De Vlaamse schrijver en dichter Willem Elsschot werd in Antwerpen geboren op 7 mei 1882. Zie ook alle tags voor Willem Elschot op dit blog.
Uit: Villa des Roses
“De „Villa des Roses”, waarin het echtpaar Brulot te eten gaf en kamers verhuurde, stond in de rue d’Armaillé, een straat van weinig aanzien in het overigens breed aangelegde „Quartier des Ternes”.
En zooals de straat was, zoo was ook het huis, dat slechts één enkele verdieping had, terwijl de buurt heinde en verre volgebouwd was met huizen van vijf en zes verdiepingen, welke aan weerszijden torenhoog boven de „Villa” uitstaken. Hierdoor deed het pension wel eenigszins aan een gewezen landhuis denken, belegerd en ingesloten door den stuwenden vloed der groote stad, doch voor de nadere omschrijving welke opgesloten lag in de toevoeging „des Roses” had nooit iemand een gangbare verklaring weten op te duiken. Wel was er een tuin aan het huis, wat in Parijs toch reeds een zeldzaamheid is, doch sedert mijnheer en mevrouw Brulot de woning betrokken hadden — en zij woonden er nual meer dan zestien jaar — was er geen zorgzame hand meer naar uitgestoken, zoodat alle rozen en andere bloemen reeds lang tot het verleden behoorden. Ook kwam er maar weinig zon, omdat de naburige huizen met hunne reusachtige schaduwen het gansche terrein der Villa bestreken. Alleen het gras had het onder die omstandigheden weten uit te houden, het gras dat weliger tiert naar gelang men er minder naar omkijkt en dat een vriend is van vergeten steenen en bouwvallen in wording.
In verband met den toestand zooals die nu eenmaal was, had madame Brulot spoedig besloten kippen te houden, waarvan er een dertigtal in het „park” der Villa rondscharrelden. En alsof Parijs niet bestond en de zon in hun rijk niet onderging, legden die beestjes daar waarachtig eieren, welke door mevrouw in de stad verkocht werden à 20 centimes per stuk. Voor het garnizoen der Villa kocht zij er dan Italiaansche voor de helft van dien prijs, legde die ’s morgens hier en daar in den tuin te vinden, waarna zij overdag in triomf naar de keuken werden gebracht. Werd er dan ook al eens geklaagd over vleeschschotels of koffie, omtrent de eieren waren alle dames en heeren het eens: de weerga ervan was kort en goed in de heele stad niet te vinden.”
Willem Elsschot (7 mei 1882 – 31 mei 1960)
De Spaanse schrijfster Almudena Grandes Hernández werd geboren op 7 mei 1960 in Madrid. Zie ook alle tags voor Almudena Grandes op dit blog.
Uit:Het ijzig hart (Vertaald door Mia Buursma en Ans van Kersbergen)
“Ik knikte en zij pakte de telefoon, vroeg om twee koffie met melk, u wilt toch wel suiker, ja graag, en twee mineraalwater, en begon toen te praten, ik weet dat het moeilijk is om je met zakelijke dingen bezig te moeten houden na het overlijden van een dierbaar persoon, maar uw vader was cliënt bij deze bank, en het is onze plicht om over zijn belangen te waken, zowel vroeger als nu, en ze was mooi, veel mooier dan ik had gedacht toen ik haar op het kerkhof zag, mijn neefje Guille had het wel gezien, ik niet, daarom hebben we contact met u opgenomen, in de eerste plaats om u te informeren over de stand van zaken met betrekking tot de fondsen waarop uw vader via onze bank had ingeschreven en waarvan de rentes momenteel een zodanig saldo opleveren dat het voor de erfgename interessant is om er kennis van te nemen, ze was veel knapper dan ze leek, een geheimzinnige schoonheid, raadselachtig in al haar eenvoud, want in haar gezicht was niets specifieks moois behalve het gezicht zelf, de verrassende harmonie van haar zachte maar heel gewone ogen, haar kleine maar heel gewone neus, haar mooi gevormde maar heel gewone mond, haar regelmatige maar heel gewone kin, en haar roze, gladde huid, fluwelig als van een heel bijzondere perzik, ik neem aan dat u, dat wil zeggen uw moeder, uw broers en zussen en uzelf uw vaders erfgenamen zijn en in dat geval is het aan u om te besluiten wat er met de fondsen moet gebeuren, oké, dan moet ik u allereerst vertellen dat de investering waar wij het over hebben een fiscale voorkeursstatus heeft, waarvan de voordelen eindigen op het moment dat u ervoor kiest het kapitaal op te nemen, zij had de situatie onder controle, niet ik, en haar voordeel groeide met de seconde dankzij die geleerde uiteenzetting die ze eerder bij evenzoveel andere erfgenamen had geperfectioneerd en die, te oordelen naar het groeiende vertrouwen dat uit haar stem sprak, al eerder waren gecapituleerd,…”
Almudena Grandes (Madrid, 7 mei 1960 )
De Duitse schrijver Christoph Marzi werd geboren op 7 mei 1970 in Mayen. Zie ook alle tags voor Christoph Marzi op dit blog.
Uit: Die wundersame Geschichte der Faye Archer
„Das Klingeln des alten Telefons ließ sie aufschrecken. »Verdammt«, murmelte sie verschlafen und tastete unbeholfen nach dem Hörer. »Es ist noch Nacht«, hörte sie sich sagen.
»Die Sonne geht gerade auf.«
Sie seufzte. »Ian?«
»Faye«, sagte er.
Sie verfluchte sich dafür, nach dem Hörer gegriffen zu haben; nicht umsonst steckte das pechschwarze Telefon mit der seltsam geformten Gabel in einem alten Reisekoffer, der geöffnet neben der Matratze auf dem Boden stand. Sie spürte, wie sich die geringelte Schnur, wenn sie sich zur Seite drehte, um ihr Handgelenk wand.
»Ich musste an dich denken.«
Sie öffnete die Augen zu einem flüchtigen Blinzeln, schloss sie sofort wieder. »Ich musste nicht an dich denken«, sagte sie und erinnerte sich daran, dass Ian gern und oft die allerersten Alben der Talking Heads gehört hatte.
»Erinnerst du dich an den Sonnenaufgang in Key West?«
War das denn die Möglichkeit? »Hast du eine Ahnung, wie früh es ist?«
»Sechs Uhr neununddreißig.«
»Das ist viel zu früh.« Sie betonte jedes einzelne Wort.
»Die Sonne ist gerade aufgegangen, und ich musste an dich denken. Ich weiß, das klingt jetzt seltsam, aber ich hatte dieses intensive Gefühl, dich anrufen zu müssen. Weißt du, wo ich gerade bin?«
Christoph Marzi (Mayen, 7 mei 1970)
De Surinaamse schrijver Edgar Eduard Cairo werd geboren in Paramaribo op 7 mei 1948. Zie ook alle tags voor Edgar Cairo op dit blog.
Uit: De Negerhaan
“De muren waren derhalve met ouwe kranten beplakt tegen tocht, maar het hielp niet zo lang, omdat de planken wand nat werd en de krant al verblekend losliet, of door de kromtrekking van het houtwerk spontaan scheurde. Buitendien stikte het van de luizen, kakkerlakken, wormen of groene brandrupsen met roze ruggen, pissebedden, muizen en wat dies meer zij. Soms kon je, dwars door de vloer heen, een verloren stuiver (van die vierkante) via een touwtje en wat kleverig spul of bobbelgum weer omhoog halen. Acrobatiek van hand- en oogwerk, noemde ik dat.
Wie veel geld door de kieren van de vloer kwijtraakte of iets kostbaars, een ketting of oorbel, verloor, liet z’n kinderen, vooral de jonge, op hun buik onder het huis kruipen. Hoe goedkoper het huis, hoe armer de bewoners en des te lager de planken vloer gelegen. Des te ellendiger de kruiptocht ook. Meermaals ben ik dan ook onder ons huis, tussen de ondervloer en de kale grond, als een vrachtsjouwende ezelkar in de modder blijven steken. Ik zal maar niet al te zeer uitweiden over de wonderen van leefkunst die je daar kon gaan aanschouwen: elastiekjes, haarspelden, groen uitgeslagen munten natuurlijk, scherven, spelden en naalden bij de vleet, zelfs hele potloden.
Het leukste was het, wanneer je in je enthousiasme (de rush om als eerste een door de vloer gerold kwartje te gaan opdiepen) pardoes in een stinkende hondekuil belandde. Van daar af kroop je verder en… voor je het in de gaten had, zat je onder de fel bijtende mieren. Of je haar bleek achteraf vol te zitten met spingaren, houtluizen, die hun fragiele buizen precies onder de planken vloer door lieten lopen, enzovoorts. Kakkerlak zegt dan tegelijk: ‘Waar ga je? Zie je me niet dan? Jongen, laat me hier in me stik- en stinkdonkere nest met rust hoor!’ Rat zegt hetzelfde, muis dito.”
Edgar Cairo (7 mei 1948 – 16 november 2000)
Flyer voor een talkshow
De Duitse dichter en schrijver Volker Braun werd geboren op 7 mei 1939 in Dresden. Zie ook alle tags voor Volker Braun op dit blog.
Property
I´m still here, though my country´s gone West.
PEACE TO THE PALACES AND DEVIL TAKE THE REST.
I gave it the elbow and heave-ho once myself.
Now it´s giving away its negligible charms itself.
Winter is followed by a summer of guzzling.
But I remain, worrying at the root of all evil.
And my poem becomes increasingly puzzling,
To wit: what I never had is being filched.
I shall always mourn what never happened to me in
person.
Hope lay across the path like a trap.
And that´s my junk you´ve got your paws on.
Will it ever again be given me
To say mine and thereby mean the collective me.
Vertaald door Michael Hofmann
Woken out of Dogmatic Slumber
Did you use the night? – I practised hopeful
Waiting. – Who for? What for? – You also know, do you,
The pain, sweet pain, of loving the one unknown? –
The unknown deed? – You mean? – What are you speaking of? –
The veins were almost bursting in my flesh.
How tired I am of crossing St Marks’s Square. –
Still dreaming, are you? Dreaming nevertheless? –
And the streets are waving in the winds of openness.
Vertaald door David Constantine
Volker Braun (Dresden, 7 mei 1939)
De Engelse dichter en schrijver Robert Browning werd geboren op 7 mei 1812 in Londen. Zie ook alle tags voor Robert Browning op dit blog.
Life In A Love
Escape me?
Never—
Beloved!
While I am I, and you are you,
So long as the world contains us both,
Me the loving and you the loth
While the one eludes, must the other pursue.
My life is a fault at last, I fear:
It seems too much like a fate, indeed!
Though I do my best I shall scarce succeed.
But what if I fail of my purpose here?
It is but to keep the nerves at strain,
To dry one’s eyes and laugh at a fall,
And, baffled, get up and begin again,—
So the chace takes up one’s life ‘ that’s all.
While, look but once from your farthest bound
At me so deep in the dust and dark,
No sooner the old hope goes to ground
Than a new one, straight to the self-same mark,
I shape me—
Ever
Removed!
After
Take the cloak from his face, and at first
Let the corpse do its worst!
How he lies in his rights of a man!
Death has done all death can.
And, absorbed in the new life he leads,
He recks not, he heeds
Nor his wrong nor my vengeance; both strike
On his senses alike,
And are lost in the solemn and strange
Surprise of the change.
Ha, what avails death to erase
His offence, my disgrace?
I would we were boys as of old
In the field, by the fold:
His outrage, God’s patience, man’s scorn
Were so easily borne!
I stand here now, he lies in his place:
Cover the face!
Robert Browning (7 mei 1812 – 12 december 1889)
Portret door Michele Gordigiani, 1858
De Australische schrijver Peter Carey werd geboren in Bacchus Marsh, Victoria, op 7 februari 1943. Zie ook Zie ook alle tags voor Peter Carey op dit blog.
Uit: Amnesia
“Meanwhile there was not much for me to do but read the papers. FEDS NOW SAY ANGEL IS AN AUSSIE WORM.
“Would the defendant like to tell the court why he is reading a newspaper.”
“I am a journalist, m’lud. It is my trade.”
Attention was then brought to the state of my tweed jacket. Ha-ha, m’lud. When the court had had its joke, we adjourned for lunch and I, being unaccompanied on that particular day, took my famously shambolic self across to the botanic gardens where I read the Daily Telegraph. Down by the rose gardens amongst the horseshit fertiliser, I learned that the terrorist who had been “obviously” a male Christian fundamentalist had now become the daughter of a Melbourne actress. The traitor appeared very pale and much younger than her thirty years. Dick Connolly got the photo credit but his editor had photoshopped her for in real life she would turn out to be a solid little thing whose legs were strong and sturdy, not at all like the waif in the Telegraph. She was from Coburg, in the north of Melbourne, a flat, forgotten industrial suburb coincidentally once the site of Pentridge Prison. She came to her own arraignment in a black hoodie, slouching, presumably to hide the fact that our first homegrown terrorist had a beautiful face.
Angel was her handle. Gaby was her name in what I have learned is “meat world.” She was charged as Gabrielle Baillieux and I had known her parents long ago—her mother was the actress Celine Baillieux, her father Sando Quinn, a Labor member of parliament.
I returned to my own court depressed, not by the outcome of my case, which was preordained, but by the realisation that my life in journalism was being destroyed at the time I might have expected my moment in the sun.”
Peter Carey (Bacchus Marsh, 7 mei 1943)
Zie voor nog meer schrijvers van de 7e mei ook mijn blog van 7 mei 2012 deel 2.