Christoph Peters, Daniel Falb

De Duitse schrijver Christoph Peters werd geboren op 11 oktober 1966 in Kalkar. Zie ook alle tags voor Christoph Peters op dit blog.

Uit: Innerstädtischer Tod

„Natürlich wusste ich vorher, worauf ich mich einlasse. Theoretisch. Etwas zu wissen, bedeutet nicht, es zu verstehen; etwas zu verstehen, heißt nicht, die emotionalen Folgen abzuschätzen. Ich bin absolut nicht in der Lage zu beurteilen, ob die Installation so, wie ich sie in den vergangenen sechs Tagen hier eingerichtet habe, gut ist, ob sie überhaupt in die Zeit passt, sich womöglich sogar zu sehr der vom Krieg verdunkelten Gegenwart andient, als politisches Statement gelesen wird — in welcher Richtung auch immer. Ich brauche einen neuen Blick, als sähe ich die Objekte zum ersten Mal: Vor mir liegt ein verlassenes Schlachtfeld aus dem letzten Jahrhundert: Körper aus Holz, Eisen, Leder in Gestalt nachgebauter Turnbocke, Pauschenpferde, Sprungkasten, Sandsacke. Kadaver, die ihre Extremitäten dem Blau entgegenstrecken, modifiziert durch eingekerbte Wundmale, aufbrechende Geschwulste, wucherndes Narbengewebe. Manche Eingriffe fallen erst auf den zweiten Blick auf, verursachen bei den Betrachter*innen einen kurzen Schock. Das hat zumindest Konrad gesagt and der muss es wissen, sonst kann er die Sachen nicht verkaufen: »Bevor sich Sentimentalität breitmacht, kippt das Vertraute ins Monströse — das ist das Großartige an deiner Arbeit, Fabian.« — Und seine Assistentin, Maren Gerstacker, hat hinzugefugt: »Ich muss immer an ein Foto denken, das bei uns im Geschichtsbuch war: tote Pferde nach einem Giftgasangriff irgendwo in Frankreich oder Belgien, total aufgequollen, als würden sie platzen. Really disturbing.«
Als wir die Ausstellung vereinbart haben, vor anderthalb Jahren, zwischen der dritten und vierten Corona-Welle, hief3 es, mit dem Impfstoff kehre die Normalität zurück. Damals hat mir etwas völlig anderes vorgeschwebt: eine dustere Turnhallenlandschaft, Beschwörung einer Jugend in der Provinz, autofiktionale Erinnerungskammer, postviraler Albtraum aus monumentaler Verlassenheit, darin die Untröstlichkeit der Dinge, die zurückgeblieben sind, isoliert, ihres Sinns beraubt, seit die Menschen das Land verlassen haben. Alle Objekte sind nach meinen Vorgaben, unter meiner Aufsicht von Handwerkern in Marrakesch gefertigt worden. Dort wissen die Leute, wie man Tierhaute verarbeitet, Leder in jedwede Form bringt. Aber natürlich haben sie sich trotzdem kopfschüttelnd gefragt, weshalb dieser sonderbare Deutsche Unsummen für Dinge ausgibt, die zu nichts nütze sind — rein Materialverschwendung aus ihrer Sicht. Aber sie haben gemacht, was ich von ihnen wollte, und sie haben es sehr gut gemacht. Dagegen hat es mit den Schreinern und Schlossern, die für die Unterkonstruktionen zuständig waren, Beine, Füße, Gelenke herstellen sollten, immer wieder Schwierigkeiten gegeben.“

 

Christoph Peters (Kalkar, 11 oktober 1966)

 

De Duitse dichter en schrijver Daniel Falb werd geboren op 11 oktober 1977 in Kassel. Zie ook alle tags voor Daniel Falb op dit blog.

 

de herkenning van onbekende diersoorten en hun berijders in kaki… verspreid dat als
meerlingen, magische handelingen als liefdesvuur.

…………………………….de enige ontmoeting met mijn beste vriend. het wachten op
een voorwerp hoort bij hem. dat wat

de ongeleerd blijvende arbeid betreft… de shar-pei, door een wals overreden, komt
knorrig weer overeind.

zolang het ongeschreven leven duurt in zijn wetmatigheid. minutiae hebben slechts
een onbestemd ogenblik nodig voor hun pop-up.

je vingerafdruk van je vingers vegen…………op de gewenste breuklijn zou je met je
mond drinken.

……de omliggende toppen spiegelen zich erin. nog wat in de ongedekte machtswellust
staan. en dan dezelfde,

alleen in verschillende tijden vallende tred van de shar-pei……….paarse palmen,
door een cycloon gebogen. je licht me je notie van geluk toe.

 

Vertaald door Ton Naaijkens

 

Daniel Falb (Kassel, 11 oktober 1977)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 11e oktober ook mijn romenu blog van 11 oktober 2018 en ook  mijn blog van 11 oktober 2017 en eveneens mijn blog van 11 oktober 2015 deel 2.

Nobelprijs voor de Literatuur 2024 voor Han Kang

Nobelprijs voor de Literatuur naar Zuid-Koreaanse schrijfster Han Kang

Aan de Zuid-Koreaanse schrijfster Han Kang is de Nobelprijs voor de Literatuur 2024 toegekend. De jury looft Han om “haar intense poëtische proza ​​dat historische trauma’s confronteert en de kwetsbaarheid van het menselijk leven blootlegt“. Han Kang werd geboren op 27 november 1970 in Gwangju, in de provincie Zuid-Cholla. Zie ook alle tags voor Han Kang op dit blog.

Uit: De vegetariër (Vertaald door Monique Eggermont)

“Voordat mijn vrouw vegetariër werd, had ik haar in alle opzichten altijd volstrekt oninteressant gevonden. Eerlijk gezegd vond ik haar toen ik haar voor het eerst zag niet eens aantrekkelijk. Gemiddelde lengte; recht afgeknipt haar, niet lang en niet kort; een gelige, ongezonde teint; jukbeenderen die een beetje uitstaken; haar schuwe, vale voorkomen zei me genoeg. Toen ze naar het tafeltje liep waaraan ik zat te wachten, konden haar schoenen me niet ontgaan — lelijker schoenen zijn niet voor te stellen. En die manier van lopen — niet snel en niet langzaam, geen grote stappen maar ook geen trippelpasjes. Ze was weliswaar niet bijzonder aantrekkelijk, maar echte nadelen manifesteerden zich evenmin, en er was dan ook geen reden waarom we niet zouden trouwen. De passieve aard van deze vrouw bij wie ik frisheid noch charme noch een ander verfijnd trekje kon ontdekken, kwam me uitstekend uit. Ik hoefde geen intellectuele belangstelling te veinzen om haar voor me te winnen, ik hoefde niet bang te zijn dat ze me zou vergelijken met de strak in ’t pak zittende mannen uit modebladen, en ze werd niet boos als ik toevallig te laat kwam op een afspraak. Het buikje dat verscheen toen ik halverwege de twintig was, mijn dunne benen en onderarmen die ondanks al mijn inspanningen hardnekkig weigerden in omvang toe te nemen, het minderwaardigheidscomplex dat ik altijd had over de afmeting van mijn penis — ik kon er rustig van uitgaan dat ik me er bij haar geen zorgen over hoefde te maken. Ik heb tijdens mijn leven altijd de neiging gehad de middenweg te bewandelen. Op school koos ik ervoor op te trekken met leerlingen die een jaar of twee jonger waren en bij wie ik haantje-de-voorste kon spelen, in plaats van de confrontatie aan te gaan met leerlingen van mijn eigen leeftijd, en later koos ik een universiteit op basis van mijn eigen leeftijd, en later koos ik een universiteit op basis van mijn kans op een toelage die groot genoeg was om aan mijn behoeften te voldoen. Ten slotte stelde ik me tevreden met een baan waarmee ik een fatsoenlijk maandloon zou verdienen in ruil voor het nauwgezet uitvoeren van de mij opgedragen taken bij een bedrijf dat zo klein was dat ze er mijn middelmatige vaardigheden zouden waarderen. Het was dan ook niet meer dan logisch dat ik trouwde met de meest alledaagse vrouw van de wereld. Vrouwen die knap waren, intelligent, buitengewoon sensueel, de dochters uit rijke families — die zouden mijn zorgvuldig geordende leventje alleen maar ontwricht hebben. Zoals ik had verwacht bleek ze een doodgewone echtgenote die geen onaangename lichtzinnigheden aan de dag legde. Elke ochtend stond ze om zes uur op om rijst en soep te maken, met meestal wat vis. Sinds haar tienerjaren had ze af en toe met parttime werk bijgedragen aan het inkomen van haar ouders. Uiteindelijk vond ze een baan als klassenassistent aan de academie voor computeranimatie waar ze een jaar op had gezeten, en voor een manhwa-uitgeverij werd ze ingehuurd om de tekstballonnetjes te maken, wat ze thuis kon doen. Ze was een vrouw van weinig woorden.”

 

Han Kang (Gwangju, 27 november 1970)