Alex Boogers, Lieve Joris, Laurence Yep, Peter O. Chotjewitz, Allard Schröder, Thomas Graftdijk

De Nederlandse schrijver Alex Boogers werd geboren op 14 juni 1970 in Vlaardingen. Zie ook alle tags voor Alex Boogers op dit blog.

Uit: De tijger en de kolibrie

‘Hij lijkt wat minder gedesoriënteerd vanochtend.’ Zei zuster Blond.
Ze bestudeerden me. Keken met een lampje in mijn ogen. Ik kende hun namen niet. Zusters waren blond, oud, grijs, jong, of ze deden me denken aan bekende mensen: filmsterren, zangeressen, soapsterretjes, nieuwslezers, sporters. Ze legden me elke dag opnieuw uit waar ik was.
Het was ironisch dat uitgerekend ik mijn geheugen verloren was. Ik werkte stil en onafgebroken aan mijn teksten bij 2Exprezz, ik sprak met weinig mensen en ik onthield informatie die niemand belangrijk achtte, totdat een van mijn collega’s er om verlegen zat.
‘Hoe onthoud je toch al die dingen, Borghart? Verveel je je, is dat het?’
‘Ik blijf laag bij de grond,’ zei ik. ‘Al die rommel blijft aan me kleven.’
‘Rommel?’ vroeg de artdirector. Hij maakte ontwerpen voor websites en sprak met collega’s over de artistieke toegevoegde waarde van zijn talenten. Hij sprak erover alsof echte artisticiteit nooit door gewone stervelingen begrepen kon worden. Ik noemde hem in mijn mails ‘de kleursmurf ’. Hij kon het niet waarderen. In een van zijn mails noemde hij me ‘de tikgeit’.
Ik zei:‘De smerigheid, de modder. Je weet wel, rommel. Je sleept het mee, steeds weer. Net als zo’n soldaat. Je vraagt je af waarom, totdat je ziet dat de persoon die rechtop naast je loopt dwars door z’n kop wordt geschoten. Stommelingen redden het niet.’
De artdirector schudde zijn hoofd en liep naar zijn tekentafel.
Ik herinnerde me steeds meer in het ziekenhuis. Elke dag een stukje. Ik wist niet waarom ik hier lag. Hoe ik hier was beland. Ik herinnerde me mijn achtergrond, mijn geschiedenis, de vragen waar ik mee worstelde, de angsten die ik had, de ontrouwe hond die ik was geworden, mijn drang naar vrijheid, kleine verlangens die puberaal leken.”

 
Alex Boogers (Vlaardingen, 14 juni 1970)

 

De Vlaamse schrijfster Lieve Joris werd geboren op 14 juni 1953 in Neerpelt. Zie ook alle tags voor Lieve Joris op dit blog.

Uit: Op de vleugels van de draak

“De winkel van Sachin en Vishal Duseja in het oude centrum van Dubai is een pijpenla, ingeklemd tussen een elektronicazaakje en een lampenwinkel. Buiten staat een glimmend showmodel van een brommer geparkeerd, binnen zit Vishal, de jongste van de twee broers, te telefoneren.
Hij staat op om me te begroeten, wijst naar een stoel tegenover hem, maakt een Sit! Sit!-gebaar, glimlacht uitnodigend – zonder zijn telefoongesprek te onderbreken. Tussen zijn stugge zwarte haren glinstert her en der wat grijs, maar verder heeft hij niets van zijn jongensachtige uitstraling verloren. Hij onderhandelt met een klant in Zimbabwe over een lading poedertjes tegen uitdroging. Als het scherm van zijn tweede telefoon oplicht, maakt hij snel een einde aan het gesprek.
‘Zo gaat het hier de hele dag,’ zegt hij, de telefoon oppakkend. Het is de agent van Senke-motoren, die hij kortgeleden heeft bezocht in Oost-Congo. ‘Boss, habari gani! Habari ya Goma?’ roept Vishal enthousiast, overschakelend op Swahili.
(Hoe gaat het, boss! Hoe is het in Goma?) Het is twee uur vroeger in Goma dan in Dubai – de werkdag is daar net begonnen. Sachin komt de trap af, zwaarder dan ik me hem herinner, zorgelijk als altijd. Hij is astmatisch, het type dat moeilijk stil kan zitten, dat het best kan nadenken wanneer hij beweegt. Ongedurig staat hij bij Vishals bureau te dribbelen, zijn rug lichtjes gebogen – een bokser in de ring. ‘Wat zijn de vrachtkosten naar Zimbabwe ook alweer?’
Ze praten verder in het Hindi, maar als ik weg wil gaan, maant Vishal me te blijven en laat een mannetje aanrukken dat zoete Indiase thee met melk brengt. ‘We zijn zó klaar.’
De winkel is de etalage van hun groothandel; aan detailverkoop doen ze in dit deel van Dubai niet. De spullen op de glazen schappen zijn me vertrouwd – ik ken ze van Afrika: schoppen, machetes, rubberlaarzen, pannensets, ouderwetse kolenstrijkijzers, thermoskannen, maar ook poedermelk, sardines en mayonaise.”

 
Lieve Joris (Neerpelt, 14 juni 1953)

 

De Chinees-Amerikaanse schrijver Laurence Michael Yep werd geboren op 14 juni 1948 in in San Francisco. Zie ook alle tags voor Laurence Yep op dit blog.

Uit:Dragon’s Gate

“When he wasn’t playing one of his pranks, I almost felt sorry for him. His father, Stony, often needed Stumpy in the fields. As a result, Stumpy’s schooling was sporadic; but he was sharp enough to make up for the lost time.
Immediately, Uncle Blacky strode down the aisle and grabbed Stumpy’s frayed collar. “You should thank Heaven for people like Foxfire and Squeaky. Without their sacrifices, we’d all be starving.”
As he lifted Stumpy to his feet, his son, Cricket, brought him his bamboo rod. A young man in his twenties, Cricket acted as his father’s assistant while he pretended to study for the government exams.
Uncle Blacky shook the boy as though he were a rat. “I’ll teach you some manners, you little pig. Hold out your hand.”
Reluctantly, Stumpy held out his hand, palm upward. There were two groups of boys in our school: those whose fathers had stayed here and those whose fathers had gone overseas to America to become guests of the Land of the Golden Mountain, as everyone called it. The difference was often between the poor and the rich. Since the guests paid for the school, their sons led a privileged life. The other boys, though, were fair game.
Determined to do the right thing, I turned. “It was my fault, Master. You should hit me.”
“Why can’t you be a gentleman like Otter?” Uncle Blacky asked. He gave Stumpy six of the best across his palm, even though I had been the insolent one.
As he sat down, I whispered, “I’m sorry.”
Stumpy rested his hand on the table but would not look at me. “I’m used to it.”
I felt bad because I could see some of the boys cringing — the ones whose fathers had stayed here. Uncle Blacky might give them six for not volunteering to answer a question; or even if they did, he might punish them if he judged their response a poor one”.

 
Laurence Yep (San Francisco, 14 juni 1948)

 

De Duitse schrijver, vertaler en jurist Peter O. Chotjewitz werd geboren op 14 juni 1934 in Berlijn. Zie ook alle tags voor Peter O. Chotjewitz op dit blog.

Uit: Mein Freund Klaus

“Herr Zimmermann habe ihn gekannt, hatte man mir gesagt.
Herr Zimmermann habe eine Buchhandlung in Nürtingen. Nürtingen ist eine Kleinstadt am Rand der schwäbischen Alb. Auch mein Freund Nikolaus Born, der bekannte Dichter, soll ein  Jahr in Nürtingen verbracht haben.
Ein Foto zeigt ihn zusammen mit meinem Freund Piwitt, ein Dichter auch er, beim Faxenmachen auf einer Berggasse in Nürtingen.
Wie jung sie sind.
Warum sollte mein Freund Klaus den Buchhändler Zimmermann gekannt haben?
Vielleicht gab es keine gescheite Buchhandlung in Kirchheim, wohl aber in Nürtingen.
In unserer Jugend fuhr man auch schon mal zwanzig Kilometer mit dem Fahrrad, um ein gutes Buch zu kriegen, und von Kirchheim nach Nürtingen ist es nicht einmal halb so weit.
Ich entschließe mich für folgende Option:
Jemand hat den Gymnasiasten Klaus auf Robert Musil hingewiesen. Auf Musils Roman Der Mann ohne Eigenschaften, der nach Aussage etlicher Zeugen eines seiner Lieblingsbücher gewesen sein soll.
Jemand hatte ihn darauf hingewiesen und gesagt, in Nürtingen gebe es eine Buchhandlung, zu der ein ansehnliches Antiquariat gehöre, und da könne er Musils Schwarte wohl finden.
Mein Freund Klaus radelt hin, das Buch ist da, und der Kauf desselben ist der Beginn einer wunderbaren Freundschaft zwischen ihm und dem fast gleichaltrigen Sohn des Buchhändlers, der später ebenfalls Buchhändler werden wird.
Herr Zimmermann also.
Doch dann gibt auch diese Option den Geist auf. Besser gesagt: Herr Zimmermann.
Er wisse nichts über Klaus.“

 
Peter O. Chotjewitz (14 juni 1934 – 15 december 2010)

 

De Nederlandse dichter en schrijver Allard Schröder werd geboren in Haren op 14 juni 1946. Zie ook alle tags voor Allard Schröder op dit blog.

 

Zoon zijn

Eens zal ik een verre vader eren,
de zoon zijn, met zijn naam
eindelijk een lange schaduw werpen.

Een tere zomer naast hem zwijgen,
lichtelijk bewogen als op die foto van toen,
maar roerloos onscherp.

Door onze haren speelt de wind,
door de mijne, door de zijne.
Even verbonden door de adem van een ander.

 

Het jaar 1955

O de stille optocht van verloofden
’s avonds door oktoberstraten, sterren in de ogen,
de weemoed van mevrouwen, hun licht bepoederd zuchten,
de serene dans van Sunlight-kinderen – en hun ernst,
want oud zullen ze als kind niet worden.

Dan voorjaar en veevreugde, uitgelaten staarten,
mijn vader in augustus overvallen
door een onbegrijpelijke stilte.
De buren met vrede in de blik
en het Godsdiploma zuchtend aan de muur.

’t Kind ik in alle jaargetijden kijkt uit over de velden,
heerser zou ’t er worden, heerser over eiken, beuken, elzen,
heerser met zware bruine geuren in de neus
en een verlangen naar bloed.

Dat deel van mij werd boekhouder,
briljantinemens en vanger van seconden.

Het andere heeft jaren later dit geschreven.

 
Allard Schröder (Haren,14 juni 1946)

 

De Nederlandse dichter, schrijver en vertaler Thomas Graftdijk werd geboren in Amsterdam op 14 juni 1949. Zie ook alle tags voor Thomas Graftdijk op dit blog.

 

In de mijn

Van steenkoollaag tot laag, langs schommelende
kabels van het bijna niet meer weten,
klim je langzaam door de jarenlange schacht

die van de oorsprong naar het hoegenaamde einde
leidt, uit ingestorte tunnels en kanalen, langs de
breuklijn van het allerlaatste licht omhoog,

bereikt ineengevouwen als een kreeft uiteindelijk
de rand van het verlaten territorium en valt
en valt opnieuw om steeds opnieuw te vallen.

 
Thomas Graftdijk (14 juni 1949 – 10 februari 1992)
Amsterdam, Lijnbaansgracht

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 14e juni ook mijn vorige blog van vandaag.