Truman Capote, Hendrik Marsman, Willem G. van Maanen, Wilfried de Jong, Elie Wiesel, Henk Spaan

De Amerikaanse schrijver Truman Capote werd geboren op 30 september 1924 als Truman Streckfus Persons in New Orleans. Zie ook alle tags voor Truman Capote op dit blog.

Uit: Parting Of The Way (The Early Stories of Truman Capote)

“Yes, it does, I’ve got it all figured out. The train fare will cost me five bucks, and I want to get a new suit for about three bucks, then I want to git Ma somethin’ pretty for about a dollar or so; and I figure my food will cost a buck. I want to git lookin’ decent. Ma an’ them don’t know I been bummin’ around the country for the last two years; they think I’m a traveling salesman — that’s what I wrote them; they think I’m just coming home now to stay a while afore I start out on a little trip somewhere.”
“I ought to take that money off you — I’m mighty hungry — I might take that piece of change.”
Tim stood up, defiant. His weak, frail body was a joke compared to the bulging muscles of Jake. Jake looked at him and laughed. He leaned back against a tree and roared.
“Ain’t you a pretty somethin’? I’d jes’ twist that mess of bones you call yourself. Jes’ break every bone in your body, only you been pretty good for me — stealin’ stuff for me an’ the likes of that — so I’ll let you keep your pin money.” He laughed again. Tim looked at him suspiciously and sat back down on a rock.
Jake took two tin plates from a sack, put three strips of the rancid bacon on his plate and one on Tim’s. Tim looked at him.
“Where is my other piece? There were four strips. You’re supposed to get two an’ me two. Where is my other piece?” he demanded.
Jake looked at him. “I thought you said that you didn’t want any of this rancid meat.” Putting his hands on his hips he said the last eight words in a high, sarcastic, feminine voice.
Tim remembered, he had said that, but he was hungry, hungry and cold.
“I don’t care. I want my other piece. I’m hungry. I could eat just about anything. Come on, Jake, gimme my other piece.”
Jake laughed and stuck all the three pieces in his mouth.
Not another word was spoken. Tim went sulkily over in a corner, and, reaching out from where he was sitting, he gathered pine twigs, neatly laying them along the ground. Finally, when this job was finished, he could stand the strained silence no longer.”

 
Truman Capote (30 september 1924 – 25 augustus 1984)

 

De Nederlandse dichter en schrijver Hendrik Marsman werd geboren op 30 september 1899 in Zeist. Zie ook alle tags voor Hendrik Marsman op dit blog.

Dies irae

Neergedwongen in de lage zeden
van een sombren godvergeten tijd
gaan wij schichtig om tussen de beesten
dien wij langzaam zijn ten prooi bereid.

Zie, ons leven in de zwarte kuilen
onder roet en regen van den nacht,
is nog slechts de echo van hun huilen
dat het uur van zijn voldoening wacht.

Éne horde, schijnbaar in twee kampen,
opgejaagd en weer belust op bloed,
hunkrend naar de pijn van sterke rampen,
en het leven van den geest verbloedt.

O, de woede, machtloos tot de tanden
bloot te staan aan dit grauw vagevuur!
Wanneer zal dit Babel dan verbranden
van de schachten tot het zwart azuur?

Wanneer zal de horizon weer lichten
met dien smallen gloorstreep onzer hoop?
Zij behoeft geen grootse vergezichten
om zich op te richten uit den dood;

laat één ster, een onaanzienlijk teken
flonkren boven de rampzaligheid
en opnieuw geloven wij in streken
voorbij ’t moeras van dezen lagen tijd.

 

De bruid

Ik dacht dat ik geboren was voor verdriet

en nu ben ik opeens een lied
aan ’t worden, fluisterend door het ijle morgenriet.
Nu smelt ik weg en voel mij openstromen
naar alle verten van den horizon,
maar ik weet niet
meer waar mijn loop begon.

De schaduwen van blinkend witte wolken
bespelen mij en overzeilen mij;
en scholen zilvren vissen bevolken
mijne diepte en bliksemend voel ik ze mij
doorschichten en mijne wateren alom doorkruisen
en in mijn lissen vluchten

zij zijn mijn kind’ren en mijn liefste dromen

ik ben nu volgegoten met geluk.
De tranen die ik schreide en de zuchten
zie ik vervluchtigen tot regenbogen
die van mijn ogen springen naar de zon.

Waar zijn de bergen van den horizon?

Ik zie ze niet

 

 
Hendrik Marsman (30 september 1899 – 21 juni 1940)
Cover van een bundel met Engelse vertalingen uit 2015

 

De Nederlandse schrijver Willem Gustaaf (Willem G.) van Maanen werd geboren in Kampen op 30 september 1920. Zie ook alle tags voor Willem G. van Maanen op dit blog.

Uit: Heb lief en zie niet om

“Buiten nam het geweld van de oorlog toe, ik verliet het bed waarin Sarah zich van me had afgewend en liep naar de voorkamer. In een portiek aan de overkant hadden zich twee soldaten van eigen bodem verscholen, het geweer op mijn voordeur gericht. Ze zagen er zo manhaftig uit dat ik niet twijfelde aan de executie van wie mijn huis door die deur zou verlaten. Ik zegende de herroeping van mijn besluit Sarah de verlangde vrijheid te geven. Mijn buurjongen stormde naar buiten, danste voor de soldaten heen en weer om zichzelf en hen te vermaken. Ze volstonden ermee met hun wapen te zwaaien, het maakte niet de vereiste indruk, hij lijfde hen in als deelnemers aan zijn spel. Ik opende het raam op een kier en hoorde hem roepen dat hij niet naar school hoefde omdat het oorlog was en de meester al doodgeschoten. Die kleine domme Sally, voor mijn ogen besloot hij zijn dans en zijn nauwelijks begonnen leven, en op een haar na het mijne. In zijn overmoed greep hij het geweer van een van de soldaten, het schot ging af, de kogel sloeg rakelings langs mijn hoofd door het raam, de andere held, gehoorzamend aan een bevel uit het onbewuste, een voorwaardelijke reflex, leegde een seconde later ook zijn wapen en maakte zijn eerste dode. Ik schreeuwde iets, ijlde de trap af, vloog tussen de met stomheid geslagen menigte naar de plek van het drama, die de daders met achterlating van hun slachtoffer waren ontvlucht. Was hij, stervend, op eigen kracht naar de portiek gekropen of hadden ze hem er nog heen gesleept? Bloed welde uit zijn keel, zijn ogen braken toen ik me over hem heenboog en hem opnam, ik kon geen woord uitbrengen toen ik hem in het buurhuis aan Judith, zijn moeder, overhandigde, en toneel was het niet. Ik wist nooit meer het beeld te zullen kwijtraken van de vrouw die mij aankeek alsof ik de moordenaar was, zwijgend haar kind aannam en haar lippen op zijn bebloede keel drukte, en dat ik nooit meer het geluid zou vergeten van haar kreet toen ze de deur met haar voet had dichtgetrapt en het huis was binnengegaan, een langgerekte, huiveringwekkende klacht die niet uit een menselijke mond kon zijn gekomen, maar rechtstreeks opsteeg uit het dodenrijk.”
Terug in eigen huis merkte ik, voelde ik, dat Sarah was verdwenen. Het bed was leeg, in de openstaande kast miste ik haar koffertje, vluchtkoffertje zoals ze het noemde, op welk noodlot ook voorbereid. Over de inhoud deed ze niet geheimzinnig: haar dierbaarste sieraden, wat kleren en ondergoed, en het manuscript van de vertaling waaraan ze werkte, de nieuwste roman van Hermann Kesten, Die Kinder von Gernika. Ik vond geen afscheidsbrief, ze was in stilte vertrokken, gebruikmakend van de verwarring op straat, of ontsnapt door de achtertuin, een huzarenstukje omdat er geen uitgang was en ze over een schutting met prikkeldraad had moeten klimmen. Nu ja, de liefde geeft vleugels.”

 


Willem G. van Maanen (30 september 1920 – 17 augustus 2012)

 

De Nederlandse theatermaker, tv-presentator, acteur en schrijver Wilfried de Jong werd geboren in Rotterdam op 30 september 1957. Zie ook alle tags voor Wilfried de Jong op dit blog.

Uit: Kop in de wind

“Als ik omkeerde en afdaalde naar mijn hotel, zou ik anderhalf uur later onder de douche staan en zat ik voor het diner nog met een biertje op het terras. Maar goed, ik had mezelf vandaag een doel gesteld: de top bereiken van l’Homme Mort. Ik liep om het huis heen en zocht naar een tappunt voor wa-ter. De azuurblauwe luiken voor de ramen waren dicht Tegen de buitenmuur stonden keurig bijgehouden bakken met bloeiende tijm en lavendeL Nergens een kraan. Ik deed mijn helm af en hing hem aan het stuur. Voor de deur hingen plastic slierten die moesten verhinderen dat er ongedierte naar binnen vloog. Langzaam duwde ik met mijn hoofd de slierten opzij. bonjour?’ Mijn ogen moesten wennen aan het donker. Het rook weeïg. Naar vochtig beddengoed. Ik deed een paar passen naar binnen. Het huis bestond uit één ruimte. In de hoek stond een eenpersoonsbed met een rom-melig laken erop. In het midden van de ruimte zag ik een ronde metalen terrastafel, met twee plastic stoelen. Tegen een muur was een formica keukenblok geplaatst. Met een kraan, gelukkig. Ik ontwaarde steeds meer details. Aan de linkermuur hing een oude schoolkaart van Frankrijk. Met potlood waren er rou-tes op getekend. Naast de kaart hingen eenvoudige schilderijen van bergtoppen, soms bedolven onder een laag sneeuw, soms in de zon. De muur achter het bed was van boven tot onder gevuld met foto’s van wielrenners. Terwijl mijn knieën op het matras steun-den, keek ik wie het waren. De foto’s waren haastig geknipt en gescheurd uit tijdschriften. Ik herkende het logo van Paris Match. Op de frames van de fietsen en de bezwete gezichten zag je de reflectie van de zon. Het blauw van de luchten was het blauw uit mijn jeugd: helder, stralend. De wand was een ode aan beroemde klimmers. Ik herkende de koppen op de meeste foto’s: Bahamontes, Indurain, Bartab, Pingeon, Hinault, Simpson, Coppi, Zoetemelk, Pantani, Arm-strong, Fuente, Heerera.”

 

 
Wilfried de Jong (Rotterdam, 30 september 1957)

 

De Joods-Roemeens-Frans-Amerikaanse schrijver Elie Wiesel werd geboren op 30 september 1928 in Sighet (nu Sighetu Marmaţiei), Roemenië. Zie ook alle tags voor Elie Wiesel op dit blog.

Uit: Night

“That is why everywhere in Russia, in the Ukraine, and in Lithuania, the Einsatzgruppen carried out the Final Solution by turning their machine guns on more than a million Jews, men, women, and children, and throwing them into huge mass graves, dug just moments before by the victims themselves. Special units would then disinter the corpses and burn them. Thus, for the first time in history, Jews were not only killed twice but denied burial in a cemetery.
It is obvious that the war which Hitler and his accomplices waged was a war not only against Jewish men, women, and children, but also against Jewish religion, Jewish culture, Jewish tradition, therefore Jewish memory.
CONVINCED THAT THIS PERIOD in history would be judged one day, I knew that I must bear witness. I also knew that, while I had many things to say, I did not have the words to say them.
Painfully aware of my limitations, I watched helplessly as language became an obstacle. It became clear that it would be necessary to invent a new language. But how was one to rehabilitate and transform words betrayed and perverted by the enemy?
Hunger—thirst—fear—transport—selection—fire—chimney: these words all have intrinsic meaning, but in those times, they meant something else. Writing in my mother tongue — at that point close to extinction — I would pause at every sentence, and start over and over again. I would conjure up other verbs, other images, other silent cries. It still was not right. But what exactly was “it”? “It” was something elusive, darkly shrouded for fear of being usurped, profaned. All the dictionary had to offer seemed meager, pale, lifeless. Was there a way to describe the last journey in sealed cattle cars, the last voyage toward the unknown? Or the discovery of a demented and glacial universe where to be inhuman was human, where disciplined, educated men in uniform came to kill, and innocent children and weary old men came to die? Or the countless separations on a single fiery night, the tearing apart of entire families, entire communities? Or, incredibly, the vanishing of a beautiful, well-behaved little Jewish girl with golden hair and a sad smile, murdered with her mother the very night of their arrival?
How was one to speak of them without trembling and a heart broken for all eternity?”

 

 
Elie Wiesel (30 september 1928 – 2 juli 2016)

 

De Nederlandse (gelegenheids-)dichter, schrijver, (sport)journalist, televisiepresentator en columnist Henk Spaan werd geboren in Heerhugowaard op 30 september 1948. Zie ook alle tags voor Henk Spaan op dit blog.

Uit: Alle dagen voetbal

“Iedereen weet alles van iedereen, het maakt niet uit op welke school ze zitten in het centrum van Amsterdam. Het moet tegelijkertijd geborgenheid bieden en benauwend zijn. Sophie zegt al heel lang dat ze vast en zeker in het buitenland gaat studeren. Dat is altijd een abstractie geweest, maar komt nu met het korter worden van de dagen steeds dichterbij. Behalve met de speeltijd bemoeien Pelle en ik ons drastisch met de tactiek. Het ouderwetse 4-3-3 zetten we om in 4-4-2, met onze beste speelster Maud ‘op tien’. Het werkt. Na rust krijgen we nog maar één goal tegen. Julia mist twee grote kansen. Door het vlaggen verlies ik liters zweet. Het wordt allengs stiller op het sportpark. Alle andere velden zijn al leeg. Boven het dak van het VU-ziekenhuis zakt de zon steeds verder, in tegenstelling tot de ene na de andere traumahelikopter die nijdig zoemend opstijgt, op zoek naar slachtoffers. Wander fluit op tijd af Ik bedank hem expliciet voor zijn komst. Eerder die dag was hij op de begrafenis van Ewouds 27-jarige broer, een manisch-depressieve jongen die zelfmoord heeft gepleegd.

17 september

Ik zie Arsenal in Manchester met 0-1 winnen van United en stuur een felicitatiemailtje naar Arsenal-fanaat Nick Hornby. Hij mailt terug dat telkens wanneer hij zijn vertrouwen in Wenger, Arsenals coach, dreigt te verliezen, deze er snel voor zorgt dat hij zich erg dom voelt. Arsenal speelde goed. Fábregas is met zijn achttien jaar veel beter dan Scholes die over de dertig en fysiek op zijn retour is.
’s Avonds zit ik tijdens een diner naast Henna Draaibaar, de correspondente van de NOS in Suriname. Ik vraag hoe het ervoor staat met het door Clarence Seedorf gebouwde stadion. `Er komt nooit iemand. Het ligt te ver buiten Paramaribo. Ik heb de vader van Clarence daar al twee jaar niet gezien. Kennelijk is de aandacht voor het speeltje alweer verflauwd,’ zegt ze. `Clarence maakte vandaag wel een mooi doelpunt tegen Parma, uit een vrije trap!’ zeg ik.”

 

 
Henk Spaan (Heerhugowaard, 30 september 1948)
Cover

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 30e september ook mijn vorige blog van vandaag.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *