De Duitse schrijver Ronald M. Schernikau werd geboren op 11 juli 1960 in Magdeburg. Zie ook mijn blog van 11 juli 2010.
Uit: Kleinstadtmovelle
“denn natürlich ist b. schwul. er geht mit den mädchen auf den schulhof, sieht sich um, grüßt, bleibt stehen und ist schwul. meine damen und herren, sie hören jetzt die sendung: ein homosexueller ist immer verdächtig, johanna müller berichtet über vorurteile gegen eine minderheit. welche vorurteile wir gegen homosexuelle haben und wie die damit umgehen, das soll in dieser sendung verhandelt werden. die originaltöne sind so entstanden: fünf homosexuelle männer haben sich interviews mit zwei heterosexuellen männern angehört und sind anschließend auf einige aussagen eingegangen. b.s bekanntenkreis ist groß, er gerät durch eine männergruppe in ein rundfunkstudio des örtlichen dritten programms mit eindrucksvoller toilette, in der man tanzen kann: mal sehen, ob ich auf die damen? oder die herrentoilette gehe!, verkündet er, ein lacherfolg, er flirtet mit dem leitenden redakteur, der germanistische kolumnen im stern schreibt und ihnen, zitat, mit warmherziger sympathie zugehört hat, wie er nach der aufnahme versichert. sie sitzen in der kantine des funkhauses, und b. langweilt das tuscheln der anderen: hast du den?, guck mal der!, ist das nicht?, weil er keinen von denen kennt. auf der fahrt hierher hat er martina getroffen und es ihr in wagemutiger stimmung erzählt: also, da wird ne sendung gemacht, fünf schwule in nem studio, und wieso dann du?, ganz einfach, achso. und sie wird vor dem radio sitzen wie alle aus der schule, und es wird bekannt sein danach. und wenn einer sagt, ich tue nichts gegen das bekanntwerden meiner homosexualität aber auch nichts dafür, dann ist das zu einfach. vielleicht ist das bewußte tragen des rosa winkels, der kennzeichen der schwulen in kzs war, die nur komische überschätzung der eigenen isolation, aber es gibt diffamierung in jeder form.”
Ronald M. Schernikau (11 juli 1960 – 20 oktober 1991)
De Nederlandse schrijfster en coumniste Marjan Berk werd geboren op 11 juli 1932 in Zeist als Marie-Janne van Baaren. Zie ook mijn blog van 11 juli 2010. en eveneens alle tags voor Marjan Berk op dit blog.
Uit: Ze is de vioolmuziek vergeten
”Mijn moeder maakt een cruise. Als een koningin zit zij aan tafel en laat zich bedienen met koffie en koek. Hoogst verbaasd kijkt zij op van het bezoek van pap en mij. Zij wist niet dat de boot was afgemeerd. Kwamen wij van ver? ‘Dat valt wel mee’, zeggen wij en we nemen ook een kopje koffie. De bediening is inderdaad uitstekend en erg vriendelijk. De andere dames aan tafel keuvelen gezellig mee en op goed geluk geven wij vage antwoorden en vertellen de alledaagse dingen van thuis. Mam buigt zich over de tafel en wijst op een mevrouw in een rolstoel die met het hoofd achterover de mond open als een jong vogeltje een dutje ligt te doen. ‘Zonde hè’, vindt mam, ‘zo’n cruise is toch niet niks en zij slaapt de hele dag.’ Daar begrijpen wij ook niks van, dus we knikken instemmend. ‘En die daar’,vervolgt ze, ‘snap je nu hoe zo iemand dit allemaal kan betalen? Moet je die kleren zien!’ We manen haar wat zachter te praten en giechelen met haar mee. Pap stopt haastig een opgeladen batterij in mans gehoorapparaat. Samenzweerderig bespreken we de overige passagiers. De dansende mevrouw heet mevrouw Blanken. Ze kan geen moment op haar stoel blijven zitten, zelfs niet voor een kopje koffie. Mevrouw Blanken danst haar eeuwige dans: twee passen vooruit en één achteruit. Mevrouw Pietersen, die altijd zingt en grapjes maakt. De norse mevrouw De Graaf, die altijd scheldt en moppert. En de vele, vele anderen. Het wordt een gezellig koffie-uurtje en als ik afscheid neem, wuift mam me vriendelijk na. Alle dames wuiven mee. ‘De zachte zorg’ noemen ze zulke verpleeghuizen. Daar zijn ze aardig voor je, ze overleggen welke jurk je aan wilt, je krijgt soms ontbijt op bed, ze lakken je nagels als je dat leuk vindt en elke dag mag je meedoen met allerlei bezigheden: volksdansen, appeltaart bakken, het konijn knuffelen en ga zo maar door. Ze zijn er zo lief dat je je op een cruiseschip waant. En niemand spreekt je tegen. Mijn moeder maakt een cruise. Ze kan niet zwemmen, maar ze is niet bang. Ze vaart over zeeën van tijd naar het verleden.”
Marjan Berk (Zeist, 11 juli 1932)
De Spaanse dichter Luis de Góngora y Argote werd geboren op 11 juli 1561 in Cordoba. Zie ook mijn blog van 11 juli 2007 en ook mijn blog van 11 juli 2008 en ook mijn blog van 11 juli 2009 en ook mijn blog van 11 juli 2010.
Clear honor of the liquid element
Clear honor of the liquid element,
Sweet rivulet of shining silver sheen!
Whose waters steal along the meadows green,
With gentle step and murmur of content!
When she for whom I bear each fierce extreme,
Beholds herself in thee,–then Love doth trace
The snow and crimson of that lovely face
In the soft gentle movement of thy stream.
Then, smoothly flow as now, and set not free
The crystal curb and undulating rain
Which now thy current’s headlong speed restrain;
Lest broken and confused the image rest
Of such rare charms on the deep-heaving breast
Of him who holds and sways the trident of the seas.
Vertaald door H.W. Longfellow
Luis de Góngora (11. juli 1561 – 24 mei 1627)
Cordoba
De Franse schrijver Léon Marie Bloy werd geboren op 11 juli 1846 in Périgueux. Zie ook mijn blog van 11 juli 2010 en eveneens alle tags voor Léon Bloy op dit blog.
Uit: Le Désespéré
„Quand vous recevrez cette lettre, mon cher ami, j’aurai achevé de tuer mon père. Le pauvre homme agonise et mourra, dit-on, avant le jour.
«Il est deux heures du matin. Je suis seul, dans une chambre voisine, la vieille femme qui le garde m’ayant fait entendre qu’il valait mieux que les yeux du moribond ne me rencontrassent pas et qu’on m’avertirait _quand il en serait temps_.
«Je ne sens actuellement aucune douleur ni aucune impression morale nettement distincte d’une confuse mélancolie, d’une indécise peur de ce qui va venir. J’ai déjà vu mourir et je sais que, demain, ce sera terrible. Mais, en ce moment, rien; les vagues de mon cœur sont immobiles. J’ai l’anesthésie d’un assommé. Impossible de prier, impossible de pleurer, impossible de lire. Je vous écris donc,
puisqu’une âme livrée à son propre néant n’a d’autre ressource que l’imbécile gymnastique littéraire de le formuler.
«Je suis parricide, pourtant, telle est l’unique vision de mon esprit! J’entends d’ici l’intolérable hoquet de cette agonie qui est véritablement mon œuvre,–œuvre de damné qui s’est imposée à moi avec le
despotisme du destin!
«Ah! le couteau eût mieux valu, sans doute, le rudimentaire couteau du chourineur filial! La mort, du moins, eût été, pour mon père, sans préalables années de tortures, sans le renaissant espoir toujours déçu de mon retour à l’auge à cochons d’une sagesse bourgeoise; je serais fixé sur la nature légalement ignominieuse d’une probable expiation; enfin, je ne resterais pas avec cette hideuse incertitude d’avoir eu raison de passer sur le cœur du malheureux homme pour me jeter aux
réprobations et aux avanies démoniaques de la vie d’artiste.“
Léon Bloy (11 juli 1846 – 3 november 1917)
De Oostenrijkse dichter en schrijver Richard Beer-Hofmann werd geboren op 11 juli 1866 in Wenen. Zie ook mijn blog van 11 juli 2009.
Uit: Der Tod Georgs
“Er sah zum Himmel auf. Zwischen regenschweren rostbraun gerandeten Wolken schwamm der Mond, und von ihm floß Licht über die Dächer […]. Ãœber den feuchten Auen am Fluß lag ein zarter blauer Hauch, der wie lauer Atem aus der Erde in die kühle Nacht zu strömen schien. Hart am Weg wanden sich in dunklem Knäuel Baumstämme -wie Schlangenleiber gefleckt vom Mondlicht, das sickernd durch die Lücken des Blattwerks rann. Drüben am andern Ufer, wo das Tal sich öffnete, war eine weiße Wolke wie ein mächtiges Schiff zwischen dunkle Berge gebettet. Trag wiegte sie sich über dem dünnen Nebel, daß es wie ein breiter Vorhang aus den Wolken herab zur Erde wallte.”
(…)
„Auf der Traunbrücke blieb er stehen. Drüben, gegen die Salinen zu, war es dunkel; nur eine weißleuchtende Rauchsäule quoll dicht und träge aus dem hohen Schornstein, hob sich licht von dem Schwarz der Berge, und floß dann in eins mit schweren schwarzgrauen hellgerandeten Wolkenballen, durch deren Spalten das Licht des Vollmondes sich drängte. […] Die weiße Masse der Häuser überragte die runden Wipfel der niederen Bäume in der Allee.“
Richard Beer-Hofmann (11 juli 1866 – 26 september 1945)
De Surinaamse dichteres Johanna Schouten-Elsenhout werd geboren in Paramaribo op 11 juli 1910. Zie ook mijn blog van 11 juli 2007 en ookmijn blog van 11 juli 2009.
Sweat
My brand new clock
spread under wings
of bird of prey.
This I have won
as prize on Queen’s Birthday.
The hour begins to chime,
recedes…
It seems as if I’d learn to swim
with magicality amidst the fire,
let it but be for one day long
to be submersed a fleeting time
amidst a sea of vampire blood
to set a mark on but a drop of my own sweat
and let it flow like water cold into the blood.
Fear then begins, usurps me whole.
Instead of entering into yesteryears,
I jump with my eyes closed
straight into the river Surinam.
And when I raised my head again,
I saw that I was back once more
amidst the Jewish cemetery,
among the dank airs
of the rotten bones
of slaves of yesteryears.
Vertaald door Ursy M. Lichtveld en Jan Voorhoeve
Johanna Schouten-Elsenhout (11 juli 1910 – 23 juli 1992)
Borstbeeld van Erwin de Vries
De Franse schrijver Jean-François Marmontel werd geboren op 11 juli 1723 in Bort-les-Orgues. Zie ook mijn blog van 11 juli 2009.
La neuvaine de Cythère (Fragment)
Dans un bosquet, dont l’amoureux feuillage
En se courbant mariait son ombrage,
Vénus dormait sur un gazon naissant ;
Le coloris, la fraîcheur du bel âge.
De la santé l’éclat éblouissant,
Et les rondeurs d’un élégant corsage,
Et d’un beau sein le tour appétissant,
Et cette croupe et si blanche et si belle,
Et mille attraits dont il n’est pas décent
De peindre aux yeux l’image naturelle,
Se déployaient sur ce corps ravissant.
Dans le sommeil un songe caressant
Flattait son sein, voltigeait sur sa bouche,
D’un doigt folâtre appelait le désir,
Et d’un coup d’aile éveillait le plaisir.
Vénus soupire : une nouvelle couche
De vermillon colore son beau teint.
Son coeur ému se dilate et palpite,
Et chaque instant redouble et précipite
Le mouvement qui soulève son sein.
Son oeil humide, à travers la paupière,
Laisse échapper une douce lumière,
Feu du désir, feu rapide et brillant,
Qui de son coeur jaillit en pétillant.
Elle touchait à ce moment où l’âme
De ses liens est prête à s’envoler,
Et n’attend plus qu’une bouche où sa flamme
Par un soupir se plaise à s’exhaler.
Jean-François Marmontel (11 juli 1723 – 31 december 1799)