Bas Heijne, Benjamin Lebert, Wessel te Gussinklo, Nora Bossong, Theodor Holman, Danny Morrison, Brian Friel, Simone de Beauvoir, Kurt Tucholsky

De Nederlandse schrijver, essayist, columnist en vertaler Bas Heijne werd geboren op 9 januari 1960 in Nijmegen. Zie ook alle tags voor Bas Heijne op dit blog.

Uit: Moeten wij van elkaar houden?

“Ergens in een kast bij mijn ouders thuis ligt een super8-filmpje met het geheim van mijn jeugd. Ik weet dat het er moet zijn. Als het was weggegooid, was het me zeker verteld. Ik heb het al meer dan dertig jaar niet gezien. Het was te druk. Ik bezit geen ouderwetse projector om het af te kunnen draaien. Ik ben te lui, te weinig sentimenteel of nostalgisch, niet technisch genoeg om het op mijn computer over te zetten. Lange tijd had ik niet de behoefte om terug te kijken. Inmiddels is het een herinnering aan een herinnering geworden.
Die herinnering is als volgt: we zitten met z’n vieren bij elkaar in de huiskamer met de gordijnen dicht. Ik en mijn zuster drinken limonade van Riedel, mijn ouders een glas bier. Mijn vader haalt de film uit een geel, in de hoeken uitgescheurd kartonnen doosje. Ik mag het spoeltje in de projector zetten en het uiteinde van de film door het mechaniek loodsen. Wanneer alles gereed is en we allemaal klaarzitten, onze ogen op het witte projectiescherm gericht, zet ik op een teken van mijn vader de projector aan.
We kijken zwijgend naar wat we al zo vaak gezien hebben: ik en mijn zusje toen we nog heel klein waren, spelend op het strand bij Bloemendaal. Twee kleuters in het zand, met schepjes en een lach op ons gezicht, de wind in ons vlassige blonde haar. Mijn moeder lezend onder een parasol.
Het filmpje is in kleur. Er is geen geluid. Het zand ziet er geel uit. Achter ons een paarsblauwe zee.
We kijken naar losse, woordloze scènes. In een ervan zie je ons wegrennen voor de uitlopers van een grote golf in de branding. In een andere staan we tot onze knieën in rustig water. Mijn zusje houdt een schepnetje omhoog, waar ik geboeid maar ook een beetje angstig naar kijk. Ze heeft iets gevangen.
We kijken in het donker naar een zonovergoten wereld, gevangen in een eeuwig moment. Mijn vader was een verwoed amateurfilmer, hij heeft zijn gezin ontelbare keren vastgelegd, maar dit is het enige filmpje dat me helder voor de geest staat. Zowel de beelden zelf als het kijken ernaar. Mijn herinneringen aan mijn dagen aan het strand zijn onlosmakelijk verbonden met de rituele vertoning van het filmpje in onze huiskamer. Waarom hebben we er zo vaak samen naar gekeken? Wat zochten we in die beelden? “

 

 
Bas Heijne (Nijmegen, 9 januari 1960)

 

De Duitse schrijver Benjamin Lebert werd geboren op 9 januari 1982 in Freiburg im Breisgau. Zie ook alle tags voor Benjamin Lebert op dit blog.

Uit: Crazy

„Meine Eltern mögen das Gebäude. Sie sagen, der Klang der Schritte auf dem Holzbelag sei schön.
Was weiß ich schon davon. Im Sekretariat erwartet uns eine dicke Frau. Sie heißt Angelika Lerch. Pausbacken und mächtig steht sie vor mir. Ich fürchte mich. Sie schenkt mir ein paar Aufkleber vom Internat. Überall ist ein Adler abgebildet, der lacht und einen Schulranzen trägt. Darunter steht in kursiv gedruckter Schrift: Internat Neuseelen – der Beginn einer neuen Schulära.
Ich werde sie meinen Eltern schenken. Sollen sie sie in die Küche pappen oder … ach, weiß Gott wohin. Angelika Lerch reicht mir die Hand und heißt mich im Schloss willkommen. Sie sei selbst schon dreißig Jahre hier und habe sich noch nie beklagt. Ich beschließe, darauf nicht zu antworten. Neben meinen Eltern nehme ich auf einem rotbraunen Canapé Platz und schmiege mich ungewöhnlich nah an sie heran. So etwas habe ich schon lange nicht mehr gemacht. Doch es tut gut, sie sind warm, und ich fühle mich beschützt. Ich nehme die Hand meiner Mutter. Der Internatsleiter sei gleich persönlich hier, um mich in Empfang zu nehmen, sagt Frau Lerch. Sie kneift sich dabei die Nasenflügel zu. Nun ist es also nicht mehr zu ändern. Nun sitze ich hier und werde bald abgeholt.
In meinem Verdruss schaue ich auf den Boden.
Doch ich sehe den Boden nicht. Ich sehe … ach, ist ja eigentlich auch egal. Knapp fünf Minuten sitze ich hier.
Dann kommt der Internatsleiter. Jörg Richter ist ein junger Mensch, um die dreißig schätze ich ihn, vielleicht auch ein bisschen älter. Ungefähr 1,85 m groß. Sein schwarzes Haar ist in der Mitte gescheitelt, sein Gesicht sieht freundlich aus. Er kommt herein und lässt sich auf den nächstbesten Stuhl fallen. Dann, als hätte er es vergessen, springt er wieder auf, um uns zu begrüßen. Seine Hand ist feucht. Er bittet uns, mit in sein Büro zu kommen. Es ist nicht weit vom Sekretariat entfernt. Unterwegs achte ich auf den Klang des Holzbelags. Ich finde ihn nicht schön. Aber wen interessiert das.“

 

 
Benjamin Lebert (Freiburg im Breisgau, 9 januari 1982)

 

De Nederlandse schrijver Wessel te Gussinklo werd geboren in Utrecht op 9 januari 1941. Zie ook alle tags voor Wessel te Gussinklo op dit blog.

Uit: Wij zullen aan God gelijk zijn

“Allereerst iets over categorieën als volk, geloof en cultuur; categorieën waar rampzalige verrassingen als Hitler, Lenin, Stalin of Mao, Pol Pot en Castro, of in deze tijd bijvoorbeeld Bin Laden uit voortkomen, maar die ook ten grondslag liggen aan grootse prestaties en wonderen van verlichting en vernieuwing. En hier voer ik u mee naar een paar in deze tijd onderschatte en deels uit angst voor dat nationalisme of voor culturele en religieuze onverdraagzaamheid genegeerde achtergronden die het lot van volken, culturen en geloven bepalen, en natuurlijk ook van de mensen, de deelhebbers daaraan. Men is onderdeel van een volk, een cultuur, een geloof; die grote, machtige gestalte die ver boven de enkeling uitgaat. Men dient die grote machtige gestalte al is het maar door burger te zijn, of gelovige, de taal te spreken, gewoonten en gebruiken te volgen, waarden te delen; want ook zoiets is dienen. En tegelijk wordt men gevormd door dat grotere geheel, door de aanwensels, de hebbelijkheden, je zou kunnen zeggen de tics die die gestalte zijn eigenheid geven, die zijn cultuur zijn, en die eigenlijk het karakter van die gestalte met zijn zwakke kanten en zijn kracht, zijn gebreken, zijn onvermogens en zijn talenten uitmaken. En nog iets: men is onderdeel van zijn succes en zijn tegenslagen, zijn zelfvertrouwen, zijn depressies en zijn manieren – ach ik som maar wat op –, men is er onderdeel van, men deelt de sfeer, het timbre. En natuurlijk deelt men de beelden, de verwachtingen, de hoop en de melancholie; want daar niet bij betrokken zijn betekent eenzaamheid, betekent onkenbaar zijn en eigenlijk níét bestaan. Ontsnappen is nauwelijks mogelijk. Honderd meter van de Belgische grens, om het klein en dichtbij te houden, staat men met zijn gezicht naar de Randstad en niet werkelijk naar het nabije België en de wereld daar – want in de Randstad gebeuren de dingen, daarvandaan komen de scheppende, voedende beelden. En honderd meter over die grens staat men met zijn gezicht naar Brussel; of verderop, voorbij de Nederlandse oostgrens, met zijn gezicht naar Berlijn – omdat, met wat afleidend geschitter en geblikker van elders tussendoor, daar de voedende en scheppende impulsen vandaan komen.”

 

 
Wessel te Gussinklo (Utrecht, 9 januari 1941)

 

De Duitse dichteres en schrijfster Nora Bossong werd geboren op 9 januari 1982 in Bremen. Zie ook alle tags voor Nora Bossong op dit blog.

 

Besuch

Die alte Frau sitzt tagelang am Fenster
und hält ein Taschentuch, zu träg,
hinaus in eine Welt zu winken,
die sie nicht mehr betritt. Das Draußen
ist ein Fernsehbild. Wie es mir glückt,
von dort ihr Zimmer zu betreten,
bleibt ihr ein Rätsel,
sie fragt mich nicht danach,
sagt nur:
Es gibt so vieles,

das ich nicht versteh,
ach Mädchen, weißt,
die Klügste bin ich eben nicht.
Und hinter ihrem Schatten klafft
die Wohnung,
die zu große Schale einer Muschel, vergraben
in dem Zeitschlick, der nicht mehr zur Stadt gehört.
Es begann damit, dass sie verzwergte
Jahr um Jahr, nicht mehr zu finden
Ihr mondäner Gang, ihr Blinzeln,
als brenne ihr verrauchte Luft
eines Kasinos in den Augen.
Vielleicht, sagt sie und irgendwann
und will nicht weg von ihrem Fenster,
sie ist so dünn geworden,
dass sie keinen Tag mehr spürt.
Ach Mädchen, sagt sie,
weißt, wir ham ja Zeit.

 

 
Nora Bossong (Bremen, 9 januari 1982)

 

De Nederlandse schrijver, columnist, dichter, scenarioschrijver en radiopresentator Theodor Holman werd geboren in Amsterdam op 9 januari 1953. Zie ook alle tags voor Theodor Holman op dit blog.

 

De kistenmaker

Ik zag u grimmig binnenkomen,
Het ellemaatje stevig in uw hand.
Beroepshalve liet u tranen stromen
En mat meteen mijn linkerhand.

‘Van binnen hout, of zacht fluweel?’,
Vroeg u een huilend vrouwspersoon.
Terstond greep zij u naar de keel
En sprak niet droevig, doch ongewoon:

‘Het beste voon kem is bordkarton,
Zodat de maden zich makkelijk naar binnen vreten!
Of leg zijn naakte lijk pal in de zon;
Zijn leven lang heeft hij al op fluweel gezeten!’

 

 
Theodor Holman (Amsterdam, 9 januari 1953)

 

De Noordierse schrijver en journalist Danny Morrison werd geboren op 9 januari 1953 in Belfast. Zie ook alle tags voor Danny Morrison op dit blog.

Uit: You Haven’t Changed A Bit

“Henry thought the shopper, the middle-aged woman at the dairy section seemed unsure of where things were stocked and was a stranger to the store, though she looked vaguely familiar. He watched her scrutinise the small print of a packet of cheese. She turned around for a second as if looking for help but Henry quickly
picked at random a tub of cherry yoghurt and placed it in his basket. Her lower lip seemed to be in a permanent pout suggesting permanent indecisiveness. He studied her features for a clue to her identity and then the penny dropped and he realised who she was and tried to work out how long it had been since he had last seen her.
The Thursday dances in Clondara Hall. Maureen… Hayes! That’s it! I must have gone out with her for two or three months, he thought. My God, thirty five years ago. Maybe even thirty six. Should he say hello?
I don’t believe it! Maureen! Maureen Hayes. It is Maureen? You probably don’t remember me. We used to go out together but then we sort of drifted.
But what if this upset her?
What if her husband – for she was wearing a wedding ring – had died many years previously leaving her childless? Or left her burdened with half a dozen children who were all now up and living abroad for whom she had worked herself to the bone? What if she was now extremely lonely and ripe for the rekindling of some old flame and that they got together only for Henry to feel ensnared after a bit, with her driving him out of his wits? But he was way too far ahead of himself.
Her hair was slightly grey at the temples but brown overall, probably dyed. And she wore glasses, which she never had before. She was not unlike the spinster in that James Stewart film, It’s A Wonderful Life, who never married because her husband wished he hadn’t been born and was granted his wish. Although it all turned out happy ever after in the end when he wished he were alive again.”

 


Danny Morrison (Belfast, 9 januari 1953)

 

De Ierse schrijver Brian Friel werd geboren op 9 januari 1929 geboren in Omagh, Noord-Ierland, in een katholiek onderwijzersgezin. Zie ook alle tags voor Brian Friel op dit blog.

Uit: Fathers and Sons

“FENICHKA Don’t go, Dunyasha. Stay with me.
DUNYASHA You’re well fit to handle that old goat. And Dunyasha’s place is in the kitchen.
FENICHKA Please.
DUNYASHA You’re too gentle. Tell him straight out to bugger
off.
She rises, makes a curtsy to Pavel and exits quickly left, leaving her basket behind her.
The relationship between Pavel and Fenichka is uneasy. He looks into the pram and then at Fenichka.
PAVEL Am I intruding?
FENICHKA No. Not at all.
PAVEL Will you be sending into town for groceries today?
FENICHKA Yes.
PAVEL Would you order something for me?
FENICHKA What do you want?
PAVEL Tea. Green tea. If you would.
FENICHKA Of course.
PAVEL Half a pound would suffice.
FENICHKA I’ll see to that.
PAVEL Merci bien. (into pram) Hello-hello-hello-hello. He has very strong fingers. Maybe he’ll be a cellist like his father. How do you like your new bedroom, Fenichka?
FENICHKA I love it. It gets the sun in the early morning.
PAVEL I see your light on very often in the middle of the night.
She rises and gathers her things.
FENICHKA That’s his lordship – cutting a new tooth. Aren’t you cutting a new tooth, you rascal, and keeping your mother awake at night?
PAVEL Tu es trés belle.
FENICHKA Sorry?
PAVEL Look – he won’t let me go.
FENICHKA Let your uncle go, Mitya.”

 


Brian Friel (9 januari 1929 – 2 oktober 2015)
Scene uit een opvoering in Boston, 2013

 

De Franse schrijfster Simone de Beauvoir werd geboren op 9 januari 1908 in Parijs. Zie ook alle tags voor Simone de Beauvoir op dit blog.

Uit: L’invitée

“C’était cela que signifiait trente ans, une femme faite. Elle était pour l’éternité une femme qui ne sait pas danser, une femme qui n’a eu qu’un amour dans sa vie, une femme qui n’a pas descendu en canoë les canons du Colorado ni traversé à pied les plateaux du Tibet. Ces trente années, ce n’était pas seulement un passé qu’elle traînait derrière elle, elles s’étaient déposées tout autour d’elle, en elle-même, c’était son présent, son avenir, c’était la substance dont elle s’était faite. Aucun héroïsme, aucune absurdité n’y pourrait rien changer. Certes, elle avait tout le temps avant sa mort d’apprendre le Russe, de lire Dante, de voir Bruges et Constantinople ; elle pouvait encore semer ça et là dans la vie des incidents imprévus, des talents neufs ; mais ça n’en resterait pas moins jusqu’à la fin cette vie-ci et pas une autre ; et sa vie ne se distinguait pas d’elle-même. »
(…)

Notre passé, notre avenir, nos idées, notre amour… Jamais elle ne disait « je » ; et cependant Pierre disposait de son propre avenir, et de son propre cœur ; il s’éloignait, il reculait aux confins de sa propre vie. Elle demeurait là, séparée de lui, séparée de tous, et sans lien avec soi-même ; délaissée et ne retrouvant dans ce délaissement aucune véritable solitude… La solitude, ce n’était pas une denrée friable qui se laissât consommer par petits morceaux ; elle avait été puérile d’imaginer qu’elle pourrait s’y réfugier pendant une soirée ; elle devait totalement y renoncer tant qu’elle ne l’aurait pas totalement reconquise.”

 

 
Simone de Beauvoir (9 januari 1908 – 14 april 1986)

 

De Duitse dichter, schrijver, columnist en journalist Kurt Tucholsky werd geboren in Berlijn op 9 januari 1890. Zie ook alle tags voor Kurt Tucholsky op dit blog.

 

Ideal und Wirklichkeit

In stiller Nacht und monogamen Betten
denkst du dir aus, was dir am Leben fehlt.
Die Nerven knistern. Wenn wir das doch hätten,
was uns, weil es nicht da ist, leise quält.
Du präparierst dir im Gedankengange das,
was du willst – und nachher kriegst dus nie . . .
Man möchte immer eine große Lange,
und dann bekommt man eine kleine Dicke –
C’est la vie –!

Sie muß sich wie in einem Kugellager
in ihren Hüften biegen, groß und blond.
Ein Pfund zu wenig – und sie wäre mager,
wer je in diesen Haaren sich gesonnt . . .
Nachher erliegst du dem verfluchten Hange,
der Eile und der Phantasie.
Man möchte immer eine große Lange,
und dann bekommt man eine kleine Dicke –
Ssälawih –!

Man möchte eine helle Pfeife kaufen
und kauft die dunkle – andere sind nicht da.
Man möchte jeden Morgen dauerlaufen
und tut es nicht. Beinah . . . beinah . . .
Wir dachten unter kaiserlichem Zwange
an eine Republik . . . und nun ists die!
Man möchte immer eine große Lange,
und dann bekommt man eine kleine Dicke –
Ssälawih –!

 

 
Kurt Tucholsky (9 januari 1890 – 21 december 1935)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 9e januari ook mijn blog van 9 januari 2016 deel 2 en eveneens deel 3.