Thijs Zonneveld, Willem Elsschot, Almudena Grandes, Christoph Marzi, Edgar Cairo, Volker Braun, Robert Browning

 

Dolce far niente (Bij de Giro D’Italia in Nederland)

 

 
De Giro D’italia in Nijmegen

 

Uit: De Giro is honderdduizend keer mooier (Column)

“Vanwege de roze leiderstrui, want mooi roze is niet lelijk.
Vanwege Coppi.
Vanwege Bartali.
Vanwege de spaghetti, die de komende drie weken níet als één natte klomp in een pan wordt opgediend.
Vanwege de achtenveertig haarspeldbochten van de Stelvio.
Vanwege de Zoncolan, een berg zo steil dat je hoogtevrees krijgt als je achterom kijkt.
Vanwege de Gazzetta dello Sport, de enige krant die je dochter van twee ook mooi vindt (‘Oeeeeehhhh, roze!’).
Omdat er geen Bocht Zeven is, waar stomdronken carnavalssupporters in wortelpakken bier over renners smijten.
Omdat er geen zeshonderd ploegen zijn die van elke etappe een massasprint willen maken.
Omdat voor de televisie hangen op een regenachtige dinsdagmiddag in mei veel leuker is dan tv kijken bij vijfentwintig graden in juli.
Omdat er voor deze wedstrijd geen bedrijfstoto is die wordt gewonnen door de koffiejuffrouw die nooit naar wielrennen kijkt.
Vanwege de rondemissen.”

 

 
Thijs Zonneveld (Sassenheim, 28 september 1980)

 

De Vlaamse schrijver en dichter  Willem Elsschot werd in Antwerpen geboren op 7 mei 1882. Zie ook alle tags voor Willem Elschot op dit blog.

Uit: Kaas

“Na een korten strijd doofde de vonk weer uit en dan gaf zij dien glimlach af die door merg en been ging. Als ik te lang aandrong werd zij bang.
Neen, het verleden bestond voor haar niet meer. Geen Krist, geen kinderen, alleen nog maar kapok pluizen.
Eén ding spookte haar nog door het hoofd, namelijk dat een laatste kleine hypotheek op een van hare huizen nog niet afbetaald was. Wilde zij dat sommetje eerst nog bijeenscharrelen?
Mijn brave zuster sprak over haar, waar zij bij zat, als over iemand die afwezig was.
– Zij heeft goed gegeten. Zij is erg lastig geweest vandaag.’
Toen zij niet meer pluizen kon zat zij nog een tijdlang met haar blauwe knokkelhanden parallel op haren schoot of uren lang krabbelend aan haren zetel alsof het pluizen nog nawerkte.Zij onderscheidde gisteren van morgen niet meer. Beide beteekenden nog slechts ‘nu niet’.
Kwam het doordat haar gezicht verzwakte of doordat zij ten allen tijde door kwade geesten bereden werd? In ieder geval wist zij niet meer of het dag of nacht was, stond op als zij liggen moest en sliep als zij had moeten praten.
Als zij zich vasthield aan muren en meubelen, dan kon zij nog wat loopen. ’s Nachts, als allen sliepen, stond zij op, sukkelde tot in haren zetel en begon kapok te pluizen die er niet was, of zocht zoo lang tot zij de koffiemolen te pakken kreeg, als was zij van plan voor een of anderen medestander koffie te zetten.
En steeds die zwarte hoed op haren grijzen kop, ook bij nacht, als gereed om uit te gaan. Gelooft gij in hekserij?
Eindelijk ging zij liggen en toen zij gelaten die hoed liet afnemen wist ik dat ze niet meer zou opstaan.”

 

 
Willem Elsschot (7 mei 1882 – 31 mei 1960)
Cover Engelse vertaling

 

De Spaanse schrijfster Almudena Grandes Hernández werd geboren op 7 mei 1960 in Madrid. Zie ook alle tags voor Almudena Grandes op dit blog.

Uit :Het ijzig hart (Vertaald door Mia Buursma en Ans van Kersbergen)

“…zij wist niet dat ik de verkeerde zoon was, de broer die nooit de definitieve beslissing zou nemen, maar ook niet dat ik haar enige getuige was, de enige die haar had gezien, die zich haar naderhand kon herinneren, en toen werd er op de deur geklopt en er kwam iemand binnen met de koffie en het water, hij zette het blad op de tafel en vertrok, en ik merkte dat ik hardop een grapje maakte, maar goed dat het Marivi niet was, ze glimlachte, tussen haar middelste boventanden zat een spleetje, net als bij mijn moeder, ik stond al doodsangsten uit, voegde ik er aan toe, en ze begon te lachen, als ze lachte was ze nog veel mooier, en ik voelde me bijna trots dat ik haar aan het lachen had gebracht, voordat ik me afvroeg wat ik op het spel zette, wat er met me aan de hand was, wie ben je, herinnerde ik mij, waarom heb je contact met me gezocht, waarom was je op de begrafenis van mijn vader, kortom, ging zij verder op de zachte, precieze toon van de zakenvrouw die eraan gewend is dat haar cliënten proberen haar te versieren en dat efficiënt wil afwimpelen, dat is de reden waarom ik contact met u heb gezocht, ik begrijp uiteraard dat dit een delicate kwestie is en dat u op dit moment wellicht nog niet helemaal in de stemming bent om een beslissing te neen, maar het heeft niet zoveel haast, ik zou u alleen willen vragen, in uw eigen belang, er aan te denken…’

 

 
Almudena Grandes (Madrid, 7 mei 1960 )

 

De Duitse schrijver Christoph Marzi werd geboren op 7 mei 1970 in Mayen. Zie ook alle tags voor Christoph Marzi op dit blog.

Uit: Malfuria

»Du darfst nicht träumen.« Das waren die Worte ihrer Lehrerin, der Maestra. »Du musst lernen, deine Gedanken zu lenken und die Gefühle zu beherrschen. Sei kühl wie der Tau und ebenso schön.«
Kassandra Karfax schüttelte den Kopf und ihr Schatten tat es ihr gleich.
Sie spürte das palastähnliche Haus ihrer Familie in ihrem Rücken, als sei es ein lebendiges Wesen, das lauerte, auf sie wartete. Es war voll von geschäftigen Menschen, zu jeder Tageszeit und Nachtstunde wurden dort redselig Geschäfte abgeschlossen, heimliche Pläne geschmiedet und zwielichtig Intrigen gesponnen. Ihr Vater, den man den Arxiduc nannte, war ein mächtiger Mann, der die Fäden der Welt in seinen Händen hielt.
Kassandra wusste, was das für sie bedeutete.
»Einmal wirst du das Herz dieses Hauses sein und du wirst schlagen, damit es am Leben bleibt. Du wirst über all das hier gebieten.«
Das Mädchen strich über das Metall in ihrer Hand.
Schwer lag die Silbermünze zwischen ihren Fingern. So eisighell und doch so schimmerndes Mondlicht am Tage.
Sie seufzte. Gerade einmal dreizehn Jahre war sie alt. Sie wollte nicht das Herz des alten Hauses sein, das sich mit seinen verschlungenen Säulengängen und Türmen wie ein Palast an die Felsen über dem unendlich blauen Meer krallte, während unten eine tosende Brandung gegen die zackigen Klippen schlug, so wild und so ungestüm, dass selbst die bunten afrikanischen Gischtgeister diesen Ort mieden.“

 

 
Christoph Marzi (Mayen, 7 mei 1970)

 

De Surinaamse schrijver Edgar Eduard Cairo werd geboren in Paramaribo op 7 mei 1948. Zie ook alle tags voor Edgar Cairo op dit blog.

Uit: De Negerhaan

“Een keer kreeg ik een felle beet van niets anders dan een grote duizendpoot, wel zes duim lang. Geen wonder: midden in de stad en toch midden in de natuur! Zo waren we, niets anders.
Soms lag je languitgestrekt onder je dertig centimeter hoog gelegen huis, plotsklaps oog in oog met een aan een ander vastgenaaide hond, die grommend z’n kaakwerk naar je opensperde. Of, het allermooist: je vond het nest met eieren van een verwilderde kip, wilde die leegplukken en kwam werkelijk onder de luizen te zitten. Het immense genot van zo’n woningonderste laat zich dus verder raden, vooral bij het terugkruipen, hetgeen je vaak niet anders kon dan languit achteruit schuivend, niet op de laatste plaats vanwege allerlei verzakkingen in de vloer en ongelijkmatigheden in het aardoppervlak.
Bij sommige erven had je twee rijen loodswoningen, langa-lo-oso, tegenover elkaar staan met bij elke rij de bijbehorende praalgalerij, alwaar veelal de was gedaan werd of de roddel zich dag en nacht voortwoekerde. In het midden van het erf, ook gebruikelijk, een lange, niet erg diepe goot, met aan het hoofd ervan een waterkraan, waar iedere erfbewoner z’n water vandaan kraande. Heel vroeger stond zo’n ding er niet en dan had je eenvoudigweg van die stenen erfputten, hetzij voor of achter op het erf. En owee als je dat kostbare water stond te vermorsen! Sommige bewoners hielden zich uiteraard niet aan de ongeschreven regels en dan stond je altijd weer in een modderpoel, met opgestroopte broekvoet [broekspijp] (als je zo’n lange broek überhaupt mocht dragen of kon staan betalen). Anderen kwamen van heinde en ver ’s nachts water stelen, reden waarom de kraan op slot ging met een houten kastje rondom. Dat was tevens om al die mensen die het niet konden betalen netjes van de kraan af te houden.”

 

 
Edgar Cairo (7 mei 1948 – 16 november 2000) 

 

De Duitse dichter en schrijver Volker Braun werd geboren op 7 mei 1939 in Dresden. Zie ook alle tags voor Volker Braun op dit blog.

 

ART

She dances on the graves, with grace
With her rogue memory. WE KNOW
WE CAN’T HOLD ON TO ANYTHING. She
Calls up the croaked, the forgotten, them
With their knives and demands. Love
Gone out, anger gone cold, the wasted times. What
Is the thought that we are mortal set against
THE GREAT IN VAIN? She dares to think it
Underground where everything lives. How
Is it possible that things the way they are
Are dancing?

 

Vertaald door David Constantine

 

 
Volker Braun (Dresden, 7 mei 1939)
De Zwinger in Dresden

 

De Engelse dichter en schrijver Robert Browning werd geboren op 7 mei 1812 in Londen. Zie ook alle tags voor Robert Browning op dit blog.

 

Childe Roland To The Dark Tower Came

I.
My first thought was, he lied in every word,
That hoary cripple, with malicious eye
Askance to watch the working of his lie
On mine, and mouth scarce able to afford
Suppression of the glee, that pursed and scored
Its edge, at one more victim gained thereby.

II.
What else should he be set for, with his staff?
What, save to waylay with his lies, ensnare
All travellers who might find him posted there,
And ask the road? I guessed what skull-like laugh
Would break, what crutch ‘gin write my epitaph
For pastime in the dusty thoroughfare,

III.
If at his counsel I should turn aside
Into that ominous tract which, all agree,
Hides the Dark Tower. Yet acquiescingly
I did turn as he pointed: neither pride
Nor hope rekindling at the end descried,
So much as gladness that some end might be.

 

 
Robert Browning (7 mei 1812 – 12 december 1889)
Cover 

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 7e mei ook mijn blog van 7 mei 2015 deel 1 en ook mijn blog van 7 mei 2012 deel 2.