Stefan Hertmans, Octavio Paz, Asis Aynan, Martijn Teerlinck, Marga Minco, Enrique Vila-Matas

De Vlaamse dichter, schrijver en essayist Stefan Hertmans werd geboren in Gent op 31 maart 1951. Zie ook alle tags voor Stefan Hertmans op dit blog.

Uit:De bekeerlinge

“Het is vroeg in de ochtend, de eerste zonnestralen komen net boven de heuvelkam uit. Van bi) het raam waar ik uitkijk over de vallei, zie ik In de verte twee mensen naderen. Ik denk dat ze van de hoogten van Saint-Hubert komen, vanwaar je zowel de top van de Mont Ventoux als de vallei van Monteur kan zien; daarna moeten ze een tijd door het schrale eikenbos op de hoogvlakte lopen, waar de wolven zwerven. De befaamde Rocher du Cire – de steile, monumentale rots waar hoog en onbereikbaar de bijen zwermen en de steen in de zomerzon glimt van de honing die letterlijk van de rotswand druipt, staat er ongenaakbaar en desolaat bij, massief verzonken in de ochtendnevel. Dat alles hebben de twee mensen gezien en ze zijn er zwijgend aan voorbij gegaan.
Het licht valt zijdelings op de nog minieme gestalten. Ze dalen moeizaam af van het punt waar tegenwoordig het landgoed La Plane als een waakhond boven de vallei ligt, langs de S-vormige weg die naar de linkeroever van de rivier leidt – voor hen is dat de rechterkant, want ze lopen stroomopwaarts. Ze verschijnen en verdwijnen naargelang ze tussen de bomen opdoemen of erachter schuilgaan. Daarna komen ze in open hellend grasland en dalen iets sneller at Daar kunnen ze de half afgewerkte toren zien opdoemen op de hoge rotsmuur, als een vertrouwenwekkend baken. Nu de zon nog iets hoger rijst en de lagere vallei beschijnt, zien zij het dorp oplichten; omdat alle huizen gebouwd werden met natuursteen en in de schemer bijna niet te ontwaren zijn, lijkt het alsof het dorp zich als bij wonder losmaakt uit de rots-wand en vorm krijgt door het licht. Alsof iemand een groot gordijn wegtrekt en een slapend landschap zichtbaar wordt.
Het schemerblauw vervluchtigt snel. Geelgrijze tinten nemen de overhand. De laatste wolken worden door de warmte geföhnd tot reusachtige, ijle keien in een paarse hemel; over de loop van de rivier ligt een witte sluier die zienderogen verdampt.”

 
Stefan Hertmans (Gent, 31 maart 1951)
Cover

 

De Mexicaanse schrijver, dichter, en diplomaat Octavio Paz werd geboren op 31 maart 1914 in Mixcoac, tegenwoordig een deel van Mexico-stad. Zie ook alle tags voor Octavio Paz op dit blog.

In der Frühe sucht das Kommende seinen Namen

In der Frühe sucht das Kommende seinen Namen
Über den schläfrigen Stämmen funkelt das Licht
Berge galoppieren an die Ufer des Meeres
Die Sonne dringt sporenblitzend in die Fluten
Der Stein stürmt an und zerschmettert Strahlen
Es trotz das Meer und schwillt am Fuß des Horizonts
Verworrene Erde Einbruch von Skulptur
Die Welt erhebt ihre noch nackte Stirn
Ein Stein geschliffen und glatt um ein Lied drin einzugraben
Das Licht entfaltet seinen Fächer von Namen
Und ein Hymnus beginnt wie ein Baum
Und Wind ist da und schöne Namen im Wind

 

Vertaald door Fritz Vogelgsang

 

Auguren

Heute flog ein Adler
über mir dahin…
Rubén Darío

Im Naturzustand, in Kapseln, geöffnet
Oder geschlossen, schon entseelt –
Elvira und Frau Sonne;
In jeder Wiege
Eros und Milch: friedliche Verdauung
Ohne griechische Alpträume;
Biblische
Balsame oder dialektische, Beruhigungsmittel
Gegen die Erosion, historische
Dekadenz, Kolonialkatastrophen,
Erdbeben, Indianer, Neger, Risse, Trockenheit,
Krisen, einsame Poeten, Selbst-
Kritik, Säuberungen, Schismen, Putsche, Sonnenfinsternisse;
Sport und Bildung für alle
Söhne des Nachbarn: alle
Friedhöfe dem Erdboden gleichgemacht;
Modisch
Gekleidete Flöhe in den Metropolen,
An den Stränden liebestolle Muscheln
Im Zeichen des Krebses;
Ferien
Auf der Mondspitze;
Gas, Amnesie,
Entblößungen, Verdampfungen,
Gnadenstöße und andere Mathematik
Der puritanischen Null;
Moralische
Kalistenie, Lobotomien,
Schlafkur, Orgasmen per Telefon,
Tragbare Regenbögen…

Die Leere ruft eine
Menschenliebe aus die schmerzlos tötet.

 

Vertaald door Johannes Beilharz 

 
Octavio Paz (31 maart 1914 – 19 april 1998)

 

De Nederlandse schrijver Asis Aynan werd geboren in Haarlem op 31 maart 1980. Zie ook alle tags voor Asis Aynan op dit blog.

Uit:Kippenvel

“De laatste ochtend van februari. Ik stapte vanaf Rotterdam Centraal op de bus naar Brussel om aandacht te vragen voor de politieke en sociale misère in de Rif. De bus was beschikbaar gesteld door Europarlementariër Kati Piri, de sociaaldemocraat die naam maakte als rapporteur voor Turkije en sinds een jaar heeft de opstand in de Rif haar interesse. Het busstation baadde op de koude ochtend in het kristalheldere zonlicht. De gecharterde bus was een dubbeldekker, waar een grote stikker van het bedrijf Sunweb op was geplakt.
In de bus met twee verdiepingen kreeg ik van een stagiair Europese studies een flesje water en twee broodjes in een papieren zakje. Met mijn buurman ruilde ik een pistolet kaas voor een met brie. Op allebei zat raketsla.
In de Europese hoofdstad wandelde ik vanaf het parlement naar het Troonplein, het verzamelpunt van de protestmars naar het Europees Parlement. Op het Troonplein staat een immens bronzen beeld van Leopold II op een paard, dat tien jaar geleden met rode verf werd beklad, omdat Leopold II in zijn privéproject Congo zich als een bloeddorstige koning gedroeg.
Ik dacht aan de koningen van Marokko.
Het plein stroomde voller en voller. Toen ik net op kamers ging, had ik plezier in het schatten van mijn kooksel. Hoe duur zou deze chili con carne zijn in een restaurant? Nu schatte ik het aantal demonstranten. Onbetaalbaar.
De mars bewoog zich langzaam door de scherpe wind naar het parlement, waar Kati Piri een informatiebijeenkomst over de Rif organiseerde. Ze was duidelijk onder de indruk van de massale opkomst. De zaal had plaats voor vierhonderd zielen, het overgrote deel demonstreerde buiten verder in de Brusselse straten.”


Asis Aynan (Haarlem, 31 maart 1980)

 

De Vlaamse dichter en muzikant MartijnTeerlinck werd geboren op 31 maart 1987 in Lendelede. Zie ook alle tags voor Martijn Teerlinck op dit blog.

open

hier, terug in het mens-
vormige, ontmoeten wij elkaar: sneeuw en schaduw.

ook jij weet van de steen, zijn licht-
heid, zijn tekst. alles is al op-
geschreven. wat ons nog rest

is het onleerbare, het niet-woord en zijn
uitspraak.

ons zwaartepunt: langzaam breekt het en
verbindt ons. vrijgemaakt en onderweg.

alles waar wij weet van hebben
is het onbekend gemaakte.

 

kans

ondanks de tentloze stemband,
ontzenuwd en onsluitbaar,
blijft de kans op een schreeuw
nog in leven.

de tussenkomst van
de ongedachte verschijning,
van dat
waar adem plaats kan vinden:
het doorgangskamp
en zijn muren.

spreken is worstelen met licht,
de vertaling van een litteken,
een altijd nieuwe wond.

voor stilte en geluid
is geen enkele afstand
onoverbrugbaar

 
Martijn Teerlinck (31 maart 1987 – 10 december 2013)

 

De Nederlandse schrijfster en journaliste Marga Minco, pseudoniem van Sara Minco, werd geboren in Ginneken op 31 maart 1920. Zie ook alle tags voor Marga Minco op dit blog.

Uit: Het bittere kruid. Zes fragmenten uit een kleine kroniek

“Hier kan zoiets nooit gebeuren’, zei mijn vader, ‘hier is het iets anders’.
In het kantoortje van het kledingmagazijn van meneer Haas in de Catharinastraat hing een dichte tabakswalm. Verschillende gemeenteleden waren hier, als voor een vergadering, bij elkaar gekomen. De kleine meneer van Buren draaide heftig gesticulerend in zijn bureaustoel rond. Hij had een krakerige stem. Toen wij binnenkwamen, had hij het juist over een bijzondere dienst, die gehouden moest worden.
‘Daar ben ik het mee eens’, zei mijn vader.
‘Zou dat bidden wel helpen?’, vroeg de zoon van meneer Haas. Niemand scheen het gehoord te hebben, want men ging er niet op in. Ik kreeg spijt dat ik met mijn vader mee was gegaan. Ik begreep wel dat hij hier voorlopig niet weg zou kunnen. Daar ik er niets voor voelde in het rokerige vertrek te blijven zitten, ging ik de gang in naar de winkel. Er was niemand. Ik liep langs de toonbanken en rekken vol kledingstukken. Hier had ik als kind vaak met de kinderen van meneer Haas gespeeld. We verstopten ons achter de mantels en de dozen. We maakten ons mooi met de linten en de restjes stof uit het atelier en we speelden winkeltje als de zaak gesloten was. Er hing nog dezelfde geur, zoetig en droog, zoals nieuw goed ruikt. Ik dwaalde door de smalle gangen naar het atelier en het magazijn. Het leek of het zondag was. Niemand zou vandaag iets komen kopen ot zich een nieuwe mantel laten aanmeten. In een hoek van het atelier ging ik op een stapel dozen zitten wachten. Het was er vrij donker, omdat de luiken aan de buitenkant gesloten waren en er alleen licht uit de gang binnenviel. Tegen de muur hing een mantel. De rijgdraden zaten er nog in. Misschien werd hij nu niet meer afgehaald. Ik nam de mantel van het knaapje en trok hem aan. Voor de spiegel bekeek ik mezelf. De jas was veel te lang.
‘Wat doe je toch?’ Het was de stem van mijn vader.
‘O’, zei ik. Ik had hem niet aan horen komen. ‘Ik pas een jas aan’.
‘Het is nu geen tijd om aan een nieuwe jas te denken’, zei hij.
‘Ik wil hem ook niet hebben’, zei ik.
‘Ik heb je overal gezocht; ga je mee?’
Ik trok de mantel uit en hing hem weer op het knaapje. Buiten bemerkte ik dat ik lang in het donker had gezeten. Ik moest even wennen aan het felle zonlicht. Het was druk op straat. Er reden veel vreemde auto’s en motoren voorbij. Een soldaat vroeg aan iemand die voor ons liep de weg naar het marktplein. Het werd hem met veel arm- en handgezwaai uitgelegd. De soldaat sloeg zijn hakken tegen elkaar, salueerde en liep in de richting die hem gewezen was. Er passeerden ons nu geregeld soldaten van de bezettingstroepen. We liepen er gewoon langs.”

 
Marga Minco (Ginneken, 31 maart 1920)
Cover

 

De Spaanse schrijver Enrique Vila-Matas werd geboren in Barcelona op 31 maart 1948. Zie ook alle tags voor Enrique Vila-Matas op dit blog.

Uit: Because She Never Asked (Vertaald door Valerie Miles)

“Nobody imitated Sophie Calle better than Rita Main. Rita liked being considered an artist, though she wasn’t entirely sure she was one. Rita carried out a series of experiments with truth, which someone had baptized as wall novels; they stood as modest tributes to her beloved Sophie Calle, that “narrative artist” par excellence, who was so close to her in age that only a year separated them. The physical resemblance between the two women was remarkable. If Rita applied her makeup carefully, their faces could be nearly identical, although they were the least alike in height. Rita Maki was a couple inches taller than Sophie Calle (it amused her to tell her friends that Sophie was “tall and worldly,” and she was just tall, not at all worldly). If only she were a little shorter, she would be the spitting image of Sophie Calle, who truly was, by the way, a world figure. So Rita’s height did represent a bump in the road to an almost absolute likeness. No one could dare say, though, that Rita Main didn’t try to imitate her beloved Sophie Calle in every possible way. For instance, she styled her hair and clothes after Sophie Calle, and she moved to the Malakoff quarter of Paris to be closer to her, where she secretly spied on this woman whose every detail she copied so carefully. Being in the same neighborhood, she was able to keep better tabs on her. Rita paid careful attention to even the slightest of Sophie Calle’s physical fluctuations. She knew where she bought her clothes and food, and every once in a while, she’d follow her into the subway, or trail along behind her in a cab, identifying the people Sophie met outside the Malakoff quarter to know what lovers, friends both male or female, husband, or family she had. Rita dreamed of the day when Sophie Calle would finally realize that she existed and do her the honor of attending one of her exhibitions, held every now and then at an art gallery on Rue de Marseille, a space just below the second-floor apartment where Rita was born. Despite her move to the Malakoff quarter and the fact that she had a rather hermetic (or perhaps simply melancholic) temperament, Rita was esteemed on Rue de Marseille, and every once in a while the gallery showed her wall novels, a peculiar genre of art copied from Sophie Calle: real-life narratives of a novelistic bent told through images centered on the photographer herself and hung on gallery walls. Rita’s relationship with men had always been strange and disconcerting. Her father, a secret millionaire of Mexican origin, died when she was twenty years old and left her a small fortune. Neither she nor anyone else had known he was salting money away for his only daughter. Everyone on Rue de Marseille imagined that soon she’d find herself a boyfriend.”

 
Enrique Vila-Matas (Barcelona, 31 maart 1948)
Barcelona

 

Zie voor de schrijvers van de 31e maart ook mijn twee vorige blogs van vandaag.

Zie voor bovenstaande schrijvers ook mijn blog van 31 maart 2007 en ook mijn blog van 31 maart 2008 en eveneens mijn blog van 31 maart 2009.