Rouke van der Hoek, Thomas Mann, Mark Doty

De Nederlandse dichter Rouke van der Hoek werd op 12 augustus 1952 in Eindhoven geboren. Zie ook alle tags voor Rouke van der Hoek op dit blog.

 

Uitgebloeid

Op een morgen eind augustus ga ik naar buiten en snoei
uitgebloeide en verbleekte hortensia’s – gewassen
groen, roodbruin, onrustige kleine aura’s

van de lucht alsof dit de echte zijden stoffen waren
van Versailles, gevlekt door regen en verval
daarna half gerestaureerd, na al die tijd…

Als ik met mijn handjevol terugkom
realiseer ik me dat ik per ongeluk de deur op slot heb gedaan,
en het huis niet meer in kan.

Het raam van de eetkamer is het gemakkelijkst;
kruip door koninginnenstruik en spirea,
duw wat verdwaalde esdoorns opzij, haal

het houten scherm weg, hijs mezelf op.
Maar hoe, precies, over de drempel te klauteren
en over de radiator tot op de tegels?

Ik probeer een been naar binnen te buigen, maar dat gaat niet
gemakkelijk; Ik duw mezelf omhoog zodat mijn middel
rust op de vensterbank en naar voren leunt,

leg mijn handen op de grond en begin te glijden,
de kamer in, wat me aan het denken zet
zo was het om geboren te worden:

 

Gedicht ter rehabilitatie van de werkelijkheid

’s Avonds op weg naar het station keek ik omhoog
maar sinds Chagall twee manen schilderde,
een halve en een sikkel,
is ook dat idee uitgeput

(als een olieveld dat verdampt zodra je het aanboort).

Fantasie, blijkt eens te meer, is een dunne schil
om de werkelijkheid
en legt het af tegen het fantasties vermogen
van de feiten:

als water kouder wordt, wordt het zwaarder.
Tot het bevriezingspunt.
Want ijs drijft,
ijs drijft.

Anders zouden schotsen naar de zeebodem zakken,
de oceanen van onderop verkillen
en wij weinig kans meer maken

– als we al bestaan zouden hebben.

 

Delen door nul

In de derde klas leerde de juffrouw ons hoe te delen.
‘Er zijn twee kinderen en vier appels. Hoeveel appels…’
‘De sterkste pakt ze alle vier’, zei de straatvechter naast me.

Maar dat was een verkeerde wetenschap, een verdachte,
die niet in het onderwijs paste. Opnieuw. Nu met zes appels.
Lange rijen imaginaire kinderen klopten op de schoolpoort

om kratten vol imaginaire appels weg te kauwen, ongeraakt
door het minachtend gemor van de straatvechter naast me.
Zo aanvaardde ik het gebod tot eerlijk delen, rare symbiose

van rekenkunde en moraal. Tot het kwam bij delen door nul:
nul kinderen ontmoeten vier appels. Het antwoord is… nul.
Verwarring. Protest. ‘Maar die appels zijn er nog allemaal!’

Nee, dat was een denkfout en een verdachte. Want, luister
goed: ‘Een appel telt niet mee als hij niet wordt begeerd.’
Raden welke symbiose ons daar weer werd aangesmeerd.

 

Rouke van der Hoek (Eindhoven, 12 augustus 1952)

 

Op 12 augustus 1955 overleed de Duitse schrijver Thomas Mann. Zie ook alle tags voor Thomas Mann op dit blog.

Uit: Herr und Hund

„Die kleine  Neigung zur „Wamme“, das heißt: zu jener faltigen Hautsackbildung  am Halse, die einen so würdigen Ausdruck verleihen kann, kleidet ihn  ausgezeichnet; doch würde auch sie wohl von unerbittlichen Zuchtmeistern als fehlerhaft beanstandet werden, denn beim Hühnerhund,  höre ich, soll die Halshaut glatt die Kehle umspannen. Bauschans Färbung ist sehr schön. Sein Fell ist rostbraun im Grunde und schwarz  getigert. Aber auch viel Weiß mischt sich darein, das an der Brust,  den Pfoten, dem Bauche entschieden vorherrscht, während die ganze  gedrungene Nase in Schwarz getaucht erscheint. Auf seinem breiten  Schädeldach sowie an den kühlen Ohrlappen bildet das Schwarze mit  dem Rostbraun ein schönes, samtenes Muster, und zum Erfreulichsten  an seiner Erscheinung ist der Wirbel, Büschel oder Zipfel zu rechnen,  zu dem das weiße Haar an seiner Brust sich zusammendreht, und der  gleich dem Stachel alter Brustharnische waagerecht vorragt. Übrigens  mag auch die etwas willkürliche Farbenpracht seines Felles demjenigen  für „unzulässig“ gelten, dem die Gesetze der Art vor den Persönlichkeitswerten gehen, denn der klassische Hühnerhund hat möglicherweise einfarbig oder mit abweichend gefärbten Platten geschmückt, aber nicht getigert zu sein. Am eindringlichsten aber mahnt vor einer starr schematisierenden Einreihung  Bauschans eine gewisse hängende Behaarungsart seiner Mundwinkel und der Unterseite seines Mantels ab, die man nicht ohne einen Schein von Recht als Schnauz- und Knebelbart ansprechen könnte, und die, wenn  man sie eben ins Auge faßt, von fern oder näherhin an den Typus des Pinschers oder Schnauzels denken läßt.

 

Het huis van Thomas Mann in München dat in 2006 werd herbouwd en waarvan in elk geval de buitenkant helemaal werd gereconstrueerd.

 

Aber Hühnerhund her und Pinscher hin – welch ein schönes und gutes Tier ist Bauschan auf jeden Fall, wie  er da straff an mein Knie gelehnt steht und mit tief gesammelter Hingabe zu mir emporblickt! Namentlich  das Auge ist schön, sanft und klug, wenn auch vielleicht ein wenig gläsern vortretend. Die Iris ist rostbraun  – von der Farbe des Felles; doch bildet sie eigentlich nur einen schmalen Ring, vermöge einer gewaltigen  Ausdehnung der schwarz spiegelnden Pupillen, und andererseits tritt ihre Färbung ins Weiße des Auges über  und schwimmt darin. Der Ausdruck seines Kopfes, ein Ausdruck verständigen Biedersinnes, bekundet eine  Männlichkeit seines moralischen Teiles, die sein Körperbau im Physischen wiederholt: der gewölbte Brustkorb, unter dessen glatt und geschmeidig anliegender Haut die Rippen sich kräftig abzeichnen, die eingezogenen Hüften, die nervlich geäderten Beine, die derben und wohlgebildeten Füße – dies alles spricht von Wackerkeit und viriler Tugend, es spricht von bäurischem Jägerblut, ja, der Jäger und Vorsteher waltet eben doch mächtig vor in Bauschans Bildung, er ist ein rechtlicher Hühnerhund, wenn man mich fragt, obgleich  er gewiß keinem Akte hochnäsiger Inzucht sein Dasein verdankt; und eben dies mag denn auch der Sinn der  sonst ziemlich verworrenen und logisch ungeordneten Worte sein, die ich an ihn richte, während ich ihm das  Schulterblatt klopfe.“

 

Thomas Mann (6 juni 1875 – 12 augustus 1955)
Met Bauschan in brons vereeuwigd in Gmund am Tegernsee

 

De Amerikaanse dichter en schrijver Mark Doty werd geboren op 10 augustus 1953 in Maryville, Tennessee. Zie ook alle tags voor Mark Doty op dit blog.

 

Uitgebloeid

Op een morgen eind augustus ga ik naar buiten en snoei
uitgebloeide en verbleekte hortensia’s – gewassen
groen, roodbruin, onrustige kleine aura’s

van de lucht alsof dit de echte zijden stoffen waren
van Versailles, gevlekt door regen en verval
daarna half gerestaureerd, na al die tijd…

Als ik met mijn handjevol terugkom
realiseer ik me dat ik per ongeluk de deur op slot heb gedaan,
en het huis niet meer in kan.

Het raam van de eetkamer is het gemakkelijkst;
kruip door koninginnenstruik en spirea,
duw wat verdwaalde esdoorns opzij, haal

het houten scherm weg, hijs mezelf op.
Maar hoe, precies, over de drempel te klauteren
en over de radiator tot op de tegels?

Ik probeer een been naar binnen te buigen, maar dat gaat niet
gemakkelijk; Ik duw mezelf omhoog zodat mijn middel
rust op de vensterbank en naar voren leunt,

leg mijn handen op de grond en begin te glijden,
de kamer in, wat me aan het denken zet
zo was het om geboren te worden:

onhandig, te groot voor de doorgang…
Onderhandelen, me onderwerpen?
……………………………Als ik mezelf overgeef
aan de zwaartekracht ben ik er, binnen, niets aan de hand,

de oogverblindende vlekkerige bloemhoofdjes
verspreid om me heen op de grond.
Zal het verlaten van de wereld hetzelfde zijn

onzekerheid over hoe verder te gaan,
wat ongemak, en plotseling ben je
-waar? Ik ga zo op in dit idee

Dat ik vergeet de deur open te laten,
dus als ik de post ga ophalen, ben ik opnieuw
buitengesloten. Ben ik thuis in dit huis,

zou ik liever hier buiten zijn,
waar ik zowat iedereen zou kunnen zijn?
Deze keer is het eenvoudiger: het raamkozijn,

de radiator, mijn afdaling. Twee keer geboren
op een dag!
………………….In hun verzilverde pot,
deze gekneusd-gezegende bloemen:

hoe hard moest ik werken om ze deze kamer
in te brengen. Als ik zeg uitgebloeid,
bedoel ik niet dat er niets meer van overblijft.

Als er nog meer levens zijn, denk ik
dat die misschien een beetje makkelijker zijn dan dit.

 

Mark Doty (Maryville, 10 augustus 1953)

 

Zie voor de schrijvers van de 12e augustus ook mijn blog van 12 augustus 2019 en ook mijn blog van 12 augustus 2018 en mijn blog van 12 augustus 2015 en mijn blog van 12 augustus 2011 deel 1 en eveneens deel 2.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *