Breyten Breytenbach, William Carlos Williams

De Zuid-Afrikaanse schrijver en dichter Breyten Breytenbach werd geboren op 16 september 1936 in Bonnievale. Zie ook alle tags voor Breyten Breytenbach op dit blog.

 

Als van vleugels

Allerliefste, ik stuur je een palmtortel
want niemand zal een boodschap die rood is neerschieten.
Ik werp mijn palmtortel hoog in de lucht en ik
weet dat alle jagers zullen denken dat het de zon is.
Kijk, mijn tortel komt op en mijn tortel gaat onder
en waar hij vliegt daar schitteren oceanen
en bomen worden groen
en hij kleurt mijn boodschap zo rood over je vel

Want mijn liefde reist met je mee,
mijn liefde moet als een engel bij je blijven,
als vleugels, wit als een engel.
Je moet van mijn liefde blijven weten
als van vleugels waarmee je niet kunt vliegen

 

Vertaald door Adriaan van Dis

 

(de reis van de nachttovenaar)

“When I was learning Shona in Bukera I unexpectedly saw
some ladies bathing in the Merahari River.
Fortunately I have poor eyesight.” – Ngomakurtra

je zegt dat poëzie een schaduwspel is?
dat betekenis altijd op het punt staat te vertrekken
en het gedicht als een afgeworpen vervelling achterlaat?

luister: jij bent een maanbevlekte boodschapper
moe van sommen te maken in het bouwvallige huis
vol vogels die met hun snavels als scharen
de bloederige lakens om de doden
los proberen te scheuren

jij bent hier om aan die gestalte
tussen vreemden op de gang
die zo lang al wist dat het hart onderweg is
naar een verre aankomst –
om aan die man met zijn etterende gezicht
weerspiegeld in het glas
zijn hoed te overhandigen

mag ik deze regels weer voor je vertalen?
jij bent dus hier om een hoed te overhandigen
aan die gestalte daar
met zijn etterende gezicht in het kijkglas
die man die al zolang weet
dat het hart op pad is naar een vreemde begeerte
tussen vreemden en vogelpoep op de gang

je bent hier niet om de maan te vernielen

ik wil samen met je reizen
met je boodschappentas vol versregels als afgetelde kralen
wanneer jij spiegelbang door de doolhof loopt
het marmer overal bevlekt met tranen
voor gesneuvelden
met kromsnavelkraaien in donkere bomen
ik wil je laten zien hoe de maan beweegt als een spiraal

om bij jou uit te komen als een droom
in de nacht of als een rakelingse vogel
boven sombere boomtoppen
zodat je niet bang hoeft te zijn
en nooit meer verdriet zult hebben
als mijn hart omlaag stort
als de vreemde met het etterende gezicht
op je schiet

heeft de dood je geveld?
zeg je dan dat poëzie een schaduwspel is?

kom: ik pluk de volgorde uit de hemel
terwijl kralen van maantranen door je vingers glijden
kom ik pak de hoed van de glinsterende rots
af en buk mij
om de afwezigheid te strelen

kijk: ik ben de boodschapper die jou komt berichten
dat de vlucht een spiraal is
al die marmeren gedenkstenen bevlekt met woorden van rouw
tot hier op het eiland waar vreemden
met etterende gezichten de kralen verkwanselen
die als wolkenpatronen geborduurd zullen worden op vlaggen

om als je terug bent uit de dood
aan jouw mensen in de gang te berichten
dat een gedicht altijd het verhaal vertelt
van een vervelde betekenis

 

Vertaald door Laurens Vancrevel

 

Breyten Breytenbach (Bonnievale, 16 september 1936)

 

De Amerikaanse dichter William Carlos Williams werd geboren in Rutherford (New Jersey) op 17 september 1883. Zie ook alle tags voor William Carlos Williams op dit blog.

 

Valse vrede

waar een zwaar
ijzergevlochten hek
met zigzagpunten bezet, een langgerekt
sintelterrein aan de rivier omheint –

Aan één kant een betonnen
afvalschacht, kleine houten deksels
verspreid in ’t rond – op
rioolputten, naar alle waarschijnlijkheid –

Door het midden een looppad
aan één kant verfraaid door
een bloeiende paardebloem – en
een witte vlinder –

De zon blakert nog steeds
het geblakerde gras. Langs
het hek, van het water gescheiden
leunt de fletsbleke straat –

Drie huizen vol scheuren –
een wilg, twee kippen, een
jongetje met een eigengemaakte handkar
loopt voorbij en zwaait met een zweep –

Hortsik! Geen ander verkeer of
enig op komst.
Daar te blijven, te improviseren en
te ontspannen! Door het hek

achter het terrein en het
blinkende water, klinkt de schaftfluit
maar niemand gaat
dan de kinderen uit school –

 

Vertaald door J. Bernlef

 

William Carlos Williams (17 september 1883 – 4 maart 1963)

 

Zie voor de schrijvers van de 16e september ook mijn blog van 16 september 2021 en ook mijn blog van 16 september 2020 en eveneens mijn blog van 16 september 2019 en ook mijn blog van 16 september 2018.

Chimamanda Ngozi Adichie, William Carlos Williams

De Nigeriaanse schrijfster Chimamanda Ngozi Adichie werd geboren op 15 september 1977 in Enugu. Zie ook alle tags voor Chimamanda Ngozi Adichie op dit blog.

Uit: Een halve gele zon (Vertaald door Rob van Essen)

“Meester was een beetje gek, tuft had veel te tang in het buitenland met zijn neus in de boeken gezeten, praatte in zichzelf op kantoor, zei lang niet altijd iets terug als je hem groette en had veel te veel haar. Ugwu’s tante vertelde hem dit met gedempte stem terwijl ze over het pad liepen. ‘Maar hij is een goed mens,’ voegde ze eraan toe. ‘Zolang jij je werk goed doet, zul je goed eten. Je zult zelfs elke dag vlees krijgen.’ Ze stopte om te spugen; het speeksel schoot met en zuigend geluid uit haar mond en landde op het gras.
Ugwu geloofde niet dat er mensen waren die elke dag vlees aten, zelfs deze meester niet bij wie hij zou gaan wonen. Maar hij sprak zijn tante niet tegen, omdat de verwachting zijn keel dichtsnoerde en hij volledig in beslag werd genomen door de vraag hoe zijn nieuwe !even, zo ver van zijn dorp vandaan, eruit zou zien. Ze hadden al een hele tijd gelopen sinds ze op het motorpark uit de vrachtwagen waren geklommen, en de middagzon brandde in zijn nek. Hij had er geen last van. Ook als het twee keer zo heet was geweest, had hij nog uren door kunnen lopen. Hij had nog nooit zoiets gezien als de straten die zich voor hem uitstrekten nadat ze door de toegangspoort het universiteitsterrein waren op gelopen; ze waren zo gelijkmatig geteerd dat hij er graag zijn wang tegenaan had gelegd. Hij zou zijn zusje Anulika nooit kunnen beschrijven hoe de bungalows er hier uitzagen, hoe ze geschilderd waren in de kleur van de lucht en als vriendelijke, goedgeklede mannen naast elkaar stonden, en hoe de heggen die hen van elkaar afscheidden aan de bovenkant zo recht waren afgeknipt dat ze leken op tafels die met bladeren waren bedekt.
Zijn tante begon sneller te lopen. Haar slippers maakten klapperende geluiden die echoden in de verlaten straat. Ugwu vroeg zich of ook zij door haar dunne zolen heen kon voelen dat het teer onder hun voeten steeds heter werd. Ze kwamen langs een bordje met de tekst ODIM STREET en Ugwu zei geluidloos ‘street’, zoals hij altijd deed als hij een Engels woord zag dat niet te lang was. Toen ze een compound op liepen, rook hij een zoete, zware geur, die volgens hem afkomstig was van de witte bloemen die in trossen op de struiken bij de ingang groeiden. De struiken hadden de vorm van kleine heuvels. Het gazon glinsterde. Boven het gras fladderden vlinders.

“lk heb hem gezegd dat je snel leert, osiso-osiso,’ zei zijn tante. Ugwu knikte aandachtig, ook al had ze hem dit al zo vaak gezegd, ongeveer net zo vaak als ze hem verteld had waaraan hij zijn buitenkans te danken had: toen ze verleden week de gang van de wiskundefaculteit veegde, had ze Meester horen zeggen dat hij een huisbediende nodig had om bij hem schoon te maken, en ze had onmiddellijk gezegd dat ze kon helpen, voordat zijn typiste of zijn kantoorbediende aan kon bieden iemand mee te nemen.
`Ik zal snel leren, tante,’ zei Ugwu. Hij staarde naar de auto in de garage. Om de blauwe carrosserie liep een smalle strook metaal, als een halsketting.
“En onthoud, als hij je roept, antwoord je met: “Ja meneer.”
“Ja meneer!’ herhaalde Ugwu.
Ze stonden voor de glazen deur. Ugwu bedwong de neiging om zijn hand uit te strekken en de betonnen muur aan te raken, om te zien hoe anders hij aanvoelde dan de lemen muren van de hut van zijn moeder waarin nog vage sporen van knedende vingers zichtbaar waren.”

 

Chimamanda Ngozi Adichie (Enugu, 15 september 1977)

 

De Amerikaanse dichter William Carlos Williams werd geboren in Rutherford (New Jersey) op 17 september 1883. Zie ook alle tags voor William Carlos Williams op dit blog.

 

De laatste woorden van mijn engelse grootmoeder

1920

Naast haar op een tafeltje
vlak bij het gore, slonzige bed
stonden wat vuile borden
en een glas melk –

Rimpelig en bijna blind
lag ze te snurken
wakkerschrikkend om op
boze toon eten te eisen,

Geeme iets te eten –
Ze laten me verhongeren –
Ik voel me best ik ga niet
naar het ziekenhuis. Nee, nee, nee

Geef me iets te eten
Laat mij je naar het ziekenhuis
brengen, zei ik,
en wanneer je weer goed bent

kun je doen wat je wilt.
Ze glimlachte, Ja
eerst doe jij wat jij wilt en
dan kan ik doen wat ik wil –

Oh, oh, oh! riep ze
toen de broeders haar
op de draagbaar tilden –
Noemen jullie dit

’t iemand naar de zin maken?
Haar geest was helder nu –
O jullie denken slim te zijn
jullie jongelui,

zei ze, maar ik zeg jullie
jullie weten niets.
Toen vertrokken we.
Onderweg

passeerden we een lange rij
iepen. Ze keek er een tijdje naar
door het raam van de
ziekenwagen en zei,

Wat zijn al die
wazige dingen daarginds?
Bomen? Nou, ik hoef ze
niet meer en draaide haar hoofd opzij.

 

Vertaald door J. Bernlef

 

William Carlos Williams (17 september 1883 – 4 maart 1963)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 19e september ook mijn blog van 15 september 2021 en ook mijn blog van 15 september 2020 en eveneens mijn blog van 19 september 2018 en ook mijn blog van 19 september 2011 deel 1 en eveneens deel 2.