit frequentiegebied
geen atoom breekt af
of valt in de schacht, geen ontmoedigd orgaan
test het verraad, en voor mij
                        de lelie in het dromende glas –

ook dit gewas van mijn verlangen
snuit zijn essence alleen semiotisch
geluidloos in de verschrikkelijke nacht!

Buiten is het stil, het verlaten parkeerterrein
straalomdraaiing van het geluk en een nietige
                                    academie
ver weg dreigt Azië,
Poseidons hoorn met goederentreinen …

Zo doorstaat de wereld de winter!
De uien liggen op tafel
er cirkelen wonderlijke apparaten –

maar de sneeuw is niet langer gotisch
erts zonder wensen, een lichtblauwe
                                    maatgevende violist
nee, ze is grauw
en flets, de vuilnisbelt van de lente
ach –

en alleen de onderste sneeuwengelen
kleven nog aan de benzinestations
vermomd en marxistisch
in hun winddichte parka’s.


II

Buiten is het stil, berg en dal slapen
roerloos de stad, de kwelling van sloopbedrijven

hun trage vuur vereenvoudigt de ruimte
de hartaandoeningen van trainers
                                    balkonplanten

en in de zeeën de walvis
en in het vriesvak de paling
delicatessen, aan de rand van mijn zwakte
legt ook de liefde zich te rusten, een getto van rozen –

de grote betonblokken buigen het licht
waar mijn hand ligt
                  een juk voor nachtvlinders
en de gedichten lopen over de sneeuw
met kleine stapjes …

De dode surrealisten
schoppen herrie bij de grondvesten van het bos
kauwen de rode klavers deze nacht binnen
hun droge zeekoffers, hun sneeuwklimaat –

achter de ellende van bomen
licht het geboorteland op
de elementen verzinnen zichzelf, mijn geliefden
ruziën en vallen uiteen

op staat de maan van zijn zetel
daar zijn gele mond
daar zijn benen, slepend.

 

Vertaald door Alfred Schaffer en Gregor Seferens

 

Steffen Popp (Greifswald, 18 juli 1978)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 16e juli ook mijn blog van 16 juli 2020 en eveneens mijn blog van 16 juli 20919 en ook mijn blog van 16 juli 2017 deel 2.

Iris Murdoch, Rainer Kirsch

De Iers-Britse schrijfster en filosofe Iris Murdoch werd geboren in Dublin op 15 juli 1919. Zie ook alle tags voor Iris Murdoch op dit blog.

Uit: Living on Paper: Letters from Iris Murdoch 1934-1995

“To David Hicks. Waller Avenue Bispham Blackpool, March 21st,1941
Dear David,
You will hardly believe, after this long interval of silence, how many times I have been on the point of writing to you. However between the what’s its name & the thingummybob falls the shadow as TS Eliot says, & to that shadow I have invariably succumbed — not in this matter only. I liked your letter (your letter alas my conscience of May 22nd 1940) very much. Your gift of words has not deserted you, whatever other noble qualities are being blown away in the sandstorm. It seems an arid noonday world you’re living in — but you still very much alive in the middle of it with the dew not quite dry on your hair — twisted satyr of Palmer’s Green. Seriously though, you seem to be pretty good at making the best of what I can well imagine is a hellish bad job. How go the prospects of becoming a great man? Does Hicks pasha hold the Middle Eastern fortunes in the palm of his hand? Young Alcibiades, according to Grote,22 had all the qualities of greatness except character. By which he means some sort of moral code. I’m not quite sure what the relevance of that is. I’m not sure whether or not you have a moral code. You sometimes remind me of Alcibiades. You will be successful I have no doubt — good luck to you. Myself, I continue my work in a faded, disintegrating, war- minded, uneasy, evacuee-haunted Oxford that likes me not. Everyone is younger & far more hysterical. Youthful dons & adult male undergraduates are as rare as butterflies in March. The halt the lame & the blind are left to us. However, I’m enjoying Greats very much —my strengthening mind takes fearlessly to its wings now & learns to scorn the dull earth. (Too much German philosophy, that’s what it is.) Ancient history too — not so ancient either if one approaches it rightly — Athenian imperialism in the ascendant — long long talks in the Agora23 — strange new philosophies in Ionia — insolent Athenian penteconters ranging the Aegean,24 where now the Royal Hellenic Navy (underfeared since the battle of Salamis) chases the miscreant Italians (non sunt quales errant25) off the sea. But indeed I don’t spend all my time battening on this manna —(though, fainthearted, I sometime wish I could.) You may be amused to hear that I am chairman of the OULC. Fuit Ilium.26 How has our glory departed when such as I have greatness thrust upon them. England now (you wish you were home?) though by no means in all respects a pleasant land, is certainly a very interesting one. I wouldn’t like to have missed this last year in England — It’s certainly possible, as you may imagine, to feel very melancholy at the things that are happening. I’ve seen a lot — in London, Liverpool, Bristol —that has made me very bitter & unhappy at the time & afterwards. I’ve also seen a lot that surprised & encouraged me. The people of England (who according to Chesterton have not spoken yet27) are not such a bad crew. It’s platitudinous now to say they’re brave — but they have other qualities too. They could build something very fine if they set their minds to it. I get moods when I want to rush out of Oxford, much as I love the place, & never look back. Oxford is a gentle civilised city full of elderly German Jews with faun-eyes & Central European scholars with long hair & longer sentences. But I am homesick for a world more bitter & beautiful & human than Oxford could ever be. Well, I shall hardly avoid the bitterness, whatever happens. Most times though I’m glad enough to take my fair hour — I may be filling shells soon enough anyway — & I may find later on that fighting for a good cause is a full time job. Heigh ho. Heydiddlediddle the cat & the fiddle. I met Alastine the other day. She told me you were in Cyprus.”

 

Iris Murdoch (15 juli 1919 – 8 februari 1999)

 

De Duitse dichter en schrijver Rainer Kirsch werd geboren op 17 juli 1934 in Döbeln. Zie ook alle tags voor Rainer Kirsch op dit blog

 

Zwemmen bij Pizunda

Groen is de zee bij Pizunda, soms
Blauw, zwart van schepen, zwem erin
Zo ver als hij je draagt en draai je op je rug: Zo
Zie je de Kaukasus met witte toppen
En rust in de zee; en dit is rust. Nauwelijks
Wiegend, en door het doorzichtige
Dat om je heen is, grenst duidelijk aan je huid;
Vooraan op het stenen strand glijden de gezichten
Af van de bazen, die met de ogen knipperen, om hen heen betaalde
Natuur, op de buik spetterend in het water:
Ze kunnen het niet. Groot is de Kaukasus. Met weinig inspanning
Lig je in balans, maak je armen los en
Voel jezelf of de zee, zoals meisjes meestal doen voordat ze opengaan
(Dan komt, die in elkaar stort, de lust);
Hier echter is het midden. Tussen zee, rots, sneeuw, lucht,
Zwartgroene bossen. Dit
Was het ogenblik, nu glijd, drijf, licht
In boven de zee – hier
Is de triomf van het lichaam: ik, niet vermoord
In deze eeuw! Zwem
Niet snel, niet langzaam door wat er om me heen stroomt
Aan een stenen oever bij Pizunda.
Ik heb nog veertig jaar, of meer.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Rainer Kirsch (17 juli 1934 – 14 september 2015) 

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 15e juli ook mijn blog van 15 juli 2020 en eveneens mijn blog van 15 juli 2019 en ook mijn blog van 15 juli 2017 deel 2.

Volker Kaminski, William Irwin Thompson

De Duitse schrijver Volker Kaminski werd op 14 juli 1958 in Karlsruhe geboren. Zie ook alle tags voor Volker Kaminski op dit blog.

Uit: Herzhand

„So sah sie aus, Helges Werkstatt. Der Küchentisch war das Brett vor seinem Kopf, auf dem er mit beiden Händen schrieb. Viele Jahre war seine Werkstatt im Dornröschenschlaf gelegen. Jetzt half der Cognac. Er diente ihm dazu, sich an die wichtigste Zeit seines Lebens zu erinnern. Zehn Jahre cognacfreie Zeit lagen hinter ihm. Er schrieb von Elena und Erik in klaren, dichten Sätzen.
Elena war wie eine große, spröde Kiefer. Ihre zarten, schlanken Nadeln lagen für Erik unerreichbar hoch. Erik stellte sich vor, die Kiefer stünde in ihrem Durchgangszimmer. Der raue Stamm ragte in die Höhe und warf einen scharf gezeichneten Schatten an die Wand. Elena war für seine Verhältnisse überdimensional, sie überstieg seinen Horizont. Nur die geräumige Wohnung mit
den hohen Wänden, den schlauchartigen Zimmern, den großzügigen Fensterflügeln ermöglichte ihr Zusammenleben. Sie wetteiferten jeden Tag, wer von ihnen freier war. Unabhängiger von Konventionen und althergebrachten Ansichten.
Erik liebte die stolze Kiefer, gegen die er bloß ein ordinärer Laubbaum war. Er war das, was der Boden aus ihm machte, und konnte sich nicht vorstellen in den Himmel zu wachsen.
Eriks Baum verlor zu gewissen Zeiten seine Blätter, zu anderen Zeiten wuchsen sie ihm neu. Dagegen blieb die Kiefer stets grün. Sie warf keinen Schatten und ließ sich die Sonne auf ihr luftiges Geäst scheinen. Im Hintergrund stand die Mauer, ein abschreckendes, drei Meter hohes Bollwerk mit einzementierten Glasscherben und Stacheldraht auf dem Mauersims. Davor ragte die Kiefer steil in die Höhe.
Über die Mauer hinaus zu denken, sie in der Phantasie niederzureißen, war Ansporn ihrer täglichen Begriffsarbeit. Erik und Elena dachten sich ein Leben aus, in dem es keine Mauern gab. Die Vorstellung, vertraute Gehäuse zu sprengen, reizte sie so sehr, dass sie lachen mussten. Elenas Gelächter war nicht laut, aber entwaffnend. Ihr Lachen war kaum hörbar, erfasste sie aber jedes Mal am ganzen Körper. Sie lachte so, wie sie jede andere Tätigkeit betrieb. Wenn Elena arbeitete, dann bedeutete die Arbeit alles für sie. Wenn sie las, spiegelte sich der Text in ihrem Kopf.
Schrieb sie, verlor sie die Übersicht. Die Wörter entzogen sich der Kontrolle. Nie klangen ihre Sätze so, wie sie es wollte.
Erik kannte ihre Klagen über das Schreiben und sagte: Lass die Sätze doch klingen, wie sie wollen, es sind Anarchisten, die keiner Macht auf Erden gehorchen. Deine Sätze gehorchen dir aber, sagte sie, warum tun meine das nicht? Darauf wusste er keine Antwort. Über viele Jahre sah er Elena mit ihren Sätzen ringen. Die Vergeblichkeit schien neben ihr als unsichtbarer Schattenbaum zu wachsen.”

 

Volker Kaminski (Karlsruhe, 14 juli 1958)

 

De Amerikaanse dichter, sociaal filosoof en cultuurcriticus William Irwin Thompson werd geboren op 16 juli 1938 in Chicago, Illinois. Zie ook alle tags voor William Irwin Thompson op dit blog.

 

Nachtwacht

Noem deze nacht catacombe,
dit gekozen werk,
gebroken sacrament.
Babels gave van tongen,
poëzie breekt de hemel uit elkaar.

Dus naar de hel met kunst,
morgen ga ik beginnen
onvervloekt voor Hem alleen.
(Mag ik de tong laten buigen
sprakeloos als knieën
en een altaarrek maken van brute tanden?)

Ooit
met opengebroken mond
blunderend als zijn ogen,
tuimelde Saul af van zijn beest,
en hervond het licht.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

William Irwin Thompson (Chicago, 16 juli 1938)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 14e juli ook mijn blog van 14 juli 2020 en eveneens mijn blog van 14 juli 2019 deel een en ook deel 2.

Rien Vroegindeweij, Jürgen Becker

De Nederlandse dichter en (toneel)schrijver Rien Vroegindeweij werd geboren in Middelharnis op 13 juli 1944. Zie ook alle tags voor Rien Vroegindeweij op dit blog. 

Poëzie is voor mij een verhaal

Poëzie is voor mij het verhaal
Dat men mij vroeger vertelde
Van een man die op zijn zolder
Een vliegtuig van beton gebouwd had
En trots tegen iedereen zei
Dat het wel kon vliegen
Maar niet door het dakraam kon

 

Waarom ik geen journalist werd

Het waren eenvoudige mannen, arbeiders
in manchester pakken, weduwnaars,
ongetrouwde boerenknechten

en hier en daar als miskende intellectueel
een bleke letterzetter.
Ik luisterde ter hoogte van hun heupen

hoe ze hun eigen mythen schiepen
waarin een aardappel de gestalte
van een god kon aannemen,

kwade geesten in de gewassen huishielden
en de geschiedenis werd gepeld
als een ui die zoals bekend, geen kern heeft.

 

Bezoek

Niemand kwam er.
Hij werd steeds eenzamer
En alsmaar bekwamer
In het bewonen van zijn kamer.

De ramen groeiden dicht
Van vet en stof, geen zicht
Had hij nog op enig licht
Of schemering, een lichtgewicht

Werd hij, vel over been.
Een kapstok, zo ging hij heen.
Alleen en alleen en alleen.
Allang toen hij was heen –

Gegaan, ging plotseling de bel.
De buren riepen: Zie je wel,
Hij doet het toch, de bel!
En nu is hij niet thuis. Of wel?

 

Rien Vroegindeweij (Middelharnis, 13 juli 1944)

 

De Duitse dichter en schrijver Jürgen Becker werd op 10 juli 1932 in Keulen geboren. Zie ook alle tags voor Jürgen Becker op dit blog.

 

Gedicht, heel vroeg

Om vijf uur ’s ochtends wekt me
het geluid van een enkel cirkelend vliegtuig;
Ik vecht nog steeds aan de randen
van slaap om de rest van een droom;
de vogels krijsen voordat het dreunen
begint van een land met volledige werkgelegenheid;
Verschrikkelijk wordt de zomer, gelukkig de buren
op stukken land vlakbij de snelweg;
sommigen hebben het opgegeven, voorbij
is de mooiste tijd en dat telt niet;
gisteravond hoorde ik mensen praten
in tuinen, geluiden van ouder worden;
vele jaren geleden ondervond ik na elke teleurstelling
de volgende, toen wist ik meer;
zo begint de dag, de Volkswagens snorren,
realiteit met de krant, ergens anders nog sneeuw.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Jürgen Becker (Keulen, 10 juli 1932)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 13e juli ook mijn blog van 13 juli 2020 en eveneens mijn blog van 13 juli 2019 en ook mijn blog van 13 juli 2016 en ook mijn blog van 13 juli 2014 deel 1 en ook deel 2.

Kees ’t Hart, Pablo Neruda

De Nederlandse dichter en schrijver Kees ’t Hart werd op 12 juli 1944 in Den Haag geboren. Zie ook alle tags voor Kees ’t Hart op dit blog.

 

Je schip vaart weg

ademhalen en windbalg
en lucht
en vliegmodellen
en stormwikkel
tegen de muur

en je schip vaart weg
vaart weg uit mijn handen
vaart weg

en ademen en ademen
om aan lucht te komen
en te zoenen en windvlaag
over mijn mond heen
en windlucht en waldoek
tegen je mond geschoven

en je schip vaart weg
vaart weg uit mijn handen
vaart weg

en wang en aardhoop
en wegenbouw en luchtkokers
en lucht en augustus
en overeenkomst en zandlucht
en stormwikkel
veegt je mond weg

en je schip vaart weg
vaart weg uit mijn handen
vaart weg

 

Achttiende eeuw

In een halflichte kamer
repareert een man horloges.
Iets van hem vandaan
zit een jongen op een stoel.

Hij leest langzaam voor:
ik geef bomen water
ik vul warenhuizen
ik verf jouw mond

ik ben botanicus
musicoloog en dierentemmer
ik verlang naar de achttiende eeuw
ik ben een kijkdoos

mijn doofheid is die
van een fazant
mijn verschijning die
van een kleurplaat

ik verdien niets
ik verdien aan wolken te hangen
aan jouw wolken
onder jouw bomen.

 

Vlaggeman

Ik ben de vlaggeman
ik gooi de vlaggen uit het vliegtuig
ik weet: alle herinneringen zijn waar
ik weet: ich bin froh.

Het gordijn valt in twee stukken
de stofbril glijdt van mijn gezicht
ik speel Hamlet’s neef
midden in het werklicht.

Tableau!

 

Kees ’t Hart (Den Haag, 12 juli 1944)

 

De Chileense dichter Pablo Neruda (eig. Ricardo Eliecer Neftalí Reyes Basoalto) werd geboren in Parral op 12 juli 1904. Zie ook alle tags voor Pablo Neruda op dit blog.

 

Ode aan de ui

Ui,
hel-glinstrend buikflesje,
bloemblad na bloemblad
vormde je schoonheid zich,
kristallen schubben deden je zwellen
en verborgen in de donkere aarde
at jij je lekker dik en rond aan dauw.
Onder de grond
kwam het wonder tot stand
en toen je eerste onhandige
groene spriet zich liet zien
en je bladeren als degens
omhoogstaken uit de tuin,
balde de aarde haar luister samen
in jouw naakte doorzichtigheid,
en zoals destijds de zee
de magnolia nabootste in Afrodite
toen hij haar borsten schiep,
zo heeft de aarde
ook jou gemaakt,
ui,
helder als een planeet,
en bestemd
om te glanzen en schitteren,
onwrikbaar sterrenbeeld,
ronde roos van water,
op
de tafel
der armen.

Edelmoedig
laat jij je
frisgroene globe
ten onder gaan in
de vurige voleinding van de vleespot,
en je driehoekige vaan van kristal
verandert in de kokende olie
in een krullende gouden veer.

Ook wil ik hier in herinnering brengen
hoe door jouw toedoen
de liefde voor de sla is gegroeid,
en het schijnt dat de hemel zelf helpt,
door je glad als hagel te maken,
om de lof van je fijngehakte
helderheid te bezingen
op de hemisferen van een tomaat.
Maar binnen bereik
van de handen van ’t volk,
besprenkeld met olie,
bestrooid
met een tikje zout,
stil jij de honger
van de dagloner op zijn moeizame pad.

Ster van de armen,
goedgeefse fee,
in ragfijn papier gehuld
kom je uit de aarde,
onvergankelijk, vlekkeloos, zuiver
als een zaad uit de hemelruimte,
en wanneer het mes
in de keuken je doorsnijdt
welt één enkele traan op
maar zonder verdriet.
Jij doet ons huilen zonder ons te bedroeven.
Jouw lof, ui, zal ik dan ook

zingen zolang als ik leef,
want voor mi] ben je mooier
dan een vogel met verblindende veren,
in mijn ogen ben je
een hemelbol, een platina glas,
de roerloze dans
van een sneeuwwitte anemoon,

en in jouw kristallijne wezen
leeft de geur van de ganse aarde.

 

Vertaald door C. Buddingh’

 

Pablo Neruda (12 juli 1904 – 23 september 1973)
Een mozaïek van Paula Guerra ter ere van Pablo Neruda in Santiago, Chili

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 12e juli ook mijn blog van 12 juli 2020 en eveneens mijn blog van 12 juli 2019 en ook mijn blog van 12 juli 2016 en ook mijn blog van 12 juli 2015 deel 2.