De Amerikaanse toneelschrijver Neil Simon werd in New York op 4 juli 1927 geboren. Zie ook mijn blog van 4 juli 2007 en ook mijn blog van 4 juli 2009 en ook mijn blog van 4 juli 2010.
Uit: The Play Goes On, A Memoir
„In the days and weeks following, I walked through the streets of New York like a somnambulist, having to look up at corner signs to see where I was. Not that I was walking in any particular direction, or with any specific destination in mind. I walked through Bloomingdale’s, fingering shirts or jackets without the slightest intention of buying anything. I was constantly looking at everyone who passed by, with the preposterously illogical hope that I might see Joan. There was always the possibility that the doctors had been mistaken about her death, or, just as unlikely, that I merely dreamt she died, which would explain the foggy, half-awake state in which I existed. The memory flashed in my mind how sometimes, before Joan ever got ill, I would be walking down a street and would glance up and see her looking in a store window. She would turn and see me, and we would both smile, thinking the same thing: “We just had a free one” — meaning an extra time of seeing each other, one we hadn’t planned on.
I climbed the steps of the Metropolitan Museum of Art on Fifth Avenue, and wandered through the great exhibition halls, delving into Egyptian antiquity. Then I went up the stairs to the paintings of Matisse and Renoir, Van Gogh and Rembrandt; I stared at the John Sargents I loved so well, remembering when I first saw them with Joan. With her at my side, I had the added advantage of having her fill me in with minute details of the painter’s art, most of which I might not have noticed on my own. For me she was like one of those tape-recorded talking guides you rent as you enter the museum, except with this one, you were allowed to hold the hand of this guide, or watch her hair bobbing up and down as she tried to peer over the crowd to see the museum’s latest and most talked about acquisition.
On the day I chose to revisit the museum alone, I suddenly heard a voice directly behind me.
“Neil?”
I turned and looked.
“I’m Carol Mantz.”
She said her name as though I should know it, but I didn’t have a clue as to who she was. Or maybe I did know her, but like everything else in my life at that moment, I couldn’t fit the pieces together.“
Neil Simon (New York, 4 juli 1927)
De Chinese schrijver, journalist en politicus Mao Dun werd geboren op 4 juli 1896 in Tongxiang, in de provincie Zhejiang. Zie ook mijn blog van 4 juli 2009en ook mijn blog van 4 juli 2010.
Uit: Minuit (Vertaald door Jacques Meunier en Michelle Loi)
“Zeng Canghai feignit une grande politesse envers Fei et le reconduisit jusqu’au perron. Mais une fois revenu dans le grand salon, il laissa éclater toute sa colère; grinçant des dents et grognant! Il allait et venait dans la pièce spacieuse! Au cours des trois heures précédentes, il avait formé bien des projets et des stratagèmes, mais tout était tombé à l’eau. Il enrageait surtout de n’avoir pu obtenir ces derniers cinquante mille! Aussi éprouvait-il à l’égard de Fei la barbichette autant de haine que s’il avait tué son père!
La tête baissée, il cherchait un moyen de vengeance et, sans y prêter attention, il prit la grande galerie et arriva devant le petit salon. Sur le lit de fumeur, la lampe émettait une très faible lumière et la flamme jaune pâle n’arrêtait pas de sauter. Il entra dans la pièce en coup de vent; il entendit soudain un bruit et vit deux ombres se lever du lit. Bien que la lumière fut faible, il avait pu distinguer que l’une des ombres était son fils, et que l’autre était Ajin!
Salauds! cria Ceng. Ses yeux virent trouble et ses jambes flageolèrent, son coeur était en feu. Machinalement, il s’appuya contre une chaise où il finit par se laisser choir. Les poils rares de sa barbe se mirent à trembler!
Quand il revint à lui et put voir distinctement, Ajin avait disparu; seul, Jiaju, accroupi sur le lit comme un chien, le regardait, les yeux brillants.
L’offense de son fils, l’impudeur de Ajin, la rancoeur contre Fei la barbichette, la menace des communistes à Qiliqiao, tout cela grouillait et bouillonnait dans la tête de Ceng et il ne savait plus sur quoi exercer sa colère. En fin de compte, ce fut la jalousie qui domina, et Ceng se mit à gronder autant que le permettait sa voix fêlée.”
Mao Dun (4 juli 1896 – 27 maart 1981)
Buste bij zijn voormalige woningin Beijing
De Oostenrijkse schrijver, regisseur, filmmaker en fotograaf Walter Wippersberg werd geboren op 4 juli 1945 in Steyr. Zie ook mijn blog van 4 juli 2007 en ook mijn blog van 4 juli 2008.en ook mijn blog van 4 juli 2009en ook mijn blog van 4 juli 2010.
Uit: Der Krieg gegen die Raucher
Was wäre der Welt alles erspart geblieben, hätte Adolf Hitler das Rauchen nicht aufgegeben! In seiner Jugend hat er vierzig Zigaretten am Tag geraucht, dann aber, im Jahr 1919, machte er Schluß damit und warf sein letztes Packl Zigaretten in die Donau. Nur so, schwadronierte er später in einem seiner »Tischgespräche«, habe er zum Reichskanzler aufsteigen und die »Wiedergeburt Deutschlands« einleiten können. Im Rauchen sah er nun ein Laster der »minderen Rassen« – und die Rache des roten Mannes dafür, daß ihm der weiße Mann den Schnaps gebracht und ihn damit zugrunde gerichtet hätte. Am liebsten hätte er allen deutschen Volksgenossen das Rauchen verboten, auch den deutschen Soldaten. Diese aber wollte er dann lieber doch bei Laune halten, sollten sie halt bis zum »Endsieg« weiterrauchen, danach aber mußte Schluß sein damit. Spät erkannte er, daß diese Nachgiebigkeit ein großer Fehler gewesen war. Denn Studien belegten, wie sehr Tabak die Kampfkraft der deutschen Soldaten schwächte, ihr Durchhaltevermögen beim Marschieren und sogar ihre Fähigkeit, geradeaus zu schießen.
Daß Hitler mit dem Rauchen aufgehört hat, war also ganz schlecht für die Welt, daß er aber seinen Kampf gegen die Raucher nicht konsequent genug geführt hat, das war gut für die Welt, denn sonst wären wohl die deutschen Soldaten noch ausdauernder marschiert und hätten noch treffsicherer geschossen und so vermutlich dem Führer die Weltherrschaft erobert.
Wer das für eine schwachsinnige Argumentation hält, hat natürlich recht. Aber sie ist nicht schwachsinniger als so manche aktuelle Internetdiskussion rund ums Rauchen. Was sich dort auf erbärmlichstem Niveau abspielt, davon hatte ich lange keine Ahnung. Ich erfuhr es erst, als ich mich zum ersten Mal selbst öffentlich zum Thema Rauchen zu Wort meldete. Das war im Frühjahr 2009.”
Walter Wippersberg (Steyr, 4 juli 1945)
De Nederlandse schrijver Rob van Erkelens werd geboren in Den Haag op 4 juli 1963. Zie ook mijn blog van 4 juli 2007 en ook mijn blog van 4 juli 2008 en ook mijn blog van 4 juli 2009en ook mijn blog van 4 juli 2010.
Uit: Ik ben er niet. De ontmenselijking in het oeuvre van Bret Easton Ellis
“Clay vertelt hoe hij van feestje naar feestje zwerft, en opgaat in zijn vriendenkring: allemaal mooie, jonge, intelligente, blanke, rijke mensen zonder gebreken, zonder problemen. Zonder echte persoonlijkheid, ook. Deze jongens en meisjes zijn niet meer dan het stoffelijke omhulsel van een immense leegte. In hun wereld is dat nauwelijks een belemmering, want buitenkant is waar alles om draait. En die is bij allemaal hetzelfde:
geweldig. They all look the same: thin, tan bodies, short blond hair, blank look in the blue eyes, same empty toneless voices. Gebruind, slank, hip, gezond – voor ieder normaal mens genoeg reden om permanent gelukkig te zijn. Niet voor deze jongens en meisjes.
Hun zoektochten naar prikkels en kicks worden gestuurd door een knagende honger, onvrede. Omdat ze de wereld ervaren als tweedehands. De realiteit waarin ze zich bewegen biedt niets authentieks – het is de verwerkelijking van de Pepsi-reclame: Been there, seen it, done it. Ze hebben alles al gezien, alles al gedaan, alles al beleefd. En het leidt allemaal tot een diepe geeuw. Ze verlangen naar de ‘allerzeldzaamste aller gebeurtenissen, een golf adrenaline’.
Dit is Hollywood, waar dromen worden gemaakt, het ‘centrum van het simulacrum en het niet-authentieke’, volgens Jean Baudrillard.
Alles is er, en alles is onecht.
De roman is doordrenkt van doel- en zinloosheid, en van angst vooral – denk aan de paniekaanvallen van Clay. Hij en de anderen worden 24 uur per dag overspoeld door boodschappen, overgebracht door televisie en andere media. Het is een semiotische waterval waarin ze zich staande proberen te houden: een bombardement van tekens en codes, met een heleboel ruis, white noise. Dit is hun wereld: het kapitalisme in optima forma, de consumptiemaatschappij op z’n best. De postmoderne cultuur die nergens anders zo ver is doorgeschoten als in Los Angeles.”
Rob van Erkelens (Den Haag, 4 juli 1963)
Rob is er niet. Dit is Bret Easton Ellis
De Franse schrijver Sébastien Japrisot (pseudoniem van Jean-Baptiste Rossi) werd geboren op 4 juli 1931 in Marseille. Zie ook mijn blog van 4 juli 2007 en ook mijn blog van 4 juli 2008 en ook mijn blog van 4 juli 2009en ook mijn blog van 4 juli 2010.
Uit: Le Devoir
“« Si j’aborde dans mes livres certaines choses que je pense sur la société, cela me vient vraiment des personnages. Tout ce qui m’intéresse, c’est humain, ce n’est jamais idéologique. C’est pourquoi après Compartiment tueurs, mes romans s’écartaient de plus en plus du policier pour aller vers le roman psychologique où il n’y a plus vraiment d’intrigue policière. Je pouvais dire des choses à travers des personnages qui sont confrontés à une aventure qui les dépasse. Plutôt que de prendre des policiers qui voient des meurtres tous les jours, autant prendre un personnage comme vous et moi qui est confronté à un meurtre ou à une histoire dans laquelle il ne devait pas être. J’aime les personnages qui sont dépassés par les événements et qui, finalement, gagnent sur les événements. C’est d’autant plus intéressant quand c’est une héroïne, qu’on croit plus vulnérable, en tout cas plus fragile physiquement que les hommes, et qui est protégée par le lecteur qui a peur pour elle plus que pour un héros masculin. »
Sébastien Japrisot (4 juli 1931 – 4 maart 2003)
De Franse dichter, schrijver en journalist Robert Desnos werd geboren op 4 juli 1900 in Parijs. Zie ook mijn blog van 4 juli 2007 en ook mijn blog van 4 juli 2008 en ook mijn blog van 4 juli 2009en ook mijn blog van 4 juli 2010.
Le crapaud
Sur les bords de la Marne,
Un crapaud il y a,
Qui pleure à chaudes larmes
Sous un acacia.
– Dis-moi pourquoi tu pleures
Mon joli crapaud ?
-C’est que j’ai le malheur
De n’être pas beau.
Sur les bords de la Seine
Un crapaud il y a,
Qui chante à perdre haleine
Dans son charabia.
– Dis-moi pourquoi tu chantes
Mon vilain crapaud ?
– Je chante à voix plaisante,
Car je suis très beau,
Des bords de la Marne aux bords de la Seine
Avec les sirènes
L’escargot
Est-ce que le temps est beau ?
Se demandait l’escargot
Car, pour moi, s’il faisait beau
C’est qu’il ferait vilain temps.
J’aime qu’il tombe de l’eau,
Voilà mon tempérament.
Combien de gens, et sans coquille,
N’aiment pas que le soleil brille
Il est caché ? Il reviendra !
L’escargot ? on le mangera.
Robert Desnos (4 juli 1900 – 8 juni 1945)
Zie voor nog meer schrijvers van de 4e juli ook mijn vorige blog van vandaag.