Alexis de Roode, Arne Rautenberg

De Nederlandse dichter Alexis de Roode werd geboren op 8 oktober 1970 in Hulst. Zie ook alle tags voor Alexis de Roode op dit blog.

 

Bosrand

Op een herfst zonder geloof
ging ik naar de hoeders van gene zijde.
Het was toen oktober
en mijn haar kleurde rood.
Ik ging uit de tijd,
dat wil zeggen,
ik ging uit de wereld.
Sprak tot een omgevallen boom
en zong voor één stervend blad.
Ik zag dat het denken
een lelijk huis was:
een vierkante woondoos
die ongenadig oprees uit de polders.
Sloopkogels!
Maar had alleen een BIC M10.

Langs een slootje schrijf ik dit,
bij dalend licht,
met uitzicht op een bosrand.
Tussen de stammen,
waar de nacht al begonnen is,
fluit een vogel de aarde stil.

 

Stage

Welkom.
Je stage begon
toen je overdekt met bloed en vet
onder de felle lamp verscheen.

De stage is onbetaald,
maar als je geluk hebt zullen je collega’s je voeden.
Al het werk wordt hier gedaan door onbetaalde krachten.
Ook je vader en moeder krijgen hier niets voor.
Helaas is de markt voor zingeving momenteel erg krap,
de marges zijn nihil.

Er is een serie introductiegesprekken ingepland
met verschillende leidinggevenden,
maar je zult pas jaren naderhand weten
dat ze hebben plaatsgevonden.

Er is een werkplek voor je vrijgemaakt,
maar waar die zich bevindt,
moet je zelf ontdekken.
Als je hem aantreft, zal hij bezet zijn door anderen,
die niet op de hoogte zijn gesteld door de directie.

Gaandeweg zul je ervan overtuigd raken
dat je onmisbaar bent voor dit bedrijf.
Je zult vergeten dat je stage liep.

Op de dag dat je leertijd onverwacht afloopt,
zul je je woedend beroepen op je vermeende positie,
koortsachtig zoeken naar een onvindbaar contract.

 

Alexis de Roode (Hulst, 8 oktober 1970)

 

De Duitse dichter, schrijver en kunstenaar Arne Rautenberg werd geboren op 10 oktober 1967 in Kiel. Zie ook alle tags voor Arne Rautenberg op dit blog.

 

haar monument staat

mijn 88-jarige grootmoeder leeft
en als ze eens te lang zou slapen
zegt ze tegen mijn dochter moet men haar
gewoon aan de oorlel trekken

mijn 88-jarige grootmoeder leeft
heeft deze winter ook doorstaan de
volgende lente is altijd de mooiste
wij snijden takken maken vuur

mijn 88-jarige grootmoeder leeft
haar monument staat op Google Earth
in haar ontbladerde volkstuin
naast de composthoop

mijn 88-jarige grootmoeder leeft
daar verder een beetje weer
spannig blauwe vlek (haar werkkiel)
met een witte punt (haar haar)

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Arne Rautenberg (Kiel, 10 oktober 1967)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 8e oktober ook mijn blog van 8 oktober 2018 en ook mijn blog van 8 oktober 2017`.

Simon Carmiggelt, Arne Rautenberg

De Nederlandse schrijver en dichter Simon Carmiggelt werd geboren op 7 oktober 1913 in Den Haag. Zie ook alle tags voor Simon Carmiggelt op dit blog.

 

De toneelcriticus

De criticus zit vadsig in zijn stoel
en kijkt neerslachtig naar ’t nieuwe stuk.
En heel de schouwburg weet het: ’t geluk
van onze diva koorddanst op zijn lustgevoel.

Vindt hij het goed, wat zij daar aanricht,
rollenden oogs en machtigen gebaars?
O – dit zijn voor ’t mens de uren des gevaars,
als zij voor déze blik haar sluier oplicht.

Hij zucht en mompelt. In de pauze zwijgt hij zuur
en giet de koffie in zijn tragisch mannenhoofd.
Zijn vrouw staat blij-voldaan. Heeft zij beloofd,
hem nooit te wekken voor ’t noodlotsuur?

Maar thuis vraagt zij, als een die weten moet:
‘Hoe was ’t Piet?’ Hij opent juist zijn jas.
Zijn buik zwelt op en met sonore bas
velt hij zijn oordeel: ‘Mien, het was niet goed.’

 

De bakker

Des morgens komt de bakker. Hij heet Gijs.
De naam van iemand uit een prentenboek.
Hij is al oud en zijn gehoor is zoek,
maar niets brengt hem in ’t leven van de wijs.

De bakker houdt van ons, wij houden van de bakker,
want ach, hij is zo’n lieve, goede Gijs.
Wel dom, maar als hij glimlacht is hij wijs
en maakt een diepe weemoed in ons wakker.

Hij heeft een zere voet, die laat hij telkens zien.
Die blote bakkerstenen – ’t Is een blaar
of een soort bult of een gezwel misschien.
Mijn vrouw bekijkt het en ik houd van haar.

Het leven ligt in duizend kleine dingen.
In de presentie van een brave Gijs,
met blaar en al – hij is misschien niet wijs,
maar zegt: ‘De wereld is vol schone dingen.’

En God mag weten wat hij dan bedoelt,
die goede Gijs, met zijn bezeerde teen,
maar ik moet knikken en ik denk alleen:
‘Gijs heeft gelijk – ik heb het steeds gevoeld.’

 

De vuilnismannetjes

Voor Nel Noordam

Op deze herfstdag zie ik uit mijn bed
een kar, met twee vergrijsde bukvazallen.
Zij rapen voor de stad al wat er is gevallen,
’t Zijn vuilnismannetjes, met ferme vuilnispet.

Wie riep daar ‘Och?’ Dit is een prachtig vak.
Niet als men ’t zoekt in slik of paardevijgen.
Maar deze twee, die naar het parkje tijgen,
maken een tovermantel van hun vuilnispak.

Met broze, witte hand collectioneren
zij al wat oud en moe is bij elkaar.
Een uitgedwarreld blad – een vale eikelaar,
zo’n lieve dode muis, wat droeve grijze veren.

En hier een damesknoopje, dat is vlotgekomen,
bij ’t bankje, als zo’n mannenhand verdwaalt.
Ook Amor hoort op de sublieme vaalt
die deze grijsaards zachtjes samendromen.

Het karretje is vol als d’avond naakt.
Zij rijden piepend weg. Ik denk naar huis.
Want in hun krotje wordt van scherf en pluis
een onbeschrijflijk meesterwerk gemaakt.

 

Simon Carmiggelt (7 oktober 1913 – 30 november 1987)
Borstbeeld door Kees Verkade in Amsterdam

 

De Duitse dichter, schrijver en kunstenaar Arne Rautenberg werd geboren op 10 oktober 1967 in Kiel. Zie ook alle tags voor Arne Rautenberg op dit blog.

 

de zangklok. zonsopgang 04.30 uur midden mei.

3.00 uur (roodstaart): het verhaal van je vader
is diep in de aarde begraven.
3.10 uur (roodborstje): men zal deze aarde voor je uitgraven..
3.15 uur (merel): iedereen van wie je ooit hebt gehouden is daarheen
gegaan, waar ze niet meer bestaan.
3.20 uur (winterkoninkje): en de flitslichten die kort
in je ogen nagloeien trekken grimassen.
3.30 (koekoek): en de lieve sterretjes
zoemen wekunnenwekunnenwe kunnenhetjounietgeven –
3.40 (koolmees): achter de storm zit een storm.
3.50 (tjiftjaf): achter de ster staat een ster.
4.00 (boekvink): ik loop door mijn stad en het is
niet mijn stad waar ik doorheen loop.
4.20 (huismus): ik denk mij en ik ben het
niet die mij denkt.
4,40 (spreeuw): de winter die mijn slaap in bed legt
waarin ik mijn slaap in bed leg.

als ontwaakprikkel voor vogels dient een bepaald niveau van helderheid. dit helderheidsniveau kan zo precies voor elke zangvogelsoort worden bepaald, dat men zich in het voorjaar door de roep van een zangvogel kan laten wekken.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Arne Rautenberg (Kiel, 10 oktober 1967)

 

Zie voor de schrijvers van de 7e oktober ook mijn blog van 7 oktober 2018 deel 1 en eveneens deel 2.

Dolce far niente, Peter Huchel, Menno Wigman, Jonathan Littell, Ferdinand Bordewijk, Arne Rautenberg, Liliana Corobca

 

Dolce far niente

 


Les Alyscamps, chute des feuilles door Paul Gauguin, 1888

 

Oktoberlicht

Oktober, und die letzte Honigbirne
hat nun zum Fallen ihr Gewicht,
die Mücke im Altweiberzwirne
schmeckt noch wie Blut das letzte Licht,
das langsam saugt das Grün des Ahorns aus,
als ob der Baum von Spinnen stürbe,
mit Blättern, zackig wie die Fledermaus,
gesiedet von der Sonne mürbe.

Durchsüßt ist jedes Sterben von der Luft,
vom roten Rauch der Gladiolen,
bis in den Schlaf der Schwalben wird der Duft
die Traurigkeit des Lichts einholen,
bis in den Schlaf der satten Ackermäuse
poltert die letzte Walnuß ein,
die braun aus schwarzgrünem Gehäuse
ans Licht sprang als ein süßer Stein.

Oktober, und den Bastkorb voll und pfündig
die Magd in Spind und Kammer trägt,
der Garten, nur von ihrem Pflücken windig,
hat sich ins müde Laub gelegt,
und was noch zuckt im weißen Spinnenzwirne,
es flöge gern zurück ins Licht,
das sich vom Ast die letzte Birne,
den süßen Gröps des Herbstes bricht.

 


Peter Huchel (3 april 1903 – 30 april 1981)
Botanische tuin in Berlijn-Lichterfelde, de geboorteplaats van Peter Huchel

 

De Nederlandse dichter en vertaler Menno Wigman werd geboren in Beverwijk op 10 oktober 1966. Zie ook alle tags voor Menno Wigman op dit blog

 

Aarde, wees niet streng

Aarde, hier komt een eenzaam lichaam aan
waarin een koninklijke zon is opgegaan.
Achter de ogen scheen een zomermaand,
het middenrif liep vol zacht avondlicht
en bij de hartstreek rees een tovermaan.

De handen voelden water, streelden dieren,
de voeten kusten stranden, kusten steen. Inzicht,
er sloop een vreemd inzicht in het hoofd, de tong
werd scherp, er huisden vuisten in de vingers,
de hand bevocht brood, geld, liefde, licht.

Je kunt er heel wat boeken over lezen.
Je kunt er zelf een schrijven. Aarde, wees niet streng
voor deze man die honderd sleutels had,
nu zonder reiskompas een pad aftast
en hier zijn eerste nacht doorbrengt.

 

Nachtrust

Avond. Twee tuinen verder woedt het voorjaar
en sluipen kapers door het donker.
Ergens vechten nagels om een vacht. Gekrijs
om kruimels liefde. Stukgebeten oren.
De krolse oorlog van een voorjaarsnacht.

Bijna vergeten hoe ik met dezelfde woede
door het donker joeg, hoe jij nog valser
dan een kat je nagels in drie harten sloeg.
Wat is het lang geleden en wat blijf

je mooi. Ik heb de dagen een voor een geteld
en met de beste woorden die ik heb:
ik hou van je. In jou vind ik een bed.

En het is lente en we delen hier dezelfde
nacht met alles wat dat zegt.

 

Dit Niet

Zodra de avond zich had omgedraaid
voltrok zich haast een wonder in de straat.

Eerst viel een kluitje mensen uit elkaar.
Toen stierf een ziekenwagen uit het zicht.

Een jongen, kostbaar als een kever, trok
galant zijn mes uit iemands ribbenkast.

Zijn wespenblik kreeg haast iets zachts.
Hij schreeuwde wel, maar slikte alles in.

Toen viel de avond langzaam weer terug
in weemoed en tv, verdween het mes

en liep hij glansloos weg uit dit gedicht.
Een plot was er niet, laat staan muziek.

De dood verzint van alles, maar niet dit.

 


Menno Wigman (10 oktober 1966 – 1 februari 2018)

 

De Amerikaanse schrijver Jonathan Littell werd geboren in New York op 10 oktober 1967. Zie ook alle tags voor Jonathan Littell op dit blog.

Uit: De Welwillenden (Vertaald door Jeanne Holierhoek en Janneke van der Meulen)

“Mensenbroeders, laat me u vertellen hoe het is gegaan. Wij zijn uw broeders niet, zult u antwoorden, en we willen het niet eens weten. Het is inderdaad een treurige geschiedenis, zij het ook een stichtelijke, echt een verhaal met een moraal. Wel zou het een vrij lang verhaal kunnen worden, want er heeft zich heel wat afgespeeld, maar misschien bent u niet al te gehaast, met een beetje geluk hebt u de tijd. Bovendien gaat dit alles ook u aan: u zult zien dat het ook u aangaat. En denkt u nu niet dat ik ga proberen u ergens van te overtuigen; u moet zelf maar zien wat u ervan vindt.
Dat ik na al die jaren het besluit heb genomen te gaan schrijven, is om het allemaal eens helder te ordenen, voor mezelf, niet voor u. Een hele tijd kruip je als een rups over de aarde rond, in afwachting van de prachtige, doorschijnende vlinder die je in je draagt. Maar de tijd verstrijkt, de verpopping blijft uit, nog steeds ben je een larf, en wat doe je met die droevige constatering? Zelfmoord is uiteraard altijd een optie. Toch trekt zelfmoord mij eerlijk gezegd niet zo. De mogelijkheid heeft lang door mijn hoofd gespeeld, allicht, en als het er alsnog van moest komen, dan zou ik het als volgt aanpakken: ik zou een granaat tegen mijn hart drukken en heengaan in een felle vreugdeflits. Een kleine ronde granaat, waarvan ik de pin behoedzaam zou verwijderen alvorens de hefboom los te laten, glimlachend bij het metalen geluid van de veer, het laatste geluid dat ik zou horen, afgezien van het bonzen van mijn hart in mijn oren. Dan eindelijk het geluk, of in ieder geval eindelijk rust, en de muren van mijn kantoor getooid met flarden vlees. Dat mogen de werksters opruimen, daar worden ze voor betaald, niets aan te doen. Maar zoals gezegd, zelfmoord trekt mij niet zo. Ik weet trouwens niet hoe dat komt, nog een restant van de oude ethiek misschien, die me tot de stelling brengt dat we niet voor ons plezier op de wereld zijn. Waarvoor dan wel? Ik heb geen idee, om te blijven voortbestaan misschien, om de tijd te doden tot de tijd ons doodt. En dan is schrijven, als bezigheid in verloren uren, niet slechter dan wat ook. Niet dat ik zo veel uren te verliezen heb, ik ben een drukbezet man; ik heb iets wat een gezin wordt genoemd, ik heb werk, verantwoordelijkheden dus, dat vergt allemaal tijd en dan blijft er nog maar weinig over om je herinneringen op te tekenen. Temeer omdat het me niet aan herinneringen ontbreekt, ik heb zelfs herinneringen te over. Ik ben een soort herinneringenfabriek.”

 


Jonathan Littell (New York, 10 oktober 1967)

 

De Nederlandse schrijver Ferdinand Bordewijk werd geboren op 10 oktober 1884 in Den Haag. Zie ook alle tags voor Ferdinand Bordewijk op dit blog.

Uit: Karaker

“De kleine roodachtige werkstershanden, dik, kinderlijk, stevig, lagen onbewogen op het dek. Het donker oog keek stroef, het was duidelijk afwijzend. De wrevel van de zuster verdween snel, ze vond het kind veel te aardig, ze ried in haar koppigheid iets van ras.
Ze was tegen niemand vertrouwelijk. Haar eene buurvrouw, fel nieuwsgierig, hengelde voorzichtig naar den vader. Die buurvrouw had, zij wist zelf niet hoe, zoo de gedachte dat er een rijk heerschap achter het geval stak. Joba antwoordde:
– Het doet er niet toe, het kind krijgt nooit een vader.
– Waarom niet?
– Daarom niet.
Het vlotte met de geboorte allerminst. Het kwam den dokter vreemd voor. Zulk een kerngezond meisje. Maar hij stond voor het feit. Ten laatste besloot hij tot een operatie, Joba werd weggereden.
De dokter had op dit gebied al veel ervaren. Toch zou hij het geval nooit geheel vergeten, in den kring van vakgenooten sprak hij er meermalen over, nog jaren nadien. Hij zag onder zijn instrumenten het bedwelmde meisje verwelken. Zij sloeg in een uur het tijdperk der volwassenheid over, hij vreesde voor het hart, maar het hart bleef heel gezond. De zieke deed niets dan snel verwelken, gelijk een bloem in gifgas. Tegen alle zekerheid hoopte hij dat het bij zou trekken. Niets daarvan. Ze had alleen den fellen, ernstigen, den ras-blik gered uit de ruïne van haar jeugd.
Hij kwam iederen dag even bij haar zitten.
– Je kunt vooreerst niet werken, je moet den vader aanspreken.
– Nee.
– Je moet het doen ter wille van je kind.
– Nee en nee en nee.
– Goed, suste hij. Je moet in elk geval je kind erkennen.
Ze deed het zich uitleggen, en stemde dan daarin toe. Het was haar eerste ja.
Ze wist dat het een jongen was, maar ze vroeg niet naar het kind. Daarmede verspeelde zij wel wat van de genegenheid. Men doorgrondde niet dat zij eenvoudig geen karakter had om de geringste gunst te vragen, zelfs niet het vertoonen van haar eigen welp”.

 

 
Ferdinand Bordewijk (10 oktober 1884 – 28 april 1965)
Pavlik Jansen op de Haar als Katadreuffe (12 jaar) en Jan Decleir als Dreverhaven in de gelijknamige film uit 1997

 

De Duitse schrijver en kunstenaar Arne Rautenberg werd geboren op 10 oktober 1967 in Kiel. Zie ook alle tags voor Arne Rautenberg op dit blog.

 

welt

das drehende
versehentlich
am drehen sehen
da gehen
blicke durch
den himmel
blauen wind vom
trudelnden strudelnden
drehzahlmesser ab
geköpft vom selbst
gefügten gegenwind
gepeitscht auf stein auf
eisen schreie
des umkreisens
schweigen
letztendlich
versehendlich
drehender
regen

 

stern

längste längen
sicht und spür
bar über
brückend
spuckt der kalte
stern sein ende
aus strahlt bündel
weise rest
licht hängt im
raum ein fest
gefrorner schein
den hund ich nenn
den einen stern
da längst
kürzt sich sein
feuerschweif
rast ein
schlägt durch
pupillenschwarz als
abgebrannter
schluss
dir zu

 

 
Arne Rautenberg (Kiel, 10 oktober 1967)

 

De Roemeense schrijfster Liliana Corobca werd geboren op 10 oktober 1975, in het dorp Săseni, raion Călărași, Sovjet Socialistische Republiek Moldavië. Zie ook alle tags voor Liliana Corobca op dit blog.

Uit: The Empire of Old Maids (Vertaald door Alistair Ian Blyth)

“The poor, envious girls who barely had enough money for a loaf of bread couldn’t bear to see the nice, fashionable clothes of their roommates and friends, and so they had to be destroyed. The lad caught in the act started screaming : You’re killing me ! I didn’t do anything ! I was just shaking the crumbs out of a bag with some pies my parents sent me. Here’s the bag : look, there’s not a drop of water in it. Help ! The girls departed in triumph : If it wasn’t you, then it was some other jerk, but somebody needs to be punished to teach the others a lesson ! What savages those girls were !
Mariana was waiting for Serge to come back to his room so that she could console him. God forbid she burst out laughing ! To reach his room, the lad had to pass our room. Our door was open and we expressed our regret as credibly as possible, with Mariana really going over the top :
“What animal did that to you ? What vile beast ?” And she caressed his arm and shoulder fondly, looking deep into his eyes.
Subdued, Sergiu listened to her condolences, blinking his luxuriant, feminine eyelashes.
“If I catch her, I’ll knock her block off ! The lad can’t go on a date, he can’t meet a girl without some bitch spoiling it for him ! I know what it’s like ; it’s happened to me too.”
“I wasn’t going on a date. I was going to play basketball. I’m in the university team. I didn’t need to put on a good shirt ; I could have worn my t shirt. Usually, I put my t shirt in my bag, because I get sweaty, and so as not to come back wet and catch a cold . . . Will this grass come out ?”
“It’s quite hard to get it out. Give me the shirt and I’ll wash it,” volunteered Mariana.
“I wonder who did it to me.”
“Someone on the first or second floor. Any higher up than that and it would have been difficult to hit you.”
We were on the fourth floor and so we couldn’t be suspects. Serge accepted this argument and we nodded our heads convincingly. Mariana had been studying his movements, his comings and goings ; she had soaked him once before, when she wasn’t sure where he was off to. Then Serge invited her to the cinema. Then he kissed her”.

 

 
Liliana Corobca (Săseni, 10 oktober 1975)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 10e oktober ook mijn blog van 10 oktober 2017 en eveneens mijn blog van 10 oktober 2015 deel 2 en eveneens deel 3.

Arne Rautenberg

De Duitse schrijver en kunstenaar Arne Rautenberg werd geboren op 10 oktober 1967 in Kiel. Na zijn studie kunstgeschiedenis, Nieuwere Duitse literatuur en folklore aan de Universiteit van Kiel werkt Rautenberg sinds 2000 als schrijver en kunstenaar in zijn geboorteplaats. Hij schrijft poëzie, essays, korte verhalen, romans en levert bijdragen aan diverse tijdschriften; zijn voornaamste literaire werkterrein is de poëzie. Gedichten zijn verschenen in meerdere bundels als ook in tal van bloemlezingen (Reclams boek van de Duitse poëzie, Jaarboek van de Poëzie) en tijdschriften (FAZ, Die Zeit, Akzente). Daarnaast zijn veel van zijn gedichten zijn opgenomen in schoolboeken. Rautenberg werkt op het gebied van de beeldende kunst met collages en groot-lettertype installaties in ruimtes, die zijn getoond op verschillende tentoonstellingen in binnen- en buitenland. Sinds 2006 is hij docent aan de Muthesius Kunsthochschule in Kiel.

 

die klarheit verrückter sprechpuppen

verrückte sprechpuppe die beim anschalten sagt
du musst mich anschalten
und die beim ausschalten sagt
du musst mich anschalten

ich bewundere die falter die nachts
zu hunderten trotz des harten gewitterregens
um die straßenlaterne flattern

verrückte sprechpuppe die beim anschalten sagt
du musst mich ausschalten
und die beim ausschalten sagt
du musst mich ausschalten

ich verachte die falter die nachts
zu hunderten trotz des harten gewitterregens
um die straßenlaterne flattern

 

wenn zwei riesen renngiraffen

wenn zwei
riesen renngiraffen
gerne mal
nach hinten gaffen
während sie
durch steppen rennen
dabei manchmal
auch noch pennen
wenn sie dann
von beiden seiten
sich auch noch
entgegenreiten
denkt man nur
was wäre wenn
jetzt die langen
hälse – – denn
nah und näher
komm´n sie sich
gleich wird´s rappeln
fürchterlich!
niemand ruft:
halt! stop! verboten!
um gottes willen!!
das gibt nen knoten!!!

 
Arne Rautenberg (Kiel, 10 oktober 1967)