Dolce far niente (Bert Wagendorp, Jean Cocteau, Felix Timmermans)

 

Dolce far niente – Bij de start van de Tour de France

 

 
Mark Cavendish, gevallen in de Tour van 2012

 

Uit: De Proloog

“Ik ben de specialist, ik moet de proloog winnen, ik heb de proloog gewonnen in de Ronde van de Middellandse Zee, in de Ronde van Spanje en in de Midi Libre. Dus morgen, in de Ronde van Frankrijk, moet ik hem ook winnen. Dat is het verschrikkelijke van winnen, opeens mag je niet meer verliezen. Ik moet morgen winnen, maar naast me ligt Van Sprundel te slapen en jankt er een mug om mijn hoofd, op de gang zoemt een cola-automaat en de lift gaat op en neer. Telkens wanneer hij op onze verdieping stopt, gaat er een belletje. Zes liter zuurstof zuigt zich met een hoge pieptoon Van Sprundels longen binnen, even later komt het er met een lage gier weer uit, gek word ik er van. Geluiden van een Franse dorpskermis, goed geregeld jongens, de belangrijkste nacht van het jaar, voor de belangrijkste zes kilometer van het jaar, kermis voor je deur.”

 

 
Bert Wagendorp (Groenlo, 5 november 1956)

 

De Franse dichter, romanschrijver, toneelschrijver, ontwerper en filmmaker Jean Cocteau werd op 5 juli 1889 in Maisons Lafitte geboren. Zie ook alle tags voor Jean Cocteau op dit blog.

 

Au bord du chemin

Si je m’assois sur le bord du chemin
et que je regarde en arrière
je vois combien j’ai fait peu de chemin
bien qu’il m’en reste peu à faire.

Mais si vivre est déjà d’entrer chez vous
sans bruit, sur la pointe des pieds,
c’est avec joie qu’on fléchit le genou
devant votre gloire obstinée.

 

Le désordre

Avec ce peu de temps qui m’est alloué
peu me soucie le désordre que crée
l’ordre de branle-bas. Perdue d’avance
chaque bataille. Admirez la malchance,
la gare éteinte et les trains déraillés,
les ponts pendus sur les astres noyés.
La nue s’effondre où se perchaient les dieux.
Notre avenir est bien plus ancien qu’eux.

 

La palissade

Le jour se lève au fond de l’abreuvoir,
les peupliers dans la fraîcheur frémissent,
les iris ont hissé leurs étendards
et j’entends par-dessus la palissade
des voix d’enfants inventer l’aujourd’hui.
Je suis très loin des autrefois, tant pis,
mais peut-être encor loin de l’avenir
comme une orée l’est des forêts profondes.

 

 
Jean Cocteau (5 juli 1889 – 11 oktober 1963)

 

De Vlaamse schrijver Felix Timmermans werd op 5 juli 1886 geboren te Lier. Zie ook alle tags voor Felix Timmermans op dit blog.

Uit: Pallieter 

“En in die stille, nieuwe heerlijkheid, waarin de dauw zoel neerzeeg, speelde omhoog het perelende lied van een jongen nachtegaal. Pallieter rilde. En hij dacht aan de zon, die nu nog ver achter de wereld zat, ievers bij de Moorkens en de Chineezen. Morgen zou ze opnieuw het zoete Netheland beschijnen en ze zou de boomen en planten van geweld doen spreken en klappen, de bloemen doen breken van reuken, de bosschen doen denderen van ’t danig vogelengefluit en hemzelf, Pallieter, een voet doen grooter worden. En hij sloeg van veel te groote blijdschap zijn beenen naar omhoog dat de lakens van het bed vlogen. Hij dekte zich weer onder en sliep met een lach op zijn mond.
Als er in het Oosten een klaarte bibberde en er een haan had gekraaid, wipte Pallieter uit zijn bed, trok zijn hemd uit en liep in zijnen blooten flikker naar de Neeth. Over den grond en tusschen de hooge boomen hing een grijze smoor. Het was heel stil, het gers woog zwaar van den koelen dauw en van de boomen vielen groote lekken.
Pallieter liep en sprong zoo maar rats het hooge water in, duikelde naar onder en kwam weer blinkend van water en geluk, naar asem scheppend, in het midden boven. De waterkoelte deed het bloed in zijn lijf opspringen, het deed hem deugd, en hij lachte.
Hij zwom tegen tij in, liet zich op zijn rug terugdrijven, duikelde, zwom op zijn hondekes, draaide en spertelde en stampte met armen en beenen, dat het water sloeg en klotste en ’t lisch en ’t jonge riet deed buigen en wiegen.
Allengskensaan met het vergrooten van het licht waren de nevels dikker en witter gegroeid en hadden ze onvoorziens heel het land ingewikkeld. Fijn vogelengefluit regende nu uit de onzichtbare boomen, en de nieuwgemaakte bloemenreuken dreven met heelder kladden door den mist.”

 

 
Felix Timmermans (5 juli 1886 – 24 januari 1947)
Beeld van Pallieter door Jan Alfons Keustermans in Lier

 

Zie voor de schrijvers van de 4e juli ook mijn blog van 5 juli 2013 en mijn blog van 5 juli 2011 deel 1 en eveneens deel 2.

Joyce Maynard, Andreas Stichmann, Bert Wagendorp, Hanns-Josef Ortheil, Anna Maria van Schurman, Hans Sachs

De Amerikaanse schrijfster Joyce Maynard werd geboren op 5 november 1953 in Durham, New Hampshire en volgde een opleiding aan de Phillips Exeter Academy. Zie ook mijn blog van 5 november 2010 en eveneens alle tags voor Joyce Maynard op dit blog.

 

Uit: Mijn zusje (Vertaald door Anke ten Doeschate)

 

“De plaats waar mijn zusje en ik opgroeiden lag in de schaduw van Mount Tamalpais, ten noorden van San Francisco. We woonden in een alweer tamelijk oud nieuwbouwhuis aan eenstraat die Morning Glory Court heette. Ons huis lag in een woonwijk bij een afslag van Route 101, zo’n dertien kilometer van de Golden Gate Bridge. Er reden bussen naar San Francisco. De brug markeerde de toegang tot een andere wereld, al wisten we dat er soms ook mensen van afsprongen. Maar voor ons had de stad net zo goed op de maan kunnen liggen.

Onze vader was opgegroeid in de stad, in North Beach waar ze volgens hem de beste tomatensaus ter wereld maakten. Dat was de plek waar de hippies voor hun Summer of Love waren samengekomen, waar Janis Joplin ooit door de Haight had gelopen, waar de karakteristieke trams rondreden, waar Lombard Street langs prachtige, pastelkleurige, victoriaanse huizen kronkelde en waar een andere Patty – Hearst – enkele jaren eerder als lid van de Symbionese Liberation Army met een M1 Carbine de Hibernia Bank was binnengegaan.

Later kochten rocksterren huizen aan de overzijde van de snelweg, maar in die tijd was het zeker nog geen hippe plek. Ooit zou een periode aanbreken dat er hoge muren rondom de percelen werden opgetrokken met waarschuwingsbordjes die inbrekers op alarmsystemen attendeerden. Maar nu vertrouwde men elkaar nog. Onze tuinen liepen in elkaar over en werden niet door heggen of hekwerken gescheiden. Meisjes als wij konden  van het ene naar het andere eind van de straat rennen zonder dat de zolen van onze Keds het asfalt hoefden te raken. Alle buren gingen met elkaar om en maar weinig mensen deden hun achterdeur op slot.”

 

 

Joyce Maynard (Durham, 5 november 1953)

Lees verder “Joyce Maynard, Andreas Stichmann, Bert Wagendorp, Hanns-Josef Ortheil, Anna Maria van Schurman, Hans Sachs”

Bert Wagendorp, Iris Murdoch, Richard Russo, Jean Christophe Grangé, Driss Chraïbi, Kunikida Doppo

Bij de Tour de France

 

Tom Simpson, Mont Ventoux, 1967

 

 

 

De Nederlandse schrijver en journalist Bert Wagendorp werd geboren in Groenlo op 5 november 1956. Zie ook alle tags voor Bert Wagendorp op dit blog.

 

Uit: Ventoux: op de trainer, op de fiets (Column)

 

“22 JULI Ik word wakker in Avignon. Vandaag is de dag.

Ik ken ‘m als mijn broekzak, de Reus van de Provence: 1.909 meter hoog, 21 kilometer onafgebroken klimmen, eerst door een donker bos en dan door een maanlandschap. ‘Mythisch’, heet dat in het wielrennen.

15 MAART Ik heb het voorwiel van mijn racefiets eruit gehaald en de fiets met het achterwiel vastgezet in een beugel van de Tacx Trainer.
Het achterwiel draait tegen een rol aan, die wordt aangedreven met een elektromotor. Op mijn laptop zie ik de gefilmde route. Naarmate de klim steiler wordt, neemt de rolweerstand toe.

22 JULI Half negen. We rijden Avignon uit, op weg naar Mazan. Vandaar eerst een paar kilometer vlak om warm te rijden. ‘Het is maar een bergje hoor’, zeg ik tegen mijn vrienden Job en Wilfried, als we hem in de verte zien. ‘Er zijn nog veel hogere bergen.’

Allemachtig, moet ik daar tegenop?

15 MAART Het gaat goed! Ik pak mijn mobiel om Wilfried te bellen en hem te vertellen dat ik bij nader inzien helemaal niet zo’n zwakke klimmer ben. Ik hijg geeneens!

22 JULI We zetten de auto op het plein in Mazan. Ik ben veel zenuwachtiger dan op de Tacx.

De Ventoux is een killer, mannen met een midlifecrisis vallen er bij bosjes dood van hun fiets! Hoeveel bar moet er in de bandjes?

15 MAART Ik heb de Tacx ingesteld op 75 kilo. Dat moet ik op 22 juli wegen. Liefst nog 3 kilo minder. Elke kilo zeul je 1.600 meter omhoog, dat is 1.600 kilo 1 meter omhoog.

22 JULI We fietsen Bédoin uit. Het is een mooie ochtend. Niet te warm.
Van de Tacx weet ik dat de eerste 5 kilometer te doen zijn, nergens boven de 5 procent. Nog voor de scherpe bocht bij St. Estève, waar de klim echt begint, laat ik de anderen gaan. Was niet de bedoeling, maar eigen tempo is essentieel, zei Joop Zoetemelk al.

Ik ben de grootste slappeling ter wereld dat ik mijn streefgewicht van
72 kilo niet heb gehaald. En maar doorvreten. Nu zeul ik 6 kilo extra omhoog, helemaal alleen.”

 

 

Bert Wagendorp (Groenlo, 5 november 1956)

Lees verder “Bert Wagendorp, Iris Murdoch, Richard Russo, Jean Christophe Grangé, Driss Chraïbi, Kunikida Doppo”

Joyce Maynard, Andreas Stichmann, Bert Wagendorp, Hanns-Josef Ortheil

De Amerikaanse schrijfster Joyce Maynard werd geboren op 5 november 1953 in Durham, New Hampshire en volgde een opleiding aan de Phillips Exeter Academy. Zie ook mijn blog van 5 november 2010 en eveneens alle tags voor Joyce Maynard op dit blog.

 

Uit: The Good Daughters

And here was the other part of the story, well known to me from a hundred tellings: small as our town was—not even so much as a town, really; more like a handful of farms with a school and a general store and a post office to keep things ticking along—I was not the only baby born at Bellersville Hospital that day. Not two hours after me, another baby girl came into the world. This would be Dana Dickerson, and here my mother, if she was in earshot, joined in with her own remarks.
“Your birthday sister,” she liked to say. “You two girls started out in the world together. It only stands to reason we’d feel a connection.”
In fact, our families could hardly have been more different—the Dickersons and the Planks. Starting with where we made our home, and how we got there.
The farm where we lived had been in my father’s family since the sixteen hundreds, thanks to a twenty-acre land parcel acquired in a card game by an ancestor—an early settler come from England on one of the first boats—with so many greats in front of his name I lost count, Reginald Plank. Since Reginald, ten generations of Plank men had farmed that soil, each one augmenting the original tract with the purchase of neighboring farms, as—one by one— more fainthearted men gave up on the hard life of farming, while my forebears endured.
My father was the oldest son of an oldest son. That’s how the land had been passed down for all the generations. The farm now consisted of two hundred and twenty acres, forty of them cultivated, mostly in corn and what my father called kitchen crops that we sold, summers, at our farm stand, Plank’s Barn. Those and his pride and joy, our strawberries.”

 

Joyce Maynard (Durham, 5 november 1953)

Lees verder “Joyce Maynard, Andreas Stichmann, Bert Wagendorp, Hanns-Josef Ortheil”

Tour de France 3 (Bert Wagendorp)

De Nederlandse schrijver en journalist Bert Wagendorp werd geboren in Groenlo op 5 november 1956. Zie ook alle tags voor Bert Wagendorp op dit blog.

Uit: Aandoenlijk gerommel van brave kruideniers

“De wielersport is een romantisch bouwwerk uit de vorige eeuw. Ze hebben er een nieuw laagje verf op gesmeerd. Er een modernistisch dakkapelletje opgezet en ze zeggen: kijk, het gebouw is totaal vernieuwd. We doen volop mee in de ratrace, in de dollarslag en het gevecht om de tv-minuten. We zijn golf geworden, tennis, Amerikaans basketbal. De Tour Het Grootste Jaarlijkse Sportevenement Ter Wereld! Komt dat zien! Driehonderd Miljoen Omzet Per Jaar!
Maar de echte tradities in het wielrennen zijn van gepantserd staal, ongevoelig voor erosie. Hoe graag de nieuwe vormgevers van de sport haar ook willen voorzien van een imago van speed, colour and danger, hoe vaak zij ook wijzen op de noodzaak van ingrijpende vernieuwingen in verband met de hevige concurrentie met andere sporten, welke fraaie structuren zij ook uit hun hoge hoed toveren, wielrennen blijft de sport van het volk. Van de jongens van het platteland die zich het leplazerus trappen.
Katholieke jongens meestal, aardige jongens, met vrouwen die thuis een kaarsje branden.
Dat die jongens zo nu en dan een beetje dope nemen, dat ze wel eens een dealtje sluiten, so what? Wie zonder zonde is werpe de eerste steen. Bovendien, wat is er vervelender dan kijken naar ‘pure sport’, naar de golfer met zijn rare schoenen en correcte corpsbal-kop, die een balletje in een gaatje probeert te slaan? Wat heeft dat suffe gedoe nog met het echte leven te maken?
Ze zeggen: in de tijdrit, daar komt het erop aan, daarin kan de linkebal zich niet verschuilen. Dat is het meest pure, het meest eerlijke wielrennen. Jazeker, maar ook het saaiste.
Coppi had Cavanna, zijn blinde verzorger. Mephisto in hoogsteigen persoon, magische rommelaar met een masseursdiploma. Zoals er nog steeds tientallen in het peloton rondlopen. Met flesjes en pilletjes en zalfjes, een magic touch in alle vingers en een vleiende stem die onzekerheid doet smelten.
Al zijn ze gerespecteerd dottore en gevierd wetenschapper: ze maken hun entree in de wielersport en die grijpt ze bij de keel. Ze veranderen in medicijnmannen en meesters van de preparatie. ’s Avonds bij een goed glas wijn, op een zwoel Frans terras, maken ze zich vrolijk om Manfred Donike, de domme Duitse dopingjager die niets van het cyclisme wil begrijpen.
De coureur gooit het laken van zich af en kijkt naar zijn lijf. Naar het diepe bruin van zijn onderarmen en onderbenen. Naar het lichtgevende wit van de rest van zijn lichaam. Lelijk, denkt de coureur. Hoe krijg ik dat weer een beetje in evenwicht, straks, op Aruba?”

 

Bert Wagendorp (Groenlo, 5 november 1956)

 

Zie voor de schrijvers van de 5e juli ook mijn drie blogs van 5 juli 2011.

Bert Wagendorp

De Nederlandse schrijver en journalist Bert Wagendorp werd geboren in Groenlo op 5 november 1956. Wagendorp studeerde Nederlandse Taal- en Letterkunde aan de Rijksuniversiteit Groningen. Daarna was hij enige tijd werkzaam als copywriter in de reclame. In 1985 werd hij sportverslaggever bij de Leeuwarder Courant. In 1988 verhuisde hij naar de Volkskrant. Voor die krant versloeg hij tussen 1989 en 1994 zes keer de Tour de France. Van 1996 tot 2000 was hij correspondent in Londen. In 1995 verscheen zijn roman De Proloog, de beklemmende beschrijving van een doorwaakte nacht van een wielrenner die de proloog van de Tour de France moet winnen. Het boek kreeg uitstekende kritieken en werd in 2001 in het Duits vertaald (Der Prolog). In 2005 verscheen De dubbele schaar, een bundel met vier fictieve verhalen tegen een min of meer herkenbare, historische sportieve achtergrond. De dubbele schaar werd derde in de verkiezing van het beste sportboek van 2005, de Nico Scheepmaker Beker. In 2006 kwam bij uitgeverij L.J. Veen het boek Sportleven uit, met zijn verzameld sportwerk, waaronder een keuze uit de sportcolumns die hij tussen 2000 en 2006 schreef voor de Volkskrant. In december 2006 volgde hij Jan Blokker bij de Volkskrant op als algemeen columnist. Bert Wagendorp is mede-oprichter en redacteur van het literaire wielertijdschrift De Muur. Hij schreef het hoofdverhaal van het boek Tussen Bordeaux en Alpe d’Huez, over de Nederlandse aanwezigheid in de Tour de France. Daarnaast verschenen verhalen van zijn hand in het literaire voetbaltijdschrift Hard Gras en het literaire schaatstijdschrift Zwart IJs.

Uit: Uit het water klinkt een klaaglied uit verdronken mobieltjes (Column)

„In de Rijn bij Alphen aan den Rijn liggen vijf mobieltjes. Ik weet dat, omdat Martin Verkerk ze er zelf heeft ingeflikkerd. Hij vertelde dat in een interview met de Volkskrant. Hij gooide ze in de Rijn uit woede en frustratie. Ook brak hij daarom alles af wat in zijn buurt kwam. Verder was het vloeken, janken en zuipen, ook al uit frustratie.

Martin Verkerk is topsporter. Hij bereikte in 2003 de finale van Roland Garros in Parijs, waarna hij op een boerenwagen door zijn dorp werd gereden en iedereen hem geweldig vond.

Martin heeft daarna erg getobd met zijn schouder. Daarvoor moest hij steeds naar New York, want van schouders weten ze hier niks. Hij raakte door dit gedoe ook nog in een soort depressie en kreeg verder de ziekte van Pfeiffer. Daardoor ging hij zuipen en zag hij ‘alle kroegen’ van de Randstad van binnen.

Ik wil daar niet denigrerend over doen. Het zijn er nogal wat, alle kroegen van de Randstad, en dan ook nog zuipen, mét die zere schouder, ik geef het je te doen. Je merkt bij topsporters altijd weer dat ze de lat graag hoog leggen.

Martin Verkerk over zijn gezuip: ‘Wat kon ik anders?’

Ik zou het echt niet weten. Het is nu eenmaal verdomd moeilijk jezelf zo’n geweldige trap onder je reet te geven dat je met een grote boog zelf de Rijn invliegt, achter je mobieltjes aan.

Veel topsporters zijn best te pruimen, vooral degenen die inzien dat wat ze doen weliswaar best aardig is, maar dat er ook ándere bezigheden bestaan die minstens zo zinvol zijn als per fiets een berg beklimmen of een balletje met tweehonderd kilometer per uur over een net meppen – de specialiteit van Martin Verkerk vóór hij mobieltjes met een kilometertje of vijftig de Rijn in sodemieterde.“

Bert Wagendorp (Groenlo, 5 november 1956)