Over honden (Chris van Geel), Willem Jan Otten, Horst Bingel

 

Bij Dierendag

 

‘Yellow, Chocolate and Black’ door Derek Shapiro, 2021

 

Over honden

Wat ik wil is wat honden doen:
op vloeren liggen en bekomen
van niets dan van een eindje los,
een lang eind aan de ketting om.

 

Chris van Geel (12 september 1917 – 8 maart 1974)
Jaarlijkse dierenzegening in de Vredeskerk Amsterdam. Chris van Geel werd geboren in Amsterdam.

 

De Nederlandse schrijver en dichter Willem Jan Otten werd geboren in Amsterdam op 4 oktober 1951. Zie ook alle tags voor Willem Jan Otten op dit blog.

 

Het verloop van een kat

I
Om de zon
te kunnen horen
doet hij traag
zijn ogen dicht.

In zijn oren,
dun als vleugels
van een vleermuis,
spant het licht
een ragfijn web
van aders.

 

II
Hij springt plotseling
op mijn boek en spuwt:

een verkreukte vlinder.

Likt de poeder van zijn lippen,
poetst voldaan zijn snor.

 

III
Die van halfgeplukte mezen
stillevens schikt naast de etensbak
en uren sollen kan met muizen,
ze neerlegt op mijn schoot,

trekt nu van pijn zijn lippen strak,
geeft geen krimp, wappert alleen, even,
met zijn bebloede poot.

 

IV
Steeds meer een dwaalgast slaapt hij
al weken niet meer thuis,
sluipt hij verlopen langs de heggen,
blaast hij de aftocht bij het minste
zuchtje wind en doet hij eerst snachts
luidruchtig van zich horen.

Hij komt alleen nog om te eten,
een vacht vol teken,
happen uit zijn oren, krassen op zijn neus,
en verdwijnt weer zoals hij is gekomen:
schichtig,
kleppend luik als afscheidsgroet.

 

Willem Jan Otten (Amsterdam, 4 oktober 1951)

 

De Duitse dichter, schrijver, graficus en uitgever Horst Bingel werd geboren in Korbach op 6 oktober 1933. Zie ook alle tags voor Horst Bingel op dit blog.

 

Rotsenveld

Wij hebben ons ingegraven, schacht na schacht, de bossen
binnenstebuiten gekeerd,

wij hebben de schatten van de aarde in de as gelegd, zij jaagt ons
met pek en veren hier vandaan, naakt, ontbloot, zoals
we kwamen,

ons rest de vlucht, de wegen, opengescheurd, verbrijzeld,
wij hebben de bergen afgegraven,

nog een keer, we houden halt. Wie groet?

Wij, de stenen, ze doen pijn, het asfalt, de zon,
nog een keer, het smelt, hangt vast, blaast
bellen,

wij zullen met lood de vormen uitgieten.

Wij hebben ons ingespannen, het waren vrouwen, kinderen, zij
huilden,

wij hebben de winst afgeroomd van de zon, het licht
gestolen, uitgedroogd de rivier,

ons rest de overwinning, wij, niemand die volgt, wij, wij
grijpen de wind,

nog een keer, wij verbieden de geschiedenis, niemand vraagt erom,
niemand vertelt.

Wij, de mars, zonder einde, wij trekken de vis
de kieuwen lang, wij, amfibieën, jachtbuit,

wij worden in steen nu te koop aangeboden.

we worden in steen nu te koop aangeboden.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Horst Bingel (6 oktober 1933 – 14 april 2008)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 4e oktober ook mijn blog van 4 oktober 2018 en ook mijn blog van 4 oktober 2017 en eveneens mijn blog van 4 oktober 2015 deel 2.

Kira Wuck, Horst Bingel

De Nederlandse dichteres Kira Wuck werd geboren in Amsterdam op 3 oktober 1978. Zie ook alle tags voor Kira Wuck op dit blog.

 

Hanoi

In een goedkoop hotel, waar de muren met je meebewegen
kijken katten koortsachtig uit hun ogen
ze geven de gasten kopjes zodat ze langer blijven
het zijn altijd anderen die kou mee naar binnen dragen

een jonge man die zijn kamer niet verlaat
denkt dat de wereld uit zijn vingers loopt
weilanden drijven voorbij
zo ligt hij al eenentwintig dagen
hij droomt ervan zichzelf uit foto’s te knippen
in een land waar de lucht zwart is en opium niet duur

 

Nachtdieren

Ik streek de plooitjes op mijn benen glad
woonde bij je in
als een hartslag

als we de lat niet te hoog legden
waren we best gelukkig
aten om de dag wortels om gezond te blijven
zo compenseerden we het gebrek aan daglicht

als iedereen sliep haalde je Dostojevski en whisky tevoorschijn

’s nachts ontwikkelden we op onze knieën foto’s
in een kleine badkamer, alsof we een gebed opzeiden
de beelden gaven je precies genoeg afstand
om van mensen te houden

 

Zij is mijn moeder niet maar zwaait

Een vrouw met rossig haar
en zwarte rok loopt door het park
zij is mijn moeder niet maar zwaait

soms ging ik naar de stad
misschien liep ze tussen de mensen
op haar hoge hakken
een angstige reiger
waaromheen de lucht bevroor

ik zocht en zocht tot er niemand meer was

misschien huilde ze
misschien was ze gelukkig

 

Kira Wuck (Amsterdam, 3 oktober 1978)

 

De Duitse dichter, schrijver, graficus en uitgever Horst Bingel werd geboren in Korbach op 6 oktober 1933. Zie ook alle tags voor Horst Bingel op dit blog.

 

Duif

Je ontmoet de duif tijdens de vlucht, zij is niet blauw, waarom
verbaast je dat, zij is niet blauw,

de duif zit al rood diep in de horizon, zij wacht met
jou samen, overdag, ’s nachts, spreidt ze haar verenkleed uit,
ze wacht,

ze wacht toch niet.

Je ziet de duif zo dichtbij, zij is nu van jou, waarom verbaast
Je dat, zij is toch van jou,

de duif slijpt eeuwig scherp je snavel, achter
de horizon, ’s nachts, overdag, zij slijpt hem toch voor jou,
ze vliegt slechts,

ze vliegt altijd alleen.

Je hoort de duif tijdens de vlucht, zij blijft jouw schaduw, waarom
verbaast je dat, zij groet niet,

de duif is nu erg bont aan de horizon, iets anders is zij totaal
niet, overdag, ’s nachts, maar achter de regen,
zij draagt jou

ze draagt jou in haar kop.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Horst Bingel (6 oktober 1933 – 14 april 2008)

 

 Zie voor nog meer schrijvers van de 3e oktober ook mijn blog van 3 oktober 2020 en evenens mijn blog van 3 oktober 2018 en ook mijn blog van 3 oktober 2017 en eveneens mijn blog van 3 oktober 2015 deel 2.

Dimitri Verhulst, John Hegley

De Vlaamse dichter en schrijver Dimitri Verhulst werd op 2 oktober 1972 geboren in Aalst. Zie ook alle tags voor Dimitri Verhulst op dit blog.

Uit: Onze verslaggever in de leegte. Ongedateerde dagboeken

“Louise, Vrijdagavond in Frankfurt werd ik vastgeklampt door een mij niet nader bekende Nederlandse dame, wellicht iemand uit het vak. Ik had het gevoel dat ik al een tijd je door haar werd gadegeslagen, dat ze wist wie ik was, en toen ik uit de kroeg naar buiten stapte om een sigaret te roken zag ze haar kans schoon om eindelijk met mij alleen te zijn en te praten. Ze zal zichzelf wel hebben voorgesteld, maar haar naam bleef aan geen enkele hersencel van me kleven. Ze vroeg me waarom ik zo zelfdestructief was ingesteld, meteen, en voegde eraan toe dat het zonde was dat een man met mijn talenten zichzelf zomaar voluit en zwierig in de richting van het grafgat leefde. Het had geen zin haar bekommernissen weg te lachen, ik geloof dat ze oprecht het beste met me voorhad. Ze zei dat ze mijn ondergang rook, aan mijn adem, mijn huid. Dat kan. Ook mijn vader mufte al een paar jaar heel concreet naar zijn ondergang voor hij uiteindelijk echt wegteerde, en dan bedoel ik niet dat hij uit zijn bek naar alcohol stonk, hetgeen hij ook wel deed. Het is de dood zelf die op een bepaald moment via onze mond begint te hijgen, die uit onze poriën komt zweten. Ik wist wat ze bedoelde, ik kende die geuren, geuren die je meteen bij een ander herkent maar onmogelijk bij jezelf, en ze had gelijk. Ik had een week achter de rug van veel te veel gezuip, de gin was er met sloten tegelijk in gegaan en ik had sommige van mijn collega’s geïmponeerd met mijn onvermoeibaarheid, waar ik graag mee poch. Ik had een nacht slaap overgeslagen en was aardig op weg om een tweede nacht op rij mijn bed niet te zien. Dan had ik eens een uitstekend hotel gekregen. Aan het Hlauptbahnhof had ik mijn vijfde gram cocaïne op twee dagen gekocht, van een sm”erige dealer die verveeld moest toegeven dat ik de prijzen kende, en die mij meesleurde naar een seksshop omdat hij mij het spul niet op straat wou overhandigen. Tussen de rukkers en de gluurders werd de transactie afgesloten. Het station zat vol met zielige junks, tandeloze wezens, ondervoed, ver voorbij the point of no return. Ze waren bereid een man te pijpen om hun honger te stillen, de kleverigste kwak zouden zij inslikken om drugs te scoren. Er was een moment dat ik dacht dat ze daar vrijwillig hadden postgevat, opdat ik mij in de matte blik van hun ogen kon spiegelen. Want hoewel ik nog altijd in deftig pak door de straten struinde, keken zij naar mij als naar een gelijke. Dealers in alle steden herkennen mijn aard, ze spreken mij rechtstreeks aan, ik hoef hun niets wijs te maken. De ondergrond van de grootstad stelt geen enkel wantrouwen meer tegenover mij, ik ben er thuisgekomen.”

 

Dimitri Verhulst (Aalst, 2 oktober 1972)

 

De Engelse dichter John Hegley werd geboren op 1 oktober 1953 in Londen. Zie ook mijn blog van 1 oktober 2010 en eveneens alle tags voor John Hegley op dit blog.

 

Klassiek

In het radio-interview
vroeg de oud-studente Klassieken
me naar de overeenkomst tussen
mijn geschriften en die van Aristoteles.
Ik zei dat ik niet wist dat er zo’n overeenkomst was.
Toen ze vroeg hoe nuttig mijn studie sociologie was geweest,
antwoordde ik dat die me had geleerd hoe ik met een viltstift
mijn idee van een aardappel op een vel transparant plastic moest tekenen,
om het dan met de echte wereld te vergelijken
door het over een bestaande aardappel te plaatsen,
en zei zij: ‘dat is Plato’.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

John Hegley (Londen, 1 oktober 1953)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 2e oktober ook mijn blog van 2 oktober 2020 en eveneens mijn blog van 2 oktober 2018.

Oktober (Willem de Mérode), Khalid Boudou, John Hegley

 

Bij het begin van oktober

 

October Still Life door Carol Rowan, 2015

 

OKTOBER

Oktober met uw donkerblauwe dagen,
Uw koesterende warmte en koelend licht.
’t Hart kan uw heerlijkheid haast niet dragen.
Gij zijt té schoon voor ons verweend gezicht.

O, tranen kunnen onze ziel niet zuivren,
Zij maken ons ellendig en zo zwak,
Dat wij voor uw milde weelde huivren,
Als uw wit licht in stille kleuren brak.

Gij hangt de weke bleekten uwer misten
Verdoezelend langs bos en bonte baan,
Dat niet de ziel door aardes schone listen
Zich laat verhindren om tot God te gaan.

Aarde, zo hartelijk en troostend teder,
Moederlijk bij oktobers avondval!
Ziel zag God vluchtig, wanneer komt Hij weder?
Het schemert, wanneer dat Hij komen zal?

De avond staat rood ontloken in het westen,
De lichte wind wordt wakker in de oost,
O, ziel! uw beemden bloeien ook ten leste.
Uw rozelaar staat bloedend overbloosd.

God zal de dauw van zijn gena doen vloeien,
Dat de eglantier hem met zijn geur verrukt.
Ziel ’t is oktober! haast u dan te bloeien!
Berst uit in bloei, ziel, want God komt en plukt.

 

Willem de Mérode (2 september 1887 – 22 mei 1939)
Spijk, de geboorteplaats van Willem de Mérode

 

De Nederlands – Marokkaanse schrijver Khalid Boudou werd geboren in Tamsamane, Marokko op 1 oktober 1974. Zie ook alle tags voor Khalid Boudou op dit blog.

Uit: Pizzamaffia slaat door

‘Je hoeft echt niet meer bang te zijn, ik ben er nu en i zal je veilig thuisbrengen!’
‘Please, Slipper! Rustig rijden!’ riep Ziad en hij trok zijn armen strakker om mijn middel.

Niet bang zijn, bro. Wat is er gebeurd? Wat willen die mensen van je?!’
‘Is Ziad alweer niet met je meegekomen?’ had ik zo’n anderhalf uur ervoor wat bezorgd aan Baschier gevraagd.
Hij haalde zijn schouders op en nam een grote hap uit een appel. ‘Ik weet niet, Slipper,’ zei hij met volle mond. ‘Ik heb hem een appje gestuurd, maar hij reageert niet. Normaal zegt hij: “Ik ben bij familie”, maar nu helemaal niks.’
‘Kom, Slipper, ik heb een berg ijsbergsla nodig, laat Ziad zijn ding doen,’ onderbrak Haas het gesprek. ‘Je hoeft niet altijd zo met die jongen bezig te zijn. Ziad is geen kind meer en hij zal wel gewoon op de buitenplaats van het azc aan het voetballen zijn.’
Maar ik had nog maar twee kroppen sla in fi jne reepjes gehakt, of mijn telefoon ging af. Ziad en vette paniek aan mijn oor.
‘Slipper, vriend, help me, please!’ Ik herkende hem zowat niet, zijn stem klonk angstig, hij sprak chaotisch en klonk vooral heel erg vreemd.
‘Ik ben bij de speeltuin. Ik wil niet dood!’
‘Wie wil jou doodmaken? Toch niet diezelfde gasten als op mijn schoolfeest? Blijf rustig, vertel me wat er aan de hand is.’
‘Snel! Kom snel!’
‘Welke speeltuin?’

‘Grote speeltuin. Niet ver van asielzoekerscentrum. Achter park!’ En toen plots, pats, was het contact weg.
‘Ziad! Ziad!’
Ik riep snel Haas erbij en met Google Maps zochten we naar een speeltuin achter een park, en niet al te ver van het asielzoekerscentrum.
‘Dat is ’m,’ zei Haas en hij wees naar het speldje op de kaart, op ongeveer drie kilometer afstand van het azc. ‘Dat is de plek.
Moet wel.’
‘Geef me je motorsleutels,’ zei ik dwingend. ‘Please Haas, je motorsleutels!’
Hij deed een stap opzij en keek of hij het dak van Melodia zag branden. ‘Heb je soms een gat in je hoofd, Slipper?!’
‘Please Haas! Geef me je motorsleutels. Je weet dat ik kan rijden. Ik doe een helm op. Please, geef me snel je sleutels. Ze zijn hem daar echt, serieus dus, aan het doodvermoorden.’
‘Rustig! Loop niet zo te tetteren, Slipper! Mijn hoofd is als een emmer tomatenpuree vandaag, zo slecht geslapen, problemen met een levering en…’
‘Ik meen het, baas Haas. Ik hoorde aan zijn stem dat er echt… echt iets goed fout zit! Ik voel het ook, met mijn hart, met mijn buik, serieus, echt met alles. Ze zijn hem daar aan het killen. Hoe moet ik hem meedragen op een scooter, als er echt wat met hem is? Ik heb toch geen ruimte op de pizzascooter? Moet hij soms in of op een pizzakist?’

 

Khalid Boudou (Tamsamane, 1 oktober 1974)

 

De Engelse dichter John Hegley werd geboren op 1 oktober 1953 in Londen. Zie ook mijn blog van 1 oktober 2010 en eveneens alle tags voor John Hegley op dit blog.

 

Klacht van een baasje

Ik heb een hond die meer op een wortel lijkt
dan een hond.
Hij is harig,
maar slechts een klein beetje,
hij heeft geen noemenswaardige persoonlijkheid,
geen blaf om over te blaffen,
geen kop,
geen poten,
geen staart,
en hij is geheel oranje
en knapperig.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

John Hegley (Londen, 1 oktober 1953)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 1e oktober ook mijn blog van 1 oktober 2020 en eveneens mijn blog van 1 oktober 2018 en ook mijn blog van 1 oktober 2017 deel 1 en eveneens deel 2.