Maarten Doorman, Marie Howe

De Nederlandse dichter, schrijver, criticus en filosoof Maarten Doorman werd geboren op 9 juni 1957 in Medina Sidonia (Spanje). Zie ook alle tags voor Maarten Doorman op dit blog.

 

Bij een schoolplein

Wierook een mij vreemd ritueel
Het dooit van buiten mengt een meeuw
zijn krijsen met infantiel geschreeuw
op een schoolplein.

Een boeing brengt wat mensen thuis
Bedekt de kist met fijn geruis
Bedaard tikt een verwarmingsbuis
tegen orgelpijn.

Bij de kuil volgt dan wat oud latijn
van een kerkuil vol van brood en wijn
De ringweg luid zingt zijn refrein
om het even.

Ik moet de katten eten geven.
De schellen vallen van het leven.

 

Nacht raakt een stalen snaar

Als de computer start klinkt aluminium gefluister
Iedereen slaapt ergens anders door
Gesnater van eenden hinkt in vallend duister
Te hard staat populierenblad voor het onwillig oor.

Het hees en dronken zingen van schaatsen op het ijs
Hysterisch gestold water waaraan menig golfje loszat
Een krekel die niet ophoudt monomaan van de wijs
Een regen plots van stemmen uit het zomervolle bosbad.

Het gewrichtszieke gereutel van een eerste vroege tram
Dieselgegrom dat niet wil stoppen in het ruim
In huis misbruikt het antwoordapparaat mijn stem
En dan geritsel dat doorgaat na het vallen van puin.

Buiten is het erg met al die mussen en die bloemen:
hoor het gekmakend zoemen van doodgewone bijen.
Er is geen groot verschil tussen kussen en zoenen
Hadden we iets te doen ik kwam onmiddellijk bij je.

 

Bezoek aan mijn vader

1.
Vader wij maakten wel vaker
een hoek
maar sinds het bouwen met lego vader
niet meer zo
precies een van 90o
als nu.
Eindelijk
wim lees ik in een brief
met ongelooflijk vertrouwen bespat
ben jij op
je plaats –
je moet
maar durven
zo binnengaats.

Dat was dat.

Hand op de deurknop
voor de honderdste maal –
rechtop ik
jij horizontaal.

 

Maarten Doorman (Medina Sidonia, 9 juni 1957)
Portret door Fredie Beckmans, 2003

 

Onafhankelijk van geboortedata

De Amerikaanse dichteres Marie Howe werd geboren in 1950 in Rochester, New York. Zie ook alle tags voor Marie Howe op dit blog.

 

De poort

Ik had geen idee dat de poort waar ik doorheen zou stappen
om eindelijk deze wereld te betreden

de ruimte zou zijn die het lichaam van mijn broer maakte. Hij was
een beetje groter dan ik: een jonge man

maar zelf volwassen inmiddels ,
klaar met achtentwintig, had hij elk doek opgevouwen,

elk glas gespoeld dat hij ooit zou afspoelen onder het koude
en stromende water.

Dit is waar je op hebt gewacht, zei hij altijd tegen me.
En dan zei ik altijd: wat?

En dan zei hij altijd: Dit — en hield mijn boterham met kaas en mosterd omhoog.
En dan zei ik altijd: wat?

En dan zei hij altijd: Dit, en keek een beetje rond.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Marie Howe (Rochester, 1950)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 9e juni ook mijn blog van 9 juni 2020 en eveneens mijn blog van 9 juni 2019 en ook mijn blog van 9 juni 2018 deel 2.

Maria Stepanova

De Russische dichteres, schrijfster en journaliste Maria Stepanova werd geboren op 9 juni 1972 in Moskou. Stepanova studeerde aan het Maxim Gorky Literatuur Instituut waar ze afstudeerde in 1995. Ze publiceerde poëzie in Russischtalige literaire tijdschriften zoals “Zerkalo”, “Znamya”, “Kriticheskaya massa” en “Novoe Literaturnoe Obozreniye”, evenals in in bloemlezingen als Babylon, Urbi en Ulov. Stepanova won vele belangrijke Russische literaire prijzen, waaronder de Pasternak-prijs en de Andrei Bely-prijs. In 2007 richtte Stepanova Openspace.ru op, een online magazine gewijd aan Russischtalige kunst en cultuur. Volgens Stepanova zou het tijdschrift “het publiek een moderne, actuele, gepassioneerde kijk geven op wat er gaande is in de Russische cultuur en in de buitenwereld.” Ze was hoofdredacteur van Openspace. ru tot 2012, toen ze de publicatie samen met de meerderheid van haar redactie verliet vanwege het terugtrekken van financiering van particuliere investeerders. Stepanova was het niet eens met het toezicht van investeerders in het onzekere Russische politieke landschap; dit bracht haar ertoe Colta.ru op te richten, het eerste Russische mediakanaal dat volledig door crowdfunding werd ondersteund. Gefinancierd via crowdfundingplatform Planeta.ru, garandeerde Colta.ru Stepanova meer redactionele vrijheid als hoofdredacteur. Net als Openspace.ru besteedt het nieuwe tijdschrift ook aandacht aan Russische kunst en cultuur. Stepanova’s werk is vertaald in het Engels, Hebreeuws, Spaans, Italiaans, Duits, Fins, Frans en andere talen. Ze werd ook benoemd tot Siegfried-Unseld-gastprofessor aan de Humboldt Universität in Berlijn voor het schooljaar 2018-2019. Stepanova’s poëzie is zeer invloedrijk geweest in de hedendaagse Russische literatuur. Aangenomen wordt dat ze de traditionele ballade opnieuw populair heeft gemaakt als een poëtisch genre, waarbij ze conventionele prosodie en vorm heeft gebruikt en ondermijnd. Ze gebruikt ook vaak “skaz”, een Russische verteltechniek met fragmentarisch idiomatisch taalgebruik en onduidelijke vertelling. Vertaler Catherine. Stepanova vat poëzie zelf op als een vorm van verzet, een verzet dat zich vaak manifesteert in het politieke geheugen. In het bijzonder gebruikt Stepanova de term ‘postmemory’ om de middenweg te beschrijven waar politiek en geheugen samenvallen.

Uit: In Memory of Memory (Vertaald door Sasha Dugdale)

“I stopped writing this text for the very first time thirty-something years ago, after filling two or three pages of a lined school exercise book. The size and ambition of the task were simply too much for me. I put it aside, left it to grow into. I comforted myself with the thought that I could leave it be for now.
The history of this book consists of a number of such denials: moments when I managed to escape it in various ways: I put it off for my older, better self to complete, or I made tiny, painless, and deliberately inadequate sacrifices: jotting notes on scraps of paper or on my mobile while on the train or on the phone, a little like notching a stick (to remind me, so that from these two- and  three-word distillations the memory would be able to put together a whole viable and elegant construction, a silken tent for the narrative to reside in). In place of a memory I did not have, of an event I did not witness, my memory worked over someone else’s story; it rehydrated the driest little note and made of it a pop-up cherry orchard.
Early twentieth-century Russian memoirs sometimes mention an amusement for children that consisted of placing yellow discs in the bottom of a teacup and then filling the cup with water. Under-
water the discs began to glow with the extraordinary, exotic, and otherworldly intensity of Japanese and Chinese paints. I’ve never seen these discs —where did all that go? But in the family treasure trove of Christmas decorations handed down from my grandmother, there was a little incense burner, the height of a match, in the shape of a swarthy-faced boy smoking microscopic white cigarettes, and
the smoke kept rising and the pinpoint of light endlessly disintegrated to ash, until our tiny cigarette supplies ended for good. Now all I can do is describe its workings, and perhaps this is a happy
end of sorts? Paradise for the disappearing objects and everyday diversions of the past might simply exist in being remembered and mentioned.
I began writing this book when I was ten, in the apartment on Banny Pereulok in Moscow, where I am typing the first lines of this chapter now. In the 1980s there was a battered desk by the window with an orange desk lamp, I would stick my favourite transfers to its white plastic base: a plush mama bear, pulling a sleigh with a Christmas tree, a sack of gifts, and her baby bear sitting sideways on it under a snowy sky. On each sheet of transfers there were usually five or six drab pictures, gleaming with a sticky finish. Each one was cut out separately and wetted in a bowl of warm water.”

 

Maria Stepanova (Moskou, 9 juni 1972)