De Libanese (Franstalige) schrijver Amin Maalouf werd geboren in Beiroet, Libanon, op 25 februari 1949. Zie ook alle tags voor Amin Maalouf op dit blog.
Uit: De ontheemden (Vertaald door Marianne Gossije)
“Vaak dachten zijn gesprekspartners dat hij ‘een oude vriend’ bedoelde. Maar Adam koos zijn woorden niet lichtvaardig. Mourad en hij waren vrienden geweest en daarna waren ze geen vrienden meer. In zijn ogen was ‘vroegere vriend’ dus de enige juiste woordkeus.
Wanneer hij die benaming gebruikte in haar bijzijn volstond Dolores met een meewarige glimlach. Maar die ochtend glimlachte ze niet.
‘Als ik morgen ruzie krijg met mijn zus, wordt ze dan ineens mijn vroegere zus? En mijn broer mijn vroegere broer?’
‘Met familie is het anders, dan heb je geen keus …’
‘In dit geval heb je ook geen keus. Een jeugdvriend, dat is een aangenomen broer. Je kunt er spijt van hebben dat je hem hebt aangenomen, maar je kunt hem niet ontaannemen.’
Adam had haar omstandig kunnen uitleggen dat bloedbanden van een heel andere orde waren, maar dan had hij zich op glibberig terrein begeven. Per slot van rekening was er tussen hem en zijn vriendin ook geen bloedverwantschap. Hield dat dan in dat zij op een dag ook van elkaar konden vervreemden, al stonden zij elkaar nu nog zo na? En dat als de een de ander aan zijn sterfbed riep, hij een weigering kon krijgen? Alleen al het ter sprake brengen van die mogelijkheid zou onterend geweest zijn. Hij verkoos te zwijgen.
Het had trouwens geen enkele zin om in discussie te gaan. Vroeg of laat zou hij toch moeten toegeven. Hij had redenen genoeg om Mourad van alles en nog wat kwalijk te nemen, om zijn vriendschap met hem op te zeggen en zelfs om hem te ‘ontaannemen’, ongeacht wat zijn vriendin daarvan vond, maar al die redenen stelden niets meer voor zodra de dood nabij was. Als hij niet naar het ziekbed van zijn vroegere vriend ging, zou hij daar tot zijn laatste snik spijt van hebben.
En dus had hij het reisbureau gebeld om een plaats te reserveren op de eerstvolgende rechtstreekse vlucht – diezelfde dag, ’s middags om half zes, met aankomst om elf uur ’s avonds. Sneller kon bijna niet.”
Amin Maalouf (Beiroet, 25 februari 1949)
De Italiaanse schrijver en vertaler Aldo Busi werd geboren op 25 februari 1948 in Montichiari, Brescia. Zie ook alle tags voor Aldo Busi op dit blog.
Uit: Standard Life of a Temporary Pantyhose Salesman (Vertaald door Ercole Guidi)
“And so you’re going to stick it up our colleague’s ass.”
“I demand a «Sir», or you won’t hear a word from me.”
“And so, sir, you’re going to stick it up our colleague’s ass, are you mother fag?”
“And not only a «Sir». As soon as I’m out of here I’m filing a complaint with the questura and then right on to the newspapers. Either waste me or leave me be.”
“Hear that? nice, our «Signor»…”
“I’m nice, I know. So is your colleague in Naples. You don’t throw it up a schmuck’s ass. That of the «slur» is an excuse good for a terrone.”
The attack had been the best sorcery. Entrance them, in order to avoid a good thrashing in places where the bruises won’t show.
It was the submissive who usually came out bashed, for they didn’t know how to stick to the rules.
“Don’t you know, you mother faggot, that we can lock you up for offence of public official? Or else hold you here as long as we want? Or…”
“Hands off of me! To begin with, don’t you ever forget to address me with a «Sir», and you had better call the police station of my home town, so you’ll see that I’m clean and I can even make my train.
“Second, to get it up one’s ass is not a crime, and if it were I’d be carrying a machine-gun. It’s rather a pastime now accessible to everyone, even to the Arma.
“Third, I know another colleague of yours, car plate and all, whom one night here in Verona forced me to give him a blowjob at gun point. I’d be compelled to talk, give out his name. And, who knows, it may even turn out he’s one of your commanding officers, with wife and kids…”
Angelo loved to hear himself speak; panic created irresistible concatenations at hearing self-evident charms.”
Aldo Busi (Montichiari, 25 februari 1948)
De Nederlandse dichter, essayist, toneelschrijver, vertaler, kunstcriticus, journalist, redacteur en politicus Gabriël Wijnand Smit werd geboren in Utrecht op 25 februari 1910. Zie ook alle tags voor Gabriël Smit op dit blog.
Conflict
Voor Vader
Vader, deze woorden zijn geen trots-verwaten weten,
zij zijn de steigerende wil van mijn geslacht;
geen liefdeloosheid, maar de verbeten
kentering van mijn jonge kracht.
Vader, weet je dat de wereld met haar lichtreclame,
voor mij meer spreekt van God dan sterrenpracht?
en dat het starend uitzien vanuit donkere ramen
over drukke avondstraten, mij de stilte bracht?
Vader, helle schreeuwen van sirenen,
grijpend met machtig klauwen in de sterke dag,
doen jou herinneren een verdwenen
bezonkenheid – mij een dageraadslach.
Vader, dit leven is één eindeloos geven,
overdragen, geslacht op geslacht;
een korte innigheid – oneindig-diep beleven –
en dan vervreemding – noodzaak – zonder klacht.
Vader, dit kàn geen troosten zijn, alleen berusten:
dit leven kent slechts de bedwongen pijn.
Maar weet: wij landen beiden aan de zelfde kusten,
en zullen beiden, Vader, eens geroepen zijn. –
Tien sonnetten
III
Gij zijt het, Heer, die alle ding vervult.
Niets is het zonder U, ontzield, verloren
in blind verzuchten, dat Gij niet kunt hooren
omdat het niets dan barre leegte onthult,
leegte en wanhoop, doodgemarteld keeren
naar een waanzinnig opgezweept begin,
dat geen voltooien kent, geen recht, geen zin
dan in één sarrend, radeloos ontberen.
Doch Gij, Verlosser, hebt den nacht gebroken,
den steen gewenteld en het starre donker
verlaten voor uw eeuwig morgenlicht,
uw vuur in alle dingen ons ontstoken,
dat achter hun doorzichtig, stil geflonker
de glorie oplaait van uw vergezicht.
Gabriël Smit (25 februari 1910 – 23 mei 1981)
Portret door J.H. Moesman, 1931
De Britse dichter en schrijver Anthony Burgess werd geboren op 25 februari 1917 in Manchester, Engeland. Zie ook alle tags voor Anthony Burgess op dit blog.
Uit: Napoleon Symphony
“The fucking heat and the flies and scorpions and all this fucking sand….These fucking great swarms of black flies had plenty to drink, which was the sweat on our necks and faces. In a way you could see that a man could laugh at the extremes of the misery of it, stumbling through all this white sand like hot snow, the dried shit in our breeches, and knowing we were marching on on on on only to get cut to pieces with fucking axes and scimitars at the end of it….Once or twice we came to villages, but they were all empty or full of dead that the Bedouin had left to the flies and the ants, and the wells had been filled in with stones….and the only sound was the buzzing of those fucking great black flies….and the sun was like a great round arse shitting fire.”
(…)
“Defiling their shadows, infidels, accursed of Allah, with fingernails that are foot-long daggers, with mouths agape like cauldrons full of teeth on the boil, with eyes all fire, shaitans possessed of Iblis, clanking into their wars all linked, like slaves, with iron chains. Murad Bey, the huge, the single-blowed ox-beheader, saw without too much surprise mild-looking pale men dressed in blue, holding guns, drawn up in squares six deep as though in some massed dance depictive of orchard walls. At the corners of the squares were heavy giins and gunners. There did not seem to be many horsemen. Murad said a prayer within, raised his scimitar to heaven and yelled a fierce and holy word. The word was taken up, many thousandfold, and in a kind of gloved thunder the Mamelukes threw themselves on to the infidel right and nearly broke it. But the squares healed themselves at once, and the cavalry of the faithful crashed in three avenging prongs along the fire-spitting avenues between the walls. A great gun uttered earthquake language at them from within a square, and, rearing and cursing the curses of the archangels of Islam on to the uncircumcized, they wheeled and swung towards their protective village of Embabeh. There they encountered certain of the blue-clad infidel horde on the flat roofs of the houses, coughing musket-fire at them. But then disaster sang along their lines from the rear as shell after shell crunched and the Mamelukes roared in panic and burden to the screams of their terrified mounts, to whose ears these noises were new. Their rear dissolving, their retreat cut off, most sought the only way, that of the river. They plunged in, horseless, seeking to swim across to join the inactive horde of Ibrahim, waiting for .action that could now never come. Murad Bey, with such of his horsemen as were left, yelped off inland to Gizeh.”
Anthony Burgess (25 februari 1917 – 22 november 1993)
De Franse dichter Robert Rius werd geboren op 25 februari 1914 in Château-Roussillon. Zie ook alle tags voor Robert Rius op dit blog
Uit: Picasso
LE TELEPHONE. – Je suis un cercueil qui sert de cible.
LE MANNEQUIN.- Ex-premier mannequin de l’entourage de l’impératrice ! (il agite une cloche … Le silence se fait). Veuillez, s’il vous plaît, regagner votre place. Le jour est proche.
LA PATINETTE. – Ma mère m’a fait trottinette. Des enfants m’ont cassée. Picasso m’a fait grue ! …
Picasso se lève, sort lentement de la pièce où le bruit de cette conversation s’estompe et s’éteint au fur et à mesure que le bruit de ses pas décroît.
Le jour se lève.
Picasso est maintenant dans la rue. Il relève sur les trottoirs les dessins d’enfants abandonnés par la nuit.
Puis il revient et s’endort. Il continue le rêve des objets et des enfants.
L’herbe sans couture
L’étincelle n’a duré
que l’espace d’une tempête ensevelie
en travail de minuit
Le regard de ta vie
frappe
les murailles de lumière
Noir
rayon de chair
appelé au destin de vivre
du croupissement onirique
dans le coffret satiné de ma dernière nuit
Ma vie de plaisirs entomologiques
a vu le fond des labyrinthes
villes entières cantharides
les fontaines jaillissent pendant vos amours
Mais les horloges mâchent tous les passants
Robert Rius (25 februari 1914 – 21 juli 1944)
Château-Roussillon op een oud schilderij
De Duitse schrijver Karl May werd geboren op 25 februari 1842 in Hohenstein-Ernstthal. Zie ook alle tags voor Karl May op dit blog.
Uit: Winnetou
„Ein Greenhorn notiert sich achthundert Indianerausdrücke, und wenn er dem ersten Roten begegnet, so bemerkt er, daß er diese Notizen im letzten Couvert nach Hause geschickt und dafür den Brief aufgehoben hat. Ein Greenhorn kauft Schießpulver, und wenn er den ersten Schuß tun will, erkennt er, daß man ihm gemahlene Holzkohle gegeben hat. Ein Greenhorn hat zehn Jahre lang Astronomie studiert, kann aber ebenso lang den gestirnten Himmel angucken, ohne zu wissen, wie viel Uhr es ist. Ein Greenhorn steckt das Bowiemesser so in den Gürtel, daß er, wenn er sich bückt, sich die Klinge in den Schenkel sticht. Ein Greenhorn macht im wilden Westen ein so starkes Lagerfeuer, daß es baumhoch emporlodert, und wundert sich dann, wenn er von den Indianern entdeckt und erschossen worden ist, darüber, daß sie ihn haben finden können. Ein Greenhorn ist eben ein Greenhorn – – und ein solches Greenhorn war damals auch ich.
Aber man denke ja nicht etwa, daß ich die Überzeugung oder auch nur die Ahnung gehabt hätte, daß diese kränkende Bezeichnung auf mich passe! O nein, denn es ist ja eben die hervorragendste Eigentümlichkeit jedes Greenhorns, eher alle andern Menschen, aber nur nicht sich selbst für “grün” zu halten.
Ich glaubte ganz im Gegenteile, ein außerordentlich kluger und erfahrener Mensch zu sein; hatte ich doch, so was man zu sagen pflegt, studiert und nie vor einem Examen Angst gehabt! Daß dann das Leben die eigentliche und richtige Hochschule ist, deren Schüler täglich und stündlich geprüft werden und vor der Vorsehung zu bestehen haben, daran wollte mein jugendlicher Sinn damals nicht denken. Unerquickliche Verhältnisse in der Heimat und ein, ich möchte sagen, angeborener Tatendrang hatten mich über den Ozean nach den Vereinigten Staaten getrieben, wo die Bedingungen für das Fortkommen eines strebsamen jungen Menschen damals weit bessere und günstigere waren als heutzutage.“
Karl May (25 februari 1842 – 30 maart 1912)
Pierre Brice als Winnetou en Lex Barker als Old Shatterhand in de Winnetou-films, 1962-1968
De Oekraïense dichteres, schrijfster en vertaalster Lesja Oekrajinka werd geboren op 25 februari 1871 in Novograd-Volynsky. Zie ook alle tags voor Lesja Oekrajinka op dit blog.
Hoffnung
Kenn weder die Freiheit noch Freude und Glück,
Im Herzen blieb mir nur die Hoffnung zurück.
Die Heimat noch einmal wiederzusehen,
Wo Winde und Stürme die Hüttenumwehen,
Zu sehen den Dneper durchbrausen die Ferne –
Ach, leben und sterben möcht‘ ich dort so gerne, –
Die Steppen zu sehen, der Trauben Geranke
Und dort auch zu denken den letzten Gedanken.
Kenn weder die Freiheit noch Freunde und Glück,
Im Herzen blieb mir nur die Hoffnung zurück.
Sonett
Fantasie, du zaubervolle Macht,
bautest auf die Welt aus leeren Fernen,
gabst Gefühl den seelenlosen Sternen,
und erwecktest Tote aus der Nacht.
Führst die Wellen, und sie folgten gerne –
an dich wend’ ich mich in meiner Schmach,
sage, Wundervolle, wie man’s macht,
dass den Menschen leicht sei, wie man’s lerne.
Wie erneut man, sag, die alte Welt,
was der Gleichgültigen Herz erhellt?
Sag, wie weckt man den Verstand der Toren,
wo den Tag man findet, der verloren,
wie man denen helfe, die verzagen.
Sag: Wie soll das Unglück man ertragen?
Vertaald door Yaroslava Black
Lesja Oekrajinka (25 februari 1871 – 1 augustus 1913)
Monument in Loetsk
Onafhankelijk van geboortedata
De Italiaanse dichteres Vittoria Colonna werd in april 1490 in Marino, bij Rome, geboren. Zie ook alle tags voor Vittoria Colonna op dit blog.
Sonnet
O WHEN the tender breeze and my sweet light
Made beautiful the day and pure and clear
The air, by paths secure in daring flight
I sought to raise myself on wings from here.
The glory disappeared, and early ways
Perforce I then abandoned and am sore
Troubled, for through dark skies and wildering maze
A friendly, guiding flame doth shine no more.
Lost is the vigour that my wings did raise,
And the desire, that hope despiseth, grown
Helpless, in vain, in vain doth lift its gaze;
I tarry here below for, mortal pain
Defeating, I still live but loveless, lone,
The while thought soareth where my Sun doth reign.
Vertaald door Lorna de Lucchi
Vittoria Colonna (april 1492 – 25 februari 1547)
Portret door Girolamo Muziano. 16e eeuw
Zie voor nog meer schrijvers van de 25e februari ook mijn vorige blog van vandaag.