Richard Powers, Geoffrey Hill, Anton van Wilderode, Bert Schierbeek, Raymond Radiguet, Utta Danella, Aster Berkhof, Mirjam Pressler, Jean-Claude Germain, Günter Seuren, George Essex Evans, Martin Greif, Ivan Gontsjarov

De Amerikaanse schrijver Richard Powers werd geboren op 18 juni 1957 in Evanston, Illinois. Zie ook mijn blog van 18 juni 2007 en ook mijn blog van 18 juni 2008.

Uit: Prisoner’s Dilemma

“The first indication that Pop had been seeing something more than heebie-jeebies for all those years came a few weeks before the end, when the old guy leaned over to Artie on the front porch of an autumn evening and said, distinctly, “Calamine.” Father and son had come out after dinner to sit together on this side of the screens and see November along. They enjoyed, in silence, one of those nights that hung in the high fifties but could easily go ten degrees either way within the hour. Artie staked out the rocker while his father, as usual, exercised eminent domain over the kapok bed long ago banished to the porch because chez Hobson-a twenty-year repository of everything the family had ever owned?could not take one more cubic foot of crap without spewing it all through every doorway and window.
Silence had gotten them this far, and there seemed to Artie no reason to improve on it. He tried to chalk up his father’s mumbled word to an involuntary spasm in the man’s cerebral cortex, a first burst of verb salad accompanying the return of autumn. He hoped, for a moment, to hide from it, let the word fall to the ground and add to the November earthworm-stink and autumn. But Artie had no place to hide from Pop that the old man himself hadn’t shown him. So he put his knuckles to the bridge of his nose, braced his face for what was coming, and asked, “Say what, Dad?”
“You heard me. Calamine. I say what I mean and I mean what I say. I plan my work and work my plan. When the tough get going, the . . .”
“Got you, Pop.” Artie preempted quickly, for once Edward Hobson, Sr., was let out of the verbal paddock, he could go all night without denting his capacityfor free association. After a quarter century, Artie knew the symptoms. In the man’s present condition, it was pointless to ask him straight out just what he meant by the Word. Artie tried reconstructing: Calamine, zinc oxide, iodine-nothing in that direction. Dad’s invocation was certainly not a medical request. Dad abhorred all medications. His sickness was nothing so trivial or topical as dermatitis, except that in crowds, for the express purpose of publicly shaming any other Hobson with him, he had been known to sing, “It’s no sin to shake off your skin and go dancing in your bones.”

powers

Richard Powers (Evanston, 18 juni 1957)

 

De Engelse dichter Geoffrey Hill werd geboren op 18 juni 1932 in Bromsgrove, Worcestershire. Zie ook mijn blog van 18 juni 2007 en ook mijn blog van 18 juni 2008.

Mercian Hymns XXV

Brooding on the eightieth letter of Fors Clavigera, I speak this in
memory of my grandmother, whose childhood and prime womanhood were spent
in the nailer’s darg.

The nailshop stood back of the cottage, by the fold. It reeked stale
mineral sweat. Sparks had furred its low roof. In dawn-light the
troughed water floated a damson-bloom of dust —

not to be shaken by posthumous clamour. It is one thing to celebrate the
‘quick forge’, another to cradle a face hare-lipped by the searing wire.

Brooding on the eightieth letter of Fors Clavigera, I speak this in
memory of my grandmother, whose childhood and prime womanhood were spent
in the nailer’s darg.

 

Mercian Hymns XVII

He drove at evening through the hushed Vosges. The car radio,
glimmering, received broken utterance from the horizon of storms…

‘God’s honours – our bikes touched: he skidded and came off.’ ‘Liar.’ A
timid father’s protective bellow. Disfigurement of a village king. ‘Just
look at the bugger…’

His maroon GT chanted then overtook. He lavished on the high valleys its
haleine.

Hill

Geoffrey Hill (Bromsgrove, 18 juni 1932)

 

De Vlaamse schrijver dichter, vertaler en scenarist  Anton van Wilderode (pseudoniem van Cyriel Paul Coupé werd geboren in Moerbeke op 18 juni 1918. Zie ook mijn blog van 18 juni 2007 en ook mijn blog van 18 juni 2008.

De dag van Eden – in memoriam matris

Je staat achter het raam zonder gezicht.
De notelaar met geverniste blaren
glanst van een zuiver en onwerelds licht
dat huiveringen legt over je haren.

Je draagt iets in je hand ik zie niet wat
een boek een brief een sjaaltje voor de winter
maar zeker iets dat ik vergeten had
en dat je je herinnerde daarginder.

Ik kom al moeder (bonzend van geluk).
Je hoort mij niet ik zie de grote blaren
achter je schouders schommelen en bedaren.
Maar op de drempel staat je voetafdruk.

 

Monasterio de Guadelupe/Extremadura, La Virgen

De moorse binnenhof. De sierfontein.
De eucalyptus slank als een pinakel.
De bruidsmuziek van zomergroen en water
van azulejo’s schijn en wederschijn.

De deur die dag en deemstering verdeelt.
Damast van uitgelegde altaardwalen.
Met blauw en bladgoud de initialen
in koorzangboeken hevig gepenseeld.

Het zuiver kerkschip met een zeil van licht.
Het marmerdek van voor- tot achtersteven.
Gelijk een boegbeeld moederlijk verheven
La Virgen met een okerzwart gezicht.

Anton_van_Wilderode-College

Anton van Wilderode (18 juni 1918 – 15 juni 1998)
Beeld in Sint Niklaas, gemaakt door Wilfried Pas.

 

De Nederlandse schrijver en dichter Bert Schierbeek (1918-1996) werd geboren op 18 juni 1918 in Glanerbrug in Twente. Zie ook mijn blog van 18 juni 2007 en ook mijn blog van 18 juni 2008.

Ik denk

ik denk
als het regent
laat ze niet nat worden

en als het stormt
vat ze geen kou

en ik denk ook
dat dat denken
niet helpt

want je wordt nooit meer
nat noch vat je een kou

want het regent
noch waait ooit
meer voor jou

 

de deur

een deur is open
of dicht

een deur die open is
is een gat naar
de ruimte

een deur die dicht is
deel van de muur
begrenst de ruimte

als ie beweegt
is ie een deur

zo ben ik
een deur

Schierbeek

Bert Schierbeek (18 juni 1918- 9 juni 1996)

 

De Franse schrijver Raymond Radiguet werd geboren op 18 juni 1903 in Saint-Maur-des-Fossés. Zie ook mijn blog van 18 juni 2007 en ook mijn blog van 18 juni 2008.

Uit: Le diable au corps

« L’amour veut faire partager sa béatitude. Ainsi, une maîtresse de nature assez froide devient caressante, nous embrasse dans le cou, invente mille agaceries, si nous sommes en train d’écrire une lettre. Je n’avais jamais tel désir d’embrasser Marthe que lorsqu’un travail la distrayait de moi; jamais tant envie de toucher à ses cheveux, de la décoiffer, que quand elle se coiffait. Dans le canot, je me précipitais sur elle, la jonchant de baisers, pour qu’elle lâchât ses rames, et que le canot dérivât, prisonnier des herbes, des nénuphars blancs et jaunes. Elle y reconnaissait les signes d’une passion incapable de se contenir, alors que me poussait surtout la manie de déranger, si forte. »

Radiguet

Raymond Radiguet (18 juni 1903 – 12 december 1923)

 

De Duitse schrijfster Utta Danella (eig.Utta Denneler) werd geboren op 18 juni 1924 in Berlijn. Zie ook mijn blog van 18 juni 2007 en ook mijn blog van 18 juni 2008.

Uit: Der Kuss des Apollo

„Irgendwoher wird das Geld schon kommen.
Eine Weile blieb der Satz im Raum stehen, klang seltsam. Jana,die damit beschäftigt war,die Weingläser aus dem Schrank zu nehmen,warf einen Blick auf ihren Mann,der am Fenster stand und in den Garten hinaussah,wo die Herbstblätter von den Bäumen sanken. Sie konnte ihm von hinten ansehen, wie schlecht gelaunt er war, außerdem hörte man es seiner Stimme an.
»Das ist ja ein schreckliches Wort«, sagte sie.
»Was?«, knurrte er.
»Irgendwoher.« Sie sprach das Wort gedehnt aus und versuchte das R dramatisch zu rollen,was ihr nicht so gut gelang wie ihm mit seiner baltischen Herkunft. Er drehte sich um.
»So! Das Wort gefällt dir nicht.Was würdest du denn sagen?«
»Geld kommt nicht von irgendwoher oder von irgendwo, man muss es beschaffen.«
»Darum geht es ja.Wie immer.«
Er sah ihr zu, wie sie die hellen Gläser neben die Gedecke stellte und dann die rötlich getönten Rotweingläser aus dem Schrank nahm und leicht versetzt hinter die Weißweingläser auf dem Tisch platzierte. Sie hatte eine Vorliebe für hübsche Gläser.“

danella

Utta Danella (Berlijn,18 juni 1924)

 

De Vlaamse schrijver Aster Berkhof (eig. Louis van den Bergh werd geboren in Rijkevorsel op 18 juni 1920. Na zijn humaniora studeerde hij van 1938 tot 1942 Germaanse filologie in Leuven en promoveerde in 1946 tot doctor in de wijsbegeerte. Ondertussen werkte hij als redacteur bij De Standaard en vervulde hij zijn militaire dienstplicht in Schotland. Lange tijd was hij een verwoed reiziger. Aanvankelijk reisde hij door West-Europa om vervolgens in 1952 Noord-Afrika en in 1953 Noord-Amerika en Mexico te bezoeken. In 1955 maakte hij een wereldreis van twee maanden waarin hij vooral in contact probeerde te komen met primitieve volkeren. Over die reizen schreef hij een aantal reportages.  Na zijn reizen werd hij eerst leraar aan verschillende middelbare scholen en tenslotte docent aan de Universitaire Faculteit St. Ignatius te Antwerpen.  Aster Berkhof is vooral populair om zijn vlotgeschreven streek-, reis-, detective- en avonturenromans.

Uit: Veel geluk professor

De helft van de monden hingen open, alle ogen stonden star en verbaasd op Pierre gericht, en dikke Georges kwam langzaam recht op zijn bank, en zijn vinger wees ontsteld naar Pierre, en zijn mond deed van alles, maar er kwam geen geluid.

“Ze zijn al even verrast als gij,” zei Lady Thompson.

Pas toen bekwam ook Pierre van zijn verrassing, en op dat ogenblik barstte een applaus los, zoals er nog nooit een gehoord was in het Instituut. En toen Ann voor Pierre kwam staan, en zachtjes zei: “Proficiat,” en Pierre haar ontroerd in zijn armen nam en haar zoende, kraakte en schudde minutenlang het hele gebouw onder het handgeklap, dat zo geweldig was, dat sommige gasten in de hotels rondom aan een lawine dachten, verschrikt rechtveerden en zich bevend afvroegen waar ze zou neerkomen.

Lady Thompson bleef in de spleet van de deur staan kijken om het einde van de kus af te wachten. Maar tenslotte trok ze de deur maar toe. Er kwam geen einde aan…”

berkhof

Aster Berkhof (Rijkevorsel, 18 juni 1920)

 

De Duitse schrijfster en vertaalster Mirjam Pressler werd geboren op 18 juni 1940 in Darmstadt. Pressler vertaalde al meer dan 300 werken uit het Hebreeuws, het Engels en het Nederlands. Als haar hoofdwerk geldt de kritische werkuitgave van Het dagboek van Anne Frank. Daarnaast schrijft zij veel voor de jeugd, maar ook detectives, romans en verhalen voor volwassenen.

Uit: Die Verführung (Een schitterend gebrek van Arthur Japin)

“An jenem Abend, an dem alles in ein neues Licht gerückt wurde, sollte ich, wie jeden Donnerstag, eigentlich mit Mister Jamieson dinieren, einem Großhändler in Häuten und Tabak, und danach vielleicht noch ein bißchen mit ihm tanzen gehen. Nur weil der gute Mann einen Gichtanfall bekam und absagte, beschloß ich, meine Loge zu besuchen.

Verstehen Sie mich nicht falsch, ich lebe nicht im Luxus. Von dem Moment an, als das Unheil zuschlug und ich durch das Leben trieb, war ich gezwungenermaßen sparsam, da ich lange Zeit nicht wußte, was der folgende Tag bringen würde.

Ob ich etwas zu essen haben würde. Ob für mich gesorgt würde. Ob ich angegriffen und weitergejagt würde. Auch als ich mir schließlich in Amsterdam eine gewisse Position erworben hatte, habe ich mir nie mehr Äußerlichkeiten gegönnt, als es von den Kreisen, in denen ich verkehrte, erwartet wurde, einmal abgesehen von den Dingen, die ich zur Ausübung meines Berufs benötigte. Extravaganzen habe ich mir weder erlaubt, noch je Verlangen danach gehabt. Der einzige Luxus, den ich mir seit einigen Jahren gönnte, bestand in einem festen Logenplatz im Französischen Theater am Overtoom, das ich besuchte, sobald ich mich dafür freimachen konnte.”

 

Vertaald door Mirjam Pressler

mirjam-pressler

Mirjam Pressler (Darmstadt, 18 juni 1940)

 

De Canadese schrijver, journalist en historicus Jean-Claude Germain werd geboren op 18 juni 1939 in Montral. Van 1972 tot 1982 was hij artistiek directeur van het Théâtre d’Aujourd’hui. Ook doceerde hij aan de National Theatre School of Canada.

Uit:  Les faux brillants de Félix-Gabriel Marchand. Paraphrase

« TRÉMOUSSET : Puis-je vous rappler, baron, que l’ivrognerie… est un signe de noblesse! / FAQUINO : Pour les lordzzes anglais! /

TRÉMOUSSET : Comme pour les nobbes étaliens! Même que çé ça… qui fait la diffarence entte les nobes pis les gences ordinaires… la façon dont y portent leur bouésson! /

 FAQUINO : Dans une taverne! /

TRÉMOUSSET : Pis au parlement itou! Parsqu’un nobbe han… un nobbe… quant-y a un verre dans lnez, ben ça y montte dans a fasse pis ça resse là! Yé plastré!… Tandisse que lmonde ordinaire eu-z-autres, ben ça leu tombbe dans é jambes pis ça leu rvire lé-z-orteils en anse de cruche! Aha! Ha! Ha! (Il va pour perdre pied et s’accroche à Faquino qui le soutient.) »

germain

Jean-Claude Germain (Montreal, 18 juni 1939)

 

De Duitse schrijver Günter Seuren werd geboren op 18 juni 1932 in Wickrath, Niederrhein. Na zijn gymnasiumopleiding werd hij medewerker van de Illustrierten Neue Post in Düsseldorf. Vanaf 19555 was hij zelfstandig schrijver en filmcriticus bij de Deutsche Zeitung. Naast zijn verhalend proza, waarmee hij dicht bij het realisme van de „Kölner Schule“ stond, schreef hij ook draaiboeken en hoorspelen.

Uit: Die Krötenküsser

“Zur Zeit war ich solo, konnte den Leuten nicht den beruhigenden Anblick von Mann und Frau bieten, die Seite an Seite durchs Leben gehen. Wir hatten uns getrennt, und ich schleppte eine kontrollierte Depression mit mir herum.

Es hatte ganz beiläufig angefangen. Sie hatte bezahlt und saß irgendwo im Parkett. Ich war noch gut im Geschäft, kassierte ein paar Hunderter beim Leseabend und dachte überhaupt nicht an aussterbende Arten. Im Gegenteil, an dem Abend ging ich mit Freunden und Bekannten noch in eine Kneipe, um den Nachgeschmack vom Tingeln durch Buchläden und Volkshochschulen runterzuspülen. Unter den entfernten Bekannten war ein neues Gesicht. Sie hatte einen weißen Bordeaux im Kühlschrank. Alles fing von vorn an.

Es dauerte länger, als ich erwartet hatte. Glücksarbeit, den vollgeladenen Einkaufswagen durch den Supermarkt schieben, an der Kasse stehen, zahlen und dabei spüren, daß man den Wohltäter spielt, um sich das Wochenende zu erkaufen. Besuchsweise lieben und dann zurück an den Schreibtisch.

Sie war geschieden, brauchte einen Seelenmasseur. Aber dann kam diese Nacht, die mich veranlaßte, mich mehr um aussterbende Arten zu kümmern als um ein geregeltes Sexualleben. Das ist kein Witz. Ich brauchte eine Therapie, als alles vorbei war.

Es war dunkel im Zimmer, nur der Fernseher war noch eingeschaltet. Wir hatten getrunken und irgendwann vergessen, auf die Fernbedienung zu drücken.”

seuren

Günter Seuren (18 juni 1932 – 10 december 2003)

 

De Australische dichter George Essex Evans werd geboren op 18 juni 1863 in Londen. Zijn vader stierf al toen hij pas een paar maanden oud was. Hij emigreerde op 17-jarige leeftijd naar Queensland in Australië waar hij als ambtenaar werkte. Zijn eerste bundel The Repentance of MagdaleneDespar verscheen in 1891, in 1898 gevolgd door Loraine and other Verses. In 1901 won hij een prijs van £50 voor zijn “Ode for Commonwealth Day”.

A Nocturne

Like weary sea-birds spent with flight
And faltering,
The slow hours beat across the night
On leaden wing.
The wild bird knows where rest shall be
Soe’er he roam.
Heart of my heart! apart from thee
I have no home.

Afar from thee, yet not alone,
Heart of my heart!
Like some soft haunting whisper blown
From Heaven thou art.
I hear the magic music roll
Its waves divine;
The subtle fragrance of thy soul
Has passed to mine.

Nor dawn nor Heaven my heart can know
Save that which lies
In lights and shades that come and go
In thy soft eyes.
Here in the night I dream the day,
By love upborne,
When thy sweet eyes shall shine and say
“It is the morn!”

GeorgeEssexEvans

George Essex Evans (18 juni 1863 – 10 november 1909)

 

De Duitse dicher en schrijver Martin Greif (eig. Friedrich Hermann Frey werd geboren op 18 juni 1839 in Speyer. Door bemiddeling van Eduard Mörike verschenen in 1868 bij de uitgever Cotta. In 1869 trok hij naar Wenen waar zijn stukken met veel succes aan het Burgtheater werden opgevoerd. Later was hij verbonden aan het Hof- und Nationaltheater in München.

Frühling im Trentino

Beschneite Ferner
Und Alpenhörner,
Ein lachend Thal,
Auf grünen Wiesen
Violen sprießen
Am Bach zumal.

Wo sich vom Felsen
Die Wasser wälzen,
Blüht weiß ein Baum,
Wildheit und Milde
In einem Bilde
Hold wie ein Traum!

Martin_Greif

Martin Greif (18 juni 1839 – 1 april 1911)

 

De Russische schrijver Ivan Aleksandrovitsj Gontsjarov werd geboren op 18 juni 1812 in Simbirsk als zoon van een graanhandelaar. Zie ook mijn blog van 18 juni 2007 en ook mijn blog van 18 juni 2008.

Uit: Oblomov

„His movements, too, even when he was excited, were kept in check by a certain kind of mildness and laziness which was not without its own touch of gracefulness. If his mind was troubled, his eyes were clouded over, lines appeared on his forehead, and he was plunged into doubt, sadness, and fear; but his anxiety seldom took the form of any definite idea and still more seldom was it transformed into a decision. All his anxiety resolved itself into a sigh and dissolved into apathy or drowsiness.
How well Oblomov’s indoor clothes went with the calm features of his countenance and his effeminate body! He wore a dressing-gown of Persian cloth—a real oriental dressing-gown, without the slightest hint of Europe, without tassels, without velvet trimmings, and so capacious that he could wrap it round him twice. The sleeves, in true Asiatic fashion, got wider and wider from the shoulders to the hands. Though this dressing-gown had lost its original freshness and here and there exchanged its natural sheen for one acquired by years of faithful service, it still preserved the brilliance of its oriental colour, and the material was as strong as ever.
The dressing-gown had a vast number of inestimable qualities in Oblomov’s eyes: it was soft and flexible, it was so light that he did not feel its weight, and it obeyed the least movement of his body like a devoted slave.
Oblomov never wore a tie or a waistcoat at home because he liked to feel unhampered and free. He wore long, soft, wide slippers; when he put his feet on the floor as he got out of bed, he invariably stepped into them without looking.“

Gontsjarov
Ivan Gontsjarov (18 juni 1812 – 27 september 1891)