De Iraanse dichter, schrijver en journalist Ahmad Shamlou werd geboren op 12 december 1925 in Teheran. Zie ook alle tags voor Ahmad Shamlou op dit blog en ook mijn blog van 12 december 2009.
The Fish
Never has been my heart,
I think,
So crimson and warm:
At the worst seconds
Of this deadly night,
I feel,
Thousands of founts of sun
Spout with certitude
in my heart.
In every corner
Of this salt-desert of despair,
Thousands of vivacious woods,
I feel,
Grow sudden out of ground.
You! My lost certitude!
You runaway fish!
Slipping in and out
Of lakes of mirror!
A filtering pond am I;
Now with the sorcery of love,
Seek a way towards I
From the lakes of mirror!
Never has been my hand,
I think,
This gay and grand:
With a waterfall of crimson tear
in my eye
I feel,
Breathes a dusk-less sun of an anthem.
In every vein of mine
With every beat of my heart,
I feel,
Chimes now the awakening of a caravan.
She entered through the door one night
Nude as the water’s soul;
Her breasts: two fish,
Hands, holding a mirror,
Her hair: moss-smelling,
Twisted as moss.
At the threshold of despair,
Cried I:
“My found certitude!
Of you,
I will not let go of you.”
Vertaald door Sheida Dayani
Ahmad Shamlou (12 december 1925 – 24 juli 2000)
De Griekse schrijver Vassilis Alexakis werd geboren op 12 december 1943 in Athene. In 1961 trok hij naar Frankrijk om journalistiek te studeren in Lille. Zie ook alle tags voor Vassilis Alexakis op dit blog.
Uit: Paris – Athens (Vertaald door Andriana Mastor)
“To tell the truth, I did not begin this book today. Maybe it was a year ago. Or maybe twenty-five years ago, when I came to France. I was seventeen years old. I don’t remember what time the boat left. It was daytime and it was hot. I remember the sunglasses my mother was wearing to hide her tears. I had a big, white, fake-leather suitcase and some other baggage. As I shuffled down the dock, I watched my shadow: I looked like Karagiozis, a comic shadow-puppet figure dressed in a protruding square skirt. Is it true that I looked at my shadow, that it made such an impression on me? I won’t swear to it. Anyhow, perhaps I began this book on that day. I was all choked up and couldn’t say a word. I think all books are born out of silence.
Since then I have faced other silences. A year ago I tried to write. I spent hours, days, my eyes fixed on the blank page, unable to put down a single word: I was incapable of choosing between Greek and French. I wanted to write about precisely the difficulty of this choice, but how could I write about it unless I had already made it?
I thought of the sophism they taught us in school: A crocodile (where would you come across crocodiles in Greece?) kidnaps a small child and says to the mother:
“I’ll give him back to you if you can guess what I’m thinking.”
“You’re thinking that you won’t give him back to me.”
“You lose,” says the crocodile, “because if indeed I am thinking that I won’t give him back to you, then I won’t give him back, since that’s my intention. If, on the other hand, I am thinking of giving him back, then you guessed wrong.”
“You lose,” the mother retorts (this woman’s composure always impressed me). “Either way you have to give him back, either because you’re thinking of it, or because you’re not thinking of it, so I win the bet.”
My inability to write the slightest word infuriated me. To console myself I thought—in which language, I wonder?—that there was no reason to spill ink on the page, that the blank sheet of paper expressed my situation perfectly.”
Vassilis Alexakis (Athene, 12 december 1943)
De Zwitserse dichter, schrijver en essayist Beat Sterchi werd geboren in Bern op 12 december 1949. Zie ook alle tags voor Beat Sterchi op dit blog.
Uit: Film
„Am Fenster ist die Silhouette zu sehen. Ein gelenkiger Mann in Tennisschuhen, Pullover, mit einer um den Hals geknoteten Jacke, steigt leichtfüssig ein. Typische Einsteigerpose. Beim nächsten Geräusch steht der Leser auf, geht durch die Wohnung nach hinten. Der Einbrecher drückt sich in die Dunkelheit. Plötzlich ist er voll vor dem anderen. Der schreit: You fucking bastard! Der kleinere Einbrecher zuckt zusammen, wendet sich ab und springt zum Fenster hinaus auf die Terrasse. Es ist unklar, wer zuerst reagiert, die Flucht und der Fluch müssen praktisch gleichzeitig passieren. Der Lesende stürzt sich auf die Flüchtenden, erwischt ihn um die Taille, bleibt aber selbst im Fensterrahmen festgeklemmt.
Der Film bewegt sich dann rückwärts, etwas schneller als vorwärts, bis der Bewohner der Wohnung wieder im Sessel liest. Die Wohnung wird aufgeleuchtet, verfremdet, um einen Unterschied klarzumachen. Der gleiche Ablauf wie vorher, doch beim Erblicken des Eindringlings bleibt der Lesende stehen und fragt: What are you doing here?
Seine Stimme klingt nicht überzeugend. Er ist überrascht, ratlos, ängstlich. Der Eindringling springt auf den Leser, ein Gewühl entsteht, der Einbrecher springt wie vorhin aus dem Fenster, rennt ein paar Schritte zu einer Wendeltreppe, zu einer Feuerleiter. Es wird wieder zurückgespult. Der Leser sitzt im Stuhl, genau wie am Anfang, nachdem er aber die Ohren gespitzt hat, steht er leise auf, drückt sich auch an die Wand, greift bei langsamem Vordringen im dunklen, unerleuchteten Teil der Wohnung nach einem Gegenstand. Messer, Schirm, Stock, Blumenvase. Beim Anblick des Eindringlings schlägt er zu, im Dunkeln ist nur der Aufschlag zu hören, ein Schrei, der Eindringling entkommt aber diesmal schon weiter die Treppe hinunter, er rennt, als ob er verwundet wäre die Windungen hinunter, dreht mehrere Runden, die mit einem Schwindeleffekt verbunden werden. Wieder schnelles zurückspulen, mitten drin plötzlich eine weitere Fluchtsequenz, der Eindringling rennt die letzten Stufen der Wendeltreppen hinunter, setzt über eine Mauer, verschwindet, an der Mauer bleibt eine Blutspur, zurückspulen geht weiter bis der Leser wieder im Sessel sitzt. Wieder das Geräusch, der Leser geht hin, beim Anblick sagt er: Look at that, who is here? Er klingt überlegen. Der Eindringling springt zum Fenster. Der Leser ist schneller. Schiebt es zu. Sagt: Wait! Why the hurry?“
Beat Sterchi (Bern, 12 december 1949)
De Duits-Nederlands schrijver, arts en psychiater Hans Alex Keilson werd geboren in Bad Freienwalde op 12 december 1909. Hans Keilson overleed op 31 mei van dit jaar op 101-jarige leeftijd. Zie ook alle tags voor Hans Keilson op dit blog.
Uit: Daar staat mijn huis
“Toen ik in 1915 voor het eerst naar school ging, was vader nog niet onder de wapens geroepen. Hij heeft het nog meegemaakt dat de lerares van de eerste klas mijn ouders vertelde hoe ontsteld ik was geweest toen ze voor de klas het verhaal over Judas’ verraad en Jezus’ dood had verteld. Ze stelde mijn ouders voor om me te laten dopen. Mijn ouders weigerden.
Chazan Trachtmann woonde ergens in de buurt van de synagoge en was in dienst bij de Joodse gemeente. Hij gaf ons in een klaslokaal van de lagere school één keer in de week aan het eind van de middag godsdienstles, die hoofdzakelijk besteed werd aan het leren lezen van de Hebreeuwse letters en de Hebreeuwse gebeden. Soms was ik de enige leerling.
De cantor van de Joodse gemeente in Angermünde was een klein, tenger mannetje. Hij zag er veel ouder uit dan hij in werkelijkheid was. Ons voorzangertje werd hij genoemd. Ik leerde bij hem in het Hebreeuws vlot de gebeden lezen die ik voor de bar mitswa moest kennen. Maar over de geschiedenis van de Joden in de diaspora heb ik van hem nooit iets vernomen.
Het feest van mijn bar mitswa vond in 1922 of 1923 in de synagoge van Freienwalde plaats. Het hele gebeuren greep me erg aan. Na het inzegenen in de tempel beklom ik in tranen het emporium, waar mijn moeder te midden van de andere dames zat. Ik omarmde haar en kuste haar en zag ook haar tranen. Maar zij was op een andere manier aangedaan dan ik. Ik had een week eerder al mijn religieuze twijfels in ondubbelzinnige woorden op papier gezet en voelde me nu schuldig.”
Hans Keilson (12 december 1909 – 31 mei 2011)
De Surinaamse dichter Shrinivási werd geboren op 12 december 1926 op de grond Vaderszorg, Kwatta, in het district Beneden-Suriname. Zie ook alle tags voor Shrinivási op dit blog.
Omdat de wereld mijn huis is
Omdat de wereld mijn huis is
heb ik tussen anderen gewoond
heb ik andere klimaten geproefd
ben ik op mijn tocht over de aarde
terug naar de boom in de avond
voor reflektie en ongebreidelde rust
sluit ik langzaam de keten van reizen
voor het licht in mij raakt uitgeblust
Ik loop de dag in de vogels lang gezwegen
Ik loop de dag in de vogels lang gezwegen
ruisen hun lied als palmen allerwegen
zuiveren de lucht van het bloederig verleden
ik loop de dag in en de karmozijnen morgen
versterkt mij als het bloed der martelaren
dat zaad en toekomst werd voor deze aarde
tot aan de dood echter overschaduwt
je dood vanaf nu, onafscheidelijk
de dag van mijn geboorte
Shrinivási (Vaderszorg, Kwatta, 12 december 1926)
Zie voor nog meer schrijvers van de 12e december ook mijn vorige blog van vandaag.