Jacob Groot

De Nederlandse dichteren schrijver Jacob Groot werd geboren op 5 juli 1947 in Venhuizen (West-Friesland). Hij werkte als journalist voor het weekblad de Haagse Post en studeerde Nederlands in Amsterdam. Hij publiceerde regelmatig in De Revisor. Groot debuteerde onder het pseudoniem Jacob der Meistersänger met de dichtbundel Net Als Vroeger (1970). Hiermee was hij een van de pioniers van de neo-romantiek. Daarna volgden de bundels Topgeluk (1986), Natuurlijke Liefde (1998), Zij Is Er (2002), Heerlijkheid Van Luchtmetaal (2005) Lofzang (2009) en Divina Noir (2010). Groot publiceerde ook proza zoals Nieuwe Muziek, een Herman Gorter-boek en essays over popmuziek die gebundeld werden onder de titel Gelukkige Lippen (2004). In 2008 verscheen de roman Billy Doper..Jacob Groot was van 1994 tot 1999 redacteur van De Revisor. Hij woont en werkt in Amsterdam.

Het was het mooiste vlees

Je hebt de melkbus geopend en in de bron gestaard
van je dorst; het deksel paste precies op je hoofd;
zo zwom je met je tong in het witste dat je waste;
je dronk het mooiste vlies, doordrenkt van lucht,

opgespaard uit de bus, deed je het wonder dicht; je
hoorde hoe de melk getild werd naar de avond toe;
op het schelpenpad stond je, zonder handen voor je
wagenwijde ogen, verspild in het reinste licht over

de grond vol van het terugkerende vee; schoon likte
zich de dag; alsof je, naakt aan het vlees beloofd, nu
in het mooiste vlees mocht, dat zijn tint nooit doofde;

je zag hoe dat licht naar je haakte in plaats van
andersom, en hoe je verlangen ernaar achterbleefbij de manier waarop het zich meester van je maakte.

 

Buig

Ik sprak mijn woorden niet uit.
Ze werden gezegd. Ook ik hoorde ze
En, min of meer verwijfeld, probeerde ik
de bijbehorende bewegingen. Ongeveer
het omgekeerde van hoe een partituur
werkt: niet eerst schrift en dan spel,
maar eerst gespeeld en dan pijlsnel,
vrijwel vergeefs, geschreven. Of een
piano: de toetsen bewegen, en mijn
handen zijn steeds, een fraktie
maar, te laat. Te laat. Ik zat
te doen of deze woorden de mijne
waren. Ik bewoog wanhopig mijn lippen.
Ik schudde met mijn schouders. Ik boog
mij toe naar degene die dezelfde woorden
dacht te horen. Ik boog mij voor diezelfde.
Die was mijn enige geborgenheid.

Jacob Groot (Venhuizen, 5 juli 1947)