Georg Trakl, Ferdinand Schmatz

De Oostenrijkse dichter Georg Trakl werd op 3 februari 1887 in Salzburg geboren. Zie ook alle tags voor Georg Trakl op dit blog.

 

Der Spaziergang

1

Musik summt im Gehölz am Nachmittag.
Im Korn sich ernste Vogelscheuchen drehn.
Holunderbüsche sacht am Weg verwehn;
Ein Haus zerflimmert wunderlich und vag.

In Goldnem schwebt ein Duft von Thymian,
Auf einem Stein steht eine heitere Zahl.
Auf einer Wiese spielen Kinder Ball,
Dann hebt ein Baum vor dir zu kreisen an.

Du träumst: Die Schwester kämmt ihr blondes Haar,
Auch schreibt ein ferner Freund dir einen Brief.
Ein Schober fliegt durchs Grau vergilbt und schief
Und manchmal schwebst du leicht und wunderbar.

2

Die Zeit verrinnt. O süßer Helios!
O Bild im Krötentümpel süß und klar;
Im Sand versinkt ein Eden wunderbar.
Goldammern wiegt ein Busch in seinem Schoß.

Ein Bruder stirbt dir in verwunschnem Land
Und stählern schaun dich seine Augen an.
In Goldnem dort ein Duft von Thymian.
Ein Knabe legt am Weiler einen Brand.

Die Liebenden in Faltern neu erglühn
Und schaukeln heiter hin um Stein und Zahl.
Aufflattern Krähen um ein ekles Mahl
Und deine Stirne tost durchs sanfte Grün.

Im Dornenstrauch verendet weich ein Wild.
Nachgleitet dir ein heller Kindertag,
Der graue Wind, der flatterhaft und vag
Verfallne Düfte durch die Dämmerung spült.

3

Ein altes Wiegenlied macht dich sehr bang.
Am Wegrand fromm ein Weib ihr Kindlein stillt.
Traumwandelnd hörst Du wie ihr Bronnen quillt.
Aus Apfelzweigen fällt ein Weiheklang.

Und Brot und Wein sind süß von harten Mühn.
Nach Früchten tastet silbern deine Hand.
Die tote Rahel geht durchs Ackerland.
Mit friedlicher Geberde winkt das Grün.

Gesegnet auch blüht armer Mägde Schoß,
Die träumend dort am alten Brunnen stehn.
Einsame froh auf stillen Pfaden gehn
Mit Gottes Kreaturen sündelos.

 

Zang van een gevangen merel

Donkere adem in de groene takken.
Blauwe bloemen zweven rond het gezicht
Van de eenzame, zijn gouden tred
Sterft weg onder de olijfboom.
Fladdert de nacht op met dronken vleugels.
Zo stilletjes bloedt ootmoed,
Dauw, die langzaam druipt van de bloeiende doorn.
Van stralende armen de barmhartigheid
Omarmt een brekend hart.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Georg Trakl (3 februari 1887 – 4 november 1914)
Borstbeeld door Hans Pacher bij het Trakl-Haus in Salzburg

 

De Oostenrijkse dichter en schrijver Ferdinand Schmatz werd geboren op 3 februari 1953 in Korneuburg. Zie ook alle tags voor Ferdinand Schmatz op dit blog.

 

proloog bij een toneelstuk voor architecten

wat zich hier inzingt:
woord voor woord –
om te tonen: beeld voor beeld –
als stukwerk werkstuk wordend
neemt het zich in het Nu Niets voor –
dan poort te zijn naar ´t huis
van  spreken, teken – wilden, zachten ook,
zoals in iedereen die durft,
in kijkt en benoemt wat in het woord de plek bouwt,
in beelden niet altijd wat het in zijn schild voert toont – als zin
kerft het van binnen meer dan buiten steen en teer –
de huid is niet de grens van wat hier binnen ruimte is, voorbeeld: de leegte, en ze
vult meteen, verenigt fijn en grof, fluist´rend geheim,
vloeide over, maar houdt vol in, ontnuchtert nooit –
want wat het zo noch anders zeggen kan
zal zich dan juist laten zien als plan, maar zonder plan
in ´t stuk, dat zoekt zijn heil
(en lof) vooral in het gebruik.

 

Vertaald door Tonnus Oosterhoff

 

Ferdinand Schmatz (Korneuburg, 3 februai 1953)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 3e februari ook mijn blog van 3 februari 2019 deel 1 en eveneens deel 2.