Günter Seuren, Utta Danella, George Essex Evans, Ivan Gontsjarov, Jean-Claude Germain, Martin Greif

De Duitse schrijver Günter Seuren werd geboren op 18 juni 1932 in Wickrath, Niederrhein. Zie ook alle tags voor Günter Seuren op dit blog.

Uit: Das Experiment

„Ich geh rückwärts, weil ich nicht länger vorwärts gehen will“, sagte der Mann.
Er war übermittelgroß, bleich vor Anstrengung, sich auf das Rückwärtsgehen zu konzentrieren, und hatte eine vom Wind gerötete Nase. Es blies ein heftiger Westwind, und die Böen, die die übrigen Fußgänger, mit denen der Mann in dieselbe Richtung ging, nur als Brise im Rücken empfanden, trafen ihn mitten ins Gesicht. Er bewegte sich langsamer als die anderen, aber stetig wie ein Krebs im Rückwärtsgang.
„Eines Tages“, sagte der Mann, „war ich ganz allein in einem windstillen Park. Ich hörte die Amseln neben mir im Gebüsch nach Futter stochern, ich hörte Tauben rufen – und eine große Ruhe überkam mich. Ich ging ein paar Schritte rückwärts, und ich weiß jetzt: wenn man immer nur vorwärts geht, verengt sich der Weg. Als ich anfing, rückwärts zu gehen, sah ich die übergangenen und übersehenen Dinge, ich hörte sogar das Überhörte. Sie werden entschuldigen, wenn ich mich Ihnen nicht ganz verständlich machen kann. Verlangen Sie keine Logik von mir, die Entdeckung, die ich gemacht habe, lässt sich nicht in Worte fassen. Und denken Sie auch nicht, dass ich ein Mann der Umkehr bin, nein, ich kehre nicht um, ich . . .“
Der Mann schwieg ein paar Sekunden und sah entschlossen geradeaus, „es wird Sie verwundern …aber ich bin kein Träumer.“ „Was sind Sie dann?“ sagte der Begleiter, ein Mann, der sich im herkömmlichen Vorwärtsgang bewegte. „So kommen Sie doch nicht weiter. Eines Tages sind Sie stehen geblieben, vielleicht wollten Sie das Gras wachsen hören, Sie traten ein paar Schritte zurück, um Abstand zu haben. War es so?“

 
Günter Seuren (18 juni 1932 – 10 december 2003)

Lees verder “Günter Seuren, Utta Danella, George Essex Evans, Ivan Gontsjarov, Jean-Claude Germain, Martin Greif”

Aster Berkhof, Karin Fellner, Mirjam Pressler, Günter Seuren, Utta Danella, George Essex Evans, Ivan Gontsjarov, Jean-Claude Germain, Martin Greif

De Vlaamse schrijver Aster Berkhof (eig. Louis van den Bergh werd geboren in Rijkevorsel op 18 juni 1920. Zie en ook mijn blog van 18 juni 2009.

Uit: Veel geluk professor

„Toen hij, beneden in het dal, uit het station kwam, bleef hij enkele ogenblikken met zijn valies in de hand voor de uitgang staan, en hij keek rond. Het dal lag als een reusachtige schelp onder de blauwe hemel. Het besneeuwde stadje leek uit een sprookjesboek geknipt. De bergen die het omsloten, waren als belegd met hermelijn. De pijnbomen die tegen de hellingen optorenden, zagen eruit als grote kerstbomen, behangen met zilver en diamant, en de huisjes in de verte leken met hun laaghangend sneeuwdak en hun zwarte stijlen op kabouterhuisjes.

Het was wonderbaar. Pierre ademde diep, en de lucht was zo dun en zo ijl, dat zijn hoofd er duizelig van werd.

‘Als je de bus wilt nemen, moet je je haasten, broeder’, riep iemand.

Hij keek om en zag de autobus staan, die zijn richting uitging en waarin verscheidene reizigers met hun pakken en hun ski’s hadden plaatsgenomen. De chauffeur hing naar buiten en bleef op hem wachten.

‘Rij maar door!’ riep Pierre opgewekt. ‘Ik ga te voet.’

‘Je hebt meer moed dan ik’, zei de chauffeur, terwijl hij het raampje dichtschoof, de motor aanzette en vertrok.

Pierre keek de bus na, en glimlachte. Laat ze maar in die muffe ruimte zitten, dacht hij. Ik heb de lucht en de zon en de sneeuw. En hij keek omhoog naar het kasteel, helemaal boven op de berg, waar hij moest zijn, omvatte nog eens met één blik al de heerlijkheid daarrond en begon te gaan. Een kilometer of drie, dacht hij. Als ik het spoor van de autobus volg, kan ik niet verkeerd lopen.“

Aster Berkhof (Rijkevorsel, 18 juni 1920)

Lees verder “Aster Berkhof, Karin Fellner, Mirjam Pressler, Günter Seuren, Utta Danella, George Essex Evans, Ivan Gontsjarov, Jean-Claude Germain, Martin Greif”

Richard Powers, Geoffrey Hill, Anton van Wilderode, Bert Schierbeek, Raymond Radiguet, Utta Danella, Aster Berkhof, Mirjam Pressler, Jean-Claude Germain, Günter Seuren, George Essex Evans, Martin Greif, Ivan Gontsjarov

De Amerikaanse schrijver Richard Powers werd geboren op 18 juni 1957 in Evanston, Illinois. Zie ook mijn blog van 18 juni 2007 en ook mijn blog van 18 juni 2008.

Uit: Prisoner’s Dilemma

“The first indication that Pop had been seeing something more than heebie-jeebies for all those years came a few weeks before the end, when the old guy leaned over to Artie on the front porch of an autumn evening and said, distinctly, “Calamine.” Father and son had come out after dinner to sit together on this side of the screens and see November along. They enjoyed, in silence, one of those nights that hung in the high fifties but could easily go ten degrees either way within the hour. Artie staked out the rocker while his father, as usual, exercised eminent domain over the kapok bed long ago banished to the porch because chez Hobson-a twenty-year repository of everything the family had ever owned?could not take one more cubic foot of crap without spewing it all through every doorway and window.
Silence had gotten them this far, and there seemed to Artie no reason to improve on it. He tried to chalk up his father’s mumbled word to an involuntary spasm in the man’s cerebral cortex, a first burst of verb salad accompanying the return of autumn. He hoped, for a moment, to hide from it, let the word fall to the ground and add to the November earthworm-stink and autumn. But Artie had no place to hide from Pop that the old man himself hadn’t shown him. So he put his knuckles to the bridge of his nose, braced his face for what was coming, and asked, “Say what, Dad?”
“You heard me. Calamine. I say what I mean and I mean what I say. I plan my work and work my plan. When the tough get going, the . . .”
“Got you, Pop.” Artie preempted quickly, for once Edward Hobson, Sr., was let out of the verbal paddock, he could go all night without denting his capacityfor free association. After a quarter century, Artie knew the symptoms. In the man’s present condition, it was pointless to ask him straight out just what he meant by the Word. Artie tried reconstructing: Calamine, zinc oxide, iodine-nothing in that direction. Dad’s invocation was certainly not a medical request. Dad abhorred all medications. His sickness was nothing so trivial or topical as dermatitis, except that in crowds, for the express purpose of publicly shaming any other Hobson with him, he had been known to sing, “It’s no sin to shake off your skin and go dancing in your bones.”

powers

Richard Powers (Evanston, 18 juni 1957)

 

De Engelse dichter Geoffrey Hill werd geboren op 18 juni 1932 in Bromsgrove, Worcestershire. Zie ook mijn blog van 18 juni 2007 en ook mijn blog van 18 juni 2008.

Mercian Hymns XXV

Brooding on the eightieth letter of Fors Clavigera, I speak this in
memory of my grandmother, whose childhood and prime womanhood were spent
in the nailer’s darg.

The nailshop stood back of the cottage, by the fold. It reeked stale
mineral sweat. Sparks had furred its low roof. In dawn-light the
troughed water floated a damson-bloom of dust —

not to be shaken by posthumous clamour. It is one thing to celebrate the
‘quick forge’, another to cradle a face hare-lipped by the searing wire.

Brooding on the eightieth letter of Fors Clavigera, I speak this in
memory of my grandmother, whose childhood and prime womanhood were spent
in the nailer’s darg.

 

Mercian Hymns XVII

He drove at evening through the hushed Vosges. The car radio,
glimmering, received broken utterance from the horizon of storms…

‘God’s honours – our bikes touched: he skidded and came off.’ ‘Liar.’ A
timid father’s protective bellow. Disfigurement of a village king. ‘Just
look at the bugger…’

His maroon GT chanted then overtook. He lavished on the high valleys its
haleine.

Hill

Geoffrey Hill (Bromsgrove, 18 juni 1932)

 

De Vlaamse schrijver dichter, vertaler en scenarist  Anton van Wilderode (pseudoniem van Cyriel Paul Coupé werd geboren in Moerbeke op 18 juni 1918. Zie ook mijn blog van 18 juni 2007 en ook mijn blog van 18 juni 2008.

De dag van Eden – in memoriam matris

Je staat achter het raam zonder gezicht.
De notelaar met geverniste blaren
glanst van een zuiver en onwerelds licht
dat huiveringen legt over je haren.

Je draagt iets in je hand ik zie niet wat
een boek een brief een sjaaltje voor de winter
maar zeker iets dat ik vergeten had
en dat je je herinnerde daarginder.

Ik kom al moeder (bonzend van geluk).
Je hoort mij niet ik zie de grote blaren
achter je schouders schommelen en bedaren.
Maar op de drempel staat je voetafdruk.

 

Monasterio de Guadelupe/Extremadura, La Virgen

De moorse binnenhof. De sierfontein.
De eucalyptus slank als een pinakel.
De bruidsmuziek van zomergroen en water
van azulejo’s schijn en wederschijn.

De deur die dag en deemstering verdeelt.
Damast van uitgelegde altaardwalen.
Met blauw en bladgoud de initialen
in koorzangboeken hevig gepenseeld.

Het zuiver kerkschip met een zeil van licht.
Het marmerdek van voor- tot achtersteven.
Gelijk een boegbeeld moederlijk verheven
La Virgen met een okerzwart gezicht.

Anton_van_Wilderode-College

Anton van Wilderode (18 juni 1918 – 15 juni 1998)
Beeld in Sint Niklaas, gemaakt door Wilfried Pas.

 

De Nederlandse schrijver en dichter Bert Schierbeek (1918-1996) werd geboren op 18 juni 1918 in Glanerbrug in Twente. Zie ook mijn blog van 18 juni 2007 en ook mijn blog van 18 juni 2008.

Ik denk

ik denk
als het regent
laat ze niet nat worden

en als het stormt
vat ze geen kou

en ik denk ook
dat dat denken
niet helpt

want je wordt nooit meer
nat noch vat je een kou

want het regent
noch waait ooit
meer voor jou

 

de deur

een deur is open
of dicht

een deur die open is
is een gat naar
de ruimte

een deur die dicht is
deel van de muur
begrenst de ruimte

als ie beweegt
is ie een deur

zo ben ik
een deur

Schierbeek

Bert Schierbeek (18 juni 1918- 9 juni 1996)

 

De Franse schrijver Raymond Radiguet werd geboren op 18 juni 1903 in Saint-Maur-des-Fossés. Zie ook mijn blog van 18 juni 2007 en ook mijn blog van 18 juni 2008.

Uit: Le diable au corps

« L’amour veut faire partager sa béatitude. Ainsi, une maîtresse de nature assez froide devient caressante, nous embrasse dans le cou, invente mille agaceries, si nous sommes en train d’écrire une lettre. Je n’avais jamais tel désir d’embrasser Marthe que lorsqu’un travail la distrayait de moi; jamais tant envie de toucher à ses cheveux, de la décoiffer, que quand elle se coiffait. Dans le canot, je me précipitais sur elle, la jonchant de baisers, pour qu’elle lâchât ses rames, et que le canot dérivât, prisonnier des herbes, des nénuphars blancs et jaunes. Elle y reconnaissait les signes d’une passion incapable de se contenir, alors que me poussait surtout la manie de déranger, si forte. »

Radiguet

Raymond Radiguet (18 juni 1903 – 12 december 1923)

 

De Duitse schrijfster Utta Danella (eig.Utta Denneler) werd geboren op 18 juni 1924 in Berlijn. Zie ook mijn blog van 18 juni 2007 en ook mijn blog van 18 juni 2008.

Uit: Der Kuss des Apollo

„Irgendwoher wird das Geld schon kommen.
Eine Weile blieb der Satz im Raum stehen, klang seltsam. Jana,die damit beschäftigt war,die Weingläser aus dem Schrank zu nehmen,warf einen Blick auf ihren Mann,der am Fenster stand und in den Garten hinaussah,wo die Herbstblätter von den Bäumen sanken. Sie konnte ihm von hinten ansehen, wie schlecht gelaunt er war, außerdem hörte man es seiner Stimme an.
»Das ist ja ein schreckliches Wort«, sagte sie.
»Was?«, knurrte er.
»Irgendwoher.« Sie sprach das Wort gedehnt aus und versuchte das R dramatisch zu rollen,was ihr nicht so gut gelang wie ihm mit seiner baltischen Herkunft. Er drehte sich um.
»So! Das Wort gefällt dir nicht.Was würdest du denn sagen?«
»Geld kommt nicht von irgendwoher oder von irgendwo, man muss es beschaffen.«
»Darum geht es ja.Wie immer.«
Er sah ihr zu, wie sie die hellen Gläser neben die Gedecke stellte und dann die rötlich getönten Rotweingläser aus dem Schrank nahm und leicht versetzt hinter die Weißweingläser auf dem Tisch platzierte. Sie hatte eine Vorliebe für hübsche Gläser.“

danella

Utta Danella (Berlijn,18 juni 1924)

 

De Vlaamse schrijver Aster Berkhof (eig. Louis van den Bergh werd geboren in Rijkevorsel op 18 juni 1920. Na zijn humaniora studeerde hij van 1938 tot 1942 Germaanse filologie in Leuven en promoveerde in 1946 tot doctor in de wijsbegeerte. Ondertussen werkte hij als redacteur bij De Standaard en vervulde hij zijn militaire dienstplicht in Schotland. Lange tijd was hij een verwoed reiziger. Aanvankelijk reisde hij door West-Europa om vervolgens in 1952 Noord-Afrika en in 1953 Noord-Amerika en Mexico te bezoeken. In 1955 maakte hij een wereldreis van twee maanden waarin hij vooral in contact probeerde te komen met primitieve volkeren. Over die reizen schreef hij een aantal reportages.  Na zijn reizen werd hij eerst leraar aan verschillende middelbare scholen en tenslotte docent aan de Universitaire Faculteit St. Ignatius te Antwerpen.  Aster Berkhof is vooral populair om zijn vlotgeschreven streek-, reis-, detective- en avonturenromans.

Uit: Veel geluk professor

De helft van de monden hingen open, alle ogen stonden star en verbaasd op Pierre gericht, en dikke Georges kwam langzaam recht op zijn bank, en zijn vinger wees ontsteld naar Pierre, en zijn mond deed van alles, maar er kwam geen geluid.

“Ze zijn al even verrast als gij,” zei Lady Thompson.

Pas toen bekwam ook Pierre van zijn verrassing, en op dat ogenblik barstte een applaus los, zoals er nog nooit een gehoord was in het Instituut. En toen Ann voor Pierre kwam staan, en zachtjes zei: “Proficiat,” en Pierre haar ontroerd in zijn armen nam en haar zoende, kraakte en schudde minutenlang het hele gebouw onder het handgeklap, dat zo geweldig was, dat sommige gasten in de hotels rondom aan een lawine dachten, verschrikt rechtveerden en zich bevend afvroegen waar ze zou neerkomen.

Lady Thompson bleef in de spleet van de deur staan kijken om het einde van de kus af te wachten. Maar tenslotte trok ze de deur maar toe. Er kwam geen einde aan…”

berkhof

Aster Berkhof (Rijkevorsel, 18 juni 1920)

 

De Duitse schrijfster en vertaalster Mirjam Pressler werd geboren op 18 juni 1940 in Darmstadt. Pressler vertaalde al meer dan 300 werken uit het Hebreeuws, het Engels en het Nederlands. Als haar hoofdwerk geldt de kritische werkuitgave van Het dagboek van Anne Frank. Daarnaast schrijft zij veel voor de jeugd, maar ook detectives, romans en verhalen voor volwassenen.

Uit: Die Verführung (Een schitterend gebrek van Arthur Japin)

“An jenem Abend, an dem alles in ein neues Licht gerückt wurde, sollte ich, wie jeden Donnerstag, eigentlich mit Mister Jamieson dinieren, einem Großhändler in Häuten und Tabak, und danach vielleicht noch ein bißchen mit ihm tanzen gehen. Nur weil der gute Mann einen Gichtanfall bekam und absagte, beschloß ich, meine Loge zu besuchen.

Verstehen Sie mich nicht falsch, ich lebe nicht im Luxus. Von dem Moment an, als das Unheil zuschlug und ich durch das Leben trieb, war ich gezwungenermaßen sparsam, da ich lange Zeit nicht wußte, was der folgende Tag bringen würde.

Ob ich etwas zu essen haben würde. Ob für mich gesorgt würde. Ob ich angegriffen und weitergejagt würde. Auch als ich mir schließlich in Amsterdam eine gewisse Position erworben hatte, habe ich mir nie mehr Äußerlichkeiten gegönnt, als es von den Kreisen, in denen ich verkehrte, erwartet wurde, einmal abgesehen von den Dingen, die ich zur Ausübung meines Berufs benötigte. Extravaganzen habe ich mir weder erlaubt, noch je Verlangen danach gehabt. Der einzige Luxus, den ich mir seit einigen Jahren gönnte, bestand in einem festen Logenplatz im Französischen Theater am Overtoom, das ich besuchte, sobald ich mich dafür freimachen konnte.”

 

Vertaald door Mirjam Pressler

mirjam-pressler

Mirjam Pressler (Darmstadt, 18 juni 1940)

 

De Canadese schrijver, journalist en historicus Jean-Claude Germain werd geboren op 18 juni 1939 in Montral. Van 1972 tot 1982 was hij artistiek directeur van het Théâtre d’Aujourd’hui. Ook doceerde hij aan de National Theatre School of Canada.

Uit:  Les faux brillants de Félix-Gabriel Marchand. Paraphrase

« TRÉMOUSSET : Puis-je vous rappler, baron, que l’ivrognerie… est un signe de noblesse! / FAQUINO : Pour les lordzzes anglais! /

TRÉMOUSSET : Comme pour les nobbes étaliens! Même que çé ça… qui fait la diffarence entte les nobes pis les gences ordinaires… la façon dont y portent leur bouésson! /

 FAQUINO : Dans une taverne! /

TRÉMOUSSET : Pis au parlement itou! Parsqu’un nobbe han… un nobbe… quant-y a un verre dans lnez, ben ça y montte dans a fasse pis ça resse là! Yé plastré!… Tandisse que lmonde ordinaire eu-z-autres, ben ça leu tombbe dans é jambes pis ça leu rvire lé-z-orteils en anse de cruche! Aha! Ha! Ha! (Il va pour perdre pied et s’accroche à Faquino qui le soutient.) »

germain

Jean-Claude Germain (Montreal, 18 juni 1939)

 

De Duitse schrijver Günter Seuren werd geboren op 18 juni 1932 in Wickrath, Niederrhein. Na zijn gymnasiumopleiding werd hij medewerker van de Illustrierten Neue Post in Düsseldorf. Vanaf 19555 was hij zelfstandig schrijver en filmcriticus bij de Deutsche Zeitung. Naast zijn verhalend proza, waarmee hij dicht bij het realisme van de „Kölner Schule“ stond, schreef hij ook draaiboeken en hoorspelen.

Uit: Die Krötenküsser

“Zur Zeit war ich solo, konnte den Leuten nicht den beruhigenden Anblick von Mann und Frau bieten, die Seite an Seite durchs Leben gehen. Wir hatten uns getrennt, und ich schleppte eine kontrollierte Depression mit mir herum.

Es hatte ganz beiläufig angefangen. Sie hatte bezahlt und saß irgendwo im Parkett. Ich war noch gut im Geschäft, kassierte ein paar Hunderter beim Leseabend und dachte überhaupt nicht an aussterbende Arten. Im Gegenteil, an dem Abend ging ich mit Freunden und Bekannten noch in eine Kneipe, um den Nachgeschmack vom Tingeln durch Buchläden und Volkshochschulen runterzuspülen. Unter den entfernten Bekannten war ein neues Gesicht. Sie hatte einen weißen Bordeaux im Kühlschrank. Alles fing von vorn an.

Es dauerte länger, als ich erwartet hatte. Glücksarbeit, den vollgeladenen Einkaufswagen durch den Supermarkt schieben, an der Kasse stehen, zahlen und dabei spüren, daß man den Wohltäter spielt, um sich das Wochenende zu erkaufen. Besuchsweise lieben und dann zurück an den Schreibtisch.

Sie war geschieden, brauchte einen Seelenmasseur. Aber dann kam diese Nacht, die mich veranlaßte, mich mehr um aussterbende Arten zu kümmern als um ein geregeltes Sexualleben. Das ist kein Witz. Ich brauchte eine Therapie, als alles vorbei war.

Es war dunkel im Zimmer, nur der Fernseher war noch eingeschaltet. Wir hatten getrunken und irgendwann vergessen, auf die Fernbedienung zu drücken.”

seuren

Günter Seuren (18 juni 1932 – 10 december 2003)

 

De Australische dichter George Essex Evans werd geboren op 18 juni 1863 in Londen. Zijn vader stierf al toen hij pas een paar maanden oud was. Hij emigreerde op 17-jarige leeftijd naar Queensland in Australië waar hij als ambtenaar werkte. Zijn eerste bundel The Repentance of MagdaleneDespar verscheen in 1891, in 1898 gevolgd door Loraine and other Verses. In 1901 won hij een prijs van £50 voor zijn “Ode for Commonwealth Day”.

A Nocturne

Like weary sea-birds spent with flight
And faltering,
The slow hours beat across the night
On leaden wing.
The wild bird knows where rest shall be
Soe’er he roam.
Heart of my heart! apart from thee
I have no home.

Afar from thee, yet not alone,
Heart of my heart!
Like some soft haunting whisper blown
From Heaven thou art.
I hear the magic music roll
Its waves divine;
The subtle fragrance of thy soul
Has passed to mine.

Nor dawn nor Heaven my heart can know
Save that which lies
In lights and shades that come and go
In thy soft eyes.
Here in the night I dream the day,
By love upborne,
When thy sweet eyes shall shine and say
“It is the morn!”

GeorgeEssexEvans

George Essex Evans (18 juni 1863 – 10 november 1909)

 

De Duitse dicher en schrijver Martin Greif (eig. Friedrich Hermann Frey werd geboren op 18 juni 1839 in Speyer. Door bemiddeling van Eduard Mörike verschenen in 1868 bij de uitgever Cotta. In 1869 trok hij naar Wenen waar zijn stukken met veel succes aan het Burgtheater werden opgevoerd. Later was hij verbonden aan het Hof- und Nationaltheater in München.

Frühling im Trentino

Beschneite Ferner
Und Alpenhörner,
Ein lachend Thal,
Auf grünen Wiesen
Violen sprießen
Am Bach zumal.

Wo sich vom Felsen
Die Wasser wälzen,
Blüht weiß ein Baum,
Wildheit und Milde
In einem Bilde
Hold wie ein Traum!

Martin_Greif

Martin Greif (18 juni 1839 – 1 april 1911)

 

De Russische schrijver Ivan Aleksandrovitsj Gontsjarov werd geboren op 18 juni 1812 in Simbirsk als zoon van een graanhandelaar. Zie ook mijn blog van 18 juni 2007 en ook mijn blog van 18 juni 2008.

Uit: Oblomov

„His movements, too, even when he was excited, were kept in check by a certain kind of mildness and laziness which was not without its own touch of gracefulness. If his mind was troubled, his eyes were clouded over, lines appeared on his forehead, and he was plunged into doubt, sadness, and fear; but his anxiety seldom took the form of any definite idea and still more seldom was it transformed into a decision. All his anxiety resolved itself into a sigh and dissolved into apathy or drowsiness.
How well Oblomov’s indoor clothes went with the calm features of his countenance and his effeminate body! He wore a dressing-gown of Persian cloth—a real oriental dressing-gown, without the slightest hint of Europe, without tassels, without velvet trimmings, and so capacious that he could wrap it round him twice. The sleeves, in true Asiatic fashion, got wider and wider from the shoulders to the hands. Though this dressing-gown had lost its original freshness and here and there exchanged its natural sheen for one acquired by years of faithful service, it still preserved the brilliance of its oriental colour, and the material was as strong as ever.
The dressing-gown had a vast number of inestimable qualities in Oblomov’s eyes: it was soft and flexible, it was so light that he did not feel its weight, and it obeyed the least movement of his body like a devoted slave.
Oblomov never wore a tie or a waistcoat at home because he liked to feel unhampered and free. He wore long, soft, wide slippers; when he put his feet on the floor as he got out of bed, he invariably stepped into them without looking.“

Gontsjarov
Ivan Gontsjarov (18 juni 1812 – 27 september 1891)

 

Raymond Radiguet, Bert Schierbeek, Ivan Gontsjarov, Richard Powers, Geoffrey Hill, Anton van Wilderode, Utta Danella

De Franse schrijver Raymond Radiguet werd geboren op 18 juni 1903 in Saint-Maur-des-Fossés. Zie ook mijn blog van 18 juni 2007.

Uit: Le diable au corps

 

„Des élèves comme nous servaient d’appeaux pour en attirer d’autres.

Ma mère me jugeait trop jeune pour aller à Henri-IV. Dans son esprit, cela voulait dire : pour prendre le train. Je restai deux ans à la maison et travaillai seul.

Je me promettais des joies sans bornes, car, réussissant à faire en quatre heures le travail que ne fournissaient pas en deux jours mes anciens condisciples, j’étais libre plus de la moitié du jour. Je me promenais seul au bord de la Marne qui était tellement notre rivière que mes soeurs disaient, en parlant de la Seine, « une Marne ». J’allais même dans le bateau de mon père, malgré sa défense ; mais je ne ramais pas, et sans m’avouer que ma peur n’était pas celle de lui désobéir, mais la peur tout court. Je lisais, couché dans ce bateau. En 1913 et 1914, deux cents livres y passent. Point ce que l’on nomme de mauvais livres, mais plutôt les meilleurs, sinon pour l’esprit, du moins pour le mérite. Aussi, bien plus tard, à l’âge où l’adolescent méprise les livres de la Bibliothèque rose, je pris goût à leur charme enfantin, alors qu’à cette époque je ne les aurais voulu lire pour rien au monde.

Le désavantage de ces récréations alternant avec le travail était de transformer pour moi toute l’année en fausses vacances. Ainsi, mon travail de chaque jour était-il peu de chose, mais, comme, travaillant moins de temps que les autres, je travaillais en plus pendant leurs vacances, ce peu de chose était le bouchon de liège qu’un chat garde toute sa vie au bout de la queue, alors qu’il préférerait sans doute un mois de casserole.

Les vraies vacances approchaient, et je m’en occupais fort peu puisque c’était pour moi le même régime. Le chat regardait toujours le fromage sous la cloche. Mais vint la guerre. Elle brisa la cloche. Les maîtres eurent d’autres chats à fouetter et le chat se réjouit.

A vrai dire, chacun se réjouissait en France. Les enfants, leurs livres de prix sous le bras, se pressaient devant les affiches. Les mauvais élèves profitaient du désarroi des familles.

Nous allions chaque jour, après dîner, à la gare de J…, à deux kilomètres de chez nous, voir passer les trains militaires. Nous emportions des campanules et nous les lancions aux soldats. Des dames en blouse versaient du vin rouge dans les bidons et en répandaient des litres sur le quai jonché de fleurs. Tout cet ensemble me laisse un souvenir de feu d’artifice. Et jamais autant de vin gaspillé, de fleurs mortes. Il fallut pavoiser les fenêtres de notre maison.

Bientôt, nous n’allâmes plus à J…. Mes frères et mes soeurs commençaient d’en vouloir à la guerre, ils la trouvaient longue. Elle leur supprimait le bord de la mer. Habitués à se lever tard, il leur fallait acheter les journaux à six heures. Pauvre distraction ! Mais vers le vingt août, ces jeunes monstres reprennent espoir. Au lieu de quitter la table où les grandes personnes s’attardent, ils y restent pour entendre mon père parler de départ. Sans doute n’y aurait-il plus de moyens de transport. Il faudrait voyager très loin à bicyclette. Mes frères plaisantent ma petite. Les roues de sa bicyclette ont à peine quarante centimètres de diamètre : « On te laissera seule sur la route. » Ma sanglote. Mais quel entrain pour astiquer les machines ! Plus de paresse. Ils proposent de réparer la mienne. Ils se lèvent dès l’aube pour connaître les nouvelles. Tandis que chacun s’étonne, je découvre enfin les mobiles de ce patriotisme : un voyage à bicyclette ! Jusqu’à la mer ! et une mer plus loin, plus jolie que d’habitude. Ils eussent brûlé Paris pour partir plus vite. Ce qui terrifiait l’Europe était devenu leur unique espoir.”

 

Raymond_Radiguet_on_17-12-1929_Picasso

Raymond Radiguet (18 juni 1903 – 12 december 1923)
Portret door Pablo Picasso

 

 

De Nederlandse schrijver en dichter Bert (Lambertus Roelof) Schierbeek (1918-1996) werd geboren op 18 juni 1918 in Glanerbrug in Twente. Zie ook mijn blog van 18 juni 2007.

 

gelachen hebben we…

 

maar we zouden niet vergeten dat
we hebben gelachen, gelachen hebben
we veel en dat zal ik niet vergeten
want we hebben gelachen en veel hè?
en dat zullen we nooit vergeten om-
dat we zoveel gelachen hebben en dat
niet vergeten gvd wat hebben we gelachen
en niet en nooit vergeten dat we zo
hebben g
elachen omdat we samen waren
en zoveel gelachen hebben dat we
het nooit zullen vergeten

 

 

 

De wind 


De wind
doet wat ie wil
als de wind waait
(en het waait altijd
als er wind is)
bewegen de toppen
van de bomen
zodat je uit de verte
de wind al kunt zien

de wind is altijd
bezig kent geen rust

soms is hij vliegende storm
rukt bomen uit de grond
daken van het huis
breekt dijken
doet schepen vergaan
is overstroming
en verderf overal

maar meestal is
de wind rustig
laat molens draaien
die het graan malen
tot meel voor de bakker
die ons er brood van bakt
of zaagt hout
bomen tot planken
of bemaalt een gebied
en regelt de waterhuishouding
maalt van sloot in boezem
of van boezem in sloot
soms is de wind
een briesje ter verkoeling
in de hete zomer
soms strijkt zij over
het water de rimpels
in het gezicht van
de hemel glad
ook waait hij wel
als een frisse wind door een zaak
soms verstopt de wind zich in de
mens die zich dan zoals hij zegt

voel dan het geluid
als de wind vlucht
en de lucht klieft
om dat tuig
dat zich grommend
opricht en vliegt

 

 

schierbeek

Bert Schierbeek (18 juni 1918- 9 juni 1996)

 

De Russische schrijver Ivan Aleksandrovitsj Gontsjarov werd geboren op 18 juni 1812 in Simbirsk als zoon van een graanhandelaar. Zie ook mijn blog van 18 juni 2007.

 

Uit: Oblomov

 

Ilya Ilyich Oblomov was lying in bed one morning in his flat in Gorokhovaya Street in one of those large houses which have as many inhabitants as a country town.

He was a man of about thirty-two or three, of medium height and pleasant appearance, with dark grey eyes, but with a total absence of any definite idea, any concentration, in his features. Thoughts promenaded freely all over his face, fluttered about in his eyes, reposed on his half-parted lips, concealed themselves in the furrows of his brow and then vanished completely—and it was at such moments that an expression of serene unconcern spread all over his face. This unconcern passed from his face into the contours of his body and even into the folds of his dressing-gown.

Occasionally a sombre look of something like fatigue or boredom crept into his eyes; but neither fatigue nor boredom could banish for a moment the mildness which was the predominant and fundamental expression not only of his face but of his whole soul, so serenely and unashamedly reflected in his eyes, his smile and every movement of his head and hands. A cold and superficial observer, casting a passing glance at Oblomov, would have said: “A good-natured fellow, I’ll be bound, a simpleton!” A more thoughtful and sympathetic man, after a long scrutiny of his face, would have walked away with a smile, full of pleasant thoughts.

Oblomov’s complexion was not ruddy, nor dark, nor particularly pale, but rather nondescript, or seemed to be so because he had grown so fat and flabby—which was unusual for a man of his age—whether because of lack of exercise, or fresh air, or both, it is difficult to say. Generally speaking, his body, if one were to judge by the dull and excessively white colour of his neck, his small, chubby hands, and his soft shoulders, seemed too effeminate for a man.

 

Goncharov

Ivan Gontsjarov (18 juni 1812 – 27 september 1891)

 

 

 

De Amerikaanse schrijver Richard Powers werd geboren op 18 juni 1957 in Evanston, Illinois. Zie ook mijn blog van 18 juni 2007.

 

Uit: Three Farmers on Their Way to a Dance

 

„I Outfit Myself for a Trip to Saint Ives

Cats, kits, sacks, wives: how many were going to St. Ives?

 

For a third of a century, I got by nicely without Detroit. First off, I don’t do well in cars and have never owned one. The smell of anything faintly resembling car seats gives me motion sickness. That alone had always ranked Motor City a solid third from bottom of American Cities I’d Like to See. I always rely on scenery to deaden the inconvenience of travel, and “Detroit scenery” seemed as self-contradictory as “movie actress,” “benign cancer,” “gentlemen of the press,”‘ or “American Diplomacy.” For my entire conscious life I’d successfully ignored the city. But one day two years ago, Detroit ambushed me before I could get out of its way.

The Early Riser out of Chicago dropped me off alongside Grand Trunk Station, a magnificent building baptized in marble but now lying buried in plywood. I lugged my bag-and-a-half into the terminal, a public semi darkness stinking of urine and history. Subpoenaed relatives met their arriving parties under the glow of a loudspeaker that issued familiar, reassuring tunes.

One hundred years ago, the Grand Trunk must have quickened pulses. Pillars of American Municipal balanced a fifty-foot vault on elaborate Corinthian capitals: America copying England copying France copying Rome copying the Greeks. A copper dome with ceramic floral trim bore the obligatory inscriptions from Cicero and Bill Taft. Now the station’s opulence left it a mausoleum, empty except for the Early Riser executives who threaded the rotunda in single file.”

 

richardpowers

Richard Powers (Evanston, 18 juni 1957)

 

 

 

De Engelse dichter Geoffrey Hill werd geboren op 18 juni 1932 in Bromsgrove, Worcestershire. Zie ook mijn blog van 18 juni 2007.

 

 

September Song

 

born 19.6.32 – deported 24.9.42

Undesirable you may have been, untouchable
you were not. Not forgotten
or passed over at the proper time.

As estimated, you died. Things marched,
sufficient, to that end.
Just so much Zyklon and leather, patented
terror, so many routine cries.

(I have made
an elegy for myself it
is true)

September fattens on vines. Roses
flake from the wall. The smoke
of harmless fires drifts to my eyes.

This is plenty. This is more than enough.

 

Mercian Hymns I

King of the perennial holly-groves, the riven sandstone: overlord of the
M5: architect of the historic rampart and ditch, the citadel at
Tamworth, the summer hermitage in Holy Cross: guardian of the Welsh
Bridge and the Iron Bridge: contractor to the desirable new estates:
saltmaster: money-changer: commissioner for oaths: martyrologist: the
friend of Charlemagne.

‘I liked that,’ said Offa, ‘sing it again.’

 

hill[1]

Geoffrey Hill (Bromsgrove, 18 juni 1932)

 

 

De Vlaamse schrijver dichter, vertaler en scenarist  Anton van Wilderode (pseudoniem van Cyriel Paul Coupé werd geboren in Moerbeke op 18 juni 1918. Zie ook mijn blog van 18 juni 2007.

 

Antwerpen

 

De overzet van toen. Wij stonden buiten
geschoord tegen de stoten van de stroming
waarop de scherven van koel zonlicht sneeuwden
en meeuwen krijsend in het schuimspog vielen.
Wij proefden zout en zee op onze lippen.
Het dak ging op en neer, vooruitgedreven
als een zelfstandig wezen door zijn zwaarte.

Het land achter de rug, de kade tegen
en de beschutting van getroste schepen
waaruit al wangeluiden hoorbaar waren,
ratel van kettingen en stalen kabels.
Een flard muziek en klapperende vlaggen
riepen vermoedens op en dadelijk heimwee
naar niemands nieverslanden in de verte.

 

 

Guido Gezelle

 

Ik nog een knaap en nog zonder verleden
toen ik Dien avond en die Rooze las
gelijk men brieven leest soms of gebeden.

 

Ook weet ik scherp en helder hoe het was:
de leraar rechtop achter de katheder,
de harde bank in de poësisklas,

 

de leerlingen die deden wat zij deden,
de tuin nog raadbaar achter marmerglas,
namiddaguren glijdend en vergleden.

 

Ik zag de roos rood op een jongensjas
in een gebaar van vriendschap weggegeven
dat poëzie en onverwelkbaar was.

 

 

 

Een dorp

 

Een dorp onveranderd gebleven
als een dorp dat niet meer bestaat.

 

Wie hier door de zomerzon gaat
vindt zeven dagen op zeven
de slaap van een eerder leven.

 

De klok in de kerktoren slaat.
De tijd geeft alarm maar slechts even.
Dan wordt hij weer opgeheven.

 

En nergens komt iemand te laat.

 

 

Anton van Wilderode

Anton van Wilderode (18 juni 1918 – 15 juni 1998)

 

 

De Duitse schrijfster Utta Danella (eig.Utta Denneler) werd geboren op 18 juni 1924 in Berlijn. Zie ook mijn blog van 18 juni 2007.

 

Uit: Die andere Eva

 

„Schließlich zog Georg Seebacher, gerade zweiundzwanzig Jahre alt, zu Hause aus und lebte fortan in einer Kommune. Allerdings nicht lange, denn er war nun mal an ein großes, wohleingerichtetes Haus gewöhnt.
Unglücklicherweise hatte er in der Kommune etwas gelernt, was die Eltern von den Weltverbesserern eigentlich nicht erwartet hatten: Er wurde ein Spieler.
Mit Pokern hatte es angefangen, bald ging er ins Spielcasino. Das Studium beendete er nie, einen Beruf erlernte er nicht, Vaters Firma war nur als Geldquelle von Interesse. Und da er natürlich selten gewann, meistens verlor, hatte er Schulden. Er gab ungedeckte Schecks aus, verschwand klammheimlich aus Hotels, ohne zu zahlen, und da er sich immer auf die Firma Seebacher berief, blieb Franz nichts anderes übrig, als zu zahlen. Nebenbei liefen immer noch ausreichend Frauengeschichten, denn der gutaussehende Schorschi war in seinen Kreisen sehr beliebt. Man lieh ihm bereitwillig Geld, natürlich um den lukrativen Vater wissend, ab und zu hielten ihn auch Frauen aus.“

 

Utta Danella
Utta Danella (Berlijn, 18 juni 1924)

 

Raymond Radiguet, Bert Schierbeek, Ivan Gontsjarov, Richard Powers, Utta Danella, Geoffrey Hill, Anton van Wilderode

De Franse schrijver Raymond Radiguet werd geboren op 18 juni 1903 in Saint-Maur-des-Fossés. Al op zijn veertiende trok Radiguet van de buitenwijk Saint-Maur naar de stad om zichzelf te promoten bij Parijse uitgevers, en niet zonder succes. De charmante persoonlijkheid en het talent van de jonge schrijver intrigeerden en al gauw hielpen redacteuren en uitgevers hem om zijn gedichten, essays, verhalen en tekeningen, in tijdschriften te publiceren. Aanvankelijk publiceerde Radiguet zijn gedichten onder het pseudoniem Raimon Rajky, later schreef hij onder zijn echte naam. Het lukte Radiguet vaak om de juiste mensen te leren kennen. Het duurde dan ook niet lang of hij verkeerde in de belangrijkste kringen van kunstenaars, schrijvers en componisten. Hij ontmoette Blaise Cendrars, Max Jacob, Tristan Tzara, Wassili Kandinsky, Erik Satie, André Breton en vele anderen. In 1919 kwam hij Jean Cocteau (toen 30) tegen, die de mentor, kruiwagen en minnaar werd van de nog geen zestienjarige Radiguet. Op 12 december 1923 overleed Raymond Radiguet aan tyfus, vermoedelijk opgelopen door het eten van oesters. De publicatie van zijn eerste roman, Diable au corps (1923), had hij nog net meegemaakt, aan het corrigeren van de drukproeven van zijn tweede roman Le bal du comte d’Orgel (1924) is hij niet meer toegekomen. Ook na de dood van Radiguet was het vooral Cocteau die aandacht vroeg voor het buitengewone talent van de jonggestorven schrijver.   

Uit: Le diable au corps

“Je vais encourir bien des reproches. Mais qu’y puis-je ? Est-ce ma faute si j’eus douze ans quelques mois avant la déclaration de la guerre ? Sans doute, les troubles qui me vinrent de cette période extraordinaire furent d’une sorte qu’on n’éprouve jamais à cet âge ; mais comme il n’existe rien d’assez fort pour nous vieillir malgré les apparences, c’est en enfant que je devais me conduire dans une aventure où déjà un homme eût éprouvé de l’embarras. Je ne suis pas le seul. Et mes camarades garderont de cette époque un souvenir qui n’est pas celui de leurs aînés. Que ceux déjà qui m’en veulent se représentent ce que fut la guerre pour tant de très jeunes garçons : quatre ans de grandes vacances.
Nous habitions à F…, au bord de la Marne.
Mes parents condamnaient plutôt la camaraderie mixte. La sensualité, qui naît avec nous et se manifeste encore aveugle, y gagna au lieu de s’y perdre.
Je n’ai jamais été un rêveur. Ce qui me semble rêve aux autres, plus crédules, me paraissait à moi aussi réel que le fromage au chat, malgré la cloche de verre. Pourtant la cloche existe.
La cloche se cassant, le chat en profite, même si ce sont ses maîtres qui la cassent et s’y coupent les mains.
Jusqu’à douze ans, je ne vois aucune amourette, sauf pour une petite fille, nommée Carmen, à qui je fis tenir, par un gamin plus jeune que moi, une lettre dans laquelle je lui exprimais mon amour. Je m’autorisais de cet amour pour solliciter un rendez-vous. Ma lettre lui avait été remise le matin avant qu’elle se rendît en classe. J’avais distingué la seule fillette qui me ressemblât, parce qu’elle était propre, et allait à l’école accompagnée d’une petite, comme moi de mon petit frère. Afin que ces deux témoins se tussent, j’imaginai de les marier, en quelque sorte. A ma lettre, j’en joignis donc une de la part de mon frère, qui ne savait pas écrire, pour Mlle Fauvette. J’expliquai à mon frère mon entremise, et notre chance de tomber juste sur deux soeurs de nos âges et douées de noms de baptêmes aussi exceptionnels. J’eus la tristesse de voir que je ne m’étais pas mépris sur le bon genre de Carmen, lorsque après avoir déjeuné, avec mes parents qui me gâtaient et ne me grondaient jamais, je rentrai en classe.”

Radiguet

Raymond Radiguet (18 juni 1903 – 12 december 1923)

 

De Nederlandse schrijver en dichter Bert (Lambertus Roelof) Schierbeek (1918-1996) werd geboren op 18 juni 1918 in Glanerbrug in Twente. Omdat zijn moeder kort na zijn geboorte stierf, werd Bert Schierbeek opgevoed door de ouders van zijn moeder in Groningen. Op zijn elfde verhuisde hij naar zijn vader, die in Boekelo onderwijzer was. Na het gymnasium studeerde Schierbeek pedagogiek in Amsterdam. Tijdens WO II nam hij deel aan het illegale verzet. Later beschreef hij deze periode in zijn eerste roman “Terreur tegen terreur”, die in 1945 verscheen. In 1946 werd Bert Schierbeek redacteur van het tijdschrift Woord. Bovendien sloot hij zich aan bij de Cobragroep. Schierbeek was één van de belangrijkste vijftigers. Hij verzette zich tegen traditioneel taalgebruik en probeerde bestaande patronen te doorbreken. “Het boek Ik” (1951) wordt beschouwd als het eerste Nederlandse experimentele prozaboek; niet alleen door taalgebruik, maar ook door typografie onderscheidt het boek zich. In 1991 werd Bert Schierbeek onderscheiden met de Constantijn Huygensprijs voor zijn hele oeuvre.

Vlucht van de vogel

soms op een vleugje wind
soms in een storm
vliegen zij op
een wolk van vogels
voor de zon

welke dromen
bevliegen de vogels
dat zij zich
lichtvaardig
in zoveel lucht
begeven

 

De Fietsenmaker

in zijn hol
onder schaarse pit
één deur open
zit
knielt
en hurkt hij
voor de zoveelste
fiets

zeg je dag
zegt hij dag
een glinstering in
zijn ogen en ziet hij
op al die pedalen
totaal verlicht al die
benen en vanaf het zadel
al die dijen die opwaaiende
jurken en wat daaronder zit
en hij vermoeden moet

dan staat hij op
omvat het stuur
ziet al die handen
om het handvat
en geeft een ruk

dan mompelt hij:
                        op een dag
                        een middag dreef de berg Mola
                        de mist in
                        en werd totaal onzichtbaar

SCHIERBEEK

Bert Schierbeek (18 juni 1918- 9 juni 1996)

 

De Russische schrijver Ivan Aleksandrovitsj Gontsjarov werd geboren op 18 juni 1812 in Simbirsk als zoon van een graanhandelaar. Op zijn tiende werd Ivan naar een kostschool in Moskou gestuurd. Later studeerde hij letteren aan de universiteit aldaar. Gontsjarov werd ambtenaar en maakte eerst in Simbirsk en later in Sint-Petersburg gestaag carrière. In 1847 verscheen Gontsjarovs eerste roman Een gewoon verhaal (Obyknovennaja istoria) in het tijdschrift Sovremennik (“Tijdgenoot”). Het werd goed ontvangen. Literatuurcriticus Belinski roemde de natuurlijkheid van Gontsjarovs taal. Gontsjarovs verreweg bekendste werk is Oblomov. Het laatste bekende boek van Gontsjarov is Het ravijn (Obryv), waaraan hij zo’n twintig jaar werkte. Het verscheen in 1868 in een tijdschrift en in 1870 in boekvorm. Hij noemde het zelf zijn beste boek, maar de kritieken waren niet mals. Toergenjev was teleurgesteld: “Mijn haar valt uit van verveling”. Na “Het ravijn” heeft Gontsjarov weinig meer gepubliceerd

Uit: Oblomov

“Therefore he did as he had decided; and when the tea had been consumed he raised himself upon his elbow and arrived within an ace of getting out of bed. In fact, glancing at his slippers, he even began to extend a foot in their direction, but presently withdrew it.

Half-past ten struck, and Oblomov gave himself a shake. “What is the matter?,” he said vexedly. “In all conscience ’tis time that I were doing something! Would I could make up my mind to–to–” He broke off with a shout of “Zakhar!” whereupon there entered an elderly man in a grey suit and brass buttons–a man who sported beneath a perfectly bald pate a pair of long, bushy, grizzled whiskers that would have sufficed to fit out three ord
inary men with beards. His clothes, it is true, were cut according to a country pattern, but he cherished them as a faint reminder of his former livery, as the one surviving token of the dignity of the house of Oblomov. The house of Oblomov was one which had once been wealthy and distinguished, but which, of late years, had undergone impoverishment and diminution, until finally it had become lost among a crowd of noble houses of more recent creation.

For a few moments Oblomov remained too plunged in thought to notice Zakhar’s presence; but at length the valet coughed.

“What do you want?” Oblomov inquired.

“You called me just now, barin?”

“I called you, you say? Well, I cannot remember why I did so. Return to your room until I have remembered.”

GONCHAROV

Ivan Gontsjarov (18 juni 1812 – 27 september 1891)

 

De Amerikaanse schrijver Richard Powers werd geboren op 18 juni 1957 in Evanston, Illinois. Powers debuteerde in 1985 met Three Farmers on Their Way to a Dance. Inmiddels heeft hij al negen romans op zijn naam staan, de meest recente The Echomaker. In de jaren tachtig woonde en werkte hij enige tijd in Nederland, inmiddels woont hij in Urbana, Illinois (VS). Powers heeft talrijke prijzen gekregen, waaronder een MacArthur Fellowship, de Lannan Literary Award en de James Fenimore Cooper Prijs.  Voor De Echomaker kreeg hij de National Book Award.

Uit: The Echo Maker

“Cranes keep landing as night falls. Ribbons of them roll down, slack against the sky. They float in from all compass points, in kettles of a dozen, dropping with the dusk. Scores of Grus canadensis settle on the thawing river. They gather on the island flats, grazing, beating their wings, trumpeting: the advance wave of a mass evacuation. More birds land by the minute, the air red with calls.

A neck stretches long; legs drape behind. Wings curl forward, the length of a man. Spread like fingers, primaries tip the bird into the wind’s plane. The blood-red head bows and the wings sweep together, a cloaked priest giving benediction. Tail cups and belly buckles, surprised by the upsurge of ground. Legs kick out, their backward knees flapping like broken landing gear. Another bird plummets and stumbles forward, fighting for a spot in the packed staging ground along those few miles of water still clear and wide enough to pass as safe.

Twilight comes early, as it will for a few more weeks. The sky, ice blue through the encroaching willows and cottonwoods, flares up, a brief rose, before collapsing to indigo. Late February on the Platte, and the night’s chill haze hangs over this river, frosting the stubble from last fall that still fills the bordering fields. The nervous birds, tall as children, crowd together wing by wing on this stretch of river, one that they’ve learned to find by memory.”

Powers

Richard Powers (Evanston, 18 juni 1957)

 

De Duitse schrijfster Utta Danella (eig.Utta Denneler) werd geboren op 18 juni 1924 in Berlijn. Omdat zij het voor haar man verborgen wilde houden typte zij stiekem op zolder een manuscript van meer dan duidend bladzijden met de titel „Alle Sterne vom Himmel“ . Veel uitgeverijen waren wel geïnteresseerd in haar werk, maar schrokken terug voor de omvang van het werk. Uitgever Franz Schneekluth uit München bood aan de roman te drukken, wanneer zij hem inkortte tot vijfhonderd pagina’s. Utta Denneler nam het aanbod aan en de roman verscheen in 1956. Schneekluth motiveerde de schrijfster om door te gaan en verzon ook het pseudoniem Utta Danella. Met haar vierde boek, „Stella Termogen“ oder „Die Versuchungen der Jahre“, kwam in 1960 de doorbraak. Er werden in korte tijd meer dan 100.000 exemplaren van verkocht.

Uit: Niemandsland

“Noch heute geschieht es, daß ich mit klopfendem Herzen aus dem Schlaf auffahre, von Angst gejagt, auf der Flucht vor ihren Augen. Ihre Augen voller Haß…
Die fast schwarzen Augen von Madame-Mere, die Augen von Hortense, genauso dunkel, genauso erbarmungslos. Aber am schlimmsten war es, auch in Isabelles jungen Au­gen, aus denen mir Vertrauen und Freundschaft entgegenge­blickt hatten, den Haß zu finden, am wildesten und am un­versöhnlichsten.
»Du Mörderin!«
Das hatte Isabelle gesagt. Nicht die anderen. Dieser Alp­traum begleitet mich seit damals. Zu manchen Zeiten blieb ich davon verschont, er schien versunken. Aber dann wie­der, irgendwann, in einer Nacht – die Augen voller Haß.
Seit ich mit Philipp sprach und ihm alles sagte, was ich ihm nie hatte sagen wollen, als seine Augen mich ansahen, zweifelnd, erschreckt, unsicher, dann entsetzt, da war es mir, als ob es ihre Augen wären. Nun kommt der Traum wieder.
Erst letzte Nacht.
Dann stehe ich auf, ich kann nicht mehr schlafen. Ich gehe durch die Wohnung, nehme mir einen Whisky, eine Zigaret­te, ich versuche zu lesen, ich blicke aus dem Fenster, starre in die Dunkelheit, noch ist es Winter, letzte Reste Schnee schimmern unter den Bäumen.”

Danella

Utta Danella (Berlijn, 18 juni 1924)

 

De Engelse dichter Geoffrey Hill werd geboren op 18 juni 1932 in Bromsgrove, Worcestershire. In 1950 ging hij naar Keble College in Oxford om Engels te studeren. Daar publiceerde hij ook in 1952 zijn eerste gedichten. Hill maakte ook carrière in de wetenschap, zowel in Engeland als in de VS. Tegenwoordig woont hij in Cambridge.

Requiem for the Plantagenet Kings

For whom the possessed sea littered, on both shores,
Ruinous arms; being fired, and for good,
To sound the constitution of just wards,
Men, in their eloquent fashion, understood.

Relieved of soul, the dropping-back of dust,
Their usage, pride, admitted within doors;
At home, under caved chantries, set in trust,
With well-dressed alabaster and proved spurs
They lie; they lie; secure in the decay
Of blood, blood-marks, crowns hacked and coveted,
Before the scouring fires of trial-day
Alight on men; before sleeked groin, gored head,
Budge through the clay and gravel, and the sea
Across daubed rock evacuates its dead.

Hill

Geoffrey Hill (Bromsgrove, 18 juni 1932)

 

De Vlaamse schrijver dichter, vertaler en scenarist  Anton van Wilderode (pseudoniem van Cyriel Paul Coupé werd geboren in Moerbeke op 18 juni 1918. Van Wilderode werd op 21 mei 1944 tot priester gewijd in de Gentse Sint-Baafskatedraal, daarna studeerde hij klassieke filologie aan de universiteit van Leuven. In 1946 werd hij leraar aan het Sint Jozef-Klein-Seminarie in Sint-Niklaas, een functie die hij tot 1983 zou beoefenen. Zijn literair debuut kwam er met de nouvelle Dis al in 1939, hetgeen de eerste van vele prijzen opleverde voor zijn talent. Zijn debuut als dichter kwam er in 1943 met De moerbeitoppen ruischten. Tevens vertaalde hij onder andere Vergilius (de Bucolica, de Georgica, en de Aeneis) en diverse gedichten van Horatius.

Epidauros

De zee ligt in de nacht gelijk blauw goud
         boven een kim van groen. Ik hoor haar slagen
         van ver met intervallen aangedragen
         door zachte wind zonder muziek of zout.

         Op de orcheistra staan de vijftien pal
         in hun cocon van purperen gewaden.
         Antigone draagt trots haar ongenade
         en Kreoon is een vorst, – tot vóór zijn val.

         De zee is op de einder van ivoor
         met strelingen van maanlicht stilgevallen.
         In het theater waden duizendtallen
         de wateren van het verleden door.

 

Pope

De wereld van beweren en bewegen
         gaat vlagelings voorbij gelijk een regen.
         Geen mens heeft haar bestiering in de hand.

         Dwars door de rafels wordt een verder land
         verwijderd onbereikbaar afgelegen
         soms even raadbaar als een overkant

         en voorafgaandelijk al liefgekregen.

WILDENRODE

Anton van Wilderode (18 juni 1918 – 15 juni 1998)