Federico García Lorca, Adriaan Morriën, Ken Follett, Kristin Gore, Margo Lanagan, Margaret Drabble

De Spaanse dichter en toneelschrijver Federico Garcia Lorca werd geboren op 5 juni 1898 in Fuente Vaqueros, Granada.

SINT RAFAEL (Córdoba)
Voor Juan Izquierdo Croselles

I
Gesloten koetsen kwamen
aan de oevers vol biezen
waar de golven een naakte
Romeinse torso polijsten.
Koetsen die de Guadalquivir
op zijn rijp kristal
tussen bloemblaadjes
en wolkenklanken spreidt.
De kinderen weven een lied
over wereldse ontgoocheling
bij de oude koetsen
verloren in de nocturne.
Maar Córdoba trilt niet
onder het vage mysterie:
als de schaduw het gebouw
van de rook optrekt,
stut een marmeren voet
zijn kuise en schrale glans
.

Bloemblaadjes van slap blik
borduren de zuivergrijze
tinten van de bries als een sprei
over de triomfbogen.
En terwijl de brug
tien Neptunuszuchten slaakt,
vluchten tabakventers
door de vervallen muur.

II
Een enkele vis in het water
dat de twee Córdobas verbindt:
Blank Córdoba van riet.
Córdoba van gebouwen.
Op de oever doen kinderen
onbewogen hun kleren uit,
leerjongens van Tobias
en Merlijnen in hun middel,
ze verstoren de vis
en vragen ironisch
wat hij verkiest: wijnbloemen
of maansikkelsalto’s.

Maar de vis die het water verguldt
en het marmer in rouw dompelt,
leert hen de les en het evenwicht
van een eenzame zuil.
De Aartsengel met donkere
Spaanse en Moorse pailletten,
zocht in de woelige golven
gefluister en bakermat.

Een enkele vis in het water.
Twee Córdobas van schoonheid.
Córdoba gebroken in stralen.
Hemels schraal Córdoba.

Vertaald door Lepus

 

Weg

Honderd rouwende ruiters,
waarheen gaan ze
door de neergevallen hemel
van de sinaasappelgaard?
Nooit bereiken ze
Cordoba of Sevilla.
En ook Granada niet, dat smacht
naar zee.
Die doezelige paarden
voeren hen mee
naar het labyrint van de kruisen
waar het lied huivert.
Waarheen gaan ze,
met zeven kreten in hun lijf gespijkerd,
de honderd Andalusische ruiters
van de sinaasappelgaard?

Vertaald door Bart Vonck

 

Gacela der überraschenden Liebe

Niemand begriff den dunklen Magnolien-
duft deines Bauches.
Niemand wußte, daß du zwischen den Zähnen
einen Kolibri der Liebe zu Tode quältest.

Tausend persische Pferdchen schliefen
auf dem Platz im Mondlicht deiner Stirn,
während ich vier Nächte lang deine
Taille, Feindin des Schnees, umschlungen hielt.

Zwischen Gips und Jasmin war dein Blick
ein blasser Zweig mit Samen.
Ich suchte, als Gabe für dich, in meiner Brust
die Elfenbeinbuchstaben, die ewig, ewig,

ewig bedeuten: Garten meiner Qual,
dein Körper für immer flüchtig,
das Blut aus deinen Adern in meinem Mund,
dein Mund schon lichtlos zu meinem Tode.

Vertaald door Johannes Beilharz

garciallorca

Federico García Lorca (5 juni 1898 – 19 augustus 1936), Standbeeld in Madrid

 

De Nederlandse dichter en schrijver Adriaan Morriën werd geboren op 5 juni 1912 in Amsterdam.

Ochtend

  De dag ontvangt mij met zijn zichtbaarheid.
De bomen staan in een nadrukkelijk licht.
Ik zie de bladeren afzonderlijk
en tussen hen fragmenten van de lucht.
Ik voel hoe mijn zelfstandigheid verloren gaat
en dat er nauwelijks verschil bestaat
tussen mijn ogen en het licht.

 

Ars Poetica

De dichter kent geen geheimen
waarover hij iets weet te zeggen
dat niet een woordspeling is,
het tijdverdrijf van zijn regels

Hij kiest uit een taal vol tekens
de tekens die stilte verbreiden:
zijn woord, uit stilte genomen,
keert tot de stilte terug.

Hij oefent zich in het zwijgen,
een tegenstrijdige zanger,
en zingt overstelpt door geluiden
een letterlijk lied aan de stilte.

 

Afscheid

Zul je voorzichtig zijn?

Ik weet wel dat je maar een boodschap doet
hier om de hoek
en dat je niet gekleed bent voor een lange reis.

Je kus is licht,
je blik gerust
en vredig zijn je hand en voet.

Maar achter deze hoek
een werelddeel,
achter dit ogenblik
een zee van tijd.

Zul je voorzichtig zijn?

morrien
Adriaan Morriën (5 juni 1912 – 7 juni 2002)

 

Zie voor de twee bovenstaande schrijvers ook mijn blog van 5 juni 2006 en mijn blog van 5 juni 2007 en ook mijn blog van 5 juni 2008 en ook mijn blog van 5 juni 2009.

 

De Engelse schrijver Ken Follett werd geboren op 5 juni 1949 in Cardiff, Wales. Zie ook mijn blog van 5 juni 2007 en ook mijn blog van 5 juni 2008 en ook mijn blog van 5 juni 2009.

Uit: The Hammer of Eden

„A man called Priest pulled his cowboy hat down at the front and peered across the flat, dusty desert of South Texas.
The low dull green bushes of thorny mesquite and sagebrush stretched in every direction as far as he could see. In front of him, a ridged and rutted track ten feet wide had been driven through the vegetation. These tracks were called senderos by the Hispanic bulldozer drivers who cut them in brutally straight lines. On one side, at precise fifty-yard intervals, bright pink plastic marker flags fluttered on short wire poles. A truck moved slowly along the sendero.
Priest had to steal the truck.
He had stolen his first vehicle at the age of eleven, a brand-new snow white 1961 Lincoln Continental parked, with the keys in the dash, outside the Roxy Theatre on South Broadway in Los Angeles. Priest, who was called Ricky in those days, could hardly see over the steering wheel. He had been so scared he almost wet himself, but he drove it ten blocks and handed the keys proudly to Jimmy “Pigface” Riley, who gave him five bucks, then took his girl for a drive and crashed the car on the Pacific Coast Highway. That was how Ricky became a member of the Pigface Gang.
But this truck was not just a vehicle.
As he watched, the powerful machinery behind the driver’s cabin slowly lowered a massive steel plate, six feet square, to the ground. There was a pause, then he heard a low-pitched rumble. A cloud of dust rose around the truck as the plate began to pound the earth rhythmically. He felt the ground shake beneath his feet.
This was a seismic vibrator, a machine for sending shock waves through the earth’s crust. Priest had never had much education, except in stealing cars, but he was the smartest person he had ever met, and he understood how the vibrator worked. It was similar to radar and sonar. The shock waves were reflected off features in the earth–such as rock or liquid–and they bounced back to the surface, where they were picked up by listening devices called geophones, or jugs“.

Ken_Follett
Ken Follett (Cardiff, 5 juni 1949)

 

De Amerikaanse schrijfster Kristin Carlson Gore werd geboren op 5 juni 1977 in  Carthage, Tennessee. Zie ook mijn blog van 5 juni 2009.

 Uit: Sammy’s Hill

 „The party really started to rock when Willie Nelson and Queen Nefertiti began pouring shots. I downed one and felt my stomach immediately replaced by a large liquor bonfire that spread through my chest, its flames licking up the inside of my throat. Willie leaned over and whispered that Winnie the Pooh had the hots for me. No way! I loved that guy! As I watched Winnie get down on the dance floor, throwing smoldering Pooh Bear glances in my direction, I all of a sudden felt myself floating. Flapping my arms, I rose higher and higher. Soon I was at thirty thousand feet, and a bit chilly. I plucked the edge of the cloud nearest me and draped it over my shoulders, fashioning a cumulus-nimbus pashmina. Feeling quite stylish, I surveyed the landscape below. I checked in with the mountain ranges, the vast oceans, the tiny cities, the-

“… exceptionally long lines at the gas station. Congressman Francis, do you expect some sort of bailout package for Exxon?”

NPR’s Morning Edition crackled into my consciousness to remind me that I was not a party-hopping sorceress but rather a Capitol Hill staffer who only had twenty minutes to get to work.

Huh. If I didn’t do shots with Willie Nelson and Nefertiti, then why did I feel hungover?A brief glance into the kitchen brought it all back. Right, the bottle of wine from the ninety-nine-cent store. It had seemed like such a good deal at the time.

Okay, twenty minutes. Considering I was supposed to meditate for thirty, I’d have to postpone that until later. I’d also have to delay the fifteen-minute stomach crunch set, the do-it-yourself manicure, and the new dictionary word for the day. I promised myself I’d get to all that, but I knew I was lying. In reality, I would crawl home after working late, feeling too exhausted to do anything but maybe test out some ninety-nine-cent tequila.

But it was way too early in the day for such cynicism. As my dad always said, anything and everything is possible in the morning.

I’d never been a morning person.“

Gore

Kristin Gore (Carthage, 5 juni 1977)

 

De Australische schrijfster Margo Lanagan werd geboren op 5 juni 1960 in Waratah, New South Wales. Veel van haar boeken verschenen alleen in Australië. Een aantal van haar boeken trok echter wereldwijde aandacht. Haar verhalenbundel Black Juice won twee World Fantasy Awards en een 2006 Printz Honor Award. De bundel bevat ook het in veel bloemlezingen opgenomen korte verhaal “Singing My Sister Down.”

Uit: Tender Morsels

„Liga’s father fiddled with the fire, fiddled and fiddled. Then he stood up, very suddenly.
“I will fetch more wood.”
What’s he angry about? Liga wondered. Or worried, or something. He is being very odd.
Snow-light rushed in, chilling the house. Then he clamped the door closed and it was cozy again, cozy and empty of him. Liga took a deep private breath then blew it out, slowly. Just these few moments would be her own.
But her next breath caught rough in her throat. She opened her eyes. Gray smoke was cauliflowering out of the fireplace, fogging the air. The smell! What unnamable rubbish had fallen in the fire?
She coughed so hard she must put aside the rush mat she was binding the edge of and give her whole body over to the coughing. Then pain caught her, low, and folded her just like a rush-stalk, it felt, in a line across her belly, crushing her innards. She could hardly get breath to cough. Sparks that were not from the fire jiggled and swam in her eyes—she could not see the fire for the smoke. She could not believe what she was feeling.
The pain eased just as abruptly. It let her get up. It gave her a moment to stagger to the door and open it, her insides dangerous, liquid, hot with surprise and readying to spasm again.
Her father was halfway back from the woodpile, his arms full. He bared his teeth at her, no less. “What you doing out?” White puffs came with the words. “Get back inside. Who said you could come out?”
“I cannot breathe in there.” The cold air dived down her throat and she coughed again.
“Then go in and don’t breathe! Shut the door—you’re letting the smoke out. You’re letting the heat.” He dropped the wood in the snow.“

MargoLanagan

 Margo Lanagan (Waratah, 5 juni 1960)

 

De Engelse schrijfster Margaret Drabble werd geboren op 5 juni 1939 in Sheffield, Yorkshire. Zie ook mijn blog van 5 juni 2007 en ook mijn blog van 5 juni 2008 en ook mijn blog van 5 juni 2009.

Uit: The Pattern in the Carpet

„I had recently finished a novel, which I intended to be my last, in which I believed myself to have achieved a state of calm and equilibrium. I was pleased with The Sea Lady and at peace with the world. It had been well understood by those whose judgement I most value, and I had said what I wanted to say. I liked the idea of writing something that would take me away from fiction into a primary world of facts and pictures, and I envisaged a brightly coloured illustrated book, glinting temptingly from the shelves of gallery and museum shops amongst the greetings cards, mugs and calendars portraying images from Van Gogh and Monet. It would make a pleasing Christmas present, packed with gems of esoteric information that I would gather, magpie-like, from libraries and toy museums and conversations with strangers. I would become a jigsaw expert. It would fill my time pleasantly, inoffensively. I didn’t think anyone had done it before. I would write a harmless little book that, unlike two of my later novels, would not upset or annoy anybody.
It didn’t work out like that.
Not long after I conceived of this project, my husband Michael Holroyd was diagnosed with an advanced form of cancer and we entered a regime of radiotherapy and chemotherapy all too familiar to many of our age. He endured two major operations of hitherto unimagined horror, and our way of life changed. He dealt with this with his usual appearance of detachment and stoicism, but as the months went by I felt myself sinking deep into the paranoia and depression from which I thought I had at last, with the help of the sea lady, emerged. I was at the mercy of ill thoughts.
Some of my usual resources for outwitting them, such as taking long solitary walks in the country, were not easily available. I couldn’t concentrate much on reading, and television bored me, though DVDs, rented from a film club recommended by my sister Helen, were a help. We were more or less housebound, as we were told to avoid public places because Michael’s immune system was weak, and I was afraid of poisoning him, for he was restricted to an unlikely diet consisting largely of white fish, white bread and mashed potato.

Drabble

Margaret Drabble (Sheffield, 5 juni 1939)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 5e juni ook mijn vorige blog van vandaag.

Federico García Lorca, Adriaan Morriën, Ken Follett, Kristin Gore, Margaret Drabble, Thomas Kling, Carel Peeters, Ivy Compton-Burnett, David Hare, Otto F. Walter, Spalding Gray, Christy Brown

De Spaanse dichter en toneelschrijver Federico Garcia Lorca werd geboren op 5 juni 1898 in Fuente Vaqueros, Granada. Zie ook mijn blog van 5 juni 2006 en mijn blog van 5 juni 2007 en ook mijn blog van 5 juni 2008.

 

TWIST

                                Voor Rafael Méndez

 

In het midden van het ravijn

blinken als vissen

de messen uit Albacete,

mooi van vijandelijk bloed.

Een scherp kaartspellicht

knipt in het felle groen

onstuimige paarden

en ruiterprofielen uit.

In de kruin van een olijfboom

wenen twee oude vrouwen.

De stier van de twist

stormt tegen de muren op.

Zwarte engelen brachten

zakdoeken en sneeuwwater mee.

Engelen met grote vleugels

van messen uit Albacete.

Juan Antonio uit Montilla

rolt dood de helling af,

zijn lichaam vol irissen

en granaatappels op zijn slapen.

Nu bestijgt hij een kruis van vuur

op weg naar de dood.

 

Vergezeld van een guardia civil

komt de rechter langs de olijfgaarden.

Glibberig bloed kermt

sprakeloos slangenlied.

Heren van de guardia civil:

hier gebeurde het oude verhaal.

Vier Romeinen en vijf Carthagers

vonden hier de dood.

 

De avond dol van vijgenbomen

en van hitsige geluiden

bezwijmt op de gewonde

dijen van de ruiters.

En zwarte engelen vlogen

door de avondlucht.

Engelen met lange vlechten

en harten van olie.

 

 

 

SINT GABRIËL (Sevilla)

                          Voor D. Agustin Viñuales

 

I

 

Een knappe jongeling, rank als riet,

brede schouders, slanke taille,

huid van een nachtelijke appel,

droeve mond en grote ogen,

pezen van hitsig zilver,

doolt door de verlaten straat.

Zijn lakleren schoenen

vertrappen de dahlia’s van de wind,

op het dubbele ritme, het lied

van kort en hemels verdriet.

Langs de hele zeekust

staat geen palm die hem evenaart,

noch gekroonde keizer

noch rijzende ster.

Als hij zijn hoofd buigt

naar zijn borst van jaspis,

zoekt de nacht vlakten

om neer te knielen.

De gitaren klinken alleen

voor de Aartsengel Gabriël,

temmer van duifjes

en vijand van treurwilgen.

Sint Gabriël: het kindje weent

in de buik van zijn moeder.

Vergeet niet dat de zigeuners

jou je kledij schonken.

 

Annuntiata van de Wijzen,

sjofel gekleed maar uitverkoren,

opent de deur voor de ster

die voorbijkwam in haar straat.

De Aartsengel Sint Gabriël

tussen lelie en glimlach,

achterkleinkind van de Giralda,

bracht haar een bezoek.

In zijn geborduurde vest

trillen verborgen krekels.

De sterren van de nacht

veranderden in klokbloemen.

Sint Gabriël: Ziehier

drie nagels van vreugde.

Je schittering opent jasmijnen

op mijn gloeiend gezicht.

God zegent je, Annuntiata.

Verrukkelijke Moriaanse.

Je zal een zoon baren mooier

dan de halmen van de wind.

O, Sint Gabriël, mijn oogappel!

Mijn allerliefste Gabriël!

Je neer te zetten op een stoel

van anjers, dat is mijn droom.

God zegent je, Annuntiata,

sjofel gekleed maar uitverkoren.

Op zijn borst zal je zoon

een maanvlek en drie wonden dragen.

O, Sint Gabriël wat schitter je!

Liefste Gabriël van mijn hart!

Diep in mijn borsten

welt al de lauwe melk.

God zegent je, Annuntiata.

Moeder van honderd koningshuizen.

Dor fonkelen je ogen,

als ruiterlandschappen.

 

Het kindje zingt in de schoot

van de verbaasde Annunciata.

Drie groene amandelkogels

trillen in zijn stemmetje.

 

Sint Gabriël klom al

op een ladder ten hemel.

De sterren van de nacht

veranderden in immortellen.

 

 

Vertaald door Gaston D’Haese

 

 

Lorca

Federico García Lorca (5 juni 1898 – 19 augustus 1936)

Portret door José Bello

 

 

 

De Nederlandse dichter en schrijver Adriaan Morriën werd geboren op 5 juni 1912 in Amsterdam. Zie ook mijn blog van 7 juni 2006 en ook mijn blog van 5 juni 2007 en ook mijn blog van 5 juni 2008.

 

 

Dag en nacht

 

Mijn moeder was een dagpauwoog

en vloog mijn vader veel te hoog.

Hij tastte radeloos naar haar

maar troostte zich met dat gebaar.

 

Met zulke ogen in ’t gezicht

was zij te donker voor zijn licht,

te teer voor zijn hardhandigheid

en er door niets op voorbereid.

 

Hij brak haar zonder dat hij ’t wilde,

uit liefde die geen liefde stilde,

zodat zij neerstreek, nooit meer vloog,

nog altijd mooi: een nachtpauwoog.

 

 

 

Landelijke liefde

 

Twee paarden bij een hek, terwijl het avond wordt.

De zware koppen naast elkaar, de schouders elkaar strelend,

een liefde even smekend als bevelend,

in een tevreden stilstand uitgestort.

 

Zo te beminnen met een lange hals vol manen,

een brede borst die op voorpoten rust,

terwijl het hele lichaam kust en wordt gekust

en ’t zonlicht valt in een geluk vol tranen.

 

 

 

Oorlog en vrede

 

De oorlog had iets vredigs zoals ook de vrede

op oorlog lijkt die niet wordt uitgestreden:

in Rotterdam wordt nog gevochten maar in Sloot

gaat iemand aan een andere ziekte dood.

 

Terwijl een machteloze wordt gemarteld

glimlacht de moeder tegen ’t kind dat tegenspartelt

a
ls het gezoogd, gewassen en gestreeld

tussen de ouders wordt verdeeld.

 

 

Morrien3

Adriaan Morriën (5 juni 1912 – 7 juni 2002)

 

De Engelse schrijver Ken Follett werd geboren op 5 juni 1949 in Cardiff, Wales. Zie  Zie ook mijn blog van 5 juni 2007 en ook mijn blog van 5 juni 2008.

 

Uit: The Pillars of the Earth

 

In a broad valley, at the foot of a sloping hillside, beside a clear bubbling stream, Tom was building a house.

The walls were already three feet high and rising fast. The two masons Tom had engaged were working steadily in the sunshine, their trowels going scrape, slap and then tap, tap while their labourer sweated under the weight of the big stone blocks. Tom’s son Alfred was mixing mortar, counting aloud as he scooped sand on to a board. There was also a carpenter, working at the bench beside Tom, carefully shaping a length of beech-wood with an adze.

Alfred was fourteen years old, and tall like Tom. Tom was a head higher than most men, and Alfred was only a couple of inches less, and still growing. They looked alike, too: both had light brown hair and greenish eyes with brown flecks. People said they were a handsome pair. The main difference between them was that Tom had a curly brown beard, whereas Alfred had only a fine blond fluff. The hair on Alfred’s head had been that colour once, Tom remembered fondly. Now that Alfred was becoming a man, Tom wished he would take a more intelligent interest in his work, for he had a lot to learn if he was to be a mason like his father; but so far Alfred remained bored and baffled by the principles of building.“

 

 

KONICA MINOLTA DIGITAL CAMERA

Ken Follett (Cardiff, 5 juni 1949)

 

De Amerikaanse schrijfster Kristin Carlson Gore werd geboren op 5 juni 1977 in  Carthage, Tennessee. Zij groeide op in Washington. In 1999 studeerde zij af aan de Harvard University, waar zij ook redacteur was geweest van de Harvard Lampoon. Gore schreef twee romans: Sammy’s Hill (2004) en Sammy’s House (2007). Kristin Gore is een dochter van de politicus Al Gore en diens vrouw Tipper.

 

Uit: Sammy’s House

 

„It was when she started stripping that everyone realized something was wrong. This was an official White House event. A somewhat boring, completely respectable cruise on the Potomac River to thank everyone in the West Wing for the hard work that had won the election. But it was no longer boring.

Until the woman whipped off her tailored black jacket to reveal a star-spangled bra and a surprisingly elaborate dragon tattoo, the only remarkable thing about this cruise was that it was nineteen months late. The celebratory boat ride had been promised long ago, in the first month of our new administration, but no one minded that the business of running the country had continuously delayed its actual launch. Victory was prize enough—who needed a cruise?

I tore my eyes away from the increasingly explicit show to scan the crowd for RG. He’d gone below deck to take a call from President Wye, and I was relieved that he still seemed to be there, unaware of these antics. He was the vice president, and as a member of the White House staff, one of my duties was to protect him from public embarrassment whenever possible. That job had become significantly harder in the last thirty seconds.“

 

 

KristinGore

Kristin Gore (Carthage, 5 juni 1977)

 

 

De Engelse schrijfster Margaret Drabble werd geboren op 5 juni 1939 in Sheffield, Yorkshire. Zie ook mijn blog van 5 juni 2007 en ook mijn blog van 5 juni 2008.

 

Uit: The Needle’s Eye

 

„HE STOOD THERE AND WAITED. He was good at that. There was no hurry. There was plenty of time. He always had time. He was a punctual and polite person, and that was why he was standing there, buying a gift for his hostess. Politeness was an emotion- could one call it an emotion, he wondered? that was how he regarded it, certainly-an emotion that he both feared and understood.

There was only one woman in front of him in the off-licence, and she was certainly in no hurry either. She had not even got round to asking for anything yet, because she was too busy telling the man behind the counter about her granddaughter. Two weeks old, this child was, and the lady had just finished knitting her a pram-cover in stripes of white and
blue: it didn’t matter that it was blue and not pink, the daughter had said, she didn’t like pink anyway. The man behind the counter was interested in the story: not merely polite, but interested. One can tell the difference. The woman was short and broad and she was wearing bedroom slippers. What raffish districts of London his friends inhabited: NW1, this was, with all its smart contrasts. They depressed him unbearably, the well-arranged gulfs and divisions of life, the frivolity with which his friends took in these contrasts, the pleasure they took in such abrasions. It appalled him, the complacency with which such friends would describe the advantages of living in a mixed area. As though they licenced seedy old ladies and black men to walk their streets, teaching their children of poverty and despair, as their pet hamsters and guinea pigs taught them of sex and death. He thought of these things, sadly.“

 

 

Margaret-Drabble

Margaret Drabble (Sheffield, 5 juni 1939)

 

De Duitse dichter en schrijver Thomas Kling werd geboren op 5 juni 1957 in Bingen. Zie ook mijn blog van 5 juni 2006 en mijn blog van 5 juni 2007 en ook mijn blog van 5 juni 2008.

 

 

provinz

längst nicht voller rätischer
mond. provinzmond den das
bild sich reinzieht; der reindringt
in nennenswertn geschwindig-
keitn.
++++anweisun` eines stummfilm-
regisseurs: knarren im lärchholz, ja-
gende dazujagende staffage von
nachtwolkndetails. nachtgletscher,
hintn, als “spülbrühe” in isabellem
cair-obscur. alles in raschester auf-
lösun` begriffn! art städteraugn-
blende; nichtgewohnt von solcher
wildn jagd. ich mein, wilder fuhre,
da di handelsstraße, alberbestand
der allee verstopft von a bis zett
daß di maschine vonnötn ist um
den einkauf zu schaffn. in der stadt
m. wo kurgast dr. benn sich am glas
festhielt (lodener kurstadtmond),
vorzeitn.

 

 

 

bläue

anläufe; anläufe, es ans laufn
zu kriegn; diese blindanläufe für
leitmotive, für handzeichn. reanimations-
versuche am themen-, am textkadaver wobei
di zungnspizze sichtbar wird: di helfer-
zungn zungnhelfer beim hantieren; dies
handfläche auf handrükkn pumpm pumpm bis
di rippm knakkn. helfershelferzungn. was
di leistn beim überm herzaas hantiern.
ein schaun, ein schau
m in di runde; ein
zukkn mittn schultern, mit den zungn in
stillem, ständig wiederkehrendem licht.

 

 

Kling

Thomas Kling (5 juni 1957 – 1 april 2005)

 

 

De Nederlandse literair criticus Carel Peeters werd geboren in Nijmegen op 5 juni 1944. Peeters groeide op in Nijmegen, tot hij op zijn 14e met zijn ouders naar Amsterdam verhuisde. Na de middelbare school te hebben gevolgd begon hij in 1964 Nederlandse taal en letterkunde te studeren aan de Universiteit van Amsterdam. Tijdens zijn studie schreef hij voor Het Parool zijn eerste literaire kritieken. Peeters studeerde uiteindelijk niet af.Hij werkte vanaf 1970 bij Elsevier Magazine als assistent van Wim Zaal en stapte in 1973 over naar het weekblad Vrij Nederland, waar hij de boekenbijlage opzette. In 1982 kreeg hij voor deze bijlage de CPNB Prijs. In 1997-1998 was Peeters ad interim hoofdredacteur van Vrij Nederland.Daarnaast was Peeters van Van 1987 tot 1992 bijzonder hoogleraar in de literaire kritiek aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Voor zijn kritisch en essayistisch werk, en met name voor zijn essaybundel Houdbare illusies, werd Peeters in 1985 de Dr. Wijnaendts Francken-prijs toegekend. In 2008 ontving hij de vijfjaarlijkse Jacobson-prijs.

 

Uit: Voor en na Mystiek lichaam

 

Mystiek lichaam markeert de overgang van spel naar ernst in de literatuur, zonder dat ze er overigens zwaarwichtig door is geworden. De harde en onaangename vragen die Mystiek lichaam opwierp, en de aandacht die Kellendonk vestigde op de ‘klaarblijkelijke levensfeiten’, veroorzaakten zo’n schok omdat hij het ondubbelzinnig en met brille deed: stijlvast, onverschrokken en sarcastisch. Het was alsof dat soort vragen in de literatuur niet meer bestond voor hij ze stelde: de mogelijke metafysische dimensie van het leven, het aandeel van het kwaad in de wereld, de beschaving die al geruime tijd de verkeerde richting in zou gaan, schrijven als ‘oprecht veinzen’. Niet eens zozeer wát Kellendonk aan de orde stelde veroorzaakte die schok, maar de groteske ernst waarmee hij ermee voor de dag kwam: het was donderende ‘ideeënmuziek’ die de postmoderne roes van het radicale relativisme en de concentratie op het loutere formalisme doorbrak.

Mystiek lichaam kan de sfeer verklaren die romans als Hoffman’s honger van Leon de Winter en De beproeving van Doeschka Meijsing mogelijk heeft gemaakt: allebei romans die het l’art pour l’art definitief de rug toekeren, zo definitief dat Hoffman’s honger doorschiet en in al zijn virtuositeit een knieval doet voor het gemakkelijk leesbare verhaal, en zo vol woede dat De beproeving een roman van te veel grote woorden en pathetiek wordt in een poging om vooral het echte leven op te roepen. Dit zijn extreme reacties op het uitgespeelde spel van werkelijkheid

 

CarelPeeters

Carel Peeters (Nijmegen, 5 juni 1944)

 

De Engelse schrijfster Ivy Compton-Burnett werd geboren op 5 juni 1884. Zij groeide op in een groot gezin in Hove en Londen en was de dochter van een bekend homeopathisch arts. In 1911 verscheen haar eerste roman, Dolores, die weinig opzien baarde en waar zij zich later enigszins van distantieerde. Het succes kwam met haar tweede werk, Pastors and Masters (1925) dat goed ontvangen werd en zeer lovende kritieken oogstte. Haar verdere werken kenden dezelfde stijl: het beschrijven van veelal alledaagse, maar soms ook schokkende, gebeurtenissen in grote Edwardiaanse gezinnen. Haar schrijfstijl was sober en humoristisch. Opvallend in haar werk is, dat de verhalen grotendeels in dialoogvorm zijn geschreven. Verder maakt zij spaarzaam gebruik van interpunctie. In 1967 werd zij onderscheiden met de titel ‘Dame Commander’ in de Orde van het Britse Rijk.

 

Uit: The Present And The Past

 

“Oh, dear, oh, dear!” said Henry Clare.

His sister glanced in his direction.

“They are pecking the sick one. They are angry because it is ill.”

“Perhaps it is because they are anxious,” said Megan, looking at the hens in the hope of discerning this feeling.

“It will soon be dead,” said Henry, sitting on a log with his hands on his knees. “It must be having death- pangs now.”

Another member of the family was giving his attention to the fowls. He was earnestly thrusting cake through the wire for their entertainment. When he dropped a piece he picked it up and put it into his own mouth, as though it had been rendered unfit for poultry’s consumption. His elders appeared to view his attitude either in indifference or sympathy.

“What are death-pangs like?” said Henry, in another tone.

“I don’t know,” said his sister, keeping her eyes from the sufferer of them. “And I don’t think the hen is having them. It seems not to know anything.”

Henry was a tall, solid boy of eight, with rough, dark hair, pale, wide eyes, formless, infantine features, and something vulnerable about him that seemed inconsistent with himself.“

 

 

comptonburnett

Ivy Compton-Burnett (5 juni 1884 – 27 augustus 1969)

 

De Britse schrijver, dramaturg en regisseur David Hare werd geboren op 5 juni 1947 in Sussex. Hare behaalde zijn ‘masters degree’ in Cambridge in 1968 en stichtte nog datzelfde jaar een experimenteel reizend gezelschap.  Nadat hij enkele producties regisseerde begon hij al spoedig zelf stukken voor het gezelschap te schrijven, zoals How Brophy Made Good (1969).  Met Slag (1970), The Great Exhibition (1972), en Knuckle (1974), bevestigde Hare zijn talent als toneelauteur en geducht criticus van de Britse moraal. Teeth ‘n’ Smiles (1975) schilderde het milieu van rockmuzikanten.

Het alom geprezen Plenty (1978) beschrijft de aftakelende persoonlijkheid van een vrouw over een periode van 20 jaar: een metafoor voor het verval van het Britse Rijk na WO II.  Hare schreef tevens meerdere stukken voor de televisie en regisseerde ook nog de films Wetherby (1985) en Strapless (1989). Hij regisseerde ook tijdens de jaren ’70s en ’80 nog in meerdere Londense theaters. Hare werd geridderd in 1998.

 

Uit: Obedience, Struggle and Revolt

 

“To give you the idea: I’ve noticed, among my friends and acquaintances, that I am, for some reason, one of the few people who positively looks forward to the speeches at weddings. I’d go further. For me, they’re the best part. Perhaps you may think me a cold fish when I admit that I have sometimes watched unmoved as t
he ring was slipped onto the finger, or as the first kiss was taken. (Priests always seem to be saying ‘Not yet.’) But I have never failed to feel a thrill of genuine anticipation when someone calls for silence and rolls out the magic words: ‘Unaccustomed as I am to public speaking’. In one heart at least, the announcement does not cause a sinking. Far from it. Part of my interest is clearly professional. I am, after all, a playwright, and there is nothing more revealing of character than when a proud father or a jealous ex-lover acting as best man is forced to rise to their feet and ‘offer a few words’. Yes, life is theatre, and the rituals which make private matters public are specially delicious. But I also love the prospect that, for once, somebody’s spool is going to be allowed to run and run. Mark it down as optimism, but I cannot help feeling — at least before they speak — that the longer someone goes on, the more you are likely to learn.”

 

david_hare

David Hare (Sussex, 5 juni 1947)

 

De zwitserse schrijver en uitgever Otto Friedrich Walter werd geboren op 5 juni 1928 in Rickenbach. Hij volgde een opleiding tot boekhandelaar in Zürich. Vanaf 1951 was hij secretaris en lector bij de Jakob Hegner Verlag. Vanaf 1956 was hij bij de Walter Verlag verantwoordelijke voor het literaire programma waarin schrijvers als Alfred Andersch, Helmut Heißenbüttel en Peter Bichsel uitgegeven werden. In 1969 kreeg hij de leiding over de Luchterhand Literaturverlag. Vanag 1982 werkte hij uitsluitend nog als zelfstandig schrijver.

 

Uit: Der Stumme

 

“Stummer, fuhr Breitenstein fort, wie ist das. Du hast’s ge- gehört. Klar? Gehört, und das Gericht will das wissen. Das Gericht will wissen, wo du dieses Kanisterpaket versteckt hast. Los, zeigen. …
Karbidlichtschlagschatten auf der linken Hälfte, und mit einem Schlag wusste Loth wieder, ein einziges Wort würde genügen, nur eines, und diese riesige Entfernung zwischen ihm und dem Mann dort, seinem Vater, würde nicht mehr sein, sie könnten zusammensein, und zusammen könnten sie alles aushalten. Aber seine Zunge kam aus ihren Klammern dahinten nicht los, so sehr sie sich spannte und hinter seinen Zähnen sich aufwölbte: nichts ausser diesem Lalllgeräusch, das keiner vernahm. Nein, und er schüttelte den Kopf. Er schüttelte ihn und kam wieder zu Breitenstein und den andern zurück, und Filippis sagte scharf: Stummer, du lügst. Du weisst es. Wo ist er! …
Da wusste Loth noch etwas anderes: dass es für ihn und dass es für den Vater zu spät war. Sie waren jetzt beide allein. Jeder für sich. Und es war ihm, als sei nun nicht mehr nur diese Sache mit dem Benzinkanister wichtig.”

 

 

otto_f_walter

Otto F. Walter (5 juni 1928 – 24 september 1994)

 

De Amerikaanse schrijver en acteur Spalding Gray werd geboren op 5 juni 1941 in Barrington, Rhode Island. Na wat kleinere rollen in films werd hij beroemd met Swimming to Cambodia, de filmversie van zijn theatermonologen over zijn ervaringen bij het draaien van The Killing Fields in 1984. Begin jaren negentig publiceerde hij zijn eerste korte verhaal Impossible Vacation. In 2001 raakte hij ernstig verwond bij een auto-ongeluk. In januari 2004 werd hij als vermist opgegeven en in maart werd zijn lichaam geborgen uit de East River. Gezien zijn depressies t.g.v. het ongeluk ging men uit van zelfmoord.

 

Uit: Life Interrupted

 

„Then there was a surprise. About two weeks after that, Kathie, my wife, gave me a present of a trip to Ireland for the whole family. Kathie’s always coming up with these crazy trips. I remember she took us to the Ice Hotel up in Quebec City where you pay three hundred dollars a night to sleep on a block of ice. So Ireland was cushy. It was a rainy version of the Ice Hotel, I suppose. A little more whimsical, and rainy, and not frozen. I’d been six times before and wanted to go back. It made me laugh in a way that the United States doesn’t. We had rainy times but good times. In spite of the rain it was
a jolly place. I can remember Kathie and me riding bikes in the rain for hours and then coming upon this Irishman leaning against his bicycle with a golf hat on or whatever they wear, and he said, “How are you doing?” I said, “It’s just awful weather, it’s just awful,” and he said, “No, it’s not. It hasn’t gotten cold yet.”

So I like them; they’re optimistic and philosophical. They’re not industrialized, really –there was no industrial revolution — so they drive pretty haphazardly. They don’t have a great relationship to machinery, to say the least. There’s a lot of banging around and the roads are very narrow, and they just get in their cars and go, you know they just put the pedal to the metal and they’re going everywhere, in all directions.“

 

 

spaldinggray

Spalding Gray (5 juni 1941 – 10 januari 2004)

 

De Ierse dichter, schrijver en schilder Christy Brown werd geboren op 5 juni 1932 in Dublin. Hij was het tiende van 22 kinderen en groeide in armoede op. Ook leed hij aan athetose en kon alleen zijn linker voet gecontrolleerd bewegen. Zijn moeder stimuleerde hem echter zodanig dat hij zich niet alleen verstaanbaar kon maken, maar ook ging tekenen en schrijven. In 1954 verscheen zijn debuut My Left Foot dat in 1989 verfild werd met Daniel Day-Lewis in de hoofdrol.

 

 

Sunday Visit

 

We finally found him

curled up in the chair like a many-wrinkled shell

staring blindly out at nothing

among a gathering of imbecilic fossils

his one good eye fastening fiercely onto life

the hair still sturdy though silver under the old cloth cap.

 

We finally found him

through all that terrible labyrinth of grey concrete cells

quietly rounding out his days

alone in a morass of moronic camaraderie

his doomed cellmates snoozing and snoring all around

and he with his one good eye defying the shadows.

 

The tears came then

not soft, but real

the tears of a real man broken by life

groping wildly with gnarled fingers at the straws of life

in that awful room of no life

and the television set blaring forth its banalities

drowning whatever words of comfort our futile tongues could offer.

 

I had no words for him

no words to span the heartbreak of years

when Samson-like he had stood between us and chaos

bringing to us the small rare trinkets of his love.

I had for him only whiskey

the old bitter gift

the poor tribute of one poorer i
n spirit

than that jaded near-blind half-deaf soul reclining so tamely

in a wicker chair

in a ward of fearful paralysing resignation

a ward full of already dead people

sleeping as the television blared.

 

Yet the hand that gripped mine spelled out love

and the raw lovely courage of that old landscaped face

put my feeble pity to shame.

 

 

christy-brown

Christy Brown (5 juni 1932 – 6 september 1981)

Met zijn moeder

 

 

 

Zie voor onderstaande schrijfster ook mijn blog van 5 juni 2007.

De Egyptische schrijfster Alifa Rifaat werd op 5 juni 1930 in Caïro geboren.

 

Federico García Lorca, Margaret Drabble, Adriaan Morriën,Thomas Kling, Ken Follett, Alifa Rifaat

De Spaanse dichter en toneelschrijver Federico Garcia Lorca werd geboren op 5 juni 1898 in Fuente Vaqueros, Granada. Zie ook mijn blog van 5 juni 2006 en mijn blog van 5 juni 2007.

 

 

SINT MICHIEL (Granada)

                         Voor Diego Buigas de Dalmáu

Men ziet vanaf de balustrades
in de bergen, bergen, bergen,
muilezels en muilezelschaduwen
beladen met zonnebloemen.

Hun ogen in de schaduwplekken
worden dof van mateloze nacht.
In de krommingen van de wind
ritselt de brakke dageraad.

Een hemel van witte muilezels
sluit zijn kwikzilveren ogen
en geeft aan de kalme schemering
een finale van harten.
En het water wordt koud
opdat niemand het beroert.
Wild en open naakt water
in de bergen, bergen, bergen.

In de nis van zijn toren
toont Sint Michiel met kanten
getooid zijn mooie dijen
tussen lantarens geprangd.
De in het middaggebaar
getemde Aartsengel
veinst een zoete woede
van veren en nachtegalen.
Sint Michiel zingt in de ruiten;
Efebe van drieduizend nachten
geurend naar eau de cologne
staat hij ver van de bloemen.
De zee danst aan het strand,
een gedicht van balkons.
De oevers van de maan
verliezen biezen, krijgen stemmen.
Er komen volksmeiden
die zonnebloempitten eten,
hun konten groot en occult
als planeten van koper.
Er komen hoge heren te paard
en dames met triestig uiterlijk,
hun huid is donker van heimwee
naar een gisteren van nachtegalen.
En de bisschop van Manila
saffraanblind en arm,
leest de mis voor twee rijen,
voor vrouwen en voor mannen.

Sint Michiel houdt zich rustig
in de nis van zijn toren,
zijn rokken overladen
met spiegeltjes en sierraden.
Sint Michiel, koning van de glazen bollen
en van de oneven getallen,
in de Berberpracht
van kreten en uitkijktorens.

 

 

 

GESTORVEN UIT LIEFDE

                                  Voor Margarita Manso

Wat schittert daar toch
langs de hoge gaanderijen?
Sluit de deur, mijn zoon,
het sloeg net elf uur.
Zonder kwaad opzet schitteren
vier lantaarns in mijn ogen.
Wellicht zijn de buren
bezig met de koperpoets?

De afnemende maan,
zieltogende zilveren lookteen,
tooit de gele torens
met gele pruiken.
De nacht tikt huiverend
op de ruiten van de balkons,
achtervolgd door de duizend
honden die haar niet kennen,
en een geur van wijn en amber
komt uit de gaanderijen.

Briesjes van nat riet
en gerucht van oude stemmen
weerklonken onder de gebroken
boog van middernacht.
Ossen en rozen sliepen.
In de gaanderijen niets dan
de vier lichten die tierden
met Sint-Joriswoede.
Droevige vrouwen uit het dal
brachten zijn mannenbloed beneden,
rustig van afgesneden bloem
en bitter van jonge dij.
Oude vrouwen van de rivier
weenden aan de voet van de berg,
een onbegaanbare minuut
van haren en namen.
Witgekalkte gevels kaderen
in wit vierkant de nacht.
Serafijnen en zigeuners
speelden accordeon.
Moeder, als ik sterf,
waarschuw dan de heren.
Stuur blauwe telegrammen
van zuid naar noord.
Zeven kreten, zeven stralen bloed,
zeven dubbele papaverbollen
reten grauwe manen open
in de sombere salons.
Bedekt met afgehakte handen
en bloemenkroontjes,
weerklonk de vloekende zee,
van ik weet niet waar.
En de hemel sloeg met deuren
terwijl het bos plots ruiste
en de lichten jammerden
in de hoge gaanderijen.

 

 

 

ROMANCE VAN DE GEDAGVAARDE

                                  Voor Emilio Aladrén

Mijn eenzaamheid zonder rust!
Kleine ogen van mijn lichaam
en grote van mijn paard
sluiten zich niet tijdens de nacht
noch kijken ze naar de andere kant
waar een droom van dertien schepen
zich rustig verwijdert.
Maar helder en scherp
als wakkere schildknapen
turen mijn ogen naar een noorden
van metalen en steile rotsen,
waar mijn lichaam zonder aders
ijzige speelkaarten leest.

De zware waterossen
vallen de jongens aan
die baden in de maansikkels
van hun golvende horens.
En de hamers bezongen
op slaapwandelende aambeelden,
de slapeloosheid van de ruiter
en de slapeloosheid van het paard.

Op vijfentwintig juni
zeiden ze aan de Bittere:
Als je al zin hebt, mag je
de oleanders van je patio rooien.
Schilder een kruis op de deur
en zet je naam eronder,
want straks botten brandnetels
en dollekervel uit je zijde,
en naalden van natte kalk
zullen aan je schoenen vreten.
Het zal nacht zijn en donker
in de bedreigende bergen
waar de ossen van het water
dromerig biezen drinken.
Vraag om kaarsen en klokken.
Leer je handen vouwen,
en proef de kille wind
van metalen en steile rotsen.
Want over twee maanden
lig je opgebaard.

Santiago zwaait het slagzwaard
van een nevelvlek in de lucht.
Ernstige noodlottige stilte
viel uit de kromgetrokken hemel.

Op vijfentwintig juni
opende de Bittere
zijn ogen nog,
en op vijfentwintig augustus
ging hij liggen en deed ze toe.
Mannen daalden de straat af
om de gedagvaarde te zien,
die naar de muur staarde
met zijn eenzaamheid in rust.
En het vlekkeloze laken,
in strenge Romeinse plooi,
legde de dood in evenwicht
in zijn lijnrechte linnen.

 

 

Vertaald door Gaston D’Haese

 

lorca

Federico García Lorca (5 juni 1898 – 19 augustus 1936)

 

De Engelse schrijfster Margaret Drabble werd geboren op 5 juni 1939 in Sheffield, Yorkshire. Zie ook mijn blog van 5 juni 2007.

 

Uit: The Sea Lady

 

Posture, Ailsa, posture, said Ailsa Kelman to herself, as she straightened her shoulders, drew in another deep breath, and, upon cue, began to speak. Her strong, hoarse and husky voice, magnified to a trembling and intimate timbre of vibration by the microphone, loudly addressed the gathering. The audience relaxed, in comfortable (if in some quarters condescending) familiarity: they knew where they were going when they were led onwards by this siren-speaker. They felt safe with her expertise. She took them alphabetically through the shortlist, travelling rapidly through the cosmos and the bio¬sphere, sampling dangerous fruits, appraising the developing human embryo, interrogating the harmless yellow-beige dormouse, swimming with dwindling schools of cod and of herring, burrowing into the permafrost, and plunging down to the black smokers of the ocean floor. She summoned up bacteria and eubacteria and ancient filaments from the Archaean age, and presented her audience with the accelerating intersexuality of fish.
Behind her, around her, above her, in the wantonly and wastefully vast spaces of the Marine Hall, swam old-fashioned tubby three-dimensional life-size models of sharks and dolphins, like giant bath toys, and the more futurist magnified presences of plankton and barnacles and sea squirts and sea slugs. Ailsa Kelman shimmered and glittered as she approached her watery climax. And suddenly, all the foreplay of the foreshore was over: Ailsa Kelman declared that the intersexuality of fish had won! The hermaphrodite had triumphed!
Hermaphrodite: Sea Change and Sex Change was the winning title. The winning author was Professor Paul Burden, from the EuroBay Oceanographic Institute in Brittany and the University of California at San Diego.
Applause, applause, as a tall bearded marine biologist picked his way over the seabed of Marconi cables towards the platform to receive his cheque and present his weathered outdoor face to the bright unnatural lights. A television person conducted the applause, encouraging a crescendo, insisting on a diminuendo, attempting, not wholly successfully, to impose a silence. Some members of the captive audience were by now quite drunk, and, deprived of the false concentration of suspense, were growing restless.
The hermaphrodite had won!
‘This is a brilliantly written survey of gender and sex in marine species . . . prefaced by a poetic evocation of a distant and placid asexual past . . . covering bold hypotheses about the evolutionary origins of sexual reproduction, followed by startling revelations about current female hormone levels, current male infertility, and rising sexual instability caused by POPs and other forms of chemical hazards.”

 

 

drabble_1

Margaret Drabble (Sheffield, 5 juni 1939)

 

De Nederlandse dichter en schrijver Adriaan Morriën werd geboren op 5 juni 1912 in Amsterdam. Zie ook mijn blog van 7 juni 2006 en ook mijn blog van 5 juni 2007.

 

 

ARS AMANDI

 

Het is lang niet gezegd
dat de twee mooiste mensen ter wereld
het meest van elkaar houden,
het meest of het best.

Zoals het even onbewezen is
dat de twee lelijkste mensen ter wereld
het minst van elkaar houden,
het minst of het slechtst.

Het donker gehoorzaamt
aan andere spelregels dan het licht.

Wat onze vingers voelen
wordt niet door onze ogen weerlegd.

Wie bewonderend zegt:
‘Lieveling, wat ben je lelijk!’
zegt het terecht.

 

 

Broederschap

 

Soms overvalt mij, alleen,
of in gezelschap, de angst
die ons allen verbroedert,
verbroedert en eenzaam, radeloos maakt.

Ineens lijkt alles postuum:
de boom, en de bladeren aan de boom,
de verkleurende lucht, de geklede mensen
en zelfs de verheven blankheid
van je zo innig bewonderde hals.

 

 

 

Billet Doux

 

Een vrouw liefhebben in haar zwakste ogenblikken,
wanneer wat leven was nu reeds dood schijnt te zijn
en in haar ogen alle zomers zijn gedoofd.
Haar lelijkheid aanbidden haar betraande blikken,
haar niet te overreden afkeer van het leven.
En soms is die ontreddering mij onontbeerlijk
en voel ik dat mijn hart, vol liefde en verachting,
gerust is en de dood aanvaardt, zoals ik vroeger
verlangde dat ik altijd jong zou zijn en leven.

 

 

adriaanMorrien

Adriaan Morriën (5 juni 1912 – 7 juni 2002)

De Duitse dichter en schrijver Thomas Kling werd geboren op 5 juni 1957 in Bingen. Zie ook mijn blog van 5 juni 2006 en mijn blog van 5 juni 2007.

 

 

Working Song:

 

von eisen der bach,
und wie er uns antrieb!
antrieb, flüssig, das mühleisen, das uns begleitet.

knirschend der stein, knirschend begleitender stein.

und die mühle sprach.
sprang.

ihre mühlensprache sprach sie: flüssig,
in zerkleinerungsform.
sprach wie im rausch.

 

 

 

BUSLADUNGEN

puttengrün;
geharkter kies, »DER RHEIN IN
FLAMEN!«; das moost so schön,
das west!
betongestützte ritter-
burg, die schlößchen schweinchen-
rosa; bengalisch abends: pavian-
hinterteil;
filzlatschen kellerfarben
(muftige assemblage); der stolze
kastellan! (»den westflügel ham wir
NEU renoviert«, »gesandstrahlt hunger-
türmchen«);
ein hochberühmter schreibtisch
(FOTOGRAFIERVERBOT); intarsien im
knebelbart, ein ahnengähnen; dauerhafter
ludwignippes, die bibliothek im krieg
ein bißchen abgebrannt;
so angefressues
blattkapitell, KAPITÄLCHEN WERDEN
INSTALLIERT. erfrischungstüchlein rum-
gereicht; die hand (»cleveland/ohio
osaka zuhauf«), die hände ins wind-,
ins wasserspiel getaucht ACHTUNG!,
die busladung vom niederrhein! da gibts
noch einschußlöclier;
sind alle da? jetzt
wird der wein geprobt, lecker möselchen
mit doppeltem perkeo, silverlöffelchen,
geprägtes duodez DAS BUNTE RÜDESHEIMER
WAPPM; den »Alten Elephantenfriedhof«
schnell noch inspiziert. NICHT AUF DEM
RASN SPUCKN! PFAUEN-KNEBELN UNTERSAGT

 

 

kling

Thomas Kling (5 juni 1957 – 1 april 2005)

 

De Engelse schrijver Ken Follett werd geboren op 5 juni 1949 in Cardiff, Wales. Zie ook mijn blog van 5 juni 2007.

 

Uit: World Without End

 

“Gwenda was eight years old, but she was not afraid of the dark.

When she opened her eyes she could see nothing, but that was not what scared her. She knew where she was. She was at Kingsbridge Priory, in the long stone building they called the hospital, lying on the floor in a bed of straw. Her mother lay next to her, and Gwenda could tell, by the warm milky smell, that Ma was feeding the new baby, who did not yet have a name. Beside Ma was Pa, and next to him Gwenda’s older brother, Philemon, who was twelve.

The hospital was crowded, and though she could not see the other families lying along the floor, squashed together like sheep in a pen, she could smell the rank odour of their warm bodies. When dawn broke it would be All Hallows, a Sunday this year and therefore a specially holy day. By the same token the night before was All Hallows Eve, a dangerous time when evil spirits roamed freely. Hundreds of people had come to Kingsbridge from the surrounding villages, as Gwenda’s family had, to spend Halloween in the sanctified precincts of the priory, and to attend the All Hallows service at daybreak.

Gwenda was wary of evil spirits, like every sensible person; but she was more scared of what she had to do during the service.

She stared into the gloom, trying not to think about what frightened her. She knew that the wall opposite her had an arched window. There was no glass—only the most important buildings had glass windows—but a linen blind kept out the cold autumn air. However, she could not even see a faint patch of grey where the window should be. She was glad. She did not want the morning to come.

She could see nothing, but there was plenty to listen to. The straw that covered the floor whispered constantly as people stirred and shifted in their sleep. A child cried out, as if woken by a dream, and was quickly silenced by a murmured endearment. Now and again someone spoke, uttering the half-formed words of sleep talk. Somewhere there was the sound of two people doing the thing parents did but never spoke of, the thing Gwenda called Grunting because she had no other word for it.

Too soon, there was a light. At the eastern end of the long room, behind the altar, a monk came through the door carrying a single candle. He put the candle down on the altar, lit a taper from it, and went around touching the flame to the wall lamps, his long shadow reaching up the wall each time like a reflection, his taper meeting the shadow taper at the wick of the lamp.”

 

 

folett

Ken Follett (Cardiff, 5 juni 1949)

Zie voor onderstaande schrijfster ook mijn blog van 5 juni 2007.

De Egyptische schrijfster Alifa Rifaat werd op 5 juni 1930 in Caïro geboren.

Ken Follett, Federico Garcia Lorca, Margaret Drabble, Alifa Rifaat, Adriaan Morriën, Thomas Kling

De Engelse schrijver Ken Follett werd geboren op 5 juni 1949 in Cardiff, Wales. Hij studeerde filosofie aan het University College Londonen werkte daarna enige jaren als journalistFoleet werd bekend met zijn thriller Eye of the Needle, waarvan meer dan 12 miljoen exemplaren werden verkocht. Het boek werd ook verfilmd. Naast thrillers schrijft Follet ook historische romans.

Uit: Whiteout

“TWO tired men looked at Antonia Gallo with resentment and hostility in their eyes. They wanted to go home, but she would not let them. And they knew she was right, which made it worse.
All three were in the personnel department of Oxenford Medical. Antonia, always called Toni, was facilities director, and her main responsibility was security. Oxenford was a small pharmaceuticals outfit—a boutique company, in stock market jargon—that did research on viruses that could kill. Security was deadly serious.

Toni had organized a spot check of supplies, and had found that two doses of an experimental drug were missing. That was bad enough: the drug, an antiviral agent, was top secret, its formula priceless. It might have been stolen for sale to a rival company. But another, more frightening possibility had brought the look of grim anxiety to Toni’s freckled face and drawn dark circles under her green eyes. A thief might have stolen the drug for personal use. And there was only one reason for that: someone had become infected by one of the lethal viruses used in Oxenford’s laboratories.
The labs were located in a vast nineteenth-century house built as a Scottish holiday home for a Victorian millionaire. It was nicknamed the Kremlin, because of the double row of fencing, the razor wire, the uniformed guards, and the state-of-the-art electronic security. But it looked more like a church, with pointed arches and a tower and rows of gargoyles along the roof.”

follett

Ken Follett (Cardiff, 5 juni 1949)

 

De Spaanse dichter en toneelschrijver Federico Garcia Lorca werd geboren op 5 juni 1898 in Fuente Vaqueros, Granada. Zie ook mijn blog van 5 juni 2006.

Ruiterlied

Córdoba,
ver en verloren. –

Zwart paardje, grote maan,
olijven in mijn alforja’s,
al ken ik alle wegen,
nooit kom ’k in Córdoba aan.

De wind en de vlakte door,
zwart paardje, rode maan;
van Córdoba zijn torens
ziet de dood mij aan.

Ach, mijn dapper paardje!
Ach, lange weg die we gaan,
Voor ik in Córdoba ben,
grijpt de dood mij aan.

Córdoba,
ver en verloren.

Vertaald door G.J. Geers

 

ONTMOETING

Jij niet, ik niet.
We kunnen elkaar
niet ontmoeten.
Jij…je weet wel waarom.
Wat heb ik van haar gehouden!
Ga nu je eigen weg.
Kijk naar de wonden
van de spijkers
in mijn handen.
Zie je dan niet hoe ik langzaam
leegbloed?
Kijk nooit meer om,
loop stilletjes heen
En bid zoals ik
tot Sint-Cajetanus,
want jij niet en ik niet,
we kunnen elkaar
niet ontmoeten.

 

ZELFMOORD
              Misschien kende je onvoldoende meetkunde.

De jongen zag geen uitkomst meer.
Tien uur was het in de morgen.
Zijn hart liep langzaam vol
met gebroken vlerken en bloemen van katoen.
Slechts één woord, wist hij,
bleef nog op zijn lippen.
Hij trok zijn handschoenen uit
en zachte as viel in zijn handen.
Vanop het balkon zag hij een toren.
Hij voelde zich balkon en toren.
Hij zag vast hoe de klok
stilstond in haar kast en naar hem staarde.
Hij zag zijn schaduw languit liggen
op de witte divan van zijde.
Met een bijl sloeg de jongen
de spiegel stuk. Meetkundig recht.
En over de alkoof van schimmen
gutste meteen een grote schaduwstraal.

Vertaald door Piet Thomas en Christian de Paepe

lorca

Federico García Lorca (5 juni 1898 – 19 augustus 1936)

 

De Engelse schrijfster Margaret Drabble werd geboren op 5 juni 1939 in Sheffield, Yorkshire. Zij studeerde Engels aan het Newnham College, Cambridge. In 1960 ging zij deel uitmaken van de Royal Shakespeare Company in Stratford-upon-Avon, maar uiteindelijk koos zij voor een literaire loopbaan. Haar eerste roman A Summer Bird Cage verscheen in 1963.

Werk o.a.: The Millstone (1965), The Realms of Gold (1975), The Middle Ground (1980), A Natural Curiosity (1989), The Peppered Moth (2001), The Sea Lady (2006)

 Uit: The Red Queen (2004)

 “When I was a child, I pined for a red silk skirt. I do not remember all the emotions of my childhood, but I remember this childish longing well. One of my many cousins came to visit us when I was five years old, and she had a skirt of red silk with patterned edgings, lined with a plain red silk of a slightly darker shade. It was very fashionable, and very beautiful. The gauzy texture was at once soft and stiff, and the colour was bold. Woven into it was a design of little summer flowers and butterflies, all in red. I loved it and I fingered it. That skirt spoke to my girlish heart. I wanted one like it, but I knew that my family was not as wealthy as my mother’s sister’s family, so I checked my desire, although I can see now that my mother and my aunt could read the longing in my eyes. My aunt and my cousins were delicate in their tastes, and like most women of that era, like most women of any era, they liked fine clothes. They came to envy me my destiny, and all its lavish trimmings- well, for a time I believe they envied me. But I was brought up in a hard school, and, as a small child, I had no red silk skirt, and I concealed my longing as best I could.”

drabble

Margaret Drabble (Sheffield, 5 juni 1939)

 

De Egyptische schrijfster Alifa Rifaat werd op 5 juni 1930 in Caïro geboren. Zij stamde uit een Turks-Egyptische familie. In 1951 sloot zij een gedwongen huwelijk met een geoloog. Zij weigerde acht maanden lang het huwelijk te voltrekken en werd weer gescheiden. In 1955 publiceerde zij haar eerste verhaal, maar haar tweede man dwong haar ofwel voor hem of voor het schrijven te kiezen. Pas na diens dood in 1979 kon zij zich weer aan het schrijven wijden. Alifa Rifaat stierf in 1996 in Caïro.

Werk o.a. : Distant view of a minaret and other stories, (vert. D.Johnson-Davies) 1987, Die zweite Nacht nach tausend Nächten. Erzählungen, (vert. S.Taufiq (1991)

Uit: Die Mädchen von Burdain (Vertaald door R.Karachouli, 1995)

 »Eine Eule kam geflogen. Sie ließ sich auf einem Baum nieder und schrie. Im flüchtigen Lichtreflex erkannte Aziz gerade noch die schwarze Fratze des Teufels mit seinen verbrannten Lidern, den roten Augen und dem gestreckten Leib, bevor er den Kopf in den schwarz-glänzenden, langgeschwänzten Körper einzog. Die große Kerze im Mausoleum war dem Erlöschen nahe, als Sabiha, vor Freude lächelnd, die Pforte öffnete. Aziz schlüpfte eilig an ihr vorbei und verriegelte die Tür hinter sich.«

Rifaat

Alifa Rifaat (5 juni 1930 – ? 1996)
Boekomslag (geen portret beschikbaar)

 

De Nederlandse schrijver Adriaan Morriën werd geboren op 5 juni 1912 in Amsterdam. Zie ook mijn blog van 7 juni 2006.

Uit: Plantage Muidergracht

“Juist als ik aan het eind van de middag bij Atheneum wil binnenlopen om een krant te kopen, hoor ik mijn voornaam roepen. Het is goddank een vrouwen- of meisjesstem. Ik kijk om over het pleintje om mij ervan te vergewissen dat ik het ben die wordt bedoeld en niet Adriaan van Dis die, misschien lichtelijk vermomd, zijn hoofd vanachter een beschutting uitsteekt om te zien of de kust veilig is. (God, wat moet die man, behalve innemend, hoffelijk, voorkomend, welgemanierd en goedgemutst ook zelfingenomen, hautain en blasé zijn, wat ik soms op mijn tv-scherm aan het optrekken van zijn bovenlip meen waar te nemen.) Nee, ik ben het wel degelijk die wordt geroepen, ondanks het barbaarse nawinterweer en het suspecte tijdstip van de dag. Ik zie Joke, de kleine, niet de blonde maar de donkere, flonkerende, die door Hans Verhagen ‘beukenootje’ wordt genoemd. Wij begroeten en kussen elkaar en zij laat mij twee of drie minuten van haar aanblik genieten, minuten die, nu ik dit schrijf, in mijn herinnering naglanzen. Ook nu glimlacht zij, want hoe zou zij het kunnen laten? Opnieuw stel ik vast, met een licht gevoel van voluptueuze vroomheid, alsof ik een levende relikwie gadesla, dat haar snijtanden elkaar bij de groei van haar gebit hebben verdrongen en op een weergaloze wijze enigszins over elkaar heen zijn geschoven, omdat Jokes ouders er niet aan hebben gedacht met haar naar de tandarts te gaan om haar een beugeltje te laten aanmeten. En gelukkig maar, want alleen het onvolmaakte is menselijk en aanbiddelijk, waard om in het geheugen te worden gekoesterd.”

Morrien

Adriaan Morriën (5 juni 1912 – 7 juni 2002)

 

De Duitse dichter en schrijver Thomas Kling werd geboren op 5 juni 1957 in Bingen. Hij groeide op in Hilden en bezocht het gymnasium in Düsseldorf. Daarna studeerde hij taal – en literatuurwetenschappen in Keulen, Düsseldorf en Wenen en verbleef hij enige tijd in Finland. In 1983 presenteerde hij hij, eerst in Wenen, later in Duitsland, zijn gedichten tijdens lezingen, die vaak het karakter hadden van een performance. Later trad hij ook op met de jazzmusicus Frank Köllges. Thomas Kling, beïnvloed door auteurs als Mayröcker, Jandl en Celan en door de Wiener Gruppe rondom Artmann en Bayer, was sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw een van de belangrijkste Duitse dichters. Woordklank en woordmuziek spelen in zijn hoofdzakelijk voor de voordracht geschreven teksten een grote rol. Zijn eerste bundel verscheen in 1977 in de Zwiebelzwerg Verlag. Kling ontving o.a. de Else-Lasker-Schüler-Preis, Peter-Huchel-Preis en de Ernst-Jandl-Preis. Zie ook mijn blog van 5 juni 2006.

 

RATINGER HOF, ZETTBEH (3)

         »o nacht! ich nahm schon
flugbenzin ..«

nachtperformance, leberschäden,
schrille klausur
HIER KÖNNEN SIE
ANITA BERBER/VALESKA GERT BESICHTIGEN
MEINE HERRN .. KANN ABER INS AUGE GEHN
stimmts outfit? das ist dein auftritt!
schummrige westkurve (»um entscheidende
millimeter geschlagen«)
gekeckerte -fetzen
»süße öhrchen«, ohrläppchen metallverschraubt
beschädigtes leder, monturen, blitze
beschläge, fischgrät im parallel-
geschiebe; sich überschlagendes, -lapp
endes keckern (»gestern dä lappn wech«);
unser sprachfraß echt junkfood, echt
verderbliche ware, »süße öhrchen«, wir
stülpen unsere mäuler um JETZT mit der
(kühlschrank)nase flügeln (yachtinstinkt,
»paar lines gezogn«); nebenbei erklärter
maßen blitzkrieg/blickfick (JETZT LÄC
HELN!); havarierte
augenpaare (schwer
geädert), »man sieht sich«, kiesel im
geschiebe, man sieht nichts aber: über
gabe/rüberreichen von telefonnummern
(JETZT LECKEN!)
DAS HAARREGISTER: bei
steiler fülle, grannig gestylt, hoch
gesprühter edelwust, fiftyfifty,
gesperberte fönung, cherokeegerädert,
barbieverpuppung, teddysteiff, »sekthell
ihr busch«, weekend-allonge, Yves-Klein-blau,
pechschwanz, schläfenraster, freigelegte
schädeldecke, »um entscheidende millimeter
geschlagen!«
(von der kette
gelassen; bereit, zeitig, zum sprung;
zum absprung bereit, die jungens: paar
kanaken plattmachn, gefletschte pupillen,
panzerglasig; vollgestopft mit guten
pillen werden sie dann unter vorrückende
tanks gejagt, »haste ma ne mark für taxi«);
gerädert, bei steiler fülle, OP-bläue,
pechschwanz, schädelraster, ums ganze
haarregister laberschäden; sicherheit ja
die einzige ja: UM FÜNF WIRD HIER
DAS LICHT ANGEHN .. DAS VOLLE LICHT ..
AUFTRITT VON PHANTOMSCHMERZEN .. UND
ANGST DAS KALTE LAKEN

kling

Thomas Kling (5 juni 1957 – 1 april 2005)

Morriën, Parker en Forster

Adriaan Morriën (Velsen, 5 juni 1912) debuteerde in 1935, toen hij een gedicht publiceerde in Forum, het illustere blad van Ter Braak en Du Perron. In 1939 volgde zijn eerste dichtbundel: Hartslag. De belangrijkste thema’s hierin zou hij zijn leven lang trouw blijven: erotiek, de vrouw en de dood. Omdat er van de literatuur anders niet te leven viel, schreef hij na de oorlog vooral veel vertalingen, literaire beschouwingen en recensies. Onder meer in Het Parool en Literair Paspoort, het blad dat hij in 1946 zelf oprichtte. Ook was hij enige jaren lang docent Frans en werkte later bij het Instituut voor Vertaalkunde van de UvA. Verder beoordeelde hij manuscripten, als redacteur bij een aantal literaire bladen (o.m. Libertinage, Criterium en Tirade) en adviseur van uitgeverijen (G.A. van Oorschot & De Bezige Bij). Hij geldt als de ontdekker van schrijvers als Mulisch, Reve, Hanlo, Lodeizen en ook W.F. Hermans, met wie hij hevig gebrouilleerd raakte. Adriaan Morriën overleed op 7 juni 2002.

 

Ouderdom

De ouderdom verzacht het sterven.
De hand, te zwak om zich te heffen,
rust op het laken met de vrede der berusting.
De wereld werd een boomtak voor het raam,
een vogelzwerm op zoek naar zomer.

De liefde wordt een bevende gedachte,
een spreken van de vezels en een zingen
van ’t bloed, een winter van herinneringen.
De vorst heeft zachtheid en de zomer sneeuwt.
Vrouwen zijn licht en brozer dan haar glimlach.
En zelfs de dood is ons behulpzaam:
hij tilt ons zeer voorzichtig uit het koude bed.   

 

Adriaan Morriën (5 juni 1912 – 7 juni 2002)

 

Dorothy Rothschild Parker, was een Amerikaanse critica, satirisch dichteres, en schrijfster van korte verhalen. Ze werd geboren in New York op 22 augustus 1893. Ze is zowel beroemd om haar flitsende taalgebruik en haar boosaardige intellect als om haar betoverende verhalen en schetsen waarin zij haar onderliggend pessimisme openbaarde.

Zij begon haar carrière als toneelcriticus van Vanity Fair‘s (1917-20), was vervolgens theater- en boekrecensent van de Newyorker (1927-33), en ze werd pas definitief legendarisch in de jaren ’20 en de vroege jaren ’30 door haar lidmaatschap van de beroemde ‘Ronde Tafel’ van het Algonquin Hotel.

 

 

A Certain Lady 

Oh, I can smile for you, and tilt my head,
And drink your rushing words with eager lips,
And paint my mouth for you a fragrant red,
And trace your brows with tutored finger-tips.
When you rehearse your list of loves to me,
Oh, I can laugh and marvel, rapturous-eyed.
And you laugh back, nor can you ever see
The thousand little deaths my heart has died.
And you believe, so well I know my part,
That I am gay as morning, light as snow,
And all the straining things within my heart
You’ll never know.

Oh, I can laugh and listen, when we meet,
And you bring tales of fresh adventurings, —
Of ladies delicately indiscreet,
Of lingering hands, and gently whispered things.
And you are pleased with me, and strive anew
To sing me sagas of your late delights.
Thus do you want me — marveling, gay, and true,
Nor do you see my staring eyes of nights.
And when, in search of novelty, you stray,
Oh, I can kiss you blithely as you go ….
And what goes on, my love, while you’re away,
You’ll never know.

Dorothy Parker  (22 augustus 1893 – 7 juni, 1967)

 

Edward Morgan Forster was een Engels schrijver die in 1924 zijn bekendste boek publiceerde: A Passage To India. Dit boek is een beschrijving van het leven in India onder Britse heerschappij en toont de vooroordelen die de Britten en Indiërs ten opzichte van elkaar hebben en de conflicten die daarvan het gevolg zijn. De spanningen tussen Indiërs en Britten komt tot een hoogtepunt wanneer een Britse vrouw een jonge Indiase dokter beschuldigd van verkrachting. Forster haalde inspiratie voor zijn boeken uit de reizen die hij maakte naar Egypte, Duitsland en India.

Romans: o.a. 1905 Where Angels Fear to Tread (verfilmd door Charles Sturridge in 1991), 1908 A Room With A View (verfilmd door James Ivory in 1985),  1910 Howards End (verfilmd door Merchant-Ivory in 1992), 1924  A Passage to India (verfilmd door David Lean in 1984) en 1971  Maurice (geschreven 1913-1914 en postuum gepubliceerd in 1971; verfilmd door Merchant-Ivory).

 

“The Signora had no business to do it,” said Miss Bartlett, “no business at all. She promised us south rooms with a view close together, instead of which here are north rooms, looking into a courtyard, and a long way apart. Oh, Lucy!”

“And a Cockney, besides!” said Lucy, who had been further saddened by the Signora’s unexpected accent. “It might be London.” She looked at the two rows of English people who were sitting at the table; at the row of white bottles of water and red bottles of wine that ran between the English people; at the portraits of the late Queen and the late Poet Laureate that hung behind the English people, heavily framed; at the notice of the English church (Rev. Cuthbert Eager, M. A. Oxon.), that was the only other decoration of the wall. “Charlotte, don’t you feel, too, that we might be in London? I can hardly believe that all kinds of other things are just outside. I suppose it is one’s being so tired.”

“This meat has surely been used for soup,” said Miss Bartlett, laying down her fork.

“I want so to see the Arno. The rooms the Signora promised us in her letter would have looked over the Arno. The Signora had no business to do it at all. Oh, it is a shame!”

“Any nook does for me,” Miss Bartlett continued; “but it does seem hard that you shouldn’t have a view.”

Lucy felt that she had been selfish. “Charlotte, you mustn’t spoil me: of course, you must look over the Arno, too. I meant that. The first vacant room in the front–“

——“You must have it,” said Miss Bartlett, part of whose travelling expenses were paid by Lucy’s mother–a piece of generosity to which she made many a tactful allusion.

“No, no. You must have it.”

“I insist on it. Your mother would never forgive me, Lucy.”

“She would never forgive me.”

 

 

Uit: E. M. Forster: A room With a View, Part One.
Chapter I: The Bertolini  

 

Edward Morgan Forster (1 januari 1879 – 7 juni 1970)