Klaus M. Rarisch, William Stafford, Roel Houwink, Jan Van Droogenbroeck, Dorothee Wong Loi Sing, Nevil Shute, Mrs Henry Wood, George Lyttelton

De 17e januari is (net als de 17e december) een erg vruchtbare geboortedag gebleken voor schrijvers. Vandaar dat er na deze posting nog een tweede volgt. Kom gerust nog eens kijken later vandaag

 

De Duitse dichter Klaus M. Rarisch werd geboren op 17 januari 1936 in Berlijn. Hij werkte als wetenschappelijk archivaris. Hij publiceert gedichten, essays en vertalingen uit het Engels en het Italiaans. Vanwege zorgen om de wapenwedloop begon hij samen met Dieter Volkmann de lieteraire stroming van het Ultimisme.

 

MEMENTO MORI

              Platen zu Ehren

Die grünen Hüpfer zahlen Alimente,
und sind sie pleite, na, dann zahlt der Staat.
Sie denken allenfalls: Ich bin auf Draht.
Es stimmt schon, daß ich früher mit ihr pennte,

doch gut nur, daß ich mich beizeiten trennte.
Den Löffel habe ich schon längst parat –
ich geb ihn ab, wird alles mir zu fad.
Und stetig schrumpft die kümmerliche Rente.

Die Älteren, von Wichtigkeit durchdrungen,
sie bleiben Futter für den finstren Feldherrn.
Die besten Taten sind noch stets mißlungen.

Zwei Sensenstreiche galten alten Eltern,
der dritte hat die junge Frau bezwungen.
Schwarz schäumt der Wein auf, den wir barfuß keltern.

 

rarisch

Klaus M. Rarisch (Berlijn, 17 januari 1936)

 

De Amerikaanse dichter William Edgar Stafford werd geboren op 17 januari 1914 in Hutchinson, Kansas. Hij studeerde aan de universiteit van Kansas en Iowa en doceerde aan verschillende colleges. Hij debuteerde pas op zijn 48e als dichter met de bundel Traveling Through the Dark. Het titelgedicht is een van zijn bekendste werken. In het jaar 1963 kreeg hij voor deze bundel de  National Book Award. In 1970 werd Stafford benoemd tot Consultant in Poetry to the Library of Congress, tegenwoordig is deze functie bekend als Poet Laureate.

 

For My Young Friends Who Are Afraid

           

There is a country to cross you will

find in the corner of your eye, in

the quick slip of your foot–air far

down, a snap that might have caught.

And maybe for you, for me, a high, passing

voice that finds its way by being

afraid. That country is there, f
or us,

carried as it is crossed. What you fear

will not go away: it will take you into

yourself and bless you and keep you.

That’s the world, and we all live there.

 

 

Remembering Mountain Men

           

I put my foot in cold water

and hold it there: early mornings

they had to wade through broken ice

to find the traps in the deep channel

with their hands, drag up the chains and

the drowned beaver. The slow current

of the life below tugs at me all day.

When I dream at night, they save a place for me,

no matter how small, somewhere by the fire.

 

William-Stafford

William Stafford (17 januari 1914 – 28 augustus 1993)

 

De Nederlandse dichter en schrijver Roel Houwink werd geboren op 17 januari 1899 in Breda. Zie ook mijn blog van 17 januari 2007.

 

De Idioot

 

Zijn mond is hongerend en zacht.

Hij bouwt met bonte blokken als een kind,

maar waar het leven van de ziel begint

spieglen zijn oogen eenzaamheid en nacht.

Hij kan niet denken en niet spreken

en toch verstaat hij, God, Uw teeken,

wanneer G
ij in de kille holte van zijn hand

het vlammend zegel van Uw liefde brandt.

Want zie, hij heft zijn oogen op en lacht

naar ’t plotse f onkien van die zonnepracht.

 

Houwink

Roel Houwink (17 januari 1899 – 3 juni 1987)
Houwink met zijn vrouw

 

De Vlaamse schrijver Jan Van Droogenbroeck werd geboren te Sint-Amands op 17 januari 1835. Zie ook mijn blog van 17 januari 2007.

 

In den Winter.

 

Daar is de koude Winter weer;

De vijver is vol ijs.

Nu zijn er geene bloemen meer,

De velden zijn nu niet meer groen,

Maar grauw en grijs.

 

Waar zijn de vliegen, klein en groot,

Die fladderden zoo vlug?

De meeste vliegen zijn al dood.

Zij zien het aangenaam seizoen,

De lente, niet terug.

 

Zijn vlieg en vlinder nu gestorven,

Zijn al de wespen ook verdorven,

De bieën zitten in de korven

En hebben daar nog lekkre spijs;

Zij spaa
rden voor den langen Winter

En handelden zeer wijs.

 

Is weer de lieve Lente daar,

Dan vliegen zij vlug uit:

Zij ronken in den appelaar,

Den kerselaar, den pruimelaar,

In beemden en in velden,

Op alle bloem en kruid.

 

Nu is de koude Winter daar,

De vijver is vol ijs,

Nu zijn er geene bloemen; maar

Nog twee, drie maanden, – en de wei

Is weer van bloemen grijs.

 

Droogenbroeck

Jan Van Droogenbroeck (17 januari 1835 – 27 mei 1902)

 

De Surinaamse schrijfster en beeldend kunstenares Dorothee Wong Loi Sing werd geboren in Paramaribo op 17 januari 1954.  Dorothee Wong Loi Sing werkte als schrijfster bij het Project Volwassenenalfabetisering van het Surinaamse ministerie van Onderwijs. Ze bracht meer dan vijftien werken in eigen beheer uit, gestencild, gefotokopieerd, in ringbandjes of geniet: poëzie, proza, toneel, zowel voor de jeugd als voor volwassenen. Grootste verspreiding vond haar bundel Zwarte muze, witte creoolse (1983) met gedichten in het Sranan, Engels en Nederlands. In 1984 won ze met drie gedichten een prijs in The Black Youth Annual Penmanships Awards te Londen. Na 1991 stopte ze met schrijven. Zij is ook schilderes en gebruikt daarbij verschillende technieken.

 

Uit: Witmans hel

 

“De hèl breekt los. Of de hemel, het hangt ervan af vanuit wiens standpunt je het bekijkt. De hèl breekt los, daar zorg ik, Mamaisa, eigenmachtig voor. De gefolterde zielen van de zwarte slaven van weleer laat ik vrij, met geen ander doel, dan dat zij de vreugde mogen smaken van zich te mogen wreken op hun stiefbroeder Kain. Uit de tot as verbrande beenderen van Codjo, Mentor en Present, de gemartelde botten van de slavin Séry en haar talloze vertrapte lotgenoten, roep ik de wachtende kra’s en dyoyo’s op, en bekleed ze met nieuw vlees en een ontzagwekkende hoeveelheid psikrachten en intellectueel/artistieke talent
en. Ik vervul de vroegere slaven en slavinnen van mijn reeds eeuwen zinderende drang tot vergelding, laat hen kiezen uit verschillende instructies met een scala aan mogelijke resultaten, variërend van nachtmerries veroorzaken, jaloezie opwekken, imitatiedrang vestigen, beschaamd maken, op schuldgevoelens inwerken, tot en met bittere genadeloze moordaanslagen die in angstpsychosen dienen uit te monden bij de Witman en de Witvrouw, in effect gelijk aan de angst die een Ku-Klux-Klan oproept in Noord-Amerika op de planeet OerAarde, waarvan vele parallelwerelden afstammen. En dan laat ik ze lòs, allen op het door henzelf gekozen tijdstip.”

 

paramaribo

Dorothee Wong Loi Sing (Paramaribo, 17 januari 1954)
Paramaribo (Geen portret beschikbaar)

 

De Engelse schrijver Nevil Shute werd geboren op 17 januari 1899 in Ealing. Een groot aantal van zijn boeken is in meer talen uitgegeven en een aantal is verfilmd, met onder anderen bekende sterren als Gregory Peck en Marlene Dietrich. Het bekendste werk is wel zijn On the Beach. In WO II was hij nauw betrokken bij het ontwikkelen van diverse bewapeningssystemen voor de luchtmacht, wat hij beschreef in zijn werk Most Secret.

 

Uit: The Far Country

 

The last exhibition that they visited that morning was of paintings and sculpture by the same artist; at the door a newspaper cutting informed them that the artist was a genius at the interpretation of Australia. The centre of the floor was occupied by a large block of polished mulga wood with a hole in it, of no recognizable shape or form, poised at eye level on a stand that you might admire it better. Beneath it was the title, Design for Life.

“Like that one to take home?” asked Jack. He glanced at the catalogue. “It’s only seventy-five guineas . . .”

The paintings were a little odd, because this artist was a Primitive, unable to paint or to draw, and hailed as a genius by people who ought to have known better. Purple houses that might have been drawn by a five-year-old child straggled drunkenly across vermilion streets that led to nowhere and meant nothing; men with green faces struggled mysteriously and perhaps discreditably with ladies who had square blue breasts.

“That’s a nice one . . .” said Jack thoughtfully.

Jane said, “Let’s get out of here. People must be mad if they like things like that.”

Out in the street he said, “There’s another gallery in Bourke Street, up by William Street or somewhere.”

Jane said, “I want a cup of tea.”

They turned into a cafe; over the tea she said that she was through with picture galleries. “I know what I want,” she said, “but it’s not here. I want a picture that an ordinary person can enjoy, not someone who’s half-mad. I’ll find it someday.”

He said tentatively, “There might be time to go down and pick up the Ford before dinner…….

“Let’s do that,” she said. “Take the taste of those foul paintings out of our mouths.”

 

shute

Nevil Shute (17 januari 1899 – 12 januari 1960)

 

De Engelse schrijfster Mrs Henry Wood werd geboren in Worcester op 17 januari 1814 als Ellen Price. Ellen Price leed aan een rugkwaal, waardoor zij in haar jeugd een beschermd leven leidde, met veel tijd voor studie. Zij trouwde met de bankier Henry Wood, en woonde in Zuid-Frankrijk, waar zij haar schrijverscarrière begon. Zij bereikte bekendheid met haar tweede roman, East Lynne, en publiceerde in totaal bijna 50 romans en verhalenbundels. In 1867 kocht zij het tijdschrift Argosy, waarvan zij de redactie voerde en waaraan ze ook zelf bijdroeg. In 1880 keerde zij terug naar Engeland.

 

Uit: East Lynne

 

In an easy-chair of the spacious and handsome library of his town-house, sat William, Earl of Mount Severn. His hair was gray, the smoothness of his expansive brow was defaced by premature wrinkles, and his once attractive face bore the pale, unmistakable look of dissipation. One of his feet was cased in folds of linen, as it rested on the soft velvet ottoman, speaking of gout as plainly as any foot ever spoke yet. It would seem—to look at the man as he sat there—that he had grown old before his time. And so he had. His years were barely nine and forty, yet in all save years, he was an aged man.

A noted character had been the Earl of Mount Severn. Not that he had been a renowned politician, or a great general, or an eminent statesman, or even an active member in the Upper House; not for any of these had the earl’s name been in the mouths of men. But for the most reckless among the reckless, for the spendthrift among spendthrifts, for the gamester above all gamesters, and for a gay man outstripping the gay—by these characteristics did the world know Lord Mount Severn. It was said his faults were those of his head; that a better heart or a more generous spirit never beat in human form; and there was much truth in this. It had been well for him had he lived and died plain William Vane.“

 

Wood

Mrs Henry Wood (17 januari 1814 – 10 februari 1887)

 

De Engelse schrijver, politicus en staatsman George Lyttelton, 1e Baron Lyttelton werd geboren in Hagley, Worcestershire op 17 januari 1709. Hij bezocht Eton College en de Universiteit van Oxford. Aansluitend ondernam hij de grand tour, waarna hij in de politiek ging. Hij werd gekozen in het Lagerhuis, waar hij deel uitmaakte van de oppositie ten tijde van Robert Walpole. In 1737 werd hij secretaris van Frederik, prins van Wales en in 1755 Chancellor of the Exchequer. In 1756 werd hij in de adelstand verheven. Lyttelton was een vriend en begunstiger van Alexander Pope en van Henry Fielding, die zijn roman Tom Jones aan hem opdroeg. Ook steunde hij de Schotse dichter James Thomson, die zijn werk The Seasons aan hem opdroeg. Zijn literaire werk omvat Monody (gedichten, 1747, ter nagedachtenis aan zijn vrouw), Dialogues of the Dead, een verzameling dodengesprekken, en The History of the Life of Henry the Second.

 

Uit: Dialogues of the Dead

 

Lord Falkland.—Are not you surprised to see me in Elysium, Mr. Hampden?

Mr. Hampden.—I was going to put the same question to your lordship, for doubtless you thought me a rebel.

Lord Falkland.—And certainly you thought me an apostate from the Commonwealth, and a supporter of tyranny.

Mr. Hampden.—I own I did, and I don’t wonder at the severity of your thoughts about me.  The heat of the times deprived us both of our natural candour.  Yet I will confess to you here, that, before I died, I began to see in our party enough to jus
tify your apprehensions that the civil war, which we had entered into from generous motives, from a laudable desire to preserve our free constitution, would end very unhappily, and perhaps, in the issue, destroy that constitution, even by the arms of those who pretended to be most zealous for it.

Lord Falkland.—And I will as frankly own to you that I saw, in the court and camp of the king, so much to alarm me for the liberty of my country, if our arms were successful, that I dreaded a victory little less than I did a defeat, and had nothing in my mouth but the word peace, which I constantly repeated with passionate fondness, in every council at which I was called to assist.“

 

Lyttelton

George Lyttelton (17 januari 1709 – 24 augustus 1773)