De Amerikaanse schrijver en musicus Tristan Egolf werd geboren op 19 december 1971 in San Lorenzo del Escorial in Spanje, waar zijn vader als journalist werkte. Hij groeide echter op in Washington (D.C.), Louisville, en Lancaster. Zijn ouders scheidden, zijn moeder hertrouwde en Egolfs stiefvader adopteerde hem. Egolfs brak zijn opleiding af en begon door het land te reizen, levend van allerlei korte jobs of van de opbrengsten die hij als straatmuzikant bij elkaar speelde. Eerder had hij gespeeld in een punkband en in Doomed to Obscurity. Ook was hij een tijd politiek actief. In 1998 verscheen bij Gallimard zijn debuutroman Lord of the Barnyard dat door de kritiek zeer gunstig ontvangen werd. In 2001 volgde Skirt and the Fiddle, waarmee hij zijn naam als schrijver definitief vestigde, hoewel het minder goed verkocht dan zijn debuut. Hij werkte aan een derde boek toen hij in mei 2005 met een geweer een einde aan zijn leven maakte.
Uit: Skirt and the Fiddle
“I was told nothing of the show beforehand. My agent never called. The union didn’t warn me. The coordinator probably never knew I existed … From start to finish, I received no more than a fleeting message by way of Jane Doe: “Yes, Mr. Evans-please report to the Balecroft Civic Center this evening at eight o’clock for a suit-and-tie affair …”
A “suit-and-tie affair,” she called it. The term induced panic. I spent all afternoon rounding up a tux, feeling more ill equipped than uninformed …
Seated on the southbound at twenty past seven. Chain-smoking Merits from station to station. Fiddle in lap. No other passengers. Power lines crossing the wall outside.
At some point, a tramp staggered into the car. He kicked a beer can, fell down flat. The doors hissed shut. The can trickled out. Beer pooled together in the floor-mat grooves. I watched it slide as the train pulled away, level off even in the blackened express lane, then track forward on deceleration, balling up filth, breaking new ground. I offered myself to its languorous crawl, void in the cease-fire, calm for a moment …
Slowly, the events of my week replayed. And a terrible week it had been, at that. From losing/relinquishing/quitting (I’m not sure which) my post at the Philtharmonic, to audits, the flu and receipt of a FINAL eviction notice by mail that morning, the only thing I hadn’t managed to blow was my gig with the musical union.
Indeed, there are seasons and there are seasons …
This one made life in a squat seem rational.
-If ever I got out of Philth Town alive, bragging rights were sure to follow-across my chest in block capitals: I survived the port of extremes. You could empty out pool halls in Lisbon on that. Or not. In truth-Christ, what a week-i survived bachelorhood was more like it. And that was still pending …”
Tristan Egolf (19 december 1971 – 7 mei 2005)
De Amerikaanse schrijver en radiopresentator Michelangelo Signorile werd geboren op 19 december 1960 in Jersey Brooklyn, New York. Hij bezocht de Newhouse School of Public Communications aan de Syracuse University, waar hij afstudeerde in journalistiek. In die tijd realiseerde hij zich ook dat hij homosexueel was, maar hield het nog voor anderen verborgen. Midden jaren tachtig, werkend voor een pr-bureau, begon hij de manier waarop de overheid omging met aids aan de kaak te stellen. In 1988 werd hij, na een bijeenkomst van de protestgroep ACT UP, homoactivist. Binnen enkele dagen werd hij al gearresteerd wegens het verstoren van een lezing van de toenmalige kardinaal Ratzinger (en huidige paus Benedictus XVI) in Peter’s Evangelical Lutheran Church. Signorile was medeoprichter en redacteur van het gay magazine OutWeek in 1989 en stond al snel in het centrum van de debatten over het „outen“ van beroemdheden. Daarnaast schreef hij ook voor bladen als The New York Times, USA Today, en The Los Angeles Times. Tegenwoordig is hij dagelijks te horen op de radio in zijn The Michelangelo Signorile Show.
Uit: Queer in America
„It was electrifying. Chills ran up and down my spine as I watched the protesters and then looked back at Ratzinger. Soon, anger swelled up inside me: This man was the embodiment of all that had oppressed me, all the horrors I had suffered as a child. It was because of his bigotry that my family, my church—everyone around me—had alienated me, and it was because of his bigotry that I was called “faggot” in school. Because of his bigotry I was treated like garbage. He was responsible for the hell I’d endured. He and his kind were the people who forced me to live in shame, in the closet. I became livid.
I looked at Cardinal O’Connor, who had buried his head in his hands, and I recognized the man sitting next to him. It was O’Connor’s spokesman and right-hand man, Father Finn, who had been the dean of students back at my high school, Monsignor Farrell. A vivid scene flashed in front of my eyes: the horrible day when I was in the principal’s office talking to the principal, the guidance counselor, and the dean; the day they threw me out because I was queer. I looked back at Ratzinger, my eyes burning; a powerful surge went through my body. The shouting had subsided a bit because some of the brothers had gotten in front of the room to calm the crowd. The police had arrived and were carting away protesters.
Suddenly, I jumped up on one of the marble platforms, and looking down, I addressed the entire congregation in the loudest voice I could. My voice rang out as if it were amplified. I pointed at Ratzinger and shouted, “He is no man of God!” The shocked faces of the assembled Catholics turned to the back of the room to look at me as I continued: “He is no man of God—he is the devil!”
Michelangelo Signorile (New York, 19 december 1960)
De Deense schrijver, dichter, fotograaf en componist Jens Fink-Jensen werd geboren op 19 december 1956 in Kopenhagen. Fink-Jensen maakte zijn debuut als literair schrijver, toen op 4 juni 1975 in het Deense dagblad “Information” één van zijn korte verhalen, Juni 1995, werd gepubliceerd. In mei 1976 werden vier van zijn gedichten gepubliceerd in het tijdschrift “Hvedekorn”. Hij bracht in 1981 zijn eerste boek uit, een gedichtenbundel met de titel Verden i et øje (De wereld in een oog). Zijn eerste proza, een verzameling korte verhalen met de titel Bæsterne (De beesten) verscheen in 1986. In 1976 deed hij eindexamen in de moderne talen aan de kostschool Herlufsholm en vervulde vervolgens zijn dienstplicht. Hij studeerde in 1986 af als architect aan de Kunstacademie, School van Architectuur, te Kopenhagen. Aan dezelfde academie studeerde hij in 1997 af als multimediaontwerper. Samen met keyboardspeler Fredrik Mellqvist en saxofonist Jens Severin treedt Fink-Jensen op met een multimediashow. Deze show is een combinatie van voordracht, een diavoorstelling en muziek en wordt opgevoerd op onder andere scholen en festivals.
MOON! LOOK AT ME!
Come up to me, trees
Like a rain immersing the fields
Come up and grow
And for that split second
My life will last
Climb down to me, sky
Seize me by your stars
With your endless, wet night
And gentle sapphire sea
Look at me moon, at the frontier
Of my ultimate love
I reflect myself in you
And to my pleasure
I see my beloved’s face.
Vertaald door Sheema Kalbasi
Jens Fink-Jensen (Kopenhagen, 19 december 1956)
De Britse schrijver Jon Smith werd geboren op 19 december 1975 in Londen en groeide op in de Merseyside. Hij studeerde amerikanistiek aan de universiteit van Reading en gaf daarna een jaar lang Engelse les in Zuid-Korea. Vanaf 1988 werkte hij voor verschillende internetbedrijven, zoals Amazon.co.uk en Kitbag.com en begon in 2002 zijn eigen bedrijf Toytopia. Werkend voor dit bedrijf schreef hij de eerste schetsen voor Toytopia, en voor The Blokes Guide To Pregnancy die allebei verschenen in 2004.
Uit: The Bloke’s Guide to Pregnancy
Quite early on in pregnancy, you can expect your partner to receive a visit from the so-called ‘breast fairy,’ officially known as engorgement…. Thanks to man’s new best friend, colostrum, your partner’s breasts will defy gravity and often belief. You will bear witness to your partner transcending the alphabet in cup sizes, all within a matter of weeks…. It may be that your partner expresses annoyance at her larger breasts, and feigns resentment at any Pamela Anderson comparisons, but this is probably more to do with the cost of replacement bras than displeasure at having bigger boobs…. Once breastfeeding is replaced with solids, your partner’s breasts will return to their pre-pregnancy state. Life is just not fair.
Jon Smith (Londen, 19 december 1975)
De Franse dichter en schrijver Jean Genet werd geboren op 19 december 1910 in Parijs. Zie ook mijn blog van 19 december 2006 en ook mijn blog van 19 december 2007.
Uit: Le condamné à mort et autres poèmes
A la mémoire de Maurice Pilorge, assassin de vingt ans
Le vent qui roule un cœur sur le pavé des cours,
Un ange qui sanglote accroché dans un arbre,
La colonne d’azur qu’entortille le marbre
Font ouvrir dans ma nuit des portes de secours.
Un pauvre oiseau qui tombe et le goût de la cendre,
Le souvenir d’un œil endormi sur le mur,
Et ce poing douloureux qui menace l’azur
Font au creux de ma main ton visage descendre.
Ce visage plus dur et plus léger qu’un masque,
Et plus lourd à ma main qu’aux doigts du receleur
Le joyau qu’il convoite ; il est noyé de pleurs.
Il est sombre et féroce, un bouquet vert le casque.
Ton visage est sévère : il est d’un pâtre grec.
Il reste frémissant aux creux de mes mains closes.
Ta bouche est d’une morte et tes yeux sont des roses,
Et ton nez d’un archange est peut-être le bec.
[…]
Sur mon cou sans armure et sans haine, mon cou
Que ma main plus légère et grave qu’une veuve
Effleure sous mon col, sans que ton cœur s’émeuve,
Laisse tes dents poser leur sourire de loup.
O viens mon beau soleil, ô viens ma nuit d’Espagne,
Arrive dans mes yeux qui seront morts demain.
Arrive, ouvre ma porte, apporte-moi ta main,
Mène-moi loin d’ici battre notre campagne.
Le ciel peut s’éveiller, les étoiles fleurir,
Et les fleurs soupirer, et des prés l’herbe noire
Accueillir la rosée où le matin va boire,
Le clocher peut sonner : moi seul je vais mourir.
Jean Genet (19 december 1910 – 15 april 1986)
De Nederlands dichteres Hanny Michaelis werd geboren in Amsterdam op 19 december 1922. In 1949 publiceerde zij haar eerste bundel, getiteld Klein voorspel. De oorlog, waarin zij haar beide ouders verloor, drukte een groot stempel op haar werk. Michaelis was van 1948 tot 1959 getrouwd met Gerard Reve. Ze leerden elkaar kennen in 1947 bij de uitreiking van de Reina Prinsen Geerligsprijs, die dat jaar was toegekend aan Gerard, en waarbij Hanny een eervolle vermelding kreeg. In 1963 maakte ze de (geautoriseerde) vertaling van Reve’s bundel The acrobat and other stories onder de titel Vier wintervertellingen. Het huwelijk van Hanny Michaelis en Gerard Reve werd ontbonden toen Reve ervoor koos voor zijn homoseksualiteit uit te komen en met een man te gaan samenleven. Michaelis en Reve bleven wel zeer goed bevriend. Hanny Michaelis bezocht Gerard Reve nog met enige regelmaat. Haar gezondheid stond echter niet toe dat ze in april 2006 op zijn begrafenis aanwezig was. Na Wegdraven naar een nieuw Utopia (1971) verschenen er geen nieuwe bundels meer van Michaelis. Wel verschenen nog de bloemlezing Het onkruid van de twijfel (1989), de Verzamelde gedichten (1996) en een bundel met jeugdherinneringen in proza Verst verleden (2002). In 1995 ontving zij de Anna Bijns Prijs voor haar gehele oeuvre.
Sinds die nacht
Sinds die nacht die ons
weer bijeen moest brengen
en die ons verder dan ooit
van elkaar heeft vervreemd
ben je langzaam maar zeker
aan mijn gedachten ontglipt.
Alleen vraag ik me soms nog af
hoe je rode kater het maken zou
die ’s morgens natgeregend op het bed
sprong en ons onder luid gesnor
geestdriftig kopjes gaf alsof
er iets viel goed te maken.
Hij was liever voor ons
dan wij voor elkaar, maar hij
had dan ook niets te vrezen.
Jaren later
Jaren later
op een heldere middag
vol nuchtere geluiden
en bezigheden in een huis
dat je nooit heeft gekend,
herinner ik mij plotseling
hoe zacht je ogen werden
als je mij aankeek.
En even verschijn je mij
ten voeten uit, onverwacht
overgekomen uit het tijdeloze.
Zo zacht zijn je ogen
dat ze mij verzoenen
met je weggaan, sneller
en onverwachter dan je komst.
Hanny Michaelis (19 december 1922 – 11 juni 2007)
De Italiaanse schrijver Italo Svevo (pseudoniem van Aron Hector Schmitz) werd geboren op 19 december 1861 in Triëst. Zie ook mijn blog van 19 december 2006 en ook mijn blog van 19 december 2007.
Uit: Ein Leben (Una Vita, vertaald door Barbara Kleiner)
«Meine liebe Mama,
gestern abend erst erhielt ich Deinen guten und schönen Brief.
Sei unbesorgt, Deine große Schrift hat nichts Rätselhaftes für mich¸ auch wenn ich ein Wort nicht entziffern kann, verstehe ich, oder glaube ich doch zu verstehen, was Du wolltest, als Du die Feder in dieser Art übers Papier wandern ließest.
Ich lese Deine Briefe immer wieder; sie sind so einfach, so gut, sie gleichen Dir; sie sind Fotografien von Dir. Ich liebe sogar das Papier, auf dem Du mir schreibst! Ich erkenne es wieder, der alte Creglingi verkauft es, und wenn ich es sehe, erinnere ich mich an die gewundene, aber reinliche Hauptstraße in unserem Dorf. Ich sehe mich wieder dort, wo sie sich zu einem Platz weitet, in dessen
Mitte das Haus von Creglingi steht, niedrig und klein, das Dach in Form eines Kalabreserhuts, das Ganze ein einziges Loch, der Laden! Drin er, eifrig dabei, Papier zu verkaufen, Nägel, Fusel, Zigarren
und Stempelmarken, langsam, aber mit den aufgeregten Gebärden eines Menschen, der schnell machen will, indem er zehn Menschen auf einmal bedient, oder besser gesagt, indem er einen bedient und die anderen neun dabei unruhig im Blick behält. Grüß ihn bitte vielmals von mir. Wer hätte gedacht, daß ich je Lust verspüren würde, diesen brummigen Geizkragen wiederzusehen?
Du mußt nicht glauben, Mama, daß es einem hier nicht gutgeht; ich bin es, dem es schlechtgeht!
Ich kann mich nicht damit abfinden, Dich nicht zu sehen, so lang so fern von Dir zu sein, und es steigert meinen Schmerz, wenn ich denke, daß auch Du Dich allein fühlen wirst in dem großen Haus weitab vom Dorf, wo Du partout wohnen bleiben willst, weil es nun einmal uns gehört. Außerdem habe ich wirklich das Bedürfnis, unsere gute Luft zu atmen, die rein und ursprünglich ist. Hier atmet man eine gewisse dikke, verräucherte Luft, die ich bei meiner Ankunft schwer über der Stadt liegen sah, in Form eines riesigen Kegels, wie bei uns im Winter der Dunst über dem Teich, von dem man aber weiß, woraus er besteht; er ist reiner. Die Menschen, die hier leben, sind alle, oder doch fast alle, heiter und gelassen, weil sie nicht wissen, daß man anderswo um so vieles besser leben kann.”
Italo Svevo (19 december 1861 – 13 september 1928)
De Cubaanse dichter en schrijver José Lezama Lima werd geboren op 19 december 1910 in Havanna. Zie ook mijn blog van 19 december 2006.
An Obscure Meadow Lures Me
An obscure meadow lures me,
her fast, close-fitting lawns
revolve in me, sleep on my balcony.
They rule her beaches, her indefinite
alabaster dome re-creates itself.
On the waters of a mirror,
the voice cut short crossing a hundred paths,
my memory prepares surprise:
fallow dew in the sky, dew, sudden flash.
Without hearing I’m called:
I slowly enter the meadow,
proudly consumed in a new labyrinth.
Illustrious remains:
a hundred heads, bugles, a thousand shows
baring their sky, their silent sunflower.
Strange the surprise in that sky
where unwilling footfalls turn
and voices swell in its pregnant center.
An obscure meadow goes by.
Between the two, wind or thin paper,
the wind, the wounded wind of this death,
this magic death, one and dismissed.
A bird, another bird, no longer trembles.
Vertaald door Nathaniel Tarn
José Lezama Lima (19 december 1910 – 9 augustus 1976)
Zie voor nog meer schrijvers ook mijn vorige blog van vandaag.