Willem Elsschot, Almudena Grandes, Christoph Marzi, Edgar Cairo, Volker Braun, Robert Browning

 

De Vlaamse schrijver en dichter  Willem Elsschot  werd in Antwerpen geboren op 7 mei 1882. Zie ook alle tags voor Willem Elschot op dit blog.

 

 

De Klacht van den Oude

 

Ik word aan ’t oud zijn niet gewend.

De lichtelaaie die ‘k heb gekend

zit nog te diep in mijne knoken

en blijft mij dag en nacht bestoken.

 

Mij beetren heb ik steeds gewild,

en menig, menig uur verspild

aan op te zien naar ginder boven,

aan bidden leeren en gelooven.

 

Helaas, ik schaam mij en beken

dat ik wel diep verdorven ben.

Want God en Ziel en andere dingen

waarvoor de menschen psalmen zingen,

 

Geweten, Vaderland in nood,

de Sterrenhemel en de Dood,

het wil, het wil tot mij niet spreken,

wat ik ook tracht het ijs te breken.

 

Maar waar ik wèl toe ben bereid,

dat is voor elke jonge meid

zooals er honderdduizend loopen,

de kleeren van mijn lijf verkoopen

           

en heel mijn huis en heel mijn vrouw.

Ik zou het doen, en geen berouw

zou in mijn oogen staan te lezen,

en ’t zou nochtans een misdaad wezen.

 

Wanneer ik langs de huizen trek

loert men mij na, als ware ik gek,

alsof mijn plannen en mijn zonden

op mijnen rug te lezen stonden.

 

Ik ben een schurk, ik ben een hond,

geen rustplaats waard in heil’gen grond,

en ‘k wil een hoog rantsoen betalen

voor elken bundel zonnestralen:

 

Maar laat mij doen met eigen vuur

wat ik verkies, zoolang ik duur.

En plaag ons niet: mij arme stakker,

en Satanlief, mijn laatste makker.

 

 

 

De zee

 

Wat een machtig en woelerig deinen
van baar op baar,
bruisend opstaand en bruisend verdwijnend
over elkaar.

De stemklank der mensen die zingen
maakt mij zo wrang;
van verouderde krachtloze dingen
spreekt mij hun zang.

Doe uw geesten mij bouwen een woning
diep in uw schoot,
waar ik zingen zal als barenkoning
tot mijne dood.

Want geen keel die aan wal uwe zangen
ooit navertelt,
en geen mensenbrein ooit zal vervangen
uw effen geweld.

 

 

 

 

Willem Elsschot (7 mei 1882 – 31 mei 1960)

Standbeeld in Antwerpen 

 

 

 

 

De Spaanse schrijfster Almudena Grandes Hernández werd geboren op 7 mei 1960 in Madrid. Zie ook alle tags voor Almudena Grandes op dit blog.

 

Uit: The Wind from the East (Vertaald door Samantha Schnee)

 

“Sara Gomez had watched the whole scene from her bedroom window, closed tightly against the wind. She was fastening the shutters when she spotted the figure of a tall, brunet man in the distance, followed closely by a girl who was also brunette, hair falling at her shoulders and with the disproportionately long legs of a child who has just had a growth spurt. She studied them closely because that day, the 13th of August, a Sunday, the stores were closed and the Levanter was blowing, a combination of circumstances that obliged her to take her leisure against her will. She had been very busy in recent weeks. Furnishing a new house, what with its infinite details and her perfectionist’s streak-which forced her to consider every detail essential-was turning out to be a much more time-consuming task than she had expected. Once she finally found a cheese grater she liked, she realized that she needed a garlic press, and when she found that, she noticed that the mirror in the guest bathroom was too small or that she couldn’t let another day pass without mosquito-netting for each bedroom. Time was flying by in the parking lots of shopping centers, the summer was slipping rapidly away, along with the seaside heat that she had pursued to this place, a landscape so different from the city where she had been born and raised, where she had spent the unremarkable fifty-three years of her life. For this reason she had decided not to let a single sunny morning pass without swimming in the sea, nor any fair afternoon without walking along the damp sand at low tide until she had left the last sunbather far behind. September’s proximity agitated her. Despite the fact that she couldn’t remember making a decision that had pleased her so much as the purchase of that house, she didn’t yet know what it was like to spend October next to the ocean, in a village where the taxis didn’t have meters and where you could walk any place.”


 

Almudena Grandes (Madrid, 7 mei 1960 )

 

 

 

De Duitse schrijver Christoph Marzi werd geboren op 7 mei 1970 in Mayen. Zie ook alle tags voor Christoph Marzi op dit blog.

 

Uit: Lyra

 

„Von dort, wo er stand, konnte er die Apostle Islands sehen, zweiundzwanzig Eilande, die ihren Namen den französischen Missionaren aus dem siebzehnten Jahrhundert verdankten, die sich in dieser Gegend angesiedelt und irrtümlicherweise nur zwölf Inseln gezählt hatten. Da draußen gab es noch immer viele Schiffe, die Duluth ansteuerten, weil sie dort festmachen konnten.
Danny seufzte.
Davon sollte er singen. Genau davon wollte er singen.
Von den Männern, die nach Hause kommen. Von der glasklaren Liebe, die sie in den Augen ihrer Frau erkennen, von dem Glück, das jedes Wort sogar im Streit verheißt.
Danny schüttelte den Kopf.
Das dunkle schulterlange Haar trug er jetzt offen, der Vollbart, der zwischenzeitlich sein Gesicht bedeckt hatte, war wieder verschwunden und nur ein schmales Kinnbärtchen geblieben. Um den Hals trug er ein Lederband mit einem Stein, den Sunny ihm geschenkt hatte.
Seit Wochen hatte er nicht mehr arbeiten können.
Billy Ray Asther, sein Agent aus Nashville, hatte ihm vor nicht mal einer Stunde die Hölle heißgemacht: “Du hast gerade vier Songs, und wir brauchen mindestens zehn.”
“Ich weiß.” Er hatte aufgelegt, einfach so.
Billy Ray würde jetzt wütend in seinem Büro auf und ab laufen und allerlei Schimpfwörter benutzen, um die derzeitige Situation von Dylan’s Dogs, Dannys Band, gebührend darzustellen. Treffend würden sie allemal sein, dessen war Danny sich sicher.
Erschöpft betrachtete er den Leuchtturm, in dem er lebte.
Er krallte sich an einer felsigen Anhöhe fest und war nicht ganz so hoch wie die Leuchttürme weiter nördlich, an den kanadischen Ufern des großen Sees.
Sunny und er hatten ihn gekauft, weil niemand ihn haben wollte.
Sie hatten mit den Restaurationsarbeiten begonnen und sich auf diese Art und Weise langsam ein Zuhause geschaffen. Viele Räume waren noch nicht fertig, weil sie im letzten Jahr mit Dylan’s Dogs auf Tour gewesen waren.
Dazu war dann noch ein Studioalbum gekommen, eine Hommage an Pete Seeger – und, so viel sei angemerkt, kein schlechter Erfolg.“

 

 

 

Christoph Marzi (Mayen, 7 mei 1970)

 

 

 

 


De Surinaamse schrijver
Edgar Eduard Cairo werd geboren in Paramaribo op 7 mei 1948. Zie ook alle tags voor Edgar Cairo op dit blog.

 

Uit: Djari / Erven

 

“Zonsopkomst had altijd iets van wakker worden uit slaap: een flits en een onthulling tegelijk. En o wee je gebeente als ze je kregen! Buurman van de zusterappels was van zichzelf een vriendschappelijk man. Ma’ zie je, z’n vrouw baja! Ze kon d’r buurtkinderen, die leba’s, nie uítstaan! Zelf had ze geen enkele. Jaloezie? Nee!

Voorwaar, bij Jaja’s honderd kleinkleinkinderen niet! Maar dat ze haar niet telden, hun vrijpostigheid…! Om te durven te komen op dat stukje erf dat je had…! Om je als grootmens ongehoorzaam te wezen…! Met hun langgerektgierigaardse vreetsmoel midden in hun aangelaat!

De appels vlogen in Gunno’s hemd, nadat hij binnen twee woorden was gaan staan boomschudden. Een rijpe oogst verdween achter zijn nek, tussen hemd en rug, gestuit door kont en broekriem. Drew drukte: mmmm, mmm. Het prikkeldraad moest wijd opengesperd blijven voor in geval van nood op onverdachte komst!

Sipisapa! Snelle Gunno hoorde ochtendkuchen. Tijgerkatsnel dook hij met een sprint tussen de draadmond die daar wijdgesperd stond voor ‘em.

Aan zijn erfkantviel hij recht op z’n smoel. Maar dat was niet zo erg. Weg was weg! Buiten de handen van buurman die nu zijn houten achterdeur openkrekte.

‘Jongens, ik wáárschuw júllie! Dalek nemen ze die voetaarde waarop jullie hebben gelopen om met kwaaie geest te werken! Wáárom is júllie hoofd zo hard?! ’Mamsi’s waarschuwing, telaat alweer in de gedachten! Want buurman stond recht te kijken in hun smoel: hij tjekte!

Nog voordat ze op hem konden reageren, klonk een wreeddadig soort gegrouw achter ze: Me jezes! Pappa Bochum! Zijn fiets, waarmee hij net het zijhuis verliet, vloog op het viertal. Bringering! Brambram! Ze renden voor hun leven. In een gloeiend moment had hij, telaat op voor z’n werk, de ochtenddieven schóón gekregen.”

 

 

 

Edgar Cairo (7 mei 1948 – 16 november 2000)

 

 

 


 

De Duitse dichter en schrijver Volker Braun werd geboren op 7 mei 1939 in Dresden. Zie ook alle tags voor Volker Braun op dit blog.

 

 

Durchgearbeitete Landschaft

 

Hier sind wir durchgegangen

Mit unseren Werkzeugen

 

Hier stellten wir etwas Hartes an

Mit der ruhig rauchenden Heide

 

Hier lagen die Bäume verendet, mit nackten
Wurzeln, der Sand durchlöchert
Bis in die Adern, umzingelt der blühende Staub

 

Mit Stahlgestängen, aufgerissen die Orte
Überfahren mit rohen Kisten, abgeteuft die teuflischen
aaaaaSchächte mitleidlos

 

Ausgelöffelt die weichen Lager, zerhackt, verschüttet,
aaaaazersiebt, das Unterste gekehrt nach oben und
aaaaadurchgewalkt und entseelt und zerklüftet

 

Hier sind wir durchgegangen.

 

Und bepflanzt mit einem durchdringenden Grün
Der Schluff, und kleinen Eichen ohne Furcht

 

Und in ein plötzliches zartes Gebirge
Die Bahn, gegossen aus blankem Bitum

 

Das Restloch mit blauem Wasser
Verfüllt und Booten: der Erde
Aufgeschlagenes Auge

 

Und der weiße neugeborene Strand
Den wir betreten

 

Zwischen uns.

 

 

 

 

Volker Braun (Dresden, 7 mei 1939)

 

 

 


De Engelse dichter en schrijver
Robert Browning werd geboren op 7 mei 1812 in Londen. Zie ook alle tags voor Robert Browningop dit blog.

 

 

Saul (Fragment)

 

I.

Said Abner, “At last thou art come! Ere I tell, ere thou speak,
“Kiss my cheek, wish me well!” Then I wished it, and did kiss his cheek.
And he, “Since the King, O my friend, for thy countenance sent,
“Neither drunken nor eaten have we; nor until from his tent
“Thou return with the joyful assurance the King liveth yet,
“Shall our lip with the honey be bright, with the water be wet.
“For out of the black mid-tent’s silence, a space of three days,
“Not a sound hath escaped to thy servants, of prayer nor of praise,
“To betoken that Saul and the Spirit have ended their strife,
“And that, faint in his triumph, the monarch sinks back upon life.

II.

“Yet now my heart leaps, O beloved! God’s child with his dew
“On thy gracious gold hair, and those lilies still living and blue
“Just broken to twine round thy harp-strings, as if no wild beat
“Were now raging to torture the desert!”

 

 

 

 

Robert Browning(7 mei 1812 – 12 december 1889)

Portret door Rudolph Lehmann, 1890

 

 

 

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 7e mei ook mijn blog van 7 mei 2012 deel 2.