Frans Budé, Patrick Modiano, Maja Lunde, Emily Brontë, Cherie Priest, Pauline van der Lans

Dolce far niente

 

 
De brug over de Maas bij Wessem

 

Het oversteken van de Maas

Bij elke stap bezig met de overkant.
Vraag het de Maas onder mijn voeten, de meeuw,
onbevreesd dansend boven de stenen brug.

De overkant is een belofte, komt huizenhoog
me tegemoet, flonkert en lonkt, geeft zich halverwege over.

Wyck of Maastricht, beide badend in de roem van eeuwigheid,
keer ik terug of loop ik heen? Steeds dezelfde gedachte
van afscheid en aankomst, terwijl ik mij met kloppend hart
voorwaarts spoed, naamloos opga in de drukte.

Almaar dichter op de andere oever aan, vergezicht
dat eindeloos zich ontvouwt, stadsgrond wordt, waterloop.
Droom die ik bewaar, ik draag hem met mij mee.

 
Frans Budé (Maastricht, 28 december 1945)
De Sint Servaasbrug in Maastricht

Lees verder “Frans Budé, Patrick Modiano, Maja Lunde, Emily Brontë, Cherie Priest, Pauline van der Lans”

Patrick Modiano, Emily Brontë, Cherie Priest, Pauline van der Lans, Salvador Novo

De Franse schrijver Patrick Modiano werd geboren in Boulogne-Billancourt op 30 juli 1945. Zie ook alle tags voor Patrick Mondiano op dit blog.

Uit: De horizon (Vertaald door Maarten Elzinga)

“Achter de bekende gebeurtenissen en de vertrouwde gezichten voelde hij alles wat tot donkere materie was geworden: kortstondige ontmoetingen, gemiste afspraken, verloren brieven, de vergeten voornamen en telefoonnummers in een oude agenda, en al die mensen die je ooit bent tegengekomen zonder het zelfs maar te beseffen. Net als in de astronomie was deze donkere materie omvangrijker dan het zichtbare deel van je leven. Ze was oneindig. En in zijn boekje inventariseerde Bosmans de paar zwakke flonkeringen op de bodem van die duisternis. Hun schijnsel was zo zwak dat hij zijn ogen sloot en zich concentreerde, op zoek naar een veelzeggend detail waarmee hij het geheel zou kunnen reconstrueren, maar er was geen geheel, alleen fragmenten, deeltjes, sterrenstof.”
(…)

Hij was aan het begin van de middag op weg gegaan vanuit Prenzlauer Berg, met een plattegrond van Berlijn in zijn jaszak. Hij had zijn route met een rode pen gemarkeerd. Af en toe verdwaalde hij. In de Prenzlauer Allee had hij bedacht dat hij een straat naar links zou kunnen volgen en zo een stuk afsnijden. Hij was uitgekomen op een bebost terrein dat bezaaid was met grafstenen. In de centrale laan van dit boomrijke kerkhof kwam een meisje op de fiets voorbij, met een kind op de bagagedrager. Langs de Karl-Marx-Allee voelde hij zich niet echt verloren, ook al was die straat veel te breed en zagen de betonnen gebouwen eruit als gigantische kazernes. Deze stad is even oud als ik. Ook ik heb de afgelopen tientallen jaren geprobeerd kaarsrechte avenues aan te leggen, straten die loodrecht op elkaar staan, rijen strakke façaden en een dergelijk bewegwijzering om zo de ellende en de chaos waar we vandaan komen, de verkeerde ouders en de dwalingen van onze jeugd te verbergen. En toch beland ik zo nu en dan op een braakliggend terrein dat me iemands afgewezigheid laat voelen, of ik stuit op een rij gebouwen waarvan de gevels de wonden van de oorlog vertonen, als een schuldgevoel. Hij hoefde niet meer op de plattegrond te kijken. Hij liep gewoon rechtdoor, stak de spoorbrug over en daarna een andere brug over de Spree. Misschien was het een omweg, maar dat deed er niets toe.”

 
Patrick Modiano (Boulogne-Billancourt, 30 juli 1945)

Lees verder “Patrick Modiano, Emily Brontë, Cherie Priest, Pauline van der Lans, Salvador Novo”

Piet Paaltjens, Patrick Modiano, Emily Brontë, Pauline van der Lans

Dolce far niente

 

 

Nieuwe Rijn, Leiden

 

 

Immortelle IX

Op `t hoekje van de Hooigracht
En van den Nieuwen Rijn,
Daar zwoer hij, dat hij zijn leven lang
Mijn boezemvriend zou zijn.

En halverwegen tusschen
De Vink en de Haagsche Schouw,
Daar brak hij, zes weken later zoowat,
Den eed van vriendentrouw.

 

 

Hogewoerd, Leiden

 

 

Des zangers min (Fragment)

De morgendamp hangt over ’t veld,
En kleurt den herfstdraad wit.
Voor ’t venster op de Hoogewoerd
Een minnedichter zit.

Een dichter, die gewoon is, om
Na d’ afloop van ’t ontbijt,
Een lied te tokklen op de harp,
Zijn liefje toegewijd.

Niet, dat hij echt een liefje heeft;
Hij stelt het zich maar voor.
Dat doen minnedichters meer;
Daar zijn ze dichters voor.

 

 

Piet Paaltjens (14 februari 1835 – 19 januari 1894)

Standbeeld in Leiden door Auke Hettema, 1960

Lees verder “Piet Paaltjens, Patrick Modiano, Emily Brontë, Pauline van der Lans”

Patrick Modiano, Cherie Priest, Salvador Novo, Emily Brontë, Alexander Trocchi, Pauline van der Lans

De Franse schrijver Patrick Modiano werd geboren in Boulogne-Billancourt op 30 juli 1945. Zie ook alle tags voor Patrick Mondiano op dit blog.

 

Uit: Unfall in der Nacht (Vertaald doorElisabeth Edl)

“Vielleicht hatte ich mich bei meinem Sturz am Schädel verletzt. Ich habe mich zu der Frau gedreht. Es überraschte mich, daß sie einen Pelzmantel trug. Mir ist wieder eingefallen, daß Winter war. Außerdem trug der Mann uns gegenüber auch einen Mantel und ich eine von diesen alten Lammfelljacken, wie man sie auf Flohmärkten fand. Ihren Pelzmantel hatte sie bestimmt nicht auf dem Flohmarkt gekauft. Nerz? Zobel? Sie hatte ein sehr gepflegtes Äußeres, was nicht zu den Verletzungen in ihrem Gesicht paßte. Auf meiner Jacke, etwas oberhalb der Taschen, sah ich Blutflecken. Ich hatte eine lange Schramme im linken Handteller, und die Blutflecken auf dem Stoff,

die kamen sicher daher. Sie hielt sich sehr gerade, aber mit geneigtem Kopf, als starre sie auf etwas am Boden. Vielleicht auf meinen schuhlosen Fuß. Die Haare trug sie halblang, und im Licht des Foyers war sie mir blond vorgekommen. Das Polizeiauto war an der Ampel stehengeblieben, auf dem Quai, bei Saint-Germain-l’Auxerrois. Der Mann beobachtete uns immer noch, mal sie und mal mich,

schweigend, mit seinem kalten Blick. Ich fühlte mich langsam an irgend etwas schuldig. Die Ampel wurde nicht grün. Es brannte noch Licht in dem Café an der Ecke Quai/Place Saint-Germain-l’Auxerrois, wo mein Vater sich oft mit mir verabredet hatte. Das war der Augenblick, um zu fliehen. Vielleicht brauchten wir auch nur diesen Typen auf der Bank zu bitten, daß er uns gehen ließ. Aber ich fühlte mich außerstande, das kleinste Wort hervorzubringen. Er hat gehustet, ein schleimiges Raucherhusten, und ich war überrascht, einen Ton zu hören. Seit dem Unfall herrschte tiefe Stille um mich, als hätte ich das Gehör verloren. Wir fuhren den Quai hinunter. Als das Polizeiauto auf die Brücke einbog, spürte ich, wie ihre Finger mein Handgelenk umfaßten. Sie lächelte mich an, wie um mich zu beruhigen, aber ich hatte überhaupt keine Angst. Mir schien sogar, als wären wir, sie und ich, uns schon bei anderer Gelegenheit begegnet und als habe sie immer dieses Lächeln. Wo hatte ich sie schon gesehen?”

 

Patrick Modiano (Boulogne-Billancourt, 30 juli 1945)

Lees verder “Patrick Modiano, Cherie Priest, Salvador Novo, Emily Brontë, Alexander Trocchi, Pauline van der Lans”

Alexander Trocchi, Pauline van der Lans, Jacques de Kadt, Paul Rigolle

De Schotse schrijver Alexander Trocchiwerd geboren op 30 juli 1925 in Glasgow. Zie ook mijn blog van 30 juli 2007 en ook mijn blog van 30 juli 2008 en ook mijn blog van 30 juli 2009 en ook mijn blog van 30 juli 2010

 

Uit: Young Adam

“Salt?” I said, the monosyllable carrying the cynical weight of my disbelief.

“Starin’ you in the face,” she said.

It was damp. I had to scrape it from the side of the dish with my knife. Ella ignored the scratching sound and Leslie, his face twitching as it sometimes did, went on reading the paper. It was only when I had began to eat my bacon that it occurred to me they’d had an egg. I could see the traces on the prongs of their forks. And after I’d gone all the way across the dock to the telephone… Leslie got up noisily, without his second cup of tea. He was embarrassed. Ella had her back to me and I swore at her under my breath. A moment later she too went up on deck, taking the kid with her, and I was left alone to finish my breakfast. young adam

We were all on deck when the ambulance arrived. It was one of those new ambulances, streamlined, and the men were very smart. Two policemen arrived at the same time, one of them a sergeant,

and Leslie went ashore to talk to them. Jim, the kid, was sitting on an upturned pail near the bows so that he would get a good view. He was eating an apple. I was still annoyed and I sat down on a hatch and waited. I looked out across the water at the black buffalo-like silhouette of a tug which crept upstream near the far shore. Beyond it on the far bank, a network of cranes and girders closed in about a ship. “To sail away on a ship like that,” I thought, “away. Montevideo, Macao, anywhere. What the hell am I doing here? The pale North.” It was still early and the light was still thin but already a saucer of tenuous smoke was gathering at the level of the roofs.

Then the ambulance men came across the quay and on to the

barge and I pointed to where we had put the body under the sacks. I left them to it. I was thinking again of the dead woman and the egg and the salt and I was bored by the fact that it was the beginning of the day and not the end of it, days being each the same as the other as they were then, alike as beads on a string, with only the work on the barge, and Leslie to talk to.”

 

Alexander Trocchi (30 juli 1925 – 15 april 1984)

In 1967

Lees verder “Alexander Trocchi, Pauline van der Lans, Jacques de Kadt, Paul Rigolle”

Patrick Modiano, Cherie Priest, Salvador Novo, Emily Brontë, Alexander Trocchi, Pauline van der Lans, Jacques de Kadt, Anke Bastrop

Zie voor de volgende schrijvers van de 30e juli mijn blog bij seniorennet.be

   

Patrick Modiano, Cherie Priest, Salvador Novo, Emily Brontë

             

 

Zie voor de volgende schrijvers van de 30e juli ook bij seniorennet.be mijn vorige blog van vandaag

 

Alexander Trocchi, Pauline van der Lans, Jacques de Kadt, Anke Bastrop

Patrick Modiano, Cherie Priest, Christopher Nolan, Salvador Novo, Emily Brontë, Alexander Trocchi, Pauline van der Lans, Jacques de Kadt

De Franse schrijver Patrick Modiano werd geboren in Boulogne-Billancourt op 30 juli 1945. Zie ook mijn blog van 30 juli 2007 en ook mijn blog van 30 juli 2008.

Uit: Unfall in der Nacht (Vertaald door Elisabeth Edl)  

 

“Spät in der Nacht, vor sehr langer Zeit, kurz bevor ich volljährig wurde, da überquerte ich die Place des Pyramides in Richtung Concorde, als ein Wagen aus der Dunkelheit auftauchte. Zunächst glaubte ich, er habe mich gestreift, dann spürte ich einen stechenden Schmerz vom Knöchel bis hinauf ins Knie. Ich war auf das Trottoir gestürzt. Doch ich schaffte es, wieder aufzustehen. Der Wagen hatte plötzlich einen Schlenker gemacht und war mit dem Geklirr zerbrechenden Glases gegen einen der Arkadenpfeiler auf dem Platz geprallt. Die Tür ging auf, und eine Frau stieg schwankend aus. Jemand, der vor dem Hoteleingang unter den Arkaden stand, hat uns ins Foyer geführt. Wir, die Frau und ich, warteten auf einem roten Lederkanapee, während er an der Rezeption telephonierte. Sie hatte sich an der Wange, auf dem Backenknochen und der Stirn verletzt, und sie blutete. Ein brünetter Klotz mit sehr kurzem Haar hat das Foyer betreten und ist auf uns zugekommen.
Draußen umringten sie den Wagen, dessen Türen offenstanden, und einer machte sich Notizen wie für ein Protokoll. Als wir in den Streifenwagen stiegen, merkte ich, daß ich keinen Schuh mehr am linken Fuß hatte. Die Frau und ich saßen nebeneinander auf der Holzbank. Der brünette Klotz hatte sich uns gegenüber auf der anderen Bank niedergelassen. Er rauchte und warf von Zeit zu Zeit einen kalten Blick auf uns. Durch das vergitterte Fenster habe ich gesehen, daß wir den Quai des Tuileries hinunterfuhren. Man hatte mir keine Zeit gelassen, den Schuh zu holen, und ich habe gedacht, daß er nun die ganze Nacht dort auf dem Trottoir liegenbleiben würde. Ich wußte nicht mehr genau, ob es ein Schuh war oder ein Tier, das ich im Stich gelassen hatte, jener Hund aus meiner Kindheit, der von einem Wagen überfahren worden war, als ich in der Nähe von Paris lebte, in einer Rue du Docteur-Kurzenne. Mir war ganz wirr im Kopf.

 

 

modiano

Patrick Modiano (Boulogne-Billancourt, 30 juli 1945)

 

De Amerikaanse schrijfster Cherie Priest werd geboren in Tampa op 30 juli 1975. Zie ook mijn blog van 30 juli 2007 en ook mijn blog van 30 juli 2008.

 

Uit: The Immigrant

 

«”Venez m’aider,” he said.

With a jaw like that, so long and underbitten like a boxer dog, you wouldn’t have thought he could speak at all. His face wasn’t made for talking, but he forced the words out. He said it again, quiet-like.

“Venez m’aider.”

I knew what it meant. I didn’t know ten words of French total, but I knew those last two, pushed together with an apostrophe, if you wrote them out.

He looked like a cross between a lizard and a cat, or he did when he was sitting, anyway. When he stood and unfolded himself, he was the size of a pillow, maybe — but so slender, with bones so thin they must have been fragile. Something about the way he held that one wing back . . . something about his crouch, all submissive — like a dog or a kid afraid of being hit — it made me think he was a brittle little thing.

He had my attention, and he knew it. I don’t know why I thought of him automatically as a he,’ but it must have been that voice. It could’ve been a boy’s voice, if that boy were very tired, and maybe sick.

We stared at each other for a minute.

He looked at me through half-closed eyes, and he probably figured the worst. I was a mess, and I looked mean. It’d been less than a month since Normandy. I’d been lucky enough to make it past the beach, then they sent us down through France, which wasn’t half so bad — once you got past that initial reception. As soon as we got into Paris they sent me and a few others to dislodge the last of the Germans — the ones who hadn’t got the message yet that Paris had been liberated. Most of them had run out ahead of us, but there were a few here and there digging in and holding out.

I thought I’d heard something, you know how it is — down a dark alley, in a beat-up part of the city. Don’t want to look. Don’t want to check. Don’t want to go. Seen enough already.

But orders are orders, so you do it anyhow.

I told myself it was a few stray bricks, falling from an unlucky wall or a shell-battered house. I knew the Krauts hadn’t been too hard on the city, not compared to other places. But there were beat-up spots here and there, and I’d found one. I just hoped the spot was unoccupied. That was the trick.”

 

CheriePriest

Cherie Priest (Tampa, 30 juli 1975)

 

De Ierse dichter en schrijver Christopher Nolan werd geboren in Dublin op 30 juli 1965 – Dublin. Nolan was sinds zijn geboorte spastisch verlamd en kon niet spreken. Schrijven kon hij uitsluitend met behulp van een speciale computer. In 1981, toen Nolan 15 jaar was, verraste hij de critici met de gedichtenbundel Dam-Burst of Dreams. Hij werd vergeleken met zijn landgenoten Yeats en James Joyce. Met Under the Eye of the Clock, een autobiografie uit 1987, won hij de Whitbread Award. Torchlight And Lazer Beams was een toneelversie van het werk. De Ierse rockgroep U2 droeg de song Miracle drug, van hun album How to Dismantle an Atomic Bomb, op aan Nolan. De titel The Wrong Child van het album Green van R.E.M. werd door Nolan geïnspireerd. Hij verstikte zich in februari 2009, nadat een stuk voeding in zijn luchtpijp was geraakt.

 

Uit: The Banyan Tree

 

“That churn came out once a week, usually on a Friday. Big brown crocks of thickening cream stood there waiting for the fray. A great black kettle watched for its turn as it filibustered on the hot stove in the kitchen, while out in the drab dairy Minnie O’Brien fussed as she made ready to bring about a miracle.
The churn echoed in emptiness when she set it centre stage on the cold cement floor. A round-bellied barrel it was, its staves held together by four iron hoops. Eight days had passed since it was last used; its insides now waited their hot and cold baptism.
When Minnie felt that the churn was scrubbed enough, she set to next to sweeten its porous wood. At hand lay a bunch of freshly plucked hazel leaves, and those she thrust down inside it. Fetching then that big black kettle, she poured its boiling water in on top of the leaves. Scalded so, the leaves released their nutty sweet scent and the hot wood of the churn absorbed it into its druidic, dark drum.
Her hazel wand waved, Minnie disposed of the limp leaves before shocking the churn with, this time, icy cold water from the old spring well. Three white pails full it took to cool down the steaming hot wood, three whole pails full she used to freeze the churn in readiness for its sacramental rotations.”

 

Nolan

Christopher Nolan (30 juli 1965 – 20 februari 2009)

 

De Mexicaanse dichter, schrijver, vertaler, televisiepresentator en ondernemer Salvador Novo werd geboren op 30 juli 1904 in Mexico City. Zie ook mijn blog van 30 juli 2007 en ook mijn blog van 30 juli 2008.

 

 

INTERRUPTED POEM

Even now in writing, I’m doing something different.
I told myself: I must write a thoughtful poem
and I should speak within it all my pain
before the evidence of my aging.

I should dampen it in tears
of eyes that see without the hope
that life gives lovely fruits
and that then go to the mirror
to reflect a bogus smile
and a clumsy body without grace.

These eyes that imprison crystals
that tire in the cages
of lines inside books.

This mouth bitter with smoke and lies
that withers on its own from thirst.
These hands that pick up pencils, that reach
for another pair of needy hands,
that knot my tie and secure my confinement.

The cost of youth is a pinch of gold,
tomorrow at the expense of today,
today at the expense of yesterday,
a blessing at the expense of a kiss,
greetings at the expense of bliss.

 

 

Vertaald door Rigoberto González

 

Novo

Salvador Novo (30 juli 1904 – 13 januari 1974)

 

De Engelse schrijfster Emily Brontë werd geboren in Thornton in Yorkshire op 30 juli 1818. Zie ook mijn blog van 30 juli 2006 en ook mijn blog van 30 juli 2007 en ook mijn blog van 30 juli 2008.

 

Uit: Wuthering Heights

 

“When he saw my horse’s breast fairly pushing the barrier, he did put out his hand to unchain it, and then sullenly preceded me up the causeway, calling, as we entered the court–“Joseph, take Mr. Lockwood’s horse; and bring up some wine.”
“Here we have the whole establishment of domestics, I suppose,” was the reflection suggested by this compound order. “No wonder the grass grows up between the flags, and cattle are the only hedge-cutters.”
Joseph was an elderly, nay, an old man: very old, perhaps, though hale and sinewy. “The Lord help us!” he soliloquised in an undertone of peevish displeasure, while relieving me of my horse: looking, meantime, in my face so sourly
that I charitably conjectured he must have need of divine aid to digest his dinner, and his pious ejaculation had no reference to my unexpected advent.
Wuthering Heights is the name of Mr. Heathcliff’s dwelling. “Wuthering” being a significant provincial adjective, descriptive of the atmospheric tumult to which its station is exposed in stormy weather. Pure, bracing ventilation they must have up there at all times, indeed: one may guess the power of the north wind blowing over the edge, by the excessive slant of a few stunted firs at the end of the house; and by a range of gaunt thorns all stretching their limbs one way, as if craving alms of the sun. Happily the architect had foresight to build it strong: the narrow windows are deeply set in the wall, and the corners defended with large jutting stones.
Before passing the threshold, I paused to admire a quantity of grotesque carving lavished over the front, and especially about the principal door; above which, among a wilderness of crumbling griffins and shameless little boys, I detected the date “1500,” and the name “Hareton Earnshaw.” I would have made a few comments, and requested a short history of the place from the surly owner; but his attitude at the door appeared to demand my speedy entrance, or complete departure, and I had no desire to aggravate his impatience previous to inspecting the penetralium.”

 

Bronte

Emily Brontë (30 juli 1818 – 19 december 1848)

 

De Schotse schrijver Alexander Trocchi werd geboren op 30 juli 1925 in Glasgow. Zie ook mijn blog van 30 juli 2007  en ook mijn blog van 30 juli 2008.

 

Uit: Young Adam

 

“This morning, the first thing after I got out of bed, I looked in the mirror. It is of chromium plated steel and I always carry it with me. My beard had grown during the night and now my checks and my chin were covered with stubble. I must have slept well; my eyes were less bloodshot than they had been during the previous fortnight. I looked at my image for a few moments and I could see nothing strange about it. It was the same nose and the same mouth and the little scar above and thrusting into my left eyebrow was no more obvious than it had been the day before. Nothing seemed out of place. Yet everything was out of place because there existed between the mirror and myself the same distance–the same break in continuity–I have always felt to exist between the acts I committed in the past and my present consciousness of them.

But there is no problem.

I do not ask now whether I am the “I” looking or the image which was seen; whether I am the man who acted or the man who thought about the act. I know now that it is the structure of language itself which lacks continuity. The problem comes into being as soon as I use the word “I.” There is no contradiction in things, only in objects, that is, in the words we invent to refer to things. It is the word “I” which is arbitrary and contains withi
n itself its own inadequacy and its own contradiction.

There is no problem.

I saw that. I turned away from the face in the mirror then. Between then and now I have smoked nine cigarettes.

* * * *

It had come floating downstream, willowy, like a tangle of weeds. She was beautiful in a pale way–not her face, although that was not bad–but the way her body seemed to have given itself to the water. Its whole gesture was abandoned, with the long white legs apart and trailing, sucked downwards slightly at the feet.

As I leaned over the side of the barge with the boat hook, I did not think of her as a dead woman, not even when I looked at her face. She was like some beautiful white water-fungus, a strange shining thing come up from the depths, and her limbs and her flesh had the ripeness and maturity of a large mushroom. But it was the hair more than anything. It stranded “

  

Trochhi

Alexander Trocchi (30 juli 1925 – 15 april 1984)

 

De Nederlandse schrijfster Pauline van der Lans werd geboren op 30 juli 1963 in Den Haag. Zie ook mijn blog van 30 juli 2008.

 

Uit: Mevrouw De Wit

 

‘Kom maar Kimberley! Doe de bal maar naar de buuf gooien!’

Met een klap sluit Mevrouw De Wit de keukendeur. Die stem van dat mens, niet om aan te horen. Ordinair, schel, doorrookt en Nijmeegs. Ze ratst het overgordijn dicht. Alsof dat helpt. ‘Hohohohoh!’ klinkt het mat. ‘Waar is die bal nou?’

Er zit maar een ding op: ze moet haar flat uit. Maakt niet uit waar naartoe. In de verduisterde keuken haalt ze nog even een doekje over het aanrecht en controleert ze of het gas uit is.

In het bushokje ziet ze zichzelf weerspiegelt in een billboardreclame van ‘War Child’ met daarop een tenger meisje in zwarte kleren dat een snaarinstrument vasthoudt. Op de achtergrond rokende puinhopen. Ze laat het beeld van het meisje los en verplaatst haar blik naar zichzelf, zittend op het metalen bankje. Een mollige ‘buuf’ die nodig naar de kapper moet. Volgens de dienstregeling duurt het nog vijf minuten voordat de bus komt. Vijf minuten om na te denken waarom ze zich zo aan haar buurvrouw ergert. Dolores. Ook dat nog. Het is niet alleen die naam, die stem. ‘Tuurlijk niet. Nee, het is een vrolijk mens, ze rookt als een ketter en zuipt als een tempelier. Niet dat mevrouw De Wit
daar nou behoefte aan heeft, maar ze zou wel eens wat losser willen zijn, iemand met diepgang en met wie je ook kan lachen. Een kruising tussen prinses Irene en Erica Terpstra. De buschauffeur stempelt haar strippenkaart af.” 

 

VanDerLans

Pauline van der Lans (Den Haag, 30 juli 1963)

 

Zie voor onderstaande schrijver ook mijn blog van 30 juli 2008.

 

De Nederlandse publicist, journalist en politicus Jacques de Kadt werd geboren op 30 juli 1897 in Oss. Zie ook mijn blog van 30 juli 2007.

Patrick Modiano, Cherie Priest, Salvador Novo, Emily Brontë, Jacques de Kadt, Alexander Trocchi, Pauline van der Lans

De Franse schrijver Patrick Modiano werd geboren in Boulogne-Billancourt op 30 juli 1945. Zie ook mijn blog van 30 juli 2007.

Uit: Unbekannte Frauen (Des inconnues, Vertaald door Elisabeth Edl)

 

„In dem Sommer, als ich sechzehn war, haben wir in einer großen Villa in Talloires gearbeitet. Am Abend bedienten wir bei Tisch, meine Tante und ich. Monsieur und seine Frau empfingen viele Gäste. Nachmittags fuhren sie zum Golfspielen nach Aix-les-Bains.

Die Frau war eine vornehme Blondine. Sie hatten vier Kinder, zwei Töchter in ungefähr meinem Alter, einen neunzehnjährigen Sohn und einen anderen, fünfundzwanzigjährigen, der seinen Militärdienst in Algerien ableistete.

In jenem Sommer war er für einen längeren Urlaub nach Talloires gekommen. Ein Blonder mit einer in die Stirn fallenden Haarsträhne und einem Gesicht, das meine Freundin Sylvie romantisch gefunden hätte. Er setzte oft eine verträumte oder gequälte Miene auf, aber seinen Bruder oder seine Schwestern kommandierte er mit autoritärer Stimme herum, weckte sie früh am Morgen, um mit ihnen Tennis zu spielen oder in den Segelklub nach Les Marquisats zu fahren. Morgens organisierten die beiden Brüder im Park der Villa sogenannte Liegestütz-Wettbewerbe. Es ging darum, wer länger durchhielt, wenn sie, den Körper in horizontaler Lage auf dem Rasen, die Arme anwinkelten und durchstreckten. Ich machte sein Bett und räumte sein Zimmer auf, und ich hatte auf seinem Nachttisch ein Buch bemerkt, an dessen Titel ich mich noch erinnere: Comme le temps passe!

An der Wand neben dem Bett ein großes Photo seiner Mutter, und auf seinem Schreibtisch ein Dolch in einer ledernen Scheide. Ich hatte ihn oft Tennis spielen sehen und jedesmal mit einem

anderen Mädchen. Mir fiel auf, daß er offensichtlich der Liebling seiner Mutter war und daß auch er sehr große Zuneigung für sie empfand.“

 

Mondiano

Patrick Modiano (Boulogne-Billancourt, 30 juli 1945)

 

De Amerikaanse schrijfster Cherie Priest werd geboren in Tampa op 30 juli 1975. Zie ook mijn blog van 30 juli 2007.

 

Uit: Wings to the kingdom

 

A Dark and Bloody Ground

The first time it happened—the first time anyone admits to it, anyway—was at a Decoration Day picnic being held at the battlefield at Chickamauga, Georgia. Several dozen doddering representatives of the Sons of Confederate Veterans had come together on a fine June afternoon for chicken-salad sandwiches and punch. Some sat in metal folding chairs, with their wives at their elbows, while others shuffled around the buffet table in search of the correct sliced cheese or condiment.

With so many aggravatingly credible witnesses, there was no denying that something strange had happened. People would argue the details for weeks, but this is the version I caught first. I suppose the best thing to do is tell it the local way—which is to say, this is partly how I heard it happened, and partly how I bet it happened.

He was confused to find himself in the woods.

Why would he leave us?

The soldier didn’t remember falling in the trees, and what he did remember of trees came to him in hazy fragments of gold and red—not this dark-shadowed hollow where he first arose.

Above, the canopy was green; and below, the ground was covered with new, sprouting things. Back when last he’d seen it, this had been a field. He was nearly certain of it. This whole place had been made of fields and farms, or then again, maybe it hadn’t. Maybe, if he concentrated, he could capture something else—the pressure of his arm against a tree and a squint that made his forehead ache as he leveled his rifle. How tough it must have been to fire with all those trunks in the way, with all that smoke in his eyes. How difficult to aim with all that noise in the woods around him.

How did he ever send off a single shot?

The harder he thought about it, the farther into the distance the details fled. Holding still meant holding on a few moments more, but all he could keep for sure was a dim memory of sound and smelly haze, and a nagging sense of hunger.”

Priest

Cherie Priest (Tampa, 30 juli 1975)

 

 

De Mexicaanse dichter, schrijver, vertaler, televisiepresentator en ondernemer Salvador Novo werd geboren op 30 juli 1904 in Mexico City. Zie ook mijn blog van 30 juli 2007.

 

 

JIJ, IKZELF, DROOG ALS EEN VERSLAGEN WIND

Jij, ikzelf, droog als een verslagen wind
die slechts voor een ogenblik in zijn armen kon houden het blad
dat hij losrukte van de bomen,
hoe is het mogelijk dat niets je nu kan bewegen,
dat geen regen je kan verpletteren, geen zon je jouw vermoeidheid kan
teruggeven?
Een doelloze transparantie zijn
boven de glasheldere meren van je blik,
oh, storm, oh zondvloed van lang geleden!
Indien ik nu een beeld zoek van jou dat alleen van mij was,
indien in mijn steriele handen de laatste druppel van jouw bloed en
mijn tranen verstikte,
indien vanaf nu de wereld onverschillig is geworden,
en in woestenijen eindeloos elke nieuwe nacht
gegroeid is als mos op de herinnering aan jouw omhelzing,
hoe dan kan ik bij elke nieuwe dag anders ademen dan met jouw adem
en andere dan jouw ontastbare armen kruisen met de mijne?
Ik ween als een moeder die haar enige dode zoon heeft vervangen.

Ik ween als de aarde die tweemaal dezelfde perfecte fruitscheut heeft voelen kiemen
Ik ween omdat jij waart voorbestemd om mijn verdriet te zijn
en ik je nu al in het verleden ga toebehoren.

 

novo1

Salvador Novo (30 juli 1904 – 13 januari 1974)

 

 

De Engelse schrijfster Emily Brontë werd geboren in Thornton in Yorkshire op 30 juli 1818. Zie ook mijn blog van 30 juli 2006 en ook mijn blog van 30 juli 2007.

Often Rebuked

 

Often rebuked, yet always back returning
To those first feelings that were born with me,
And leaving busy chase of wealth and learning
For idle dreams of things which cannot be:

 

Today, I will not seek the shadowy region:
Its unsustaining vastness waxes drear;
And visions rising, legion after legion,
Bring the unreal world too strangely near.

 

I’ll walk, but not in old heroic traces,
And not in paths of high morality,
And not among the half-distinguished faces,
The clouded forms of long-past history.

 

I’ll walk where my own nature would be leading:
It vexes me to choose another guide;
Where the gray flocks in ferny glens are feeding;
Where the wild wind blows on the mountain-side.

 

What have those lonely mountains worth revealing?
More glory and more grief than I can tell:
The earth that wakes one human heart to feeling
Can centre both the worlds of Heaven and Hell.

 

Emilybronte_retouche

Emily Brontë (30 juli 1818 – 19 december 1848)
Portret door haar broer Branwell Brontë

 

 

De Nederlandse publicist, journalist en politicus Jacques de Kadt werd geboren op 30 juli 1897 in Oss. Zie ook mijn blog van 30 juli 2007.

 

Uit: Hitler, of de triomf van het kazernisme

 

“Het Duitse nationaal-socialisme is ongetwijfeld een veel pathologischer product dan het Italiaanse fascisme. Bij de Italianen ziet men altijd de poging om tot een maatschappij hier op aarde te komen, een maatschappij met imperialistische soldaten-deugden en met een cultuur die een verheerlijking wil zijn van de imperialistische pralerij. Deze verlangens worden met grote hartstochtelijkheid naar voren gebracht, en die wilde hartstocht kan, bij oppervlakkige beschouwing, voor religie doorgaan. Maar wie het nader bekijkt, ziet hoe uiterst aards zowel de opzet als de exaltatie zijn.

Iets geheel anders bemerkt men bij het Duitse fascisme. Hier is niet de Italiaanse berekening, de geestdrift voor een rationele doelstelling en de opgewondenheid die uit een geestdriftige actie voortkomt, hier is de exaltatie het primaire, men beschouwt het aardse niet als de hoofdzaak, maar als een tussenstation om van buitenwereldse gevoelens tot nog meer geëxalteerde toestanden te komen.

Geen dwaling is groter dan het verwijt zo vaak tot de Nazi’s gericht, dat zij eigenlijk nieuwe ‘materialisten’ zijn, die een soort biologisch en geografisch materialisme van ‘ras, bloed en bodem’ in de plaats van de vroegere materialismen stellen. Zowel biologische als geografische argumenten hebben hun waarde, als ze tot een realiteits-systeem behoren. Maar reeds de gang van biologie-geografie naar ‘ras’, om niet te spreken van het zo mogelijk nog zottere ‘bloed’ en het zinledige ‘bodem’, is een gang van de realiteit naar de metaphysica. En de wijze waarop dan die metaphysica tot een te aanbidden mysterie gemaakt – men zou beter kunnen zeggen ‘geneveld’ – wordt, maakt het voor alle onderzoekers duidelijk, dat we hier met een typische ideologie te doen hebben en dan nog wel met het slechtste soort ideologie, nl. met een religie, die in staat van wording, in haar mythologische faze verkeert.”

 

deKadt

Jacques de Kadt (30 juli 1897 – 16 april 1988)

 

 

De Schotse schrijver Alexander Trocchi werd geboren op 30 juli 1925 in Glasgow. Zie ook mijn blog van 30 juli 2007.

 

Uit: „To a fellow conspirator” – meeting Alex Trocchi (door Denis Browne)

 

I realised my uncle was at my side, making a laboured intro about his nephew who’s interested in writing. Just as he was about to leave us, he turned to Alex, “Thanks, very — er, interesting — but I’m not really one for poetry” as he placed Man at Leisure on the table between us. As we discussed Cain’s Book, Alex realised that my appreciation of his work was more than literary. Soon I was swept away in a series of anecdotes of Sigma, smoking opium with Jean Cocteau in Paris, being on the run from the cops and the Mafia in the States, Michael X, the 60s scene, the proposed Invisible Insurrection. Everything had looked so hopeful, but then, as he put it “Everybody started dying.” This had a very personal significance to Alex and his immediate family, way beyond the lost Jimi and Janis icons, and was my first indication that experience had changed Alex from let’s-all-get-together 60s activism to a much more withdrawn, reflective and personal scene.

“So what are you working on now?” I asked innocently, after returning from the bar with more drinks. Alex shifted, slightly uncomfortably. “Och, various things”, before digressing into tales of rip-off US Mafia publishing pirates, wannabe Dutch film-makers and their inept Young Adam project. It was a tale I would become familiar with as the years went by with no new material.

Just as Alex was no longer the firebrand activist I’d expected, nor was he the voracious smack-fiend I’d been hoping for. He had his own secure personal scene, but kept it very discreet and cautious, for good reason, as I was to find out. He was sympathetic to my riches-to-rags junk story and the hassles of the lower end of the scene, but wary of involvement. Anyway, it turned out that Sunday was always Methadone Day.
“Sorry, I can’t turn you on today, old man. Why don’t you meet me here next week, and you can come back for a hit and I’ll show you some of my stuff.”

Great! I tried to sound cool as we prepared to leave the bar. As we left, Alex casually thrust the slim volume my uncle had rejected into my hand, “Eh, you might as well have this,” he said, casually, “Give me a call next week.”

We emerged on to a bleak and wet Kensington Church St and went in separate directions. As I waited for the bus on the High Street, I opened the book and read the dedication — “To Denis, a fellow-conspirator, from Alexander Trocchi.”

 

trocchi

Alexander Trocchi (30 juli 1925 – 15 april 1984)

 

 De Nederlandse schrijfster Pauline van der Lans werd geboren op 30 juli 1963 in Den Haag. In 2005 publiceerde ze haar debuutroman Van de wereld. Zij schrijft ook columns en artikelen voor de Nederlandse Federatie van Kankerpatiëntverenigingen en de gemeente Arnhem. En verder heeft ze losse verhalen gepubliceerd in bladen als Opzij en Margriet. In 2003 won ze de Margrietverhalenwedstrijd. Haar debuutroman gaat over een Nijmeegse arts, Albert van Rompaaij, die op non-actief wordt gesteld en daardoor de tijd krijgt om zijn leven te onderzoeken. De roman werd op 17 april 2005 feestelijk gepresenteerd in galerie Ruimte te Amsterdam.

Uit: Van de Wereld

Ineens snapte hij alles en doorzag hij de gehele wereldproblematiek, van de lemmingenplaag in Noorwegen tot de Palestijnse vliegtuigkapingen. Het toilet stonk, het zeepje in de wastafel was verworden tot een grijze klodder en een handdoek was nergens te bekennen. Het kon hem niet deren. Niets kon hem deren. De gedempte cafégeluiden werden luider bij het openen van de deur. Jan-Willem wenkte hem en wees naar een vol beugelflesje op de bar. Ten teken van begrip en dank knikte Albert hem toe. Om hem heen stonden mensen naar elkaar toegebogen te praten. De harde muziek maakte een normale conversatie onmogelijk. “In the summertime when the weather is high, you can fresh right up and touch the sky”. Overmeesterd door een blije dronkenschap overzag Albert het rumoer. Ondanks de rook en de zweterige atmosfeer drong haar musk zich op. Het mooiste meisje van de wereld. Ze lachte naar hem. Lang donker haar met een middenscheiding, zwart omlijnde ogen, een bloemetje geschilderd tussen haar wenkbrauwen. Haar huid was door de zon gebruind, haar lippen uitnodigend, haar borsten vol. Ze had een lange bordeauxrode jurk aan, overdekt met lovertjes. Om haar hals een ketting met zijn sterrenbeeld.
Ze zaten samen aan de Waal, het water klotste tegen de kant. Een verdwaalde hond snuffelde aan haar blote tenen, ze giechelde, de hond rende weg op het horen van een fluitje. Haar haar rook naar shampoo en rook, haar lippen smaakten naar chocola. Ze lachte naar hem. Vijftig meter verderop legde een plezierjacht aan, gejoel klonk over de kade. Toen ze uren later in zijn bed in slaap was gevallen, stapte hij voorzichtig over haar heen, nam een glas water en zette zachtjes een plaat op. Hij nestelde zich in zijn clubfauteuil en vol ontroering bezag hij de vage lijnen van geschilderde bloemen op haar borsten. Een startende auto gaf aan dat voor sommigen de werkdag weer begon. Een tweede auto hoorde hij al niet meer. Met een glimlach rond zijn lippen viel hij in slaap.
‘Lay lady lay, lay across my big brass bed.’

VanDerLans
Pauline van der Lans
(Den Haag, 30 juli 1963)