Charles Ducal, Frederik van Eeden, Peter Huchel, George Herbert, Washington Irving, Friedrich Rittershaus, Josef Mühlberger, Adriaan Jaeggi

De Vlaamse dichter en schrijver Charles Ducal (pseudoniem van Frans Dumortier) werd geboren in Leuven op 3 april 1952. Zie ook mijn blog van 3 april 2007.

Uitgesteld

Wees gerust, als ik sterf zal wel blijken
of ik je lief heb gehad.
Jij, de laatste naar wie ik zal kijken,
de laatste die mij ontsnapt.
Dan dwing ik je oor naar mijn mond

voor iets dat ik had moeten schrijven,
een zekerheid in gereutel vermomd.
Wees gerust, jij zal de slotzin krijgen.

Het zal ontroerend zijn, een echt einde,
een poging die alles herstelt.
Je bent mijn vrouw. Het zal wel blijken,
al wordt het een leven lang uitgesteld.

 

Uitdrijving

Het woont, klein en gekromd, in zichzelf,
een dwerg in de haverkist
of de schelf van het hooi.
Het hoort door de wand van de avond
machines brommen, goedaardig.
Het slaapt als een muis in het meel
of kijkt, urenlang, naar het trage gewicht
van de ham aan de balken,

en groeit uit zichzelf.
Tot het voetstappen hoort, gekletter
van emmers, ongeduldig en boos,
een ruwe hoest uit ploffende zakken,
het slijpen van messen, een riek
in het hooi. Het schrikt,
het wordt wakker.

En woont in de moeder,
woont in de vader,
eet van hun liefde,
hun arbeid, hun taal, –
zuinig, dankbaar.

CharlesDucal

Charles Ducal (Leuven, 3 april 1952)

 

De Nederlandse dichter en schrijver Frederik van Eeden werd geboren in Haarlem op 3 april 1860. Zie ook mijn blog van 3 april 2007.

 

De Lente

 

Reeds is het statig eiber-paar gekomen,
’t geduldig rijs wringt stil de knoppen los,
de zoele lente luwt door ’t zonnig bosch
en wiegt mijn geest in weemoeds-zoete droomen.

 

Violengeur stijgt op uit vochtig mos,
een bronzen gloed veerjongt de dorre boomen,
en primula’s en dotterbloemen zoomen
de groene wei met gouden voorjaarsdos.

 

Wat heb ik, milde! naar uw komst gesmacht!
wat scheen uw toeven lang! — is ’t niet mijn leven
dat door uw donzen adem wordt gewekt?

 

Eens zult ge niet meer keeren, als ge trekt,
des weerziens zaligheid mij niet meer geven
en grimmig grijnst dan d’eindelooze nacht.

 

 

 

De waterlelie

 

Ik heb de witte water-lelie lief,
daar die zo blank is en zo stil haar kroon
uitplooit in ’t licht.

 

Rijzend uit donker-koele vijvergrond,
heeft zij het licht gevonden en ontsloot
toen blij het gouden hart.

 

Nu rust zij peinzend op het watervlak
en wenst niet meer…

 

Eeden

Frederik van Eeden (3 april 1860 – 16 juni 1932)

 

De Duitse dichter Peter Huchel werd geboren in Lichterfelde bij Berlijn op 3 april 1903. Zie ook mijn blog van 3 april 2007.

Winterpsalm

Da ging ich bei träger Kälte des Himmels
Und ging hinab die Straße zum Fluss,
Sah ich die Mulde im Schnee,
Wo nachts der Wind
Mit flacher Schulter gelegen.
Seine gebrechliche Stimme,
In den erstarrten Ästen oben,
Stieß sich am Trugbild weißer Luft.
„Alles Verscharrte blickt mich an.
Soll ich es heben aus dem Staub
Und zeigen dem Richter? Ich schweige.
Ich will nicht Zeuge sein.“
Sein Flüstern erlosch,
Von keiner Flamme genährt.

Wohin du stürzt, o Seele,
Nicht weiß es die Nacht. Denn da ist nichts
Als vieler Wesen stumme Angst
.
Der Zeuge tritt hervor. Es ist das Licht.
Ich stand auf der Brücke,
Allein vor der trägen Kälte des Himmels.
Atmet noch schwach,
Durch die Kehle des Schilfrohrs,
Der vereiste Fluss?

 

Sommerabend

Wenn sein reiten zur Schwemme
Aus dem steinernen Tor
Abends über die Dämme,
brennt noch die Sonne im Rohr.

Frei von des Tages Bürde
Reiten sie Seit an Seit.
Horch, wie der Hengst in der Hürde
Zornig nach Liebe schreit.

Uferwärts Roßeschnauben,
Zuruf, Lachen und Trab.
Vögel mit seltsamen Hauben
Tauchen erschrocken hinab.

In die schäumenden Fluten
Hinter der sandigen Furt
Drängen Fohlen und Stuten
Ohne Sattel und Gurt.

Reiter mit jungen Stimmen
Werden den Tieren nicht schwer,
packen die Mähnen und schwimmen
neben den Pferden her.

Knaben schön ist das Leben,
wenn es noch stark ist und gut.
Seht, wie die Lerchen schweben
Spät in der Abendglut.

Unter erlöschendem Himmel
Zittert des Hengstes Schrei.
Reiter, Rappen und Schimmel,
bald ist der Sommer vorbei.

huchel

Peter Huchel (3 april 1903 – 30 april 1981)

 

De Engelse priester en dichter George Herbert werd op 3 april 1593 geboren, waarschijnlijk te Black Hall, niet ver van het aan de familie toebehorende kasteel van Montgomery (Wales). Zie ook mijn blog van 3 april 2007.

 

Sonnet II

 

Sure Lord, there is enough in thee to dry
Oceans of Ink ; for, as the Deluge did
Cover the Earth, so doth thy Majesty :
Each Cloud distills thy praise, and doth forbid
Poets to turn it to another use.
Roses and Lillies speak thee ; and to make
A pair of Cheeks of them, is thy abuse.
Why should I Womens eyes for Chrystal take?
Such poor invention burns in their low mind,
Whose fire is wild, and doth not upward go
To praise, and on thee Lord, some Ink bestow.
Open the bones, and you shall nothing find
In the best face but filth, when Lord, in thee
The beauty lies, in the discovery

 

herbert

George Herbert (3 april 1593 – 1 maart 1633)

 

De Nederlandse schrijver, dichter en columnist Adriaan Jaeggi werd geboren op 3 april 1963 in Wassenaar. Jaeggi studeerde Engelse taal- en letterkunde in Leiden. Tijdens zijn studie werkte hij o.a. als trombonist, duikinstructeur, vorkheftruckchauffeur en snackbarhouder. Vlak voor zijn afstuderen werd hij redacteur van Propria Cures. Na zijn afstuderen (met een scriptie over Amerikaanse zwarte muziek en zwarte literatuur) trad hij in 1995 als redacteur in dienst bij de Thomas Rap. In dat jaar publiceerde hij ook zijn eerste roman, De tol van de roem. Na de dood van Thomas Rap in 1999 verhuisde hij met de inboedel mee naar uitgeverij De Bezige, waar hij tweeëneenhalf jaar werkte als redacteur. In 1999 verscheen zijn tweede roman, Held van beroep. Deze beleefde vijf drukken, werd genomineerd voor de longlist van de AKO- en de LIBRIS-prijs, bekroond met de literatuurprijs van de stad Roermond, in het Duits vertaald en door de pers in binnen- en buitenland geroemd om toon en stijl.  In 2002 verscheen zijn eerste officiële dichtbundel, Sorry dat ik het paard en de hond heb doodgeschoten. Twee gedichten hieruit werden opgenomen in Gerrit Komrij’s befaamde bloemlezing. In januari 2005 werd hij benoemd tot eerste stadsdichter van Amsterdam. Jaeggi schreef als columnist voor De Groene Amsterdammer, de Volkskrant en Volkskrant magazine. In 2004 verscheen een verzameling van zijn columns onder de titel Luxeproblemen. In de Boekenweek van 2006 verscheen het autobiografische Tromboneliefde, dat na een maand herdrukt werd. Zijn derde roman, Edele dieren, is net verschenen.

 

De Tiktakman

 

Je opkomst en je ondergang verstreken
in enkele eeuwen (nee, dagen). Je opdracht was
de optelling van alles.
Je was geen boom vergeten, geen sloot
(of oceaan)

(behalve de kleine oceaan
waar iemand stiekem voor ging staan,
alsof je een stel arme sloebers
hun oceaantje af zou pakken). Evengoed

stond je op straat. Tik tak. Tik tak.
De minuten dobberden op je bloed.

Maar je gaat hier niet aan onderdoor.
Je loopt hoogstens wat zachter
en steeds een paar minuten voor
(nee, achter)

 

 

Rietlandpark

 

Als ik zeg bomen dan bedoel ik
spijkers. Als ik zeg
gras dan bedoel ik glas.
Als ik zeg tuinman dan bedoel ik
pneumatische boor. Als ik zeg
aarde dan bedoel ik mortel.

Als ik zeg bloemperk dan bedoel ik
sloopwerk. Als ik zeg
vijver dan bedoel ik ijzer.
Als ik zeg park dan bedoel ik
vluchtheuvel. Als ik zeg riet
dan bedoel ik elektrisch.
Als ik zeg fontein dan bedoel ik
afwateringskanaal. Als ik zeg bomen
dan bedoel ik natuurlijk stoplichten.

adriaanjaeggi_klein

Adriaan Jaeggi (Wassenaar, 3 april 1963)

 

Zie voor onderstaande schrijvers ook mijn blog van 3 april 2007.

De Amerikaanse schrijver Washington Irving werd geboren op 3 april 1783 in Manhattan, New York.

De Duitse koopman en schrijver Friedrich Emil Rittershaus werd geboren op 3 april 1834 in Barmen.

De Duitse schrijver Josef Mühlberger werd geboren op 3 april 1903 in Trautenau in Böhmen.