Ilja Leonard Pfeijffer, Tom Dolby, Nanne Tepper, Jaap van den Born, Anton Valens, Diana van Hal, David Ebershoff, Gavin Extence, Roel Houwink

De Nederlandse dichter en schrijver Ilja Leonard Pfeijffer werd geboren op 17 janauari 1968 in Rijswijk. Zie ook alle tags voor Ilja Leonard Pfeijffer op dit blog.

 

De taal van de eilanders

er wordt vee geslacht
in de taal van de eilanders
elk woord vloekt
als een horzel een halve nap zure melk
uit een balkend scharminkel geknepen
tussen lippen gespleten van distels
wordt een verleden verzwegen
op een tong als een zinderend grintpad
verwijt men de dag met een rochel
gemolken uit brandende rotsen
er wordt met geen woord
over morgen gesproken

niemand spreekt
de taal van de eilanders
maar wie verstaat niet
wat hun doorgesneden kelen
dichtschroeit ik althans
begreep maar al te goed
wat ze mij knarsend toebeten en tandenloos
voor de voeten spogen ik wist
op de eerste boot hals over kop terug
te ontkomen het gelijk bleef zinderen
op hun kade en kiezelstranden.

 

Noenuur

het uur is uur van knekelbrand die sist
in de open wond van de dag als hitst de noen
van trillicht in distels hitte blind blaast loom
lekkend soezen over stoute goden en herders
in de heuvels zij vrezen dit uur zij spelen panisch
fluit in rusteloos gestruik van lommer vrezen
moerbezie en tamarinde verhitte boze bijen
vrezen bijen vrezen dromen van bijen
die zoemen als doornen vol honing
want dit is het uur dat dooft en denken smelt
in pikwit licht van zinderende heuvels

heuvels die dansen als phyllis voor ogen
kom zegt ze lieg me de lach in mijn ogen
boter mij zacht met de tong van je handen
mij mag je zingen en mij zul je smachten en smelten
dronken van phyllis en zon in de heuvels

heuvels die branden als phyllis in ogen
kom liegt ze lik me een lied in de distels
min jezelf week van gemis in je handen
mij zul je zingen en bloeden en krijten als krekels
trillend van phyllis in kreunende heuvels

 

 
Ilja Leonard Pfeijffer (Rijswijk, 17 janauari 1968)

Lees verder “Ilja Leonard Pfeijffer, Tom Dolby, Nanne Tepper, Jaap van den Born, Anton Valens, Diana van Hal, David Ebershoff, Gavin Extence, Roel Houwink”

Nanne Tepper, Tom Dolby, Ilja Leonard Pfeijffer, David Ebershoff, Gavin Extence, Ib Michael, Anton Valens, Roel Houwink, Raoul Schrott

De Nederlandse schrijver, popjournalist en muzikant Nanne Tepper werd geboren in Hoogezand op 17 januari 1962. Zie ook alle tags voor Nanne Tepper op dit blog.

Uit: De kunst is mijn slagveld

“Groningen 6 april 1993
Beste Marc,
Ben weer eens in een periode van zware neuralgie geraakt. Bezocht voor het eerst in tien jaar een dokter en die gaf mij pilletjes tegen ‘overgevoeligheid’, slappe hemelsblauwe tabletjes die nog het beste werken als men ze inneemt met een dubbele borrel. Morgen ga ik naar mijn oude zielenknijper, om te voorkomen dat ik straks weer rijp ben voor het gesticht. De oorzaak van dit alles? Geluk, en een overdosis aan inspiratie; nu ja, sta je ervoor, dan moet je erdoor, zegt Ome Gerard. Heb ondertussen wel twee prachtverzen geschreven en deze hedenochtend naar Tirade gestuurd, dit blad had ik nog niet eerder met mijn geloei bestookt. Baat het niet dan schaadt het zeker.
Bright Lights, Big City vind ik ook maar een matig boekje, wat dat betreft is Gimmick! even mank: het blijft in goede bedoelingen steken. Neen, dan de laatste van de Ier, Brightness Falls, dat is andere oude wijven, wel een totale rip-off van Tender is the Night van Scott Fitz., maar de eerste helft is magistraal, ondanks de rommelige stijl, op de helft echter – typisch Amerikaans – klaart de stijl op en stort het boek ineen. Toch een diepe buiging voor Jay M. Word strontjaloers van zulke prestaties. Wat echter naar mijn onbescheiden mening Het Meesterwerk
tot dusverre is is Less Than Zero. Dat boek grijpt je bij je kloten en laat je een jaar lang krom lopen van de pijn. Heb nu American Psycho liggen, vertaald door een zeer zachtaardige Limburger, die hier in mijn geboortedorp Hoogezand is ondergedoken, en met wie ik wel
eens in de kroeg zat toen hij deze klus aan het klaren was. Hij werd er op zijn minst zo af en toe een beetje misselijk van. Ik moet nog zien of ik dit boek wel aandurf, gezien mijn huidige staat van ontbinding.
Gaat Zwagerman zich op de Bijlmer werpen? Na een Boeing nu een zweefvliegtuigje. Engagement, tja, kom d’r maar ’s om. Toch is het een aardige jongen. Toen ik hem eens een schop onder zijn kloten verkocht, op papier dan, kreeg ik een uiterst correct briefje terug, dat
vind ik wel van ballen getuigen. Maar mijn proza dat ik naar de Belt stuurde heb ik nooit weer gezien; taal noch teken. Tijdens Herfstschrift, enkele jaren terug, mocht Zwagerman tegen Reugenbrink cq aanzeiken, en omgekeerd. (Met Reugenbrinkcq heb ik schoolgegaan,
hierzo, en zelfs nog toneelgespeeld (Borak valt, van Lodewijk de Boer) – wij waren in die tijd geen liefhebbers van elkander maar die wolkenlucht is later redelijk opgeklaard, zo meen ik althans te moeten denken – zijn redacteurschap bij De eenentwintigste Geeuw heeft me er wel altijd van weerhouden iets naar dat blad te sturen, dom natuurlijk, maar daar zat ook de slechtste schrijver van Nederland, Joost N. en die ging over het proza.”

 
Nanne Tepper (17 januari 1962 – 10 november 2012)

Lees verder “Nanne Tepper, Tom Dolby, Ilja Leonard Pfeijffer, David Ebershoff, Gavin Extence, Ib Michael, Anton Valens, Roel Houwink, Raoul Schrott”

Ilja Leonard Pfeijffer, Roel Houwink, Jörg Bernig, Frank Geerk, Klaus M. Rarisch, Einar Schleef, William Stafford

De Nederlandse dichter en schrijver Ilja Leonard Pfeijffer werd geboren op 17 janauari 1968 in Rijswijk. Zie ook alle tags voor Ilja Leonard Pfeijffer op dit blog.

Uit: La Superba

“Straatmuzikanten. Rozenverkopers. En toen sprak ze me aan. ‘Je hebt iets vrouwelijks.’ Ze streek met haar vingers door mijn haar als een man die zich iets toe-eigent. ‘Hoe heet je?’ Ze sprak met de stem van een havenarbeider. ‘Ik weet het al. Ik noem je Giulia.’
Die nacht onweerde het kort maar hevig. Ik was net op weg naar huis toen het gebeurde. Ik kon schuilen onder een arcade. Die heeft ook een officiële naam, zag ik later: Archivolto Mongiardino. De zwarte lucht lichtte donkergroen op. Ik had nog nooit zoiets gezien. De regen kletterde als twee gietijzeren valhekken neer aan weerszijden van de overkapping. Na een paar minuten was het voorbij.
Maar de straatverlichting was uitgevallen. In de stegen waar daglicht nauwelijks doordrong, heerste de middeleeuwse duisternis van de nacht. Mijn huis was niet ver. Ik kon het vinden op de tast, daar was ik zeker van. Precies, hier ging het omhoog. Dit moest Vico Vegetti zijn. Links en rechts voelde ik steigers. Dat klopte. Er werd verbouwd. En toen struikelde ik bijna over iets. Een houten balk of zo. Zo voelde het. Gevaarlijk dat die zo midden op straat lag. Ik bukte me om hem aan de kant te leggen. Maar het voelde niet aan als hout. Daarvoor was het te koud en te glad. Het was ook te rond om een balk te zijn. Het voelde raar aan, een beetje vies ook. Ik probeerde mijzelf bij te lichten met het lampje van mijn mobiele telefoon, maar het schijnsel was te zwak. Ik was vlak bij huis. Ik besloot het ding te verstoppen achter de containers met bouwafval en het de voIgende dag te bestuderen. Ik was nieuwsgierig. Ik wilde eigenlijk heel graag weten wat het was.
Hoertjes zijn voor de lunch. Rond een uur of elf, half twaalf komen ze tevoorschijn. Ze hangen rond in het labyrint van steegjes in de hellende driehoek tussen Via Garibaldi, Via San Luca en Via Luccoli, aan weerskanten van de Via della Maddalena, in duistere straatjes met poëtische namen als Vico della Rosa, Vico dei Angeli en Vico ai Quattro Canti di San Francesco. Dit zijn stegen waar zelfs op het middaguur de zon niet doordringt. Daar leunen ze achteloos tegen deurposten of ze zitten in groepjes bij elkaar op straat. Ze zeggen dingen tegen mij als ‘amore’. Ze zeggen dat ze van mij houden en dat ze willen dat ik bij hen kom.”

 

 
Ilja Leonard Pfeijffer (Rijswijk, 17 janauari 1968)

Lees verder “Ilja Leonard Pfeijffer, Roel Houwink, Jörg Bernig, Frank Geerk, Klaus M. Rarisch, Einar Schleef, William Stafford”

Gavin Extence, Ib Michael, Anton Valens, Lukas Moodysson, Raoul Schrott, Ilja Leonard Pfeijffer, Roel Houwink

De Engelse schrijver Gavin Extence werd geboren op 17 januari 1982 in Swineshead, Lincolnshire. Zie ook alle tags voor Gavin Extence op dit blog.

Uit: The Universe Versus Alex Woods

“In case you didn’t know, in secondary school – especially in the early years of secondary school – diversity is not celebrated. In secondary school, being different is the worst crime you can commit. Actually, in secondary school, being different is pretty much the only crime you can commit.Most of the things the UN considers crimes are not considered crimes at secondary school. Being cruel is fine. Being brutal is fine. Being obnoxious is fine. Being superficial is especially fine. Explosive acts of violence are fine. taking pleasure in the humiliation of others is fine. Holding someone’s head down the toilet is fine (and the weaker the someone, and the dirtier the toilet, the finer it is). None of these things will hurt your social standing. But being different – that’s unforgivable. Being different is the fast-track to
Pariah Town. a pariah is someone who’s excluded from mainstream society. And if you know that at twelve years of age, you’re probably an inhabitant of Pariah Town.”
(…)

“If you’re a boy, any display of sensitivity is gay. Compassion is gay. Crying is supergay. Reading is usually gay. Certain songs and types of music are gay. ‘Enola Gay’ would certainly be thought gay. Love songs are gay. Love itself is incredibly gay, as are any other heartfelt emotions. Singing is gay, but chanting is not gay. Wanking contests are not gay. Neither is all-male cuddling during specially designated periods in football matches, or communal bathing thereafter. (I didn’t invent the rules of gay – I’m just telling you what they are.)”

 

 
Gavin Extence (Swineshead, 17 januari 1982)

Lees verder “Gavin Extence, Ib Michael, Anton Valens, Lukas Moodysson, Raoul Schrott, Ilja Leonard Pfeijffer, Roel Houwink”

Ib Michael, Anton Valens, Lukas Moodysson, Raoul Schrott, Ilja Leonard Pfeijffer, Roel Houwink, Anne Brontë

De Deense schrijver Ib Michael (eig. Ib Michael Rasmussen) werd geboren op 17 januari 1945 in Roskilde. Zie ook alle tags voor Ib Michael op dit blog.

Uit: Der Papst von Indien (Vertaald door Sigrid Engeler)

„Don Felipe stockt. Das ist mehr geschmeichelt als wahr. Aber tritt er schon zu Beginn hart auf, werden sich die feinen Herren bloß mit einer trägen Handbewegung vom Lesen des übrigen befreien, und Reformen hat es immerhin gegeben. Hier will er den besten der Vizekönige zu Wort kommen lassen.
Er denkt lange über die Fortsetzung nach. Er hat gehört, der König sei ein Sammler, der mit Vergnügen seine Kunstkammern füllt. Deshalb macht er sich auf der Stelle an die Illustrationen, die den Brief begleiten sollen. Als Chronikschreiber weiß er ausgezeichnet, wie sehr Bilder das Aneignen der trockenen Schrift erleichtern.
Er spitzt die Feder und taucht sie in die eigenhändig angerührte Mischung. Die Tinte ist nach dem Rezept seines alten Lehrmeisters hergestellt; schwarz oder braun, je nach Grad der Verdünnung. Sie hat sich bewährt – die Jahre haben gezeigt, daß die Buchstaben unendlich langsamer verblassen, als sein eigener Körper verfällt. Die Haut hat ihre Falten und Krähenfüße, die sich nur auf eine Weise lesen lassen, aber die Schrift besteht. Er muß alles niederschreiben, solange das Herz noch stark ist und der Verstand klar.
Don Felipe benutzt zum Schreiben den großen Federhalter, der von der Schwungfeder des Kondors stammt. Damit geht ihm auch nicht so schnell die Tinte aus. Ihm ist klar, daß er den Brief nicht beenden kann, ehe nicht alle wichtigen Punkte angesprochen sind. Ausgestattet mit dem guten Gedächtnis eines langen Lebens, stürzt er sich mit der Beharrlichkeit, die ihn sein Leben lang ausgezeichnet hat, in die Arbeit. Und wenn es bis Pfingsten dauern sollte, er wird nicht eher lockerlassen, als bis er auch noch die letzte Ungerechtigkeit notiert hat, die den Bauern in den Provinzen, in denen er sein Leben lang wechselnde Ämter bekleidet hat, widerfahren ist.“

 
Ib Michael (Roskilde, 17 januari 1945)

Lees verder “Ib Michael, Anton Valens, Lukas Moodysson, Raoul Schrott, Ilja Leonard Pfeijffer, Roel Houwink, Anne Brontë”

Ib Michael, Raoul Schrott, Lukas Moodysson, Ilja Leonard Pfeijffer, Roel Houwink

De Deense schrijver Ib Michael (eig. Ib Michael Rasmussen) werd geboren op 17 januari 1945 in Roskilde. Zie ook alle tags voor Ib Michael op dit blog.

 

Uit: Orbit (Vertaald doorJohn Mason)

From out at sea he could only see the chimney sticking up above the cliff. It looked like a beacon. He came flying across the surface of the water, his light carbon fibre wing paddle flashing in the sunlight, water droplets running down his arms. Now he broke his rhythm, rested on his paddle as the kayak lost speed and drifted on wind and current. He remained sitting there and laid back his head.
The cliff rose up out of the landscape. Under the turf at the very top the earth had given way in layers of shale and clay, and a hollow with chalk walls opened into the dark. Birds circled on the thermal, gulls and cormorants.
They cried as he approached, and their cries redoubled in the vault of sky above him.
He let himself drift towards land with the swell, felt the rear being lifted up as he steered lightly with the carbon fibre blade. He rounded the bluff and caught sight of a set of steps. It was made of wood and snaked down in a zigzag from the house that lay concealed somewhere up there on Fyrbakken. Some portions of the stairway had collapsed under an earth slip, a longer section had been contorted and looked like a ladder that had been twisted. The whole construction was held together by the handrail, which was intact all the way up.
He stared a moment too long, then the swell tugged at the kayak. A crest came rushing in under its silky sheen, which tore apart the moment it broke and flung the fragile craft sideways. The swell pounded itself to foam on the granite slabs of the breakwater.
He leaned into the rush with his paddle, edged himself off by the skin of his teeth, the bows facing the breakers, and paddled away. He rode into the surge. It foamed over the cockpit, which was tied off.”

 

Ib Michael (Roskilde, 17 januari 1945)

Lees verder “Ib Michael, Raoul Schrott, Lukas Moodysson, Ilja Leonard Pfeijffer, Roel Houwink”

Ib Michael, Raoul Schrott, Lukas Moodysson, Jörg Bernig, Frank Geerk, Anne Brontë, Ilja Leonard Pfeijffer, Roel Houwink

De Deense schrijver Ib Michael (eig. Ib Michael Rasmussen) werd geboren op 17 januari 1945 in Roskilde. Zie ook mijn blog van 17 januari 2009 en ook mijn blog van 17 januari 2010.en ook mijn blog van 17 januari 2011.

 

Uit: Brief an den Mond

„Der Taucher arbeitet sich langsam über das Riff die Korallen glimmen unter ihm. Alles in Schwefelkiesfarben, grüne Fayence, Formen von unfassbarer Zartheit, und Versteinerungen, bedeckt von den Armen der Seesterne. Über der unterseeischen Landschaft blinken Pailletten, erschaffen von den Schatten der Wellen. Das Wasser schlägt körperwarm gegen seine Stirn.Die Sonne sticht seinen Rücken mit Strahlen, die vom Boden reflektiert werden und einen Blattfächer am Rand rot aufleuchten lassen. Er wirft keinen Schatten über den Steinwald. Von oben gesehen ähnelt die Unterwasserlandschaft fossilen Blumenkronen und gotischen Turmspitzen. Abgesehen von einem Knistern, ist es hier still. Eine andere Stille herrscht zwischen den glasierten Säulenformationen und durchschnittenen Labyrinthen. Die Primzahl des Meeres bildet Figuren, die der verstand nicht begreift. Er wendet sich gegen die Strömung und die tanzenden Fische. Plötzlich zuckt er zusammen. Eine Schwanzflosse ragt auf, unbeweglich mitten im Geflimmer. Er reichert sein Blut durch den Schnorchel mit Sauerstoff an und taucht hinab. Jetzt kann er es sehen. Ein schattenfarbiges Kreuz nimmt Form an. Ein Flugzeug. Dem Rumpf fehlt ein Flügel, und die Tür zur Kabine steht offen. Sie schaukelt leicht in den Wirbeln, die durch seine Schwimmbewegungen ausgelöst werden. Das Wrack hängt an einem unterseeischen Steilhang, der zu größeren Tiefen hin abfällt, der Propeller hat sich einmal gedreht und flaggt mit Seegras, das Glas des Cockpits ist von Schnecken und Seepocken bedeckt. Er schabt mit einem Messer, um einen Blick ins Innere zu werfen, doch er sieht nichts.Dann schwimmt er zur Kabinentür und fasst an. Durch den Winkel, den das Flugzeug mit dem Riff bildet, und den abgebrochenen Flügel dreht es sich nach oben. Das von Rost zerfressene Metall, das wie Salz rieselt, gibt plötzlich nach, und die Scharniere brechen ab. Erschrocken lässt er die Tür los, die langsam hinabsinkt. Eine schlammfarbene Wolke entfaltet ihren kleinen Pilzhut und nimmt ihm die Sicht. Als das Wasser wieder klar wird, sieht er den Piloten, der noch an seinem Sitz festgeschnallt ist.“

 


Ib Michael (Roskilde, 17 januari 1945)

Lees verder “Ib Michael, Raoul Schrott, Lukas Moodysson, Jörg Bernig, Frank Geerk, Anne Brontë, Ilja Leonard Pfeijffer, Roel Houwink”

Klaus M. Rarisch, Einar Schleef, Ilja Leonard Pfeijffer, Roel Houwink, William Stafford

De Duitse dichter Klaus M. Rarisch werd geboren op 17 januari 1936 in Berlijn. Zie ook mijn blog van 17 januari 2009 en ook mijn blog van 17 januari 2010.

 

 

Zynische Zitate

Zum Zauber Satanischer Verse

 

Zitierend einen Kaiser von Byzanz –

hat so der Papst das Christentum verteidigt,

auf dessen Heilsparolen er vereidigt?

Entkleidete er sich des Amtsgewands,

 

entledigend sich eigenen Verstands,

hat er die Stimme wölfisch nur bekreidigt,

bestreitend, daß er den Islam beleidigt?

Vielleicht aus Neid auf fremden Glaubens Glanz?

 

Entehrt das Schwert der Mensch, der Frieden lehrt?

Verdient der Gläubige das Paradies

als Mörder, wie es der Prophet verhieß?

 

Die Heiden, die ein Märtyrer bekehrt,

sind sie vor der Verdammnis nun bewahrt?

Und bleibt dem Teufel schließlich nichts erspart?

  

 

 

Behaust

 

Der Garten ist zwar winzig, doch autark.

Nur Wasser geb ich ihm, bin ich zu Hause

in dieser alten Hütte, meiner Klause,

Da sitze ich allein und fühl mich stark,

 

und kommt der Tod, sei er nicht allzu arg.

Ich zögre: schreib ich oder mach ich Pause,

doch dann ergötz ich mich am kargen Schmause.

Und über mir hängt licht ein Kindersarg.

 

Seit langem, glaub ich, birgt er teure Seelen,

birgt Goethe, Platen, Benn und Arno Holz.

In ihrem Schutz und Trutz kann mir nichts fehlen.

 

Mag auch die Welt mir Ruhm und Würde stehlen –

was liegt daran? Ich bleibe schwach, doch stolz,

und muß mich vor mir selbst nicht mehr verhehlen.

 

 

 

Klaus M. Rarisch (Berlijn, 17 januari 1936)

 

 

Lees verder “Klaus M. Rarisch, Einar Schleef, Ilja Leonard Pfeijffer, Roel Houwink, William Stafford”

Lukas Moodysson, Jörg Bernig, Ib Michael, Frank Geerk, Anne Brontë, Raoul Schrott, Ilja Leonard Pfeijffer, Roel Houwink

De Zweedse dichter, schrijver en regisseur Lukas Moodysson werd geboren op 17 januari 1969 in Malmö. Zie ook mijn blog van 17 januari 2009.

What Am I Doing Here (Fragment)


my face is corroded by cancer
tony blair smiles and kisses anna lindh’s cheeks
there’s an ocean of distrust between me and that kiss
the world is upside down
the police in göteborg are forced to suspend
the schengen agreement in order to stop
those who are coming to sweden to protest
against among other things precisely the schengen agreement
julius plays with the pirate ship
emil screams ouch in the corridor
you fall down
i see the red hole in your thin body
i wish that i was there
i wish i could lift you up
and carry you away from there
i wish i could talk to you
i would tell you that it’s not possible
to change the world with hate
one can only change the world with love
but i don’t know
i’m not so sure any more
i walk along the street
i get an overdose of life and reality
the street stones rain over me
i have to shut my eyes
my eyelids are so thin
i tie emil’s pokeman shirt
like a bind over my eyes
i dont’ feel at home
i feel foreign
it feels like i’m 15 years old again
i wake up and the store is
gone and there is a new world
the tv lies
the newspapers lie
i’m at a party
i’m totally alone
the telephone is quiet
nobody is calling

Vertaald door Johannes Göransson

 

Lukas_Moodysson

Lukas Moodysson (Malmö, 17 januari 1969)

 

De Duitse dichter en schrijver Jörg Bernig werd geboren op 17 januari 1964 in Wurzen. Zie ook mijn blog van 17 januari 2009.

 

fraglich

 

bis einmal der wunsch ausbleibt stehen einen ganzen tag auf dem fleck
vom ersten licht an das noch von unten her durch die erde sich schiebt und
über die stunde hinaus da es verlischt hinein in das blatt der welten
esche oder das blatt einer linde die das beetende markiert
stehen abgekehrt das gesicht ein wenig vom einfallenden licht
unbeweglich im fortgang der dinge den fortgang der dinge betrachtend
den fortgang von etwas das nichts ist als fraglich
aber das hinführt zu einem blatt sei’s hier oder da vom moment an
des erdentspringenden lichts bis er ausbleibt einmal der wunsch

 

joerg-bernig

Jörg Bernig (Wurzen, 17 januari 1964)

 

De Deense schrijver Ib Michael (eig. Ib Michael Rasmussen) werd geboren op 17 januari 1945 in Roskilde. Zie ook mijn blog van 17 januari 2009.

 

Uit: Prinz (Vertaald door Sigrid Engeler)

 

„Über dem Kirchhügel bricht der Tag an.

Der Junge ist beim ersten Hahnenschrei auf. Wie der Wind ist er zur Tür heraus. Er hat sich aus Blumenstöcken und dem Papier von der Buttertonne einen Drachen gebaut. Der Schwanz ist aus

Zeitungspapier gebunden, und der Gärtner hat ihm eine Rolle Schnur geschenkt. Er rennt durch die Dünen, daß der Sand hinter ihm aufstiebt, und versucht, den Drachen abheben zu lassen. Der Drachen stürzt auf die Erde, erschreckt eine Möwe. Die läßt von ihrem Fischgerippe samt Kopf im Sand ab und zieht danach unbeschwert in der Luft ihre Kreise – wie es der Junge mit seiner gebrechlichen Konstruktion angestrebt hat.

Der Drachen flattert vor ihm, als er es wiederum versucht. Der Möwenschrei klingt laut über seinem Kopf – laut und verwundert. Plötzlich glückt es. Das Knallen wird zu einem hochgespannten Sausen, die Schnur biegt sich über die Hügel, und der Drachen steigt. Während er im Himmel versinkt, folgt ihm Malte atemlos. Als der Drachen so groß ist wie eine Salmiakraute, hat Malte noch immer Schnur auf der Rolle. Beinahe kommen ihm Bedenken, so hoch fliegt er, die Geräusche, die der Schwanz macht, kann er nicht länger hören, und es ist ein Stück von ihm selbst, das da oben segelt, schwindelerregend hoch über dem Strandhafer.

Den Kopf im Nacken, setzt er rasch einen Fuß vor den anderen, um dem Flug des Drachens zu folgen. Vielleicht ritzt er etwas in den blauweißen Himmelsteller; er beißt sich auf die Lippen, um nicht zu feixen, runzelt die Augenbrauen und droht seinem Gedanken. Jetzt liegt Zug auf der Schnur, ein vorwärtsgerichteter Zug, der ihn mit sich zieht. Der Drachen hat die Richtung zum Meer hin genommen,

und Malte wankt hinterher. Das Papier, glänzend vom Fett der Tonne, blinkt über seinem Kopf.

Mit einem Mal ist die Schnur schlaff, und der Drachen sinkt. Er versucht gleichzeitig zu rennen und die Schnur auf die Rolle zu winden. Der Drachen hat sich vor ihm voller Freude geschlängelt, nun darf er nicht fallen. Sobald er Widerstand spürt, hat er wieder die Kontrolle. Schritt für Schritt, die Zunge im Mundwinkel, folgt er ihm vom Strand. Währenddessen beginnt der Drachen, Achten zu beschreiben.“

 

ib-michael

Ib Michael (Roskilde, 17 januari 1945)

 

De Duitse dichter, schrijver en schilder Frank Geerk werd geboren op 17 januari 1946 in Kiel. Zie ook mijn blog van 17 januari 2009.

Unzucht

Das Roggenfeld im Abendlicht,
der Ginsterbusch, der weiße Dorn –
Ein Schatten kreuzte ihr Gesicht,
ich drückte einen Weg ins Korn.

Die Ähren schwankten gelb und fett,
und Mädchen, die schon fünfzehn sind,
sind reif genug fürs milde Bett,
zerwühlt vom schweren Sommerwind,

der pfeift drauf, wer Gesetze macht,
und pfeift darauf, was ihr Vater ist,
und daß er wacht die ganze Nacht
und ist im Amt ein Polizist.-

Ach, daß es Väter geben muß,
erpicht, mir Zuchthaus aufzubrummen,
nur weil wir tauschen Kuß für Kuß,
bis dicke Fliegen um den Samen summen.

Geerk

Frank Geerk (17 januari 1946 – 7 februari 2008)

 

De Engelse dichteres en schrijfster Anne Brontë werd geboren op 17 januari 1820 in Thornton. Zie ook mijn blog van 17 januari 2007 en ook mijn blog van 17 januari 2009.

 

The North Wind

 

That wind is from the North: I know it well;
No other breeze could have so wild a swell.
Now deep and loud it thunders round my cell,
The faintly dies, and softly sighs,
And moans and murmurs mournfully.
I know it’s language: thus it speaks to me:

 

‘I have passed over thy own mountains dear,
Thy northern mountains, and they still are free;
still lonely, wild, majestic,bleak and drear,
And stern, and lovely , as they used to be

 

‘When thou a young enthusiast,
As wild and free as they,
O’er rocks and glens, and snowy heights,
Didst thou love to stray.

 

‘I’ve blown the pure, untrodden snows
in whirling eddies from their brows;
And I have howled in cavern’s wild,
Where thou, a joyous mountain-child,
didst dearly love to be.
The sweet world is not changed, but thou
art pining in a dungeon now,
Where thou must ever be.

 

‘No voice but mine can reach thy ear,
And heaven has kindly sent me here
to mourn and sigh with thee,
And tell thee of the cherished land
of thy nativity.’

 

Blow on wild wind; thy solemn voice,
However sad and drear,
is nothing to the gloomy silence
I have had to bear.

 

Hot tears are streaming from my eyes,
But these are better far
Than that dull, gnawing , tearless time,
The stupor of despair.

 

Confined and hopeless as I am,
Oh, speak of liberty!
Oh, tell me of my mountain home,
And I will welcome thee!

  

brontesisters00a

Anne Brontë (17 januari 1820 – 28 mei 1849)
Anne, Emily Brontë en Charlotte Brontë door Patrick Brontë

 

De Oostenrijkse schrijver Raoul Schrott werd op 17 januari 1964 geboren in Landeck, Tirol (en volgens andere bronnen op een schip „São Paulo“ dat van Brazilië onderweg was naar Europa). Zie ook mijn blog van 17 januari 2009.

 

Actaeon

 

mittags erst dünne zypressenschatten harkend

die sonne über den hügeln liefst du die stiege

am haus herauf an mir vorbei weniger denn wortlos

und ich sah auch an deinem offenen haar

roch daß etwas anders war

ein blick nur keine erwiderung erwartend

ich ging dir nach – deine sandalen in der diele

wo du aus dem kleid geschlüpft warst sorglos

auch deine ledertasche auf den fliesen – ich bückte

mich nicht nach ihr drückte

zögernd die tür zur dusche auf – hörte dich singen

im falsett aufschreien starrte dich an wie du

mich über den rücken hände

schmal über die brüste errötend dann

und wusste du kamst von einem andren mann

dass du nackter standest als ich dich je finden

oder die welt es würd von strähnen zu

auf die schlüsselbeine tropfte es als schlänge

sich ein netz um dich – sprich red was du willst sagen

doch daß ich dich beim jagen

auf das selbe überrascht hatte schnitt mir die zunge

ab – deine finger spritzten mir wasser hart

wie regen ins Gesicht ich sank auf die ferse

die wahrheit ein zerbrochner spiegel

scham die unsichtbare wunde

hunde hechelnd im gras unten ineinander verkrallt

ihr gebell als ob es sich in die hitze fresse

 

schrott

Raoul Schrott (Landeck, 17 januari 1964)

 

De Nederlandse dichter en schrijver Ilja Leonard Pfeijffer werd geboren op 17 janauari 1968 in Rijswijk. Zie ook mijn blog van 17 januari 2007 en ook mijn blog van 17 januari 2008 en ook mijn blog van 17 januari 2009.

 

Uit: Het ware leven, een roman

 

Het is weer begonnen te sneeuwen. Ik heb nauwelijks zicht. De schemer valt vroeg in. Het is maar een paar uur licht geweest. Vandaag moet ik Perovnoje vinden. Voor het donker moet ik Perovnoje vinden. Ik kan niet nog een nacht doorbrengen zonder enige andere bescherming tegen de kou dan het warme lichaam van Curruwitz. Curruwitz is mijn paard. Hij is sterker dan ik. Zonder hem was ik allang dood geweest.
Ik ben Zlev. Mijn missie is Perovnoje te vinden. Mijn missie is riskant. De exacte positie van de vijandelijke linies is onbekend. Ze kunnen niet ver zijn. Ik kan ze ruiken. Ze ruiken naar soldaten, net als ik. Ze lijden kou en ze zijn bang. Net als ik. Ze hebben nauwelijks zicht. Het enige verschil tussen hen en mij is dat zij de vijand zijn. Zij zullen mij moeten doden als ik in hun handen val. Ik moet voorkomen dat ik in hun handen val. De situatie in ons kamp is belabberd. Het is koud. Orders tot opmars naar het oosten blijven uit. De manschappen morren. Ze trekken thee van buskruit, zoals het spreekwoord zegt. De voorraden zijn zo goed als uitgeput. Daarom moet ik Perovnoje vinden.
Ik houd mijzelf in leven met dennennaalden en paardenvijg. Zonder Curruwitz was ik allang dood geweest. In Perovnoje is graan, zegt luitenant Boeb. In Perovnoje zijn varkens die je kunt pekelen en bieten en aardappelen, zegt luitenant Boeb. Daarom moet ik Perovnoje vinden.
Maar ik heb Perovnoje nog niet gevonden. Ik heb niets gevonden dan kale vlakte. De vijand is nabij. Ik mijd de wegen. De benen van Curruwitz zakken diep weg in de sneeuw. De duisternis valt in. Perovnoje vind ik niet.
Ik heb drie zonen en een paard. Mijn zonen heb ik nog nooit gezien. Zonder mijn paard was ik allang dood geweest. Ik heb een rang, een plicht en een missie. Ik heb nooit anders gewild. Mensen praten over het ware leven. Mensen praten zoveel. Er wordt te veel gepraat. Vooral door mensen. Ik neem een voorbeeld aan Curruwitz. Hij is mijn paard. Hij praat niet. Hij galoppeert als ik hem de sporen geef. Dat is het ware leven. Iemand geeft je de sporen en je galoppeert. Iemand heeft geen eten en je gaat het vinden. Iemand wil dat je naar Perovnoje gaat en je gaat naar Perovnoje. Daar zijn geen woorden voor nodig.“

Ilja Leonard Pfeiffer

Ilja Leonard Pfeijffer (Rijswijk,  17 janauari 1968)

 

De Nederlandse dichter en schrijver Roel Houwink werd geboren op 17 januari 1899 in Breda. Zie ook mijn blog van 17 januari 2007 en ook mijn blog van 17 januari 2009.

 

Vrouw met Bloemen

 

Van zichzelve ongeweten,

door geen spiegelbeeld verraden,

is zij sluimrend neergezeten

in den hof van God’s genade –

 

tulpen bloeien aan haar voeten,

meien met hun bloesemspranken

haren teedren slaap ontmoeten,

dicht omkruifd van winde-ranken –

 

niemand kent dit droomen-zoete

dan wie over dood’s ravijnen

reeds God’s engelen begroetten

bij haar lijfelijk verschijnen.

 

 

Aan den Dood

 

Hoevele malen, dood, zijt gij voorbijgegaan

vlak onder mijn geopend raam?…

maar niet heb ik uw voet gehoord

en niet verstaan uw minziek woord.

 

hoe vaak, o dood, heb ik in uwer armen krocht

gerust van een verloren tocht?…

en sluimerde bevrijd van wee,

of ‘k in mijn liefste’s armen leê.

 

hoe dikmaal, dood, ben ik uw lust ontvlucht

en losgebroken uit uw tucht?…

en toch zwelt in mijn smallen schoot

gestaâg uw duistre vrucht, o dood!

 

houwink

Roel Houwink (17 januari 1899 – 3 juni 1987)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 17e januari ook mijn vorige blog van vandaag.

Klaus M. Rarisch, William Stafford, Roel Houwink, Jan Van Droogenbroeck, Dorothee Wong Loi Sing, Nevil Shute, Mrs Henry Wood, George Lyttelton

De 17e januari is (net als de 17e december) een erg vruchtbare geboortedag gebleken voor schrijvers. Vandaar dat er na deze posting nog een tweede volgt. Kom gerust nog eens kijken later vandaag

 

De Duitse dichter Klaus M. Rarisch werd geboren op 17 januari 1936 in Berlijn. Hij werkte als wetenschappelijk archivaris. Hij publiceert gedichten, essays en vertalingen uit het Engels en het Italiaans. Vanwege zorgen om de wapenwedloop begon hij samen met Dieter Volkmann de lieteraire stroming van het Ultimisme.

 

MEMENTO MORI

              Platen zu Ehren

Die grünen Hüpfer zahlen Alimente,
und sind sie pleite, na, dann zahlt der Staat.
Sie denken allenfalls: Ich bin auf Draht.
Es stimmt schon, daß ich früher mit ihr pennte,

doch gut nur, daß ich mich beizeiten trennte.
Den Löffel habe ich schon längst parat –
ich geb ihn ab, wird alles mir zu fad.
Und stetig schrumpft die kümmerliche Rente.

Die Älteren, von Wichtigkeit durchdrungen,
sie bleiben Futter für den finstren Feldherrn.
Die besten Taten sind noch stets mißlungen.

Zwei Sensenstreiche galten alten Eltern,
der dritte hat die junge Frau bezwungen.
Schwarz schäumt der Wein auf, den wir barfuß keltern.

 

rarisch

Klaus M. Rarisch (Berlijn, 17 januari 1936)

 

De Amerikaanse dichter William Edgar Stafford werd geboren op 17 januari 1914 in Hutchinson, Kansas. Hij studeerde aan de universiteit van Kansas en Iowa en doceerde aan verschillende colleges. Hij debuteerde pas op zijn 48e als dichter met de bundel Traveling Through the Dark. Het titelgedicht is een van zijn bekendste werken. In het jaar 1963 kreeg hij voor deze bundel de  National Book Award. In 1970 werd Stafford benoemd tot Consultant in Poetry to the Library of Congress, tegenwoordig is deze functie bekend als Poet Laureate.

 

For My Young Friends Who Are Afraid

           

There is a country to cross you will

find in the corner of your eye, in

the quick slip of your foot–air far

down, a snap that might have caught.

And maybe for you, for me, a high, passing

voice that finds its way by being

afraid. That country is there, f
or us,

carried as it is crossed. What you fear

will not go away: it will take you into

yourself and bless you and keep you.

That’s the world, and we all live there.

 

 

Remembering Mountain Men

           

I put my foot in cold water

and hold it there: early mornings

they had to wade through broken ice

to find the traps in the deep channel

with their hands, drag up the chains and

the drowned beaver. The slow current

of the life below tugs at me all day.

When I dream at night, they save a place for me,

no matter how small, somewhere by the fire.

 

William-Stafford

William Stafford (17 januari 1914 – 28 augustus 1993)

 

De Nederlandse dichter en schrijver Roel Houwink werd geboren op 17 januari 1899 in Breda. Zie ook mijn blog van 17 januari 2007.

 

De Idioot

 

Zijn mond is hongerend en zacht.

Hij bouwt met bonte blokken als een kind,

maar waar het leven van de ziel begint

spieglen zijn oogen eenzaamheid en nacht.

Hij kan niet denken en niet spreken

en toch verstaat hij, God, Uw teeken,

wanneer G
ij in de kille holte van zijn hand

het vlammend zegel van Uw liefde brandt.

Want zie, hij heft zijn oogen op en lacht

naar ’t plotse f onkien van die zonnepracht.

 

Houwink

Roel Houwink (17 januari 1899 – 3 juni 1987)
Houwink met zijn vrouw

 

De Vlaamse schrijver Jan Van Droogenbroeck werd geboren te Sint-Amands op 17 januari 1835. Zie ook mijn blog van 17 januari 2007.

 

In den Winter.

 

Daar is de koude Winter weer;

De vijver is vol ijs.

Nu zijn er geene bloemen meer,

De velden zijn nu niet meer groen,

Maar grauw en grijs.

 

Waar zijn de vliegen, klein en groot,

Die fladderden zoo vlug?

De meeste vliegen zijn al dood.

Zij zien het aangenaam seizoen,

De lente, niet terug.

 

Zijn vlieg en vlinder nu gestorven,

Zijn al de wespen ook verdorven,

De bieën zitten in de korven

En hebben daar nog lekkre spijs;

Zij spaa
rden voor den langen Winter

En handelden zeer wijs.

 

Is weer de lieve Lente daar,

Dan vliegen zij vlug uit:

Zij ronken in den appelaar,

Den kerselaar, den pruimelaar,

In beemden en in velden,

Op alle bloem en kruid.

 

Nu is de koude Winter daar,

De vijver is vol ijs,

Nu zijn er geene bloemen; maar

Nog twee, drie maanden, – en de wei

Is weer van bloemen grijs.

 

Droogenbroeck

Jan Van Droogenbroeck (17 januari 1835 – 27 mei 1902)

 

De Surinaamse schrijfster en beeldend kunstenares Dorothee Wong Loi Sing werd geboren in Paramaribo op 17 januari 1954.  Dorothee Wong Loi Sing werkte als schrijfster bij het Project Volwassenenalfabetisering van het Surinaamse ministerie van Onderwijs. Ze bracht meer dan vijftien werken in eigen beheer uit, gestencild, gefotokopieerd, in ringbandjes of geniet: poëzie, proza, toneel, zowel voor de jeugd als voor volwassenen. Grootste verspreiding vond haar bundel Zwarte muze, witte creoolse (1983) met gedichten in het Sranan, Engels en Nederlands. In 1984 won ze met drie gedichten een prijs in The Black Youth Annual Penmanships Awards te Londen. Na 1991 stopte ze met schrijven. Zij is ook schilderes en gebruikt daarbij verschillende technieken.

 

Uit: Witmans hel

 

“De hèl breekt los. Of de hemel, het hangt ervan af vanuit wiens standpunt je het bekijkt. De hèl breekt los, daar zorg ik, Mamaisa, eigenmachtig voor. De gefolterde zielen van de zwarte slaven van weleer laat ik vrij, met geen ander doel, dan dat zij de vreugde mogen smaken van zich te mogen wreken op hun stiefbroeder Kain. Uit de tot as verbrande beenderen van Codjo, Mentor en Present, de gemartelde botten van de slavin Séry en haar talloze vertrapte lotgenoten, roep ik de wachtende kra’s en dyoyo’s op, en bekleed ze met nieuw vlees en een ontzagwekkende hoeveelheid psikrachten en intellectueel/artistieke talent
en. Ik vervul de vroegere slaven en slavinnen van mijn reeds eeuwen zinderende drang tot vergelding, laat hen kiezen uit verschillende instructies met een scala aan mogelijke resultaten, variërend van nachtmerries veroorzaken, jaloezie opwekken, imitatiedrang vestigen, beschaamd maken, op schuldgevoelens inwerken, tot en met bittere genadeloze moordaanslagen die in angstpsychosen dienen uit te monden bij de Witman en de Witvrouw, in effect gelijk aan de angst die een Ku-Klux-Klan oproept in Noord-Amerika op de planeet OerAarde, waarvan vele parallelwerelden afstammen. En dan laat ik ze lòs, allen op het door henzelf gekozen tijdstip.”

 

paramaribo

Dorothee Wong Loi Sing (Paramaribo, 17 januari 1954)
Paramaribo (Geen portret beschikbaar)

 

De Engelse schrijver Nevil Shute werd geboren op 17 januari 1899 in Ealing. Een groot aantal van zijn boeken is in meer talen uitgegeven en een aantal is verfilmd, met onder anderen bekende sterren als Gregory Peck en Marlene Dietrich. Het bekendste werk is wel zijn On the Beach. In WO II was hij nauw betrokken bij het ontwikkelen van diverse bewapeningssystemen voor de luchtmacht, wat hij beschreef in zijn werk Most Secret.

 

Uit: The Far Country

 

The last exhibition that they visited that morning was of paintings and sculpture by the same artist; at the door a newspaper cutting informed them that the artist was a genius at the interpretation of Australia. The centre of the floor was occupied by a large block of polished mulga wood with a hole in it, of no recognizable shape or form, poised at eye level on a stand that you might admire it better. Beneath it was the title, Design for Life.

“Like that one to take home?” asked Jack. He glanced at the catalogue. “It’s only seventy-five guineas . . .”

The paintings were a little odd, because this artist was a Primitive, unable to paint or to draw, and hailed as a genius by people who ought to have known better. Purple houses that might have been drawn by a five-year-old child straggled drunkenly across vermilion streets that led to nowhere and meant nothing; men with green faces struggled mysteriously and perhaps discreditably with ladies who had square blue breasts.

“That’s a nice one . . .” said Jack thoughtfully.

Jane said, “Let’s get out of here. People must be mad if they like things like that.”

Out in the street he said, “There’s another gallery in Bourke Street, up by William Street or somewhere.”

Jane said, “I want a cup of tea.”

They turned into a cafe; over the tea she said that she was through with picture galleries. “I know what I want,” she said, “but it’s not here. I want a picture that an ordinary person can enjoy, not someone who’s half-mad. I’ll find it someday.”

He said tentatively, “There might be time to go down and pick up the Ford before dinner…….

“Let’s do that,” she said. “Take the taste of those foul paintings out of our mouths.”

 

shute

Nevil Shute (17 januari 1899 – 12 januari 1960)

 

De Engelse schrijfster Mrs Henry Wood werd geboren in Worcester op 17 januari 1814 als Ellen Price. Ellen Price leed aan een rugkwaal, waardoor zij in haar jeugd een beschermd leven leidde, met veel tijd voor studie. Zij trouwde met de bankier Henry Wood, en woonde in Zuid-Frankrijk, waar zij haar schrijverscarrière begon. Zij bereikte bekendheid met haar tweede roman, East Lynne, en publiceerde in totaal bijna 50 romans en verhalenbundels. In 1867 kocht zij het tijdschrift Argosy, waarvan zij de redactie voerde en waaraan ze ook zelf bijdroeg. In 1880 keerde zij terug naar Engeland.

 

Uit: East Lynne

 

In an easy-chair of the spacious and handsome library of his town-house, sat William, Earl of Mount Severn. His hair was gray, the smoothness of his expansive brow was defaced by premature wrinkles, and his once attractive face bore the pale, unmistakable look of dissipation. One of his feet was cased in folds of linen, as it rested on the soft velvet ottoman, speaking of gout as plainly as any foot ever spoke yet. It would seem—to look at the man as he sat there—that he had grown old before his time. And so he had. His years were barely nine and forty, yet in all save years, he was an aged man.

A noted character had been the Earl of Mount Severn. Not that he had been a renowned politician, or a great general, or an eminent statesman, or even an active member in the Upper House; not for any of these had the earl’s name been in the mouths of men. But for the most reckless among the reckless, for the spendthrift among spendthrifts, for the gamester above all gamesters, and for a gay man outstripping the gay—by these characteristics did the world know Lord Mount Severn. It was said his faults were those of his head; that a better heart or a more generous spirit never beat in human form; and there was much truth in this. It had been well for him had he lived and died plain William Vane.“

 

Wood

Mrs Henry Wood (17 januari 1814 – 10 februari 1887)

 

De Engelse schrijver, politicus en staatsman George Lyttelton, 1e Baron Lyttelton werd geboren in Hagley, Worcestershire op 17 januari 1709. Hij bezocht Eton College en de Universiteit van Oxford. Aansluitend ondernam hij de grand tour, waarna hij in de politiek ging. Hij werd gekozen in het Lagerhuis, waar hij deel uitmaakte van de oppositie ten tijde van Robert Walpole. In 1737 werd hij secretaris van Frederik, prins van Wales en in 1755 Chancellor of the Exchequer. In 1756 werd hij in de adelstand verheven. Lyttelton was een vriend en begunstiger van Alexander Pope en van Henry Fielding, die zijn roman Tom Jones aan hem opdroeg. Ook steunde hij de Schotse dichter James Thomson, die zijn werk The Seasons aan hem opdroeg. Zijn literaire werk omvat Monody (gedichten, 1747, ter nagedachtenis aan zijn vrouw), Dialogues of the Dead, een verzameling dodengesprekken, en The History of the Life of Henry the Second.

 

Uit: Dialogues of the Dead

 

Lord Falkland.—Are not you surprised to see me in Elysium, Mr. Hampden?

Mr. Hampden.—I was going to put the same question to your lordship, for doubtless you thought me a rebel.

Lord Falkland.—And certainly you thought me an apostate from the Commonwealth, and a supporter of tyranny.

Mr. Hampden.—I own I did, and I don’t wonder at the severity of your thoughts about me.  The heat of the times deprived us both of our natural candour.  Yet I will confess to you here, that, before I died, I began to see in our party enough to jus
tify your apprehensions that the civil war, which we had entered into from generous motives, from a laudable desire to preserve our free constitution, would end very unhappily, and perhaps, in the issue, destroy that constitution, even by the arms of those who pretended to be most zealous for it.

Lord Falkland.—And I will as frankly own to you that I saw, in the court and camp of the king, so much to alarm me for the liberty of my country, if our arms were successful, that I dreaded a victory little less than I did a defeat, and had nothing in my mouth but the word peace, which I constantly repeated with passionate fondness, in every council at which I was called to assist.“

 

Lyttelton

George Lyttelton (17 januari 1709 – 24 augustus 1773)