Tommy Wieringa, Auke Hulst, Ellen Deckwitz, Jeroen Thijssen, Maurits de Bruijn, Gerrit Achterberg, Annie M.G. Schmidt, Sky du Mont

De Nederlandse schrijver Tommy Wieringa werd geboren in Goor op 20 mei 1967. Zie ook alle tags voor Tommy Wieringa op dit blog.

Uit:Vrouwen van de wereld

“Er is niet veel voor nodig om de studente Yvonne tot ontboezemingen te verleiden. Eén maaltijd is genoeg.
Nog voor de cognac weet ik dat ze een paar weken het liefje is geweest van de acteur B. Hij is beroemd, ik heb films gezien waarin hij schitterde als schurk. Yvonne werkte in een artiestencafé waar hij geregeld kwam toen hij in een stuk van Schiller speelde met het Berliner Ensemble. Eerst vond ze hem een onuitstaanbare klootzak, maar later begreep ze dat dat het begin van de aantrekkingskracht was geweest. Op een avond, de lichten waren al aan, had hij gezegd dat ze een geweldige kont had.
Buiten hadden ze gekust, ze was meegegaan naar zijn hotelkamer. Dit was ze blijven doen gedurende de looptijd van het stuk.
Ik ben zeer geïnteresseerd in de erotische omgang van jonge vrouwen en oudere, vaak succesvolle man­nen. Ik wil weten hoe het zit, waar op de loopplank ze elkaar ontmoeten. Yvonne is een buitengewone bron.
Het eerste wat de acteur deed als ze samen waren op zijn kamer, was zich ontkleden en een douche nemen. Elke avond opnieuw. Ze spreekt met vertedering over zijn buikje. ‘Het paste bij hem,’ zegt ze. Zijn geslacht noemt ze ‘hardachtig’. Ook al sliepen ze naakt, ze wa­ren niet met elkaar naar bed geweest. In de roddelbla­den heeft Yvonne foto’s gezien van hem en zijn tweede vrouw. ‘Ze is maar iets ouder dan ik,’ zegt ze. ‘Ze lijkt op mij.
Later die avond, in café Le Bateau Ivre, gaat het ge­sprek over op de achttienjarige jongen op wie Yvonne nu haar oog heeft laten vallen. ‘Zo’n mooi lichaam,’ zegt ze. ‘Een rugbyer.’
Een steek van jaloezie, die me verbaast. Pas later begrijp ik het. Het was niet dat ik Yvonne bijzonder begeerde, al had de acteur gelijk over haar kont. Niet naar haar ging mijn verlangen uit, maar naar iets anders. Ik had zonder jaloezie geluisterd naar de geschiedenis met de beroemde acteur, de wringing volgde pas op haar verzuchting over de schoonheid van de jongeman. Ik was overvallen door de begeerte een achttienjarig lichaam te zijn. Ik bevind me ergens tussen de jonge rugbyer en de oude acteur in.”

 
Tommy Wieringa (Goor, 20 mei 1967)

 

De Nederlandse schrijver, journalist en muzikant Auke Hulst werd geboren in Hoogezand-Sappemeer, op 20 mei 1975. Zie ook alle tags voor Auke Hulst op dit blog.

Uit: En ik herinner me Titus Broederland

“Dat huis is op zichzelf, zeiden de mensen van het dorp – ze zeiden zoveel en wisten zo weinig. De woning, een scheefgezakt geval van hout en steen, lag verscholen in een bos, aan het eind van een kronkelpad dat wemelde van de losgewoelde keien. Meestal scheen de zon, maar het loof rond ons huis was zo dicht dat er een dromerige sluier hing van zwak, groen licht. Een beek diende als drinkbak voor de paarden, aan een boom hingen halsters en een tuig, een handkar was door zijn as gezakt en overwoekerd geraakt door wilde wingerd. Alles stond wankel op de benen, leek het wel, de dieren en de dingen. Maar wij zagen verhalen.
Als ik nu mijn ogen sluit, zie ik ons weer, met mantels van handdoeken om, zwaaiend met zwaarden van takken. Jochies nog. We duelleerden – meer dans dan strijd – en doorboorden struiken die indringers verbeeldden. De handkar werd ons roversschip. Titus tuurde door een opgerold bokkeblaadje, ik wierp rotte appels naar de paarden, op mijn hoofd een roestig steelpannetje. De appels ontploften en de paarden zonken. Dit was ons land, ons rijk. En ja, ook dat van vader, al vond Titus van niet. We hadden er zelfs een geheime naam voor, die ik sindsdien nooit meer in de mond heb genomen. Hier leefden we, op een plek die we tot op de laatste grasspriet kenden, in de vrijheid van verbanning, afgeschermd van een wereld die schande sprak van Titus en mij, omdat de een de echo was van de ander, even oud, met dezelfde blik en – zo luidde de mythe – een gedeelde, zwarte ziel. Duivelskinderen. We lachten om dat woord. En stiekem koesterden we het.
Ik denk dat we ons er altijd bewust van zijn geweest dat we anders waren, juist door onze sterke gelijkenis. Die hadden we immers nooit bij anderen gezien. Hoe het was om zonder evenbeeld te zijn, konden we ons maar moeilijk indenken. Was dat de ware eenzaamheid? Vader, bijvoorbeeld, had drie jongere broers die in niks op hem leken en niks van hem wilden weten. Die hebben we misschien twee keer in ons leven gezien – ze bleven beide keren kort en gingen niet eens zitten. ‘Het is wel mijn bloed,’ zei vader, toen ze weer vertrokken waren. Wij keken elkaar aan. Werkelijk? Het leek alsof ze de hele tijd langs elkaar heen hadden gepraat. Wildvreemden.

 
Auke Hulst (Hoogezand-Sappemeer, 20 mei 1975)

 

De Nederlandse dichteres en schrijfster Ellen Deckwitz werd geboren op 20 mei 1982 in Deventer. Zie ook alle tags voor Ellen Deckwitz op dit blog.

Over huiden

Het heeft iets sinisters, de cremes
die in haar zinken. Het zonlicht

dat er sproeten op batikt
en de rimpels laat uitbreken. Hoe

ze luchtjes bewaart die ik liever vergat,
zijn geur af en toe nog sluimert

tussen mijn spleten. Soms herinner ik me
de eerste keer, de handen

op mijn blote rug, hoe de vingertoppen
wel inductieplaten leken. Van elke porie

een mondje maakten, happend naar meer,
tot we verweerden. Ik trok weg van het bed,

van alle beloftes, de uren vergeefs.
Slechts gekleed in mijn huid wandelde ik

richting de tuin. Ik hoorde hem huilen
naar mij. Het vel zette de zon al om

in vitaminen. Maakte met iedere stap de botten
sterker, de tanden harder.

 

Vlies

Ze zeiden dat ons hoofd niet meer is
dan een knokenkap. Een thuis
waarin het spookt.
.
Maar in de hoek lag iets. We tilden het op
en ontdeden het van zijn vlies. Het was teer nog
maar het ademde,
.
het begreep hoe we spartelden.
.
Laat onze handen maar neerdalen.
De vingers zullen zich hoe dan ook spreiden
in een majeurakkoord. Op deze polsen
.
zitten geen wonden maar stukjes weefsel
in de vorm van landen waarvan we weten
dat ze bestaan.

 
Ellen Deckwitz (Deventer, 20 mei 1982)

 

De Nederlandse schrijver Jeroen Thijssen werd geboren op 20 mei 1959 in Haarlem. Zie ook alle tags voor Jeroen Thijssen op dit blog.

Uit: Hazer

“Gedurende de dag gleed het zonlicht in onregelmatig veranderende vlakken van links naar rechts door de tuin. Het streelde de stam van de Japanse kers, die in de lente met zijn roze blaadjes de bodem bedekte. Het blikkerde op de overliggende muur, op de paar plekken waar het witsel nog niet van de bak-stenen was verweerd. Het verdween, steeds roder kleurend, verticaal langs de muur van het achterpand, alsof het licht een ladder besteeg. Rogi kon er uren naar kijken. Bij de tuin hoorde een ouder echtpaar dat door het jaar heen in de verglij-dende plekken zonlicht onduidelijke werkzaamheden verrichtte. Zodra de avonden zacht genoeg waren streken zij neer op het kleine terras, dat het laatste zonlicht ving, dronken thee, dronken koffie, namen het avondeten mee naar buiten en zaten daar soms tot diep in de nacht met vrienden en wijn, het terras met kaarsen afgezoomd. Rogi verbaasde zich over hun onverstoorbaarheid. Het was alsof ze hem niet zagen zitten achter zijn raam. Van een architect had hij ooit gehoord dat ramen semitransparant zijn, dat het interieur alleen zichtbaar wordt als er in de kamer licht brandt, dus misschien zagen zij hem werkelijk niet. Hij sloot de gordijnen voor hij de lamp aandeed, om ze niet te storen. Hopelijk hadden zijn ouders het in Doonkelly net zo goed.
Zijn kamer was de mooiste van het pand. Het had moeite gekost om hem te vinden. De kleineadvertentiekolommen van het Haarlems Dagblad stonden vol oproepen om betaalbare woonruimte, soms schrijnende van ouders met kinderen, meestal van jongeren die studeerden of jongeren die werkten en genoeg hadden van het leven thuis. Het aanbod beperkte zich tot apparte-menten van achthonderd gulden per maand of meer, ‘alleen dames reageren. `Boven de winkels staat alles leeg: verzuchtte Marnix, een klasgenoot die niet op kamers moest maar wel graag het huis uit wilde. ‘Het is een schande: Eenmaal werd Rogier op gesprek gevraagd in een studentenhuis dat met cooptatie werkte, maar hij lag niet goed bij de hts’ers die er woonden en zij lagen niet goed bij hem. Het afmeldtelefoontje was een opluchting.
Via via hoorde hij van de Hazer.

 
Jeroen Thijssen (Haarlem, 20 mei 1959)

 

De Nederlandse schrijver en journalist Maurits de Bruijn werd geboren op 20 mei 1984 in Delft. Zie ook alle tags voor Maurits de Bruijn op dit blog.

Uit: Broer

“Er moet een zekere rust zijn die ik niet bezit. Om een taal te leren, om een dag alleen te zijn, om lief te kunnen hebben.
De man naast me leest de krant, eet een verbrande tosti. Hij kleedt zich als een gepensioneerde aardrijkskundeleraar: een beige ribbroek en een flanellen overhemd, rode leesbril van de Hema. Ik bedenk dat ik met hem getrouwd ben, dat we zwijgend aan onze keukentafel zitten terwijl hij de krant leest.
De man probeert mijn blik te vangen en schuift me zijn chocolaatje toe. Is dit huwelijk dan toch nog te redden? Is mijn man een diabetespatiënt? Ik besluit te wachten met het eten van de chocolade tot hij weggaat. Naar de badkamer om zich te douchen. De slang lekt, ik had een nieuwe moeten kopen. Zijn chocolaatje is lekkerder dan die van mij. Zonder nootjes. De krant is dichtgeslagen. Altijd leest hij de krant en vertelt op belerende toon over wat er vandaag is gebeurd. Ik ben met een linkse oude lul getrouwd. Ik en mijn slechte huwelijk zitten in het café.
De eerste en de laatste sigaret bevallen niet, zo werkt dat. Ik zeg nee als een stelletje vraagt of de stoel naast me vrij is. In mijn gedachten zeg ik sorry. Ik heb het nagelaten je te missen. Ik had je de stoel aangeboden als je het café binnen was gelopen, dat weet ik zeker. Jij bent iemand die zo binnen kan komen lopen.
Toen je niet kwam, Broer, ben ik naar huis gegaan. Ik heb niet meer gewacht tot mijn man terugkwam uit de badkamer, dat kan lang duren bij oudere mannen. Ik ging naar mijn drie slaapkamers, de grote gang, de kleinere. De badkamer die ook op een gang lijkt. De keuken met huidkleurige kastjes en tegels die ik niet heb uitgekozen. Ik denk aan de beloftes die ik dit huis heb gedaan. Er is hier veel stuk. Het stuken van het muurtje in de gang gebeurt niet. Ik weet niet of ik lui ben of van gebreken houd.”

 
Maurits de Bruijn (Delft, 20 mei 1984)

 

De Nederlandse dichter Gerrit Achterberg werd geboren in Nederlangbroek op 20 mei 1905. Zie ook alle tags voor Gerrit Achterberg op dit blog.

Maria

Toen ik ingeslapen was
in zonneglas, in zonneglas,
waarvan de kamer was –
een ongeboren diamant
van glinstervliezen, ingekeken
door ongestoorde moederogen –
heb ik haar lichaam weergezien:
een licht met het vermogen
Te kunnen worden kind of ster
en nu ik me heb bewogen
moet er een droom geboren zijn
waarvoor een koning ligt gebogen.

 

Achtergebleven

Ze lachte traag, haar lach weende beneden
en aan de onderzijde blonk de dood.
Zij was hier tusschen ingegaan, vervreemdde
meer van zich zelf naardat haar leven vlood.

Zij had het beste van haar hart vergaderd
om een, die zij ten doode toe verkoos,
te redden, maar de storm had hem beschadigd,
die in haar bloed zijn oorsprong koos.

Nu zit zij neder als achtergelaten
en telt de uren in haar stille schoot
die haar nog scheiden van het laatste:
zijn keeren op de winden van den dood.

 

Kleine ode aan het water

Zo staat de regen als een raam
over de bloemen, mond en maan
leggen er groot en rond zich aan,
liggen er groot en rond om dicht,
o teug, waaraan ik lig;
met mijn gezicht in maan en water
staan bloemen in mijn ogenwater
gespiegeld, sta ik spiegelend in
waterramen en maanbloemen.

 
Gerrit Achterberg (20 mei 1905 – 17 januari 1962)
Het gedicht “Kleine ode aan het water” als muurgedicht in Leiden

 

De Nederlandse schrijfster en dichteres Anna M G Schmidt werd op 20 mei 1911 geboren in Kapelle. Zie ook mijn blog van 20 mei 2011 en eveneens alle tags voor Annie M.G. Schmidt op dit blog.

Geachte cliënten

Geachte cliënten, ’t wordt lente,
wat zullen we nou eens voor prettigs gaan doen.
Geachte cliënten, ’t wordt lente,
de merel zingt aria’s in het plantsoen.
Hij heeft zijn tarief niet gewijzigd dit jaar,
dus wij doen het ook niet, we laten het maar.
Wat kan het ons schelen, die centen.
Hoogachtend, komma, ’t wordt lente!

 

Het beertje Pippeloentje

Kijk, het beertje Pippeloentje
heeft geen sok en heeft geen schoentje,
heeft geen dasje en geen boordje
en geen tasje met een koordje
en geen broekje en geen jakje
en geen pakje met een zakje
en geen hemdje en geen wolletje
en geeneens een parasolletje
en geen ponnetje voor in bed,
maar
Pippeloentje heeft een pet!

Kijk, het beertje Pippeloentje
gaat niet wandelen in ’t plantsoentje
en niet steppen op een stepje
en niet scheppen met een schepje
en niet knikkeren en niet tollen
en niet hard de straat op hollen
en niet schrijven en niet rekenen
en geen bere-poppetjes tekenen,
en niet roetsjen van de trap.
maar
Pippeloentje eet z’n pap.

Geef ’t beertje maar een zoentje:
Welterusten Pippeloentje!

 
Annie M.G. Schmidt (20 mei 1911 – 21 mei 1995)
Cover biografie

 

De Duitse schrijver en acteur Sky du Mont (eigenlijk Cayetano Neven du Mont) werd geboren op 20 mei 1947 in Buenos Aires, Argentinië. Zie ook alle tags voor Sky du Mont op dit blog.

Uit:Full House. Liebeserklärung an die Chaosfamilie

`Zuerst tigerten wir eine Woche lang durch Kühlschrankabteilungen in Elektroläden. Überall dasselbe: jede Menge Platz im Kühlschrank — aber jedes Gerät zu groß für unsere dreieinhalb Quadratzentimeter Küchenfläche. Dann rückte Beate raus mit ihrem Plan. »Schatz, ich fürchte, für einen größeren Kühlschrank müssen wir umziehen. Der passt nicht in unsere Küche.« »Im Ernst? Och, schade. Aber wenn du meinst …« In Wirklichkeit hatte sie das natürlich von langer Hand geplant. Was folgte, war ein zermürbender Marathon durch die Mietanzeigen.
Rückblickend frage ich mich, wo alle meine Prinzipien und meine fiskalische Vernunft geblieben sind. Niemals hätte ich bei klarem Verstand (den ich zu dieser Zeit als hormongesteuerter Mann natürlich nicht besaß) eine Immobilie gemietet, die klein, dunkel und überteuert war. Allein ein für meine Lebensgefährtin schlagendes Argument entschied: Es war ein kleines Reihenhäuschen mit Garten. »My house is my castle«, hörte ich von Beate zu jeder Gelegenheit, also gab ich nach, und wir unterschrieben den Mietvertrag. Wenig später zogen wir in unser Häuschen um und verbrachten dort die wohl schönsten vier Wochen unserer bisherigen Beziehung. Heute weiß ich, warum: Der Nestbautrieb meiner Holden war zunächst gestillt — bis sie eines Morgens den Garten betrachtete. »Unser Garten sieht grauenvoll aus! Was werden unsere Nachbarn denken? Die glauben, wir sind absolute Messies!« »Garten? Sieht eher aus wie ein größeres Blumenbeet.« »Sehr witzig! Du musst mal den Rasen mähen!« »Ich glaube nicht, dass da ein Rasenmäher draufpasst«, meinte ich nachdenklich in der Hoffnung, aus dieser Nummer rauszukommen. Ich hasse Gartenarbeit!
Und es bleibt ja nicht beim Garten. Wenn die Holde Vorhangstangen wünscht, wird der Mann zum Innendekorateur. Sollen es hellere Lampen sein, wird er zum Elektriker. Streichen, Bohren, Sägen — alles Männersache, versteht sich. Emanzipation? Schweigen wir lieber darüber. Die Kombination Frau und Haus macht jeden Mann zum Allzweckhandwerker. Zum Lohn gibt’s Hohn und Spott über die handwerklichen Unzulänglichkeiten des Gatten, am liebsten im familiären Kreis oder — noch schöner — beim Damenkränzchen.`

 
Sky du Mont (Buenos Aires, 20 mei 1947)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 20e mei ook mijn vorige blog van vandaag.