Bij Hemelvaartsdag
Hemelvaart
Est deus in nobis
De ronde ruimte blauwt in zonnegloed
En wijkt ver in de verte en hoog naar boven:
Mijn ziel wiekt als een leeuwriklied naar boven
Tot boven ‘t licht haar lichter licht gemoet.
”Zij baadt zich in den lauwen aethervloed,
En hoort met hosiannaas ‘t leven loven;
Het floers is wèg van de eeuwigheid geschoven
En goddlijk leven gloeit in mijn gemoed.
De hemel is mijn hart en met den voet
Druk ik loodzwaar den schemel mijner aard’,
En, nederblikkend, is mijn glimlach zoet.
Ik zie daar onverstand en zielevoosheid…
Genoegen lacht… ik lach… en met een vaart
Stoot ik de wereld weg in de eindeloosheid.-
De Nederlandse dichter en schrijver Pieter Boskma werd geboren in Leeuwarden op 9 mei 1956. Zie ook alle tags voor Pieter Boskma op dit blog.
Binnen bij de vissenkom telt een grijsaard de seconden
binnen bij de vissenkom telt een grijsaard de seconden
’s avonds eet hij kreeft van dik damast
en heft zijn kristal naar niets
dan kaarslicht in een spiegel.
op straat de lokroep van de haat langs gelaten tralies,
ineengedoken Vietnamezen, de slagregen van de skins.
werkeloze fietsen op naar de failliete
villa’s der gevluchte vaderen.
traag spoelt de zon een bloedgolf
door de haren van het meisje dat T’ai Chi
beoefent aan de vijver – de naakte schaduw
van haar spreidstand golvend over ’t gras.
Zelfportret als weduwnaar
Ik heb heimwee naar waar ik niet terug kan
en houd fel van haar die niet langer bestaat.
Ik werd een schim tussen jongen en man
en denk steeds vaker: het wordt te laat.
Te laat voor de strijd nu de krachten afnemen,
te laat voor triomf die niet meer kan bekoren,
te laat om nog echt tot de mensen te horen,
te laat voor het inslaan van andere wegen.
Hier sta ik, dit ben ik, dit heb ik gedaan:
de duinen, een doler, enorm veel gedicht.
Wat rijgen de dagen zich kalm aan elkaar
in het scherphelder oktoberse kustlicht.
Niets hoeft er meer, alles is wel gedaan…
Is het juist daarom dat ik mij steeds opricht
en weer de lust voel die mij leek vergaan.
De Vlaamse dichter en schrijver Jotie T’Hooft werd geboren in Oudenaarde op 9 mei 1956. Zie ook alle tags voor Jotie T’Hooft op dit blog.
Baal Sjem
Kultuurvreten: ketch-up yoga op hot-dog karma,
Bahavadgita lezen bij licht van wierook
terwijl de wensdroom Witte Licht op lage pit
in de gaarkeuken van het moderne denken verpietert.
Tussen acupunctuur-pop en zen-beat
met spreuk spiritisme en dooddoener drugs
wordt slijk tot golem en tot god gekneed:
in zijn dode mond is mode het baalsjem,
hij wankelt door het brein op lemen voeten.
Ik weet van een hogere wereld, van geesten
van het land aan gene zijde en ik klim
doorheen miljarden liter water opwaarts
weg uit het Atlantis van dit heelal.
Kabbala is al lang mijn blokkendoos
waarmee ik boven als beneden
in stilte bouw aan de mystieke roos
des harten.
Een stille ontmoeting
Even kwam ik je tegen,
het was al laat in de avond
en ik liep weer in de regen.
Je was snel voorbij.
Maar het was al genoeg,
het maakte me al blij.
De Amerikaanse dichter Charles Simic werd geboren in Belgrado op 9 mei 1938. Zie ook alle tags voor Charles Simic op dit blog.
Read Your Fate
A world’s disappearing.
Little street,
You were too narrow,
Too much in the shade already.
You had only one dog,
One lone child.
You hid your biggest mirror,
Your undressed lovers.
Someone carted them off
In an open truck.
They were still naked, travelling
On their sofa
Over a darkening plain,
Some unknown Kansas or Nebraska
With a storm brewing.
The woman opening a red umbrella
In the truck. The boy
And the dog running after them,
As if after a rooster
With its head chopped off.
The Oldest Child
The night still frightens you.
You know it is interminable
And of vast, unimaginable dimensions.
“That’s because His insomnia is permanent,”
You’ve read some mystic say.
Is it the point of His schoolboy’s compass
That pricks your heart?
Somewhere perhaps the lovers lie
Under the dark cypress trees,
Trembling with happiness,
But here there’s only your beard of many days
And a night moth shivering
Under your hand pressed against your chest.
Oldest child, Prometheus
Of some cold, cold fire you can’t even name
For which you’re serving slow time
With that night moth’s terror for company.
De Duitse schrijver Jan Drees werd geboren op 9 mei 1979 in Haan. Zie ook alle tags voor Jan Drees op dit blog.
Uit: Schreiben als Glück
“Über den englischen Schriftsteller William Somerset Maugham wird berichtet, er habe beim Schreiben immer einen speziellen Hut aufgesetzt, bevor er seine Geschichten erfinden konnte. Popautor Jack Kerouac zündete stattdessen eine Kerze an. Der jüngst verstorbene Johannes Mario Simmel brauchte, bis zum Entzug, edle Havannas und guten Whiskey. In Amerika gibt es inzwischen sogar Videos, in denen erklärt wird, wie ein Buch geschrieben wird, in Anlehnung an Skateboard- und DJ-DVDs, die Tricks, Sprünge und Scratches verraten. Wer schreiben will, sucht Rituale. Das kann der Hut von Maugham sein, oder auch eine spezielle Uhrzeit. Thomas Mann hat vormittags an seinen Romanen geschrieben und nachmittags Post beantwortet.
Franz Kafka musste bis zum Bürofeierabend warten. Aber alle Zeiten, Hüte und Kerzen haben nur einen Zweck: Sie bringen den Künstler in Stimmung. Es ist wie in einer katholischen Kirche. Spirituell wird es erst, wenn die Lichter leuchten, das Glöckchen bimmelt, wenn die Orgel ertönt und Weihrauch durch die Reihen zieht. Mit der neuen Zeit, der anderen Kopfbedeckung, mit dem warmen Licht oder fremden Duft beginnt der langsame Gang von der einen (Alltags-)Welt in die andere, erdachte, verträumte (Literatur-)Welt. Wer sich tief spürt, weit weg von allen Rollen, Erwartungen, weit weg vom Stress in Schule, Studium, Beruf, wer bereit ist, in sich zu ruhen, der wird schreiben, von allein. Wer sich tief spürt, der ist offen für neue Bilder oder längst verschüttete Erinnerungen, für echte Gefühle und wahrklingende Worte. Und dann kommt, mit jedem neuen Text, das Glück zurück.“
Jan Drees (Haan, 9 mei 1979)
De Oostenrijkse dichter, schrijver en diplomaat Leopold Andrian werd op 9 mei 1875 in Berlijn geboren. Zie ook alle tags voor Leopold Andrian op dit blog.
Sonnet
Ich denke derer, die wir einstmals kannten,
Mit lichten Augen und mit lichten Haaren,
Da mit der Sehnsucht wir von sechzehn Jahren
Der Seele gleiches Zittern Liebe nannten. –
Die sich von uns zu einem Weibe wandten,
Bis sie des Daseins Niedrigkeit erfahren,
Und wir sie wiedersehen und das Mal gewahren,
Das in ihr Leben jene Lippen brannten.
Wie den Gardenien du, die im Gewühle
Von einem Feste an der Brust dir lagen.
Nach Haus gekehrt gespendet feuchte Kühle: –
Sie duften noch, du kannst sie nochmals tragen,
Doch wird der Blätter leises Gelb die Schwüle
Von einer viel zu langen Nacht dir sagen.
Zie voor nog meer schrijvers van de 9e mei ook mijn twee blogs van 9 mei 2012.