De Franse schrijver Patrick Modiano werd geboren in Boulogne-Billancourt op 30 juli 1945. Zie ook alle tags voor Patrick Mondiano op dit blog.
Uit: De horizon (Vertaald door Maarten Elzinga)
“Achter de bekende gebeurtenissen en de vertrouwde gezichten voelde hij alles wat tot donkere materie was geworden: kortstondige ontmoetingen, gemiste afspraken, verloren brieven, de vergeten voornamen en telefoonnummers in een oude agenda, en al die mensen die je ooit bent tegengekomen zonder het zelfs maar te beseffen. Net als in de astronomie was deze donkere materie omvangrijker dan het zichtbare deel van je leven. Ze was oneindig. En in zijn boekje inventariseerde Bosmans de paar zwakke flonkeringen op de bodem van die duisternis. Hun schijnsel was zo zwak dat hij zijn ogen sloot en zich concentreerde, op zoek naar een veelzeggend detail waarmee hij het geheel zou kunnen reconstrueren, maar er was geen geheel, alleen fragmenten, deeltjes, sterrenstof.”
(…)
Hij was aan het begin van de middag op weg gegaan vanuit Prenzlauer Berg, met een plattegrond van Berlijn in zijn jaszak. Hij had zijn route met een rode pen gemarkeerd. Af en toe verdwaalde hij. In de Prenzlauer Allee had hij bedacht dat hij een straat naar links zou kunnen volgen en zo een stuk afsnijden. Hij was uitgekomen op een bebost terrein dat bezaaid was met grafstenen. In de centrale laan van dit boomrijke kerkhof kwam een meisje op de fiets voorbij, met een kind op de bagagedrager. Langs de Karl-Marx-Allee voelde hij zich niet echt verloren, ook al was die straat veel te breed en zagen de betonnen gebouwen eruit als gigantische kazernes. Deze stad is even oud als ik. Ook ik heb de afgelopen tientallen jaren geprobeerd kaarsrechte avenues aan te leggen, straten die loodrecht op elkaar staan, rijen strakke façaden en een dergelijk bewegwijzering om zo de ellende en de chaos waar we vandaan komen, de verkeerde ouders en de dwalingen van onze jeugd te verbergen. En toch beland ik zo nu en dan op een braakliggend terrein dat me iemands afgewezigheid laat voelen, of ik stuit op een rij gebouwen waarvan de gevels de wonden van de oorlog vertonen, als een schuldgevoel. Hij hoefde niet meer op de plattegrond te kijken. Hij liep gewoon rechtdoor, stak de spoorbrug over en daarna een andere brug over de Spree. Misschien was het een omweg, maar dat deed er niets toe.”
Patrick Modiano (Boulogne-Billancourt, 30 juli 1945)
De Engelse dichteres en schrijfster Emily Brontë werd geboren in Thornton in Yorkshire op 30 juli 1818. Zie ook alle tags voor Emily Brontë op dit blog.
Uit: Wuthering Heights
“I took a seat at the end of the hearthstone opposite that towards which my landlord advanced, and filled up an interval of silence by attempting to caress the canine mother, who had left her nursery, and was sneaking wolfishly to the back of my legs, her lip curled up, and her white teeth watering for a snatch. My caress provoked a long, guttural gnarl.
‘You’d better let the dog alone,’ growled Mr. Heathcliff in unison, checking fiercer demonstrations with a punch of his foot. ‘She’s not accustomed to be spoiled – not kept for a pet.’ Then, striding to a side door, he shouted again, ‘Joseph!’
Tired of reading? Add this page to your Bookmarks or Favorites and finish it later.
Joseph mumbled indistinctly in the depths of the cellar, but gave no intimation of ascending; so his master dived down to him, leaving me VIS-A-VIS the ruffianly bitch and a pair of grim shaggy sheep-dogs, who shared with her a jealous guardianship over all my movements. Not anxious to come in contact with their fangs, I sat still; but, imagining they would scarcely understand tacit insults, I unfortunately indulged in winking and making faces at the trio, and some turn of my physiognomy so irritated madam, that she suddenly broke into a fury and leapt on my knees. I flung her back, and hastened to interpose the table between us. This proceeding aroused the whole hive: half-a-dozen four-footed fiends, of various sizes and ages, issued from hidden dens to the common centre. I felt my heels and coat-laps peculiar subjects of assault; and parrying off the larger combatants as effectually as I could with the poker, I was constrained to demand, aloud, assistance from some of the household in re-establishing peace.
Mr. Heathcliff and his man climbed the cellar steps with vexatious phlegm: I don’t think they moved one second faster than usual, though the hearth was an absolute tempest of worrying and yelping. Happily, an inhabitant of the kitchen made more despatch: a lusty dame, with tucked-up gown, bare arms, and fire-flushed cheeks, rushed into the midst of us flourishing a frying-pan: and used that weapon, and her tongue, to such purpose, that the storm subsided magically, and she only remained, heaving like a sea after a high wind, when her master entered on the scene.“
Emily Brontë (30 juli 1818 – 19 december 1848)
Scene uit de gelijknamige film met Juliette Binoche and Ralph Fiennes uit 1992
De Amerikaanse schrijfster Cherie Priest werd geboren in Tampa op 30 juli 1975. Zie ook alle tags voor Cherie Priest op dit blog.
Uit: Dreadnought
“And downstairs, in the hospital basement, Vinita Lynch took a very deep breath and let it out slowly, between her teeth.
“Mercy! Mercy, come up here, please!”
Because that’s what they’d taken to calling her, through some error of hearing or paperwork, or because it was easier for a room full of bed-bound men to remember a common word than call her by her given name.
“Mercy!”
It was louder this time, and insistent, and bellowed by Captain Sally herself somewhere up on the first floor. Captain Sally sounded like she meant business; but then again, Captain Sally always meant business, and that was why she was the captain.
The nurse angled her head to cast her voice up the stairs and shouted, “Coming!” though she continued to rifle through the laundry, because something sharp had tapped against the nail of her thumb. And if she could just snare one long finger around the smooth metal plate of the watch’s back—yes, that had to be it—then she’d be only a moment longer. “I’m coming!” she said even more loudly, to stall for those extra seconds, even though the summons hadn’t come again.
She had it. Her fist closed around it and wrested the palm-sized device, ticking and intact, up through the folds of cotton bedding and out of the vat. The watch was cool in her hand, and heavier than it appeared—not an expensive piece, but one with thumb-spots worn into its finish from a lifetime of use and appreciation.
“Found it,” she said to herself, and she shoved it into her apron’s pocket for temporary safekeeping.
“Mercy!” Again from upstairs, and impatient.
“I said I was coming!” she responded as she hiked the hem of her skirts and bolted up the stairs, less ladylike than swiftly, back into the hall behind the kitchen. Moving sideways, she squeezed past the orderlies, one of the doctors, and three of the elderly women who were hired to perform mending but mostly bickered amongst themselves. Her way was briefly blocked by one of the retained men who was carrying a basket full of bandages and wraps; they did a brief and awkward dance, back and forth, each trying to let the other pass, until she finally dashed by with an apology—but if he replied, she didn’t hear him, because the main ward was now immediately before her.”
Cherie Priest (Tampa, 30 juli 1975)
De Nederlandse schrijfster Pauline van der Lans werd geboren op 30 juli 1963 in Den Haag. Zie ook alle tags voor Pauline van der Lans op dit blog.
Uit: Orlando
‘Jij moet Carina zijn,’ zei hij en hij liep op haar af en hurkte. Zijn uniform was smetteloos wit met scherpe vouwen in de pantalon. De knopen van zijn jasje glommen en er waren tekens op de mouwen genaaid die stonden voor een bepaalde legerrang, al wist ze niet welke.
Ze knikte en zag zichzelf weerspiegeld in de glazen van zijn zonnebril.
Hij zette zijn pet af, streek zijn haren glad naar achteren en zette zijn pet weer op. Nog nooit had ze zulk blond haar gezien.
‘Ik ben je neef,’ zei hij. ‘Zijn je ouders ook thuis?’
Ze wist dat ze nu zou moeten zeggen dat haar ouders sliepen, en dat ze dat elke dag deden tussen drie en vier. Dan was de school uit en gingen alle kinderen naar huis. Dan zou ze hem vragen binnen te komen en op de veranda plaats te nemen. Wilde hij soms iets drinken? Ze opende de koelkast. Citroenlimonade misschien, of ijsthee met verse munt? Een onderhoudend gesprek volgde. Of dronk hij iets sterkers? Whisky met ijs, of cognac. Ze wist heus wel hoeveel er in zo’n glas moest. Hij was vast moe. Had ver gereisd. Als hij zich even op wilde frissen? Ze zou voor hem uit lopen, zich bewust van haar lange benen in haar shorts en de vlechten dansend op haar rug. Rechtop liep ze. Hier is het en daar liggen de handdoeken.
Maar ze pakte Mrs. Robinson op en drukte het warme lijfje tegen haar borst. Denkend: hij lijkt wel een filmster.
Met het hondje in haar armen rende ze de veranda over, de woonkamer in, naar de slaapkamer om haar ouders wakker te maken.
Ze lag op haar buik op het bed dat nog warm was van ouderlijke middagslaap, en keek toe hoe haar moeder haar lippen stiftte voor de kaptafelspiegel. Uit de woonkamer klonken mannenstemmen. Op doorreis. Cruiseschip. Bevoorrading. Lang niet op Curaçao geweest. Inderdaad, ja, ik heb toen twee jaar bij tante An in de klas gezeten. Voortrekken? Nee, juist niet. Ha ha, ze moest juist altijd mij hebben.
De plafondventilator draaide slome luchtverplaatsende rondjes. Ze hoorde krekels rondom het huis. Krekels en fluitkikkers.”
Pauline van der Lans (Den Haag, 30 juli 1963)
De Mexicaanse dichter, schrijver, vertaler, televisiepresentator en ondernemer Salvador Novo werd geboren op 30 juli 1904 in Mexico City. Zie ook alle tags voor Salvador Novo op dit blog.
Sonnet
I
Why not write just to see if perhaps
there comes a sonnet worth more than a dime;
Why not write just to kill time, to cross paths
along the way with an obligatory rhyme.
For I was a writer, and it can’t be denied
I was lean as a greyhound bitch;
my jowls have grown fat as my buttocks,
my flesh is fat, my talent bollocks.
What can we do! We must get rich
others should mind their own business
why shouldn’t we sell our own hides.
A writer of brilliance, a poet who merits ovation,
from the times of Mister Madero
the very idea is masturbation.
X
I think, in these hours, of you, my love,
burning as I do in merciless insomnia;
wanting your eyes, seeking the curve of your hip,
I feel the promises impressed by your lips.
I repeat the ringing syllables of your name,
hear the martial accent of your step;
I open my chest, I bare my heart—this
weepy embrace is but lying art.
My bed is languid and lugubrious,
for you, sun of my craving, angel of kisses,
are gone, and I am alone and delirious.
I look at life with mortal rue;
all this, my lord, is due to you,
for it’s a week since I have screwed.
Vertaald door Marguerite Feitlowitz
Salvador Novo (30 juli 1904 – 13 januari 1974)
Portret door Manuel Rodriguez Lozano, 1924
Zie voor nog meer schrijvers van de 30e juli ook mijn vorige blog van vandaag.