Bij Sinterklaas
Uit: Alleen voor volwassenen
“Nu het sinterklaasfeest nadat, komt mij een gebeurtenis in herinnering uit mijn Nijmeegse studententijd. Nijmegen had toen een zogenaamde stads-sinterklaas, een functie, die jarenlang op bevredigende wijze ver-vuld werd door een gepensioneerd majoor bij de cavale-rie, van Titsen genaamd. De man kon werkelijk paard-rijden en het was een stichtende aanblik hem, voorover op het paard liggend, met de mijter diep in het voor-hoofd gedrukt en de tabbaard als een vaan achter zich aanwapperend, door de binnenstad te zien voortjagen. De jeugd voelde, dat er met deze oude niet te schertsen viel. Hiermee waren zijn mogelijkheden echter uit-geput, want eenmaal op het bordes van het stadhuis aangeland, had hij de aldaar verzamelde menigte volstrekt niets te zeggen. Hij bepaalde zich tot zegenin-gen, die hij met de linkerhand achteloos uitvoerde, terwijl hij met de rechter af en toe een glaasje tot zich nam. De plaatselijke geestelijkheid nam hier terecht aanstoot aan en men zag om naar een nieuwe bisschop. De keuze viel op Piet Ramakers. Ramakers was een der kroegtijgers van de sociëteit. In het grijs verleden had hij zich voor de beoefening der rechtswetenschap ingeschreven en sindsdien geen bal meer uitgevoerd. Zulke figuren zijn altijd populair en wel om een eigenaardige reden. De meeste studenten willen de indruk wekken van niet te studeren. Zij doen echter op tijd hun examens. De bedoeling van deze fictie is, dat hun vorderingen aan louter genialiteit worden toegeschreven. De aanwezigheid nu van ie-mand, die dit ook werkelijk niet doet, geeft aan het sprookje een soort waarschijnlijkheid, die het anders niet hebben zou. Hij neemt het risico op zich van niets te doen, zijn vrienden tooien zich met dit geleende aureool en komen toch vooruit. Het is zijn functie een bepaalde studentikoze houding waar te maken. In zijn persoon vertegenwoordigt hij datgene, wat gebeurt, ais men niet werkt en tevens onbegaafd is. Hij bewijst de genialiteit der anderen. In ruil hiervoor ontvangt hij onkwetsbaarheid.
Ramakers was er onmiddellijk voor te vinden. Hij weigerde echter paard te rijden, omdat hij die kunst niet machtig was. Men opperde nu het idee, dat hij zich aan de andere kant van de Waal zou opstellen om zich daarna in vol ornaat over de brug naar Nijmegen te bewegen. Ook hiertegen had Ramakers bezwaren. Hij meende, dat het van geen sterfelijk mens gevergd kon worden om bijna een kilometer, van Lent naar Nijmegen, bisschoppelijk voort te schrijden. De grote afstand en de forse windkracht maakten dit liturgisch onuitvoerbaar. Toen kwam iemand op de gedachte van een roeiboot. Sinterklaas zou in een sloep plaats nemen, die gesleept werd door een aantal kleinere bootjes, geroeid door Zwarte Pieten. Gezien de sterke stuwing van de Waal zou men aan de andere oever een flink eind stroomopwaarts van wal steken om precies aan de voet van de steile Grotestraat de Nijmeegse grond te betreden.”
Zie voor de schrijvers van de 5e december ook mijn blog van 5 december 2018.
Zie ook mijn vorige blog van vandaag.