De Nederlandse dichteres en psychiater M. Vasalis werd geboren in Den Haag op 13 februari 1909. M. Vasalis is het pseudoniem van Margaretha Droogleever Fortuyn-Leenmans. Vasalis is haar gelatiniseerde meisjesnaam. Vasalis studeerde geneeskunde en antropologie aan de Rijksuniversiteit Leiden en vestigde zich in 1939 als psychiater in Amsterdam. Later werkte ze in diezelfde functie in Assen. Vasalis debuteerde in 1940 met de bundel ‘Parken en woestijnen’. Haar andere dichtbundels zijn ‘De vogel Phoenix’ uit 1947 en ‘Vergezichten en gezichten’ uit 1954. Daarnaast schreef Vasalis ook enkele essays en een novelle. Vasalis’ werk is veelvuldig bekroond.
Herfst
Toornige vreugde doet mij rechtop gaan
dwars door de herfstige plantsoenen
waar in het nat verwilderd gras
rillend naast de zwarte plas
een troep verregende kalkoenen
verworpen, onheilspellend staan.
De wind schuift in de glazen wolken
lichtende wakken hemel open
en wervelt glinsterende kolken
omhoog uit gele bladerhopen.
Als gevallen englen hokken
door geen zon meer te verzoenen
in een somber dreigend mokken
daar mijn broeders de kalkoenen.
Tijd
Ik droomde, dat ik langzaam leefde ….
langzamer dan de oudste steen.
Het was verschrikkelijk: om mij heen
schoot alles op, schokte of beefde,
wat stil lijkt. ‘k Zag de drang waarmee
de bomen zich uit de aarde wrongen
terwijl ze hees en hortend zongen;
terwijl de jaargetijden vlogen
verkleurende als regenbogen …..
Ik zag de tremor van de zee,
zijn zwellen en weer haastig slinken,
zoals een grote keel kan drinken.
En dag en nacht van korte duur
vlammen en doven: flakkrend vuur.
De wanhoop en welsprekendheid
in de gebaren van de dingen,
die anders star zijn, en hun dringen,
hun ademloze, wrede strijd ….
Hoe kón ik dat niet eerder weten,
niet beter zien in vroeger tijd ?
Hoe moet ik het weer ooit vergeten ?
COMA
Een plotselinge tranenvloed
stort uit haar ogen, die niet zien.
Natuurverschijnsel – of verdriet?
O felle hoop van hem, die als een valk
boven haar biddend in dat landschap speurt
of er iets leeft, beweegt, gebeurt.
Maar ’t is er niet.
M. Vasalis (13 februari 1909 – 6 oktober 1998)
De Nederlandse schrijver en dichter Jan Arends werd geboren op 13 februari 1925 in Den Haag. Arends werd in 1972 op slag beroemd door de verhalenbundel Keefman, een onbarmhartige beschrijving van het leven van een man die voortdurend botst met de buitenwereld en behandelende psychiaters. In zekere zin was dit een beschrijving van zijn eigen leven; zeker zeven jaren bracht hij door in klinieken om zich er te laten behandelen voor zijn alcoholverslaving en voor zijn onrustige geest. Arends debuteerde in 1955 in het blad Maatstaf met het verhaal Lente/Herfst, tien jaar later gevolgd door Gedichten, welke bundel werd samengesteld voor Remco Campert. In 1975 verscheen zijn verhalenbundel Ik had een strohoed en een wandelstok. Op de dag dat zijn nieuwe bundel Lunchpauzegedichten verscheen, maakte hij een dodelijke sprong uit het raam van zijn Amsterdamse flat. Voor zijn kleine oeuvre zou hij in 1973 de Multatuliprijs krijgen. Toen Arends het raam uitsprong was het juryrapport nog niet gereed. Aangezien het doel van de prijs was ‘het stimuleren van de scheppende kunst’ , zag men af van een postume uitreiking.
Naamloos
Ik
schrijf gedichten
als dunne bomen.
Wie
kan zo mager
praten
met de taal
als ik?
Misschien
is mijn vader
gierig geweest
met het zaad.
Ik heb
hem nooit
gekend
die man.
Ik heb
nooit
een echt woord gehoord
of het deed pijn.
Om pijn
te schrijven
heb je
weinig woorden
nodig.
Jan Arends (13 februari 1925 – 21 januari 1974)
De Russische schrijver Ivan Andrejevitsj Krylov werd geboren op 13 februari 1769 in Moskou. Hij was de bekendste fabeldichter uit de Russische literatuur. In het begin leunde zijn werk nog op dat van Aesopus en Jean de La Fontaine, later kwam hij tot eigen creaties. Zijn meer dan 200 fabels verschenen tussen 1809 en 1843. Omdat hij in de Russische omgangstaal schreef die door iedereen verstaan werd zijn een aantal van zijn verzen spreekwoordelijk geworden.
Quartet
Rascal-Monkey
Donkey
Billy Goat
And klunky Bear
Set out to play a string Quartet.
They found some scores, viola, bass, two violins
And sat down in a lea beneath a linden tree
To charm the world with art.
They struck their strings, and sawed with all their heart.
No luck. “Arrete, my fellows, stop!” shouts Monkey,
“Wait!”
How can the music play when you’re not sitting straight?
You, Bearie, opposite viola move your bass,
As primo, I’ll sit opposite secundo’s face
And then some music will take place.
We’ll make the hills and forests dance!”
They took their seats and started the Quartet,
And once again it came to nyet.
“Hold on! I know the secret!”
Shouts Donkey, “It is bound to come out fine
If everyone sits in a line.”
They followed Donkey’s plan and settled in a row;
But even so, the music would not go.
More fiercely than before they argued then
About
Who should be sitting where.
A nightingale, in passing, chanced the noise to hear.
At once, they turned to her to solve their problem.
They pleaded, “Please, spare us some time
To make of our quartet a paradigm:
We have our instruments and scores,
Just tell us how to sit!”
“For making music, you must have the knack
And ears more musical than yours,”
The nightingale comes back,
“And you, my friends, no matter your positions,
Will never be musicians!”
Ivan Krylov (13 februari 1769 – 21 november 1844)
De Engelse dichter George Granville Barker werd geboren op 13 februar 1913 in Loughton, Essex. Hij verliet de school toen hij 14 jaar was en oefende allerlei beroepen uit voordat hij voor het schrijven koos. Tot zijn vroege werk behoren: Thirty Preliminary Poems (1933), Poems (1935) en Calamiterror (1937), dat geïnspireerd was door de Spaanse Burgeroorlog. Barker werd uitgegeven door T.S. Eliot bij Faber and Faber, en Eliot bezorgde hem ook een baan als professor voor Engelse literatuur aan de Tohoku universiteit in Japan.
Sonnet To My Mother
Most near, most dear, most loved, and most far,
Under the huge window where I often found her
Sitting as huge as Asia, seismic with laughter,
Gin and chicken helpless in her Irish hand,
Irresistible as Rabelais but most tender for
The lame dogs and hurt birds that surround her,—
She is a procession no one can follow after
But be like a little dog following a brass band.
She will not glance up at the bomber or condescend
To drop her gin and scuttle to a cellar,
But lean on the mahogany table like a mountain
Whom only faith can move, and so I send
O all her faith and all my love to tell her
That she will move from mourning into morning.
George Barker (13 februari 1913 – 27 oktober 1991)
De Engelse schrijfster en dichteres Eleanor Farjeon werd geboren op 13 februari 1881 in Londen. Zij ging om met heel wat literair talent uit haar tijd, waaronder including D. H. Lawrence, Walter de la Mare and Robert Frost. Ook onderhield zij lange tijd een nauwe vriendschap met de dichter Edward Thomas en diens vrouw. Later beschreef zij hun relatie in Edward Thomas: The Last Four Years (1958. Een van haar beroemdste werken Martin Pippin in the Apple Orchard, werd geschreven als een geschenk voor Victor Haslam, een soldaat met wie zij nauw verbonden was na de dood van Thomas. Het beroemdste van haar werken is tegenwoordig wellicht haar hymne Morning Has Broken, geschreven in 1931 voor een oude Gaelische melodie en in 1971 door Cat Stevens op de plaat gezet en gepopulariseerd.
Uit: Martin Pippin in the Apple Orchard
“In Adversane in Sussex they still sing the song of The Spring-Green Lady; any fine evening, in the streets or in the meadows, you may come upon a band of children playing the old game that is their heritage, though few of them know its origin, or even that it had one. It is to them as the daisies in the grass and the stars in the sky. Of these things, and such as these, they ask no questions. But there you will still find one child who takes the part of the Emperor’s Daughter, and another who is the Wandering Singer, and the remaining group (there should be no more than six in it) becomes the Spring-Green Lady, the Rose-White Lady, the Apple-Gold Lady, of the three parts of the game. Often there are more than six in the group, for the true number of the damsels who guarded their fellow in her prison is as forgotten as their names: Joscelyn, Jane and Jennifer, Jessica, Joyce and Joan. Forgotten, too, the name of Gillian, the lovely captive. And the Wandering Singer is to them but the Wandering Singer, not Martin Pippin the Minstrel. Worse and worse, he is even presumed to be the captive’s sweetheart, who wheedles the flower, the ring, and the prison-key out of the strict virgins forhis own purposes, and flies with her at last in his shallop across the sea, to live with her happily ever after.”
De Duitse schrijver Friedrich Christian Delius werd geboren in Rome op 13 februari 1943. Van 1963 tot 1970 studeerde hij literatuurwetenschap in Berlijn. In 1970 promoveerde hij tot doctor in de filosofie. Daarna werkte hij als lector bij verschillende uitgeverijen. Sinds 1978 is hij zelfstandig schrijver. Van 1978 tot 1980 woonde hij in Nijmegen, sinds 1984 weer in Berlijn. Delius begon in de jaren zestig met maatschappijkritische gedichten en documentaire, vaak satirische teksten. Sinds de jaren zeventig schrijft hij voornamelijk romans, waarin vaak de geschiedenis van de bondsrepubliek centraal staat.
Uit: Die Minute mit Paul McCartney (Memo-Arien)
“An einem Londoner Samstagnachmittag im Frühjahr, Anfang bis Mitte März 1967, fuhren mein Freund Bruno und ich von unserer Wohnung in der Victoria Road in Kilburn zum Regent‘s Park. Das Auto, einen alten Fiat 500, stellte ich an der östlichen Parkseite ab, Bruno trug den Lederball, und wir liefen zu den Fußballfeldern, mittelgroße Plätze mit einfachen Torstangen ohne Netze. Wir schossen und kickten den Ball hin und her, mal ging der eine ins Tor, mal der andere. Auf einmal kam uns ein Hund dazwischen, ein großes, zotteliges, weißes Vieh, und schnappte nach dem Ball vor meinen Füßen, wollte mitspielen, und ich, kein Freund dieser Tiere, wich zurück, der Hund blieb am Ball. Nun trat ein junger Mann auf zu uns, dessen Mantel ähnlich zottelig war wie das Fell seines Hundes, rief einen Namen und sagte, sich mit einem freundlichen Lächeln entschuldigend, „Don‘t be afraid, she‘s a coward!“ Unsere Sprachkenntnisse waren mäßig, wir verstanden die Bedeutung von „coward“ nicht.
Erst in diesem Augenblick, als er schon abdrehte, erkannte ich das Gesicht, es war Paul McCartney. Auch Bruno hatte den Beatle identifiziert. Aber selbst ihm gelang keine Antwort, nicht einmal ein Gruß oder ein „Good luck, Paul!“. Der hatte es eilig weiterzugehen, der Hund folgte ihm. Denn neben uns, hinter Rhododendronbüschen (oder Haselnussbüschen?), war ein Schwarm junger Mädchen aufgetaucht, die juchzend und kichernd hinter McCartney und seinem Hund herjagten.”
Friedrich Christian Delius (Rome, 13 februari 1943)
De Duitse schrijfster Katja Lange-Müller werd geboren op 13 februari 1951 in Berlijn-Lichtenberg. Vanaf 1979 studeerde zij aan het Literaturinstitut “Johannes R. Becher” in Leipzig. Tegenwoordig woont zij in Berlijn. Katja Lange-Müllers werk bestaat vooral uit verhalen waarin zij haar ervaringen en belevenissen op een humoristische en groteske danwel satirische wijze beschrijft.
Uit: Die Enten, die Frauen und die Wahrheit
„Fan-Sein ist schon eine seltsam selbstentfremdete Existenzform, auch wenn man sie längst durch eine ich-bewußtere ersetzt hat und bloß noch einige – allerdings schwerwiegende – Reste von Erinnerung an das einstige Idol tief im Herzen vergraben mit sich rumschleppt.
Nein, in meiner üblichen »Feuchten Welle« wäre ich ihm sicher nie begegnet, aber in dem schweineteuren Charlottengrader Szenelokal, in dem ich mich mit zwei Kollegen verabredet hatte, da saß er leibhaftig hinter einem sparsam mit Spitzen vom ersten Spargel dekorierten Teller, der Schwarm meiner Kindheits- und Pubertätsjahre: Karel Gott, die goldene Stimme aus Prag. Ganz allein tafelte er vor sich hin, mit dem Rücken zur Wand. – Gut sah er aus, so braun gebrannt und ewig jung; mit einem so feinen, so sympathischen Lächeln führte er sein Glas stillen Wassers zu Munde.”
De Italiaanse dichteres Antonia Pozzi werd geboren op 13 februari 1912 in Milaan. Als dochter van een advocaat had zij een onbezorgde jeugd. Op het gymnasium kreeg zijn een diepgaande liefdesrelatie met haar leraar Latijn en Grieks die grote invloed op haar leven zou hebben. In 1936 haalde zij haar doctorstitel in de filosofie aan de universiteit van Milaan. Zij maakte vele reizen door Europa en had in die tijd veel interesse in de moderne Franse, Duitse en Engelse literatuur. In 1938 pleegde zij zelfmoord. Haar werk werd posthuum uitgegeven.
Zeit
Während du schläfst
ziehen die Jahreszeiten
über das Gebirge.
Der Schnee in der Höhe
lässt schmilzend
den Wind frei:
hinter dem Haus spricht die Wiese,
das Licht
trinkt die Regenspur auf den Wegen.
Während du schläfst
ziehen Sonnenjahre
zwischen den Wipfeln der Lärchen
und den Wolken.
Antonia Pozzi (13 februari 1912 – 3 december 1938)
De Belgische (Franstalig) schrijver Georges Simenon werd geboren in Luik op 13 februari 1903. Simenon werd bij het grote publiek bekend als de schrijver van 84 boeken over inspecteur Maigret. Volgens de overlevering creëerde Simenon de persoon Maigret in Delfzijl tijdens een van zijn bootreizen in 1929. Volgens de Engelse bibliografie verscheen zijn eerste Maigret in het voorjaar van 1930? (Pietr-le-Letton) en zijn laatste (Maigret et monsieur Charles) in 1972. In totaal 103 titels, romans en korte verhalen.
Sinds 2003, het jaar waarin Simenon 100 jaar zou zijn geworden, worden zijn boeken uitgegeven in de beroemde Pléiade-reeks. Naast de detectives over Maigret schreef Simenon een groot aantal romans. In totaal wordt zijn oeuvre op zo’n 500 boeken geschat. Simenon is tevens een van de de meest gelezen auteurs van de twintigste eeuw en ook een van de meest verfilmde
Uit: Maigret et le clochard
« Il y eut un moment, entre le quai des Orfèvres et le pont Marie, où Maigret marqua un temps d’arrêt, si court que Lapointe, qui marchait à son côté, n’y fit pas attention. Et pourtant, pendant quelques secondes, peut-être moins d’une seconde, le commissaire venait de se retrouver à l’âge de son compagnon. Cela tenait sans doute à la qualité de l’air, à sa luminosité, à son odeur, à son goût. Il y avait eu un matin tout pareil, des matins pareils, au temps où, jeune inspecteur fraîchement nommé à la Police Judiciaire que les Parisiens appelaient encore la Sûreté, Maigret appartenait au service de la voie publique et déambulait du matin au soir dans les rues de Paris. »
Georges Simenon (13 februari 1903 – 4 september 1989)