In Memoriam Janwillem van de Wetering

In Memoriam Janwillem van de Wetering

De Nederlandse schrijver Janwillem van de Wetering is op vrijdag 4 juli overleden.

Van de Wetering werd geboren in Rotterdam op 12 februari 1931. Hij groeide op in Hillegersberg en volgde later een opleiding aan Nijenrode. In 1952 ging hij naar Zuid-Afrika, waar hij voor het bedrijf van zijn vader werkte. Hij leefde echter met zijn vader in onmin. Deze ontsloeg hem en de jonge Van de Wetering ging filosofie studeren in Londen. In Engeland kwam hij er achter dat zijn werkelijke belangstelling bij de oosterse filosofie lag. In die tijd klopte hij als westerling aan bij een Zen-klooster in Kyoto, waar men hem de zeer zware opleiding tot monnik toestond. Er zouden nog vele avonturen volgen. De eerste boeken die Van de Wetering publiceerde gingen over Zen. Na zijn Japanse jaren, waar hij zich onder anderen verdiepte in Robert van Gulik, zou hij zich in een Zen-gemeenschap in het Amerikaanse Maine vestigen. Ondertussen had hij al naam gemaakt als auteur van misdaadromans. In Het lijk in de Haarlemmer Houttuinen (1975) verschijnt het duo Grijpstra & De Gier voor het eerst. Er zouden vele afleveringen volgen. Van de Wetering was de laatste jaren ernstig ziek. Hij leed aan kanker. Het tijdstip van zijn dood heeft hij zelf bepaald. Als overtuigd Zen-volgeling zag hij de dood als een fase van het leven.

Uit: Wat eindigt begint

 “De priester beheerde een kleine Zentempel, een eiland van stilte en schoonheid. een paar kilometer buiten Kyoto. De tempel was beroemd om haar tuin en de priester had de tempel gekregen omdat tuinieren zijn lust en zijn leven was. Naast zijn tempel was nog een andere, kleinere, tempel waar een hele oude Zenmeester woonde, de meester was zo oud dat hij geen discipelen meer kon opleiden, de priester zorgde voor de oude meester maar er was geen officiële meester/discipel relatie. De priester had zijn koanstudie al lang geleden opgegeven.

De priester zou gasten krijgen, en hij was de hele morgen in de weer geweest om zijn tuin puntgaaf te maken. Hij had alle losse bladeren opgeharkt en weggegooid, hij had water op het mos gesprenkeld. hij had het mos zelfs hier en daar gekamd, hij had weer wat bladeren op de juiste plaatsen neergelegd, en tenslotte stond hij op de veranda, bekeek de tuin en kon alleen maar tegen zichzelf zeggen dat zijn tuin volmaakt was. De oude Zenmeester had het werk van de priester met aandacht gadegeslagen terwijl hij op het hek leunde dat de twee tempels van  elkaar scheidde.

“Mooi he?” zei de priester tegen de meester. “Vindt u niet dat de tuin nu is zoals hij wezen moet? Straks komen mijn gasten en ik wil graag dat ze de tuin vinden zoals de monniken die hem vroeger hebben aangelegd het bedoeld hadden.”
De meester knikte. “Ja”, zei hij, “je tuin is mooi maar er mankeert nog iets aan, als je me even over het hek wilt tillen en in je tuin neer· zetten dan zal ik je werk afmaken”.
De priester aarzelde want hij kende de meester zo langzamerhand en wist dat de oude man zonderlinge ideeën kon hebben. Hij kon echter niet weigeren, de wil van een meester is wet, en dal deze meester gepensioneerd was deed niet ter zake.

Toen hij de meester omzichtig in de tuin gezet had liep deze langzaam naar een boom toe die midden in een mooie rots- en mospartij groeide. Het was herfst en de bladeren zaten los. De meester hoefde alleen maar een beetje te schudden en de tuin lag weer vol met in ordeloze stramienen verspreide bladeren. “Nu is het goed”, zei de meester, “je kan me nu weer terugzetten”.

 

VandeWeetering

Janwillem van de Wetering (12 februari 1931 – 4 juli 2008)