Delphine Lecompte, Rainer Stolz

De Vlaamse dichteres en schrijfster Delphine Lecompte werd geboren op 22 januari 1978 in Gent. Zie ook alle tags voor Delphine Lecompte op dit blog.

 

Dit gedicht gaat niet over een metafysische kaarsenmaker die ‘s nachts van kleur verschiet

Vijf jaar geleden toen mijn vader nog een beroep had
Was hij op een zondag jarig zonder bombarie
De dag voordien had ik al een verjaardagscadeau gekocht
Ik moest het vervoeren met een kruiwagen
Hij weigerde de gemummificeerde orang-oetang te aanvaarden.

Vandaag is mijn vader opnieuw jarig
Een prachtig cadeau werd mij in de schoot geworpen
Gisteren heb ik namelijk een onverwoestbare kaasstolp gewonnen
In de reeuwse parochiezaal van het West-Vlaamse gehucht
Waar ik als tienjarige voodoolessen heb gekregen van een schele looier.

Mijn vader is verzot op kaas
Een beroep heeft hij niet meer
Vier jaar geleden kreeg hij zijn ontslag
Nadat hij werd betrapt op sodomie met een hond
Het was de labrador van de onderdirecteur van de roeispanenfabriek.

Mijn vader houdt van water
Zijn favoriete water is de Noordzee
Zijn lievelingskaas is belegen
Hij doet de deur open
Omdat ik de stolp voor mijn kop hou schrikt hij zich een hoedje.

Na te zijn bekomen zet hij zijn kroon recht
Hij neemt de stolp aan
En kust mij met lippen
Die vandaag nog geen enkele andere dochter hebben gekust
Zijn enige andere dochter is nog onderweg.

In de woonkamer ken ik de twee aanwezige feeën:
De blondine assisteert hem dagelijks bij zijn kaasproeverij,
En de roodharige helpt mijn vader wekelijks met de ontwenning van zijn waterfixatie,
Zijn enige andere dochter komt maandelijks de ukeleles herbesnaren.

 

Misantropie en goedertierenheid leven in dezelfde winkel, likken dezelfde zolen

Ik vind drie puzzelstukjes op de drempel
Van de misantropische schoenmaker
Het zijn twee lamakoppen en een vorksteel
De schoenmaker is misantropisch geworden
Na de galblaasverwijdering van zijn favoriete dochter.

Ze heeft de operatie niet overleefd
Met blote voeten is ze gecremeerd
Op haar sweater stond een sledehond
Aan de linkerpijp van haar jeansbroek plakte
Een sinaasappelsticker, of was het een clementine?

De kater van de schoenmaker heet ‘Goedertierenheid’
Zo heet hij al jaren
Ik sar hem niet met mijn veters
Ik laat hem likken: stroop van mijn nagelriemen,
Honing van mijn onetherische zolen.

Ik probeer mij niet af te vragen waar
De andere puzzelstukjes zijn gebleven
Ik stel mij geen 997 stukjes voor
Met de afbeelding naar beneden
Op een vals marmeren keukenvloer.

Ik beeld mij in dat de puzzelstukjes liggen
Op de dode borst van een vergiftigde paardendief
Met de afbeelding naar boven
Is de lucht gegroepeerd
Maar de lama’s en de picknickende anesthesisten
Zijn hopeloos verstrooid.

 

Delphine Lecompte (Gent, 22 januari 1978)

 

De Duitse dichter en schrijver Rainer Stolz werd geboren in Hamburg op 22 januari 1966. Hij woont nu in Berlijn. Zie ook alle tags voor Rainer Stolz op dit blog.

 

slingerende lading

“Slingerende lading, heel lastig”
zegt mijn buurman, terwijl hij het leeggoed balanceert
op zijn fietsstuur, onder zijn arm
folders (“we blijven hier!”), opnieuw
stuit ik op de leesreflex: “ga weg!-
schade!”, ervaar live hoe hij ruimte inneemt
de sanering in mij, die ik de afslag
naar de alkpunk gemist heb – of
kan het ook met moutbier? rond te hangen hier
tussen de waardepapieren, onderweg te zijn
met het hersenschimzeil bij het herkenteren
van de vakantie in het detail van een uitwijkstrook
van de uitleendienst van de lucht en van de lectuur
die zich opent op de rand van de vlucht, van het succes
een dag te stelen, en nog een, zo
dat overschotten nestkasten worden
en schommelingen vleugelslagen?

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Rainer Stolz (Hamburg, 22 januari 1966)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 22e januari ook mijn blog van 22 januari 2021 en ook mijn blog van 22 januari 2019 en ook mijn blog van 22 januari 2017 deel 1, deel 2 en deel 3.

Delphine Lecompte, Rainer Stolz

De Vlaamse dichteres en schrijfster Delphine Lecompte werd geboren op 22 januari 1978 in Gent. Zie ook alle tags voor Delphine Lecompte op dit blog.

 

God, wees eens wat meer betrokken

Ik vraag me soms af of God wel iets aan me heeft
Misschien laat ik Hem koud, die gedachte is ondraaglijk
De gepensioneerde stierenvechter maakt origamiwalvissen aan de keukentafel
Het is zijn enige hobby, soms bedrijven we de liefde
Maar hij neemt seks te ernstig om het een hobby te noemen.
Als kind werd hij nooit aangerand door perverse messenslijpers
En ook de sadistische touwslagers lieten hem links liggen
Ik werd wel aangerand, en daarom kan ik seks beschouwen als een knullige hobby
Mijn geloof, dat is een ander paar mouwen
De gepensioneerde stierenvechter schenkt me een glas rode wijn in
Hij zegt: ‘Pieker niet over die boete van 18.000 euro, we vinden wel een oplossing.’
Ik was helemaal niet aan het piekeren over die boete van 18.000 euro
Ik zat met krokodillen in mijn hoofd, krokodillen zitten vaak in mijn hoofd
Ik zag ze voor het eerst in de zoo met mijn vader die liefdesverdriet had en een gebroken pols
Later kwamen ze voor in een weergaloze avonturenfilm met Michael Douglas
Nog later pochte mijn geile materialistische nicht dat ze op huwelijksreis in Florida
Krokodillenvlees had gegeten in een groot restaurant met zicht op blanke junkies.
Ik drink het wijnglas leeg en sta op om naar buiten te kijken
Een kind met rare beentjes eet huilend een rijstwafel

Zijn hoogzwangere moeder kijkt kil en misprijzend naar de biggelende tranen.
Ik keer terug naar de keukentafel, ik maak een van de walvissen plat en schrijf:
‘Lieve mama, je bent een mythomaan. Ik niet, ik ben slechts een pyromaan.
Toen ik zes was trachtte je me te vermoorden, zand erover.
Het is mogelijk dat ik zwanger ben. Veel liefs, Delphine.’
Ik versnipper de brief en de gepensioneerde stierenvechter neemt me mee
Naar zijn slaapkamer voor ernstige seks
Ik sluit mijn ogen, maar zie geen krokodillen deze keer
Ik zie slechts de bedeesde zeepzieder, hij kijkt mismoedig naar een samowar
De gepensioneerde stierenvechter komt klaar en zegt: ‘Je moet weggaan,
Mijn zus komt straks langs met een mand vol okkernoten. Precies een sprookje.

 

De zoon van de pistoolschilder tekent een lama

De zoon van de pistoolschilder tekent een lama
In gevangenschap op de bodem van een taartendoos
De jarige was gisteren zijn jongere zus
Hij heeft niet van de taart gegeten
Zijn zus heeft al 15 jaar lang een valse arm.

Vandaag is de zoon van de pistoolschilder alleen thuis
Het is lente en hij spijbelt
Buiten blaast een ontslagen olifantenverzorger
Op een gestolen bluesharmonica
Gestolen van niemand minder dan Fons de windhondenfokker.

De dochter van Fons schildert een vrije impala
In een eng lokaal op een geel blad is het een schoolopdracht
Ze wordt morgen zeven
Het heeft niets te betekenen
De meester noemt haar vrije impala een verdoofde tijger.

Buiten fluit een gepensioneerde stierenvechter een merel moed in
Het is lente en hij twijfelt
Aan zijn nieuwste maîtresse
Hij koopt een zachte tandenborstel en een poppenkasthouthakker voor haar
Maar hij blijft twijfelen.

Ondertussen is de pistoolschilder thuisgekomen met een bloedneus
Hij verscheurt de lama van zijn zoon
Van zijn dochter vindt hij enkel de prothese
Die wijst naar haar afscheidsbrief
In Boston hoopt ze een eenarmige krijtkunstenares te worden.

 

Delphine Lecompte (Gent, 22 januari 1978)

 

De Duitse dichter en schrijver Rainer Stolz werd geboren in Hamburg op 22 januari 1966. Hij woont nu in Berlijn. Zie ook alle tags voor Rainer Stolz op dit blog.

 

Zelfportret met onderaannemers

Niet dat iemand denkt dat ik een pauze neem, alleen
omdat ik hier nu even op de grond lig- zo
gemakkelijk stop ik niet met creatief zijn, nee:
Als mijn eigen chef sta ik nog te allen tijde
in voor mijn team, samen met de dwarsliggers die
me innerlijke zekerheid geven- neem ik ze gewoon
op verdenking eens stevig in mijn armen. Ja, daarna
roepen ze in mij, de punks en hackers met vervloekt
goede ideeën, de dapperste onderaannemers in het leven!
En dat willen we toch, de totale innovatie, of niet? Waar
ooit ik was, hoeft er namelijk echt niet meer
zo’n dictator sterk te worden. Het is voldoende om preventief
het klaarliggende dicteerapparaat te starten en dat
wat zich losmaakt zijn gang te laten gaan.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Rainer Stolz (Hamburg, 22 januari 1966)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 22e januari ook mijn blog van 22 januari 2021 en ook mijn blog van 22 januari 2019 en ook mijn blog van 22 januari 2017 deel 1, deel 2 en deel 3.

Delphine Lecompte, Rainer Stolz

De Vlaamse dichteres en schrijfster Delphine Lecompte werd geboren op 22 januari 1978 in Gent. Zie ook alle tags voor Delphine Lecompte op dit blog.

 

Abracadabra in zijn slaap

Een man verleidt mij met een woordspeling
Hij is een pas ontslagen kraanmachinist
We nemen de bus naar de badstad waar ik leerde vechten
Vechten, tellen, stelen, lezen, schrijven, goochelen, turnen
De andere buspassagiers zijn jong en keurig.

Ik haat keurigheid in jonge mensen
Ik haat keurigheid in oude mensen
Ik haat keurigheid
Mijn vader is keurig
Ik haat mijn vader niet, hij staat op het punt om maagkanker te krijgen.

De pas ontslagen kraanmachinist zegt: ‘Ik draag mijn moeder op handen.
Toen ze zeven was heeft ze een duiker gered.’
‘Gered waarvan?’ Vraag ik oprecht nieuwsgierig
‘Van zichzelf natuurlijk!’
We stappen uit de bus, de zee oogt oud en wellustig.

Ik hou van wellust in oude mensen
Ik hou van wellust in jonge mensen
Ik hou van wellust
Mijn moeder is wellustig
Vroeger dacht ik dat ik mijn moeder niet graag zag, nu weet ik dat ik haar aanbid.

We delen een wafel, we strelen een opblaasboot
De boot is lek, de wafel is teleurstellend
In een bunker bedrijven we de liefde
De pas ontslagen kraanmachinist klinkt als een gewonde reiger
Wanneer hij klaarkomt, het is een afknapper.

Na de seks valt hij in slaap
Hij zegt verscheidene keren ‘abracadabra’ in zijn slaap
Dat vind ik grappig.

 

Zo word je een kind

Zo word je een kind dat graag wordt gezien:
Hol naar het dichtstbijzijnde bos
En laat je adopteren door wolven
Ook al kun je ‘INSECT’ al spellen, en op de valreep ‘NEILPAARD’
Het is beter laat dan nooit, en je bent nog maar zeven.

Wolven zijn altijd happig om kinderen aan te nemen
Zolang de kinderen niet te veel noten op hun zang hebben
En bereid zijn de waarschuwingsfabels van hun ouders achter te laten
En hun twistzieke zussen, en hun aanstellerige namen, en hun brevetten
En de domme dashond, en de pedofiele tuinman, en het vlindernet, en de waterput.

Nu ben je een kind geworden dat een wolvenfamilie kan verzinnen
Het hoeft niet te stoppen in het bos, je moet je niet beperken tot wolven
Je kunt ook naar de zee en onder de hoede van de onstuimige Neptunus
Slierten kweken, zeepaardjes berijden en baarzen belazeren
Of naar de steppe om je te laten koesteren door korzelige kamelen.

Zo word je een kind dat graag wordt gezien:
Ga naar het hoenderhok, strooi granen in het rond
En laat de zorgeloze kippen je toekomst voorspellen
Ze komen uit hun hok en ze zijn gulzig
Dat kan maar 1 ding betekenen: het wordt een verrukkelijk leven!

 

Delphine Lecompte (Gent, 22 januari 1978)

 

De Duitse dichter en schrijver Rainer Stolz werd geboren in Hamburg op 22 januari 1966. Hij woont nu in Berlijn. Zie ook alle tags voor Rainer Stolz op dit blog.

 

Geluksmederij

We heffen het glas op het idee
van activiteit de draai
die ons deuren geven heffen

het glas op de radio
de bilaterale en de sneeuw
die nog op de wereld valt
de wijn die nog ademt
heffen we het glas op de koe
die de moed heeft om melk te geven heffen
we er een op de vaatwassers
een op de parkeerplaatsengelen
nog een op de hartweken
in de meest plastische van alle afdelingen chirurgie

heft het glas op de kunst
en haar fouten op de kiezers
op de multiplexbioscoop
op personeelskortingen en prikborden
die er zo uit zien als vervulling
en op de blues waar we nu
ook nog mee opgescheept zitten heffen
we nu het glas en de benen
en de flessen met kleingeld
dat er groot in wordt als een plan
dat we echter niet hebben
heffen we het glas op het principe
van vallen en opstaan
dus laten we de hamer heffen

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Rainer Stolz (Hamburg, 22 januari 1966)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 22e januari ook mijn blog van 22 januari 2021 en ook mijn blog van 22 januari 2019 en ook mijn blog van 22 januari 2017 deel 1, deel 2 en deel 3.

Delphine Lecompte, Wilhelm Genazino, Rainer Stolz, Ingrid Puganigg, Krzysztof Kamil Baczyński, Rainer Brambach, Lord Byron, August Strindberg, Gotthold Ephraim Lessing

De Vlaamse dichteres en schrijfster Delphine Lecompte werd geboren op 22 januari 1978 in Gent. Zie ook alle tags voor Delphine Lecompte op dit blog.

 

Ik wil paardrijden en in God geloven

In de schommelstoel van mijn overleden grootvader
Lees ik de boekenruggen
Mijn ogen keren telkens weer terug
Naar de rug van de Etruskische beschaving
Ik weet dat de Etrusken een dood volk naar mijn hart zijn.
Vóór Jezus in mijn leven kwam
Was ik al ongelukkig
Kon ik al de klok lezen
De kloklezing en mijn lijden waren verbonden
Ik benijdde de Etruriërs
Die zichzelf op tijd hadden uitgewist.
In de schommelstoel lijd ik opnieuw
Met dezelfde intensiteit
Van het kloklezende kind
Dat te bleek was voor het strandleven
Te panisch voor de paardensport.
Ik hijs mijzelf
Uit de anachronistische stoel
Uit mijn zwaarmoedige staat
En neem de Etruskische beschaving uit de kast
Mijn grootvader heeft in potlood
Het woord sarcofaag onderstreept op pagina 358.
Hijzelf heeft slechts een urne gekregen
In een nis in Adinkerke
Is hij as zonder gebruiksvoorwerpen
Zonder straten om straks en later
Mijn grootmoeder en mij te bereiken.

 

Daar gaat mijn vriend

Daar gaat mijn vriend
hij is weer eens vrolijk
hij struikelt over de verpakking van een tuinschaar
hij valt op zijn goedige tronie
zijn neus bloedt en hij lacht
want alles is hilarisch en niets is tragisch
behalve de teloorgang van de Vlaamse vechtzucht en de hoge autotaks.

Daar gaat mijn vriend
hij gaat met diabetische voeten en ectropische ogen
ik heb ook moeten opzoeken wat het betekent
en wat het betekent is: nog een beetje potsierlijker zijn in
al je ostentatieve sterfelijkheid.

Daar gaat mijn vriend
hij zingt een wijsje over een redelijk venijnig meisje
gelukkig wordt ze gestraft
het is belangrijk dat meisjes worden gestraft wanneer ze
in het gezicht van mannelijke overmoed lachen
dus wordt ze omver gereden door een vrachtwagen die
opblaasbare reptielen vervoert en
haar naam is soms Candy, dan weer Delphine.

 

 
Delphine Lecompte (Gent, 22 januari 1978)

 

De Duitse schrijver Wilhelm Genazino werd geboren op 22 januari 1943 in Mannheim. Wilhelm Genazino overleed op 12 december van het afgelopen jaar.Zie ook alle tags voor Wilhelm Genazino op dit blog.

Uit: Die Liebesblödigkeit

„Ich betrachte eine junge Mutter, die sich eine Daumenspitze anfeuchtet und ihrem kleinen Kind einen braunen Fleck auf der rechten Wange wegreibt. Das Kind schließt die Augen und hält der Mutter ruhig das Gesicht hin. Danach folge ich einer offenbar verwirrten Frau, die kurz nacheinander drei halbvolle Mülltonnen umwirft und dabei halblaut schimpft, dann aber umkehrt und die Mülltonnen wieder aufstellt. Zwei Halbwüchsige springen mehrmals auf die untere Plattform einer Rolltreppe, um sie zum Stillstand zu bringen. Aber die Rolltreppe leistet Widerstand und bleibt nicht stehen. Die beiden Jungen verhöhnen dafür die Rolltreppe und ziehen dann weiter. Wieder tritt die Frage an mich heran, ob ich mich für das, was um mich herum geschieht, interessieren soll oder nicht. Über die Breite einer ganzen Schaufensterscheibe steht mit großen weißen Buchstaben: Zwei Pizzen zum Preis von einer. Ich überlege, ob ich mit Sandra oder Judith dieses Lokal besuchen soll. Aber Sandra mag keine Pizzen und Judith keine Steh-Lokale. Gegen meinen Willen denke ich im Weitergehen über das Pizza-Angebot nach. Es kann nur funktionieren, wenn man gerade jemanden bei sich hat, der zufällig ebenfalls Hunger und außerdem ein bißchen Zeit und nichts gegen diese Pizzeria, das heißt vor allem nichts gegen die fürchterliche Musik einzuwenden hat, die aus der offenen Tür auf die Straße herausdröhnt. Diese Voraussetzungen treten vermutlich niemals gleichzeitig ein. Ein Scheinangebot! denke ich still triumphierend und vergesse die Pizzeria. Ich schaue einem Sightseeing-Bus nach und belustige mich ein bißchen über ihn. Unsere Stadt glaubt, sie sei sehenswert, und läßt in den Sommermonaten zwei oder drei richtige Doppeldecker-Busse durch die Straßen fahren. Erstaunlich ist, daß es pro Fahrt immer wieder vier oder fünf Personen gibt, die sich tatsächlich auf den Oberdecks der Busse verteilen und das Spiel mitmachen. Offenbar fällt niemandem auf, daß es pro Rundfahrt zwischen sechzig und siebzig frei bleibende Bus-Plätze gibt, die den Anspruch der Sehenswürdigkeit genauso still verhöhnen, wie ich ihn bemerke. Ein kurzsichtiger Mann geht dicht an mir vorüber und zählt das Kleingeld in seiner Hand. Ein anderer Mann, der an einem Brötchen kaut, hat plötzlich keine Lust mehr am Essen und legt das halb aufgezehrte Brötchen auf einem Fenstersims ab. Mich fesselt eine verwahrloste Frau, die neben dem Eingang eines Kaufhauses steht und junge Katzen verkauft.“

 

 
Wilhelm Genazino (22 januari 1943 – 12 december 2018)
Cover

 

De Duitse dichter en schrijver Rainer Stolz werd geboren in Hamburg op 22 januari 1966. Hij woont nu in Berlijn. Zie ook alle tags voor Rainer Stolz op dit blog.

 

Musikanalyse

Das muss an der Mucke liegen, das muss
jetzt endlich mal gesagt werden: Das Zeug
war schlimmer als all die Drogen, die wir
nicht mal probiert haben, damals – “No
Future!” war vorbei und bot der Jugend
keine Perspektive mehr. Es hieß wieder
sich zu spiegeln und sich rückzukoppeln
an das plane Ich, den Taschenjesus
und das Stylingeinmaleins, das jede
Knutscherei in Gefahr brachte. Es galt
alle Scheinwerfer aufzudrehen: Schon
war nicht mehr zu sehen, dass niemand
da war, da man sein eigener Star war
und nicht mehr in die Sterne sah, bevor
man reiherte. So grau war alles, davon
sang man dann zu hoch oder
zu tief in die Charts hinein.

 

Haiku-Vogelporträts

Schluchzt um die Wette
mit bremsenden LKWs –
und gewinnt immer.

*

Nach dem Sattnaschen
vom Strauch des Johannes rasch
zurück ins Kloster!

 

 
Rainer Stolz (Hamburg, 22 januari 1966)

 

De Oostenrijkse dichteres en schrijfster Ingrid Puganigg werd op 22 januari 1947 geboren in Gassen bij Afritz am See, Kärnten. Zie ook alle tags voor Ingrid Puganigg op dit blog.

Uit: Zwei Frauen warten auf eine Gelegenheit.(Samen met Monika Helfer)

„4    M, Wien, Am Graben. – Sag ich ja die ganze Zeit, dass wir aufbrechen müssen. Du hast immer noch keine Strümpfe an. Wieso rasierst Du Dir jetzt die Beine? Das kannst Du machen, wenn Du weißt, dass wichtige Menschen darauf schauen wollen, aber bitte nicht heute. Wir haben gerade noch eine halbe Stunde. Da, zieh meine Strumpfhose an, sie ist frisch gewaschen. Weinrot passt gut zu Dir. Und die grünen Schuhe, warum nicht, Du willst doch eine Clownfrau sein. Findest Du meinen Mantel wirklich albern? Weißt Du, wie lange ich an ihm herumgenäht habe, damit er nach mir aussieht? Ich will keine Sachen haben wie die andern. So viele Materialien habe ich drauf genäht, Pelzteilchen von Katzen und Füchsen, und jetzt willst Du ihn mir miesmachen. Sei nicht gemein. Dein Mantel sieht dagegen aus wie ein Mantel, den man im Kaufhaus kauft. Was ist besser? Hast Du Geld? Hast Du überhaupt kein Geld? Ich habe einen Hunderter, der wird uns reichen, und Du musst ihn mir zurückgeben, wenn ich nichts mehr habe. Musst dann halt Deinen Arsch bewegen. Komm jetzt. Wir können im Zug frühstücken.

5    I, Hannover, Ernst-August-Platz. – Herausgeputzt bist Du! Mit aufgenähten Pelzchen und Federchen willst Du mit mir in den Zug steigen oder mich um die Häuser jagen. Pass auf, dass uns nicht die Kammerjäger holen. Rote Strumpfhose hin oder her! Mürrische, alte Weiber werden ausgespäht. Du mit Deinen Pelzchen und Federchen! Dass ich nicht lache.”

 

 
Ingrid Puganigg (Gassen, 22 januari 1947)
Hier met Monika Helfer (rechts)

 

De Poolse dichter Krzysztof Kamil Baczyński werd op 22 januari 1921 in Warschau geboren. Zie ook alle tags voor Krzysztof Kamil Baczyński op dit blog.

 

Ars Poetica

The poem is in me, evil, alien, evil
and hateful; with scorching fire it burns my nights,
it passes through me crowdlike, hoarse with shouting
like a torchlit procession in the streets.

The poem is evil, hateful, trying to burst
its form (how hard to shackle one who’s free),
and though I drag it from my fiery innards,
its master I will never wholly be.

It twists, shouting and troubled, till it cries out;
becomes then alien, a friend who never was,
stands on the frozen, flaming threshold, crated,
and joins the others in the evening frosts.

 

Concert

1
In the concert hall rows of expiring chairs burn their last. There’d be
a welter of gowns and tuxedos from a few days before.
Now only the stars through the window explain themselves hazily,
sprinkling a dry light in droplets of copperplate gore.
More curiously now the chairs fix the broad stares of their backs
on the stage of changes-without-changes, like eyes that are open
after death: in the center, reflecting the night’s varnished mask,
on feet dead from fear the piano stands still for a moment.
Weary legs of chairs, tucked like animals’ legs, are alert,
and the echo a lullaby, plaintive as a carol; they’ve faith
in the ranks of violinists and flautists that now are dispersed,
and the conductor’s imagined baton at the music-stand raised.

 

Vertaald door Bill Johnston

 

 
Krzysztof Kamil Baczyński (22 januari 1921 – 4 augustus 1944)
Op een herdenkingsmunt n.a.v. de  65e verjaardag van de opstand in Warschau

 

De Zwitserse dichter en schrijver Rainer Brambach werd geboren op 22 januari 1917 in Basel. Zie ook alle tags voor Rainer Brambach op dit blog.

Besuch bei Franz 

Manchmal lösen sich Blätter aus dem Ahorngeäst; sie segeln auf den Kiesweg herab oder werden vom Wind über die Gräber getrieben. An der Buchshecke bleiben sie hängen. Ich lese die Namen und Zahlen auf den Steinen und Kreuzen; ein langes Leben, ein kurzes Leben; eines war vor sieben Jahren zu Ende, ein anderes vor fünf Jahren und ein drittes in diesem Frühjahr. Genau gesagt im April. Ich spucke im Bogen über den Kiesweg. Für Franz. Und weil es für ihn geschieht, gelingt es mir prächtig. Dort, wo die herrlich blauen Astern in der Blechbüchse stehen, liegt Franz. Er spuckte oft in seine mörtelgrauen Hände. Das war seine Art. Und einmal spuckte er dem zitronengesichtigen Parlier vom Gerüst herunter präzise auf den Kopf. Was für ein Krawall! Der Parlier zappelte unten zwischen den Sandhaufen und Bretterstapeln herum: “Cretino!” schrie er herauf. “Kartoffelfresser!” schrie er. “Tabaksaft, noch immer das beste Mittel gegen Läuse!” rief Franz nach unten. Ich hielt mich an einer Planke fest; die Welt verschwamm vor meinen Augen, nein, ich habe selten so gelacht. Wenige Tage später fiel Franz vom Gerüst. Unbegreiflich. Franz fiel fünf Stockwerke tief. Übrigens hat der Parlier dem Franz verziehen; er kam feierlich schwarz zur Bestattung und hat als einziger geweint. Verstehe einer die Südländer!

 

 
Rainer Brambach (22 januari 1917 – 14 augustus 1983)

 

De Engelse dichter en schrijver George Gordon Byron (beter bekend als Lord Byron) werd geboren op 22 januari 1788 in Londen. Zie ook alle tags voor Lord Byron op dit blog.

 

Uit: Don Juan (Headpiece)

I would to heaven that I were so much clay,
As I am blood, bone, marrow, passion, feeling –
Because at least the past were passed away –
And for the future – (but I write this reeling,
Having got drunk exceedingly today,
So that I seem to stand upon the ceiling)
I say – the future is a serious matter –
And so – for God’s sake – hock and soda water!

 

Uit: Canto 1

In Seville was he born, a pleasant city,
Famous for oranges and women—he
Who has not seen it will be much to pity,
So says the proverb—and I quite agree;
Of all the Spanish towns is none more pretty,
Cadiz perhaps—but that you soon may see;
Don Juan’s parents lived beside the river,
A noble stream, and call’d the Guadalquivir.

His father’s name was Jose—Don, of course,—
A true Hidalgo, free from every stain
Of Moor or Hebrew blood, he traced his source
Through the most Gothic gentlemen of Spain;
A better cavalier ne’er mounted horse,
Or, being mounted, e’er got down again,
Than Jose, who begot our hero, who
Begot—but that ’s to come—Well, to renew:

His mother was a learned lady, famed
For every branch of every science known
In every Christian language ever named,
With virtues equall’d by her wit alone,
She made the cleverest people quite ashamed,
And even the good with inward envy groan,
Finding themselves so very much exceeded
In their own way by all the things that she did.

 

 
Lord Byron (22 januari 1788 – 19 april 1824)
Lord George Gordon Byron à Missolonghi door Giacomo Trécourt, 1850

 

De Zweedse schrijver Johan August Strindberg werd op 22 januari 1849 in Stockholm geboren. Zie ook alle tags voor August Strinberg op dit blog.

Uit: Die Gespenstersonate (Vertaald door Mathilde Mann)

“DER STUDENT. Kann ich die Schöpfkelle bekommen?
DAS MÄDCHEN zieht die Schöpfkelle zu sich heran .
DER STUDENT. Bist du nicht bald fertig?
DAS MÄDCHEN sieht ihn voller Grauen an.
DER GREIS vor sich hin . Mit wem spricht er eigentlich? – Ich sehe niemand! – Ist er verrückt? Betrachtet die beiden fortdauernd mit größtem Erstaunen.
DER STUDENT. Wonach siehst du? Sehe ich so sonderbar aus? – Ja, ich hab über Nacht nicht geschlafen, und du glaubst natürlich, ich bin auf dem Bummel gewesen …
DAS MÄDCHEN wie oben.
DER STUDENT. Hab Punsch getrunken, was? – Rieche ich nach Punsch?
DAS MÄDCHEN wie oben.
DER STUDENT Ich bin unrasiert, das weiß ich … Gib mir einen Trunk Wasser, Mädchen, denn ich verdiene es! Pause. Nun! da muß ich wohl erzählen, daß ich diese ganze Nacht Verwundete verbunden und bei Kranken gewacht habe; ich war nämlich bei dem Hauseinsturz gestern abend … Jetzt weißt du es!
DAS MÄDCHEN spült die Schöpfkelle und reicht ihm einen Trunk.
DER STUDENT. Danke!
DAS MÄDCHEN regungslos.
DER STUDENT langsam. Willst du mir einen großen Gefallen tun? Pause. Die Sache ist die, daß meine Augen entzündet sind, wie du siehst, aber meine Hände haben Verwundete und Leichen berührt; ich kann daher nicht ohne Gefahr an meine Augen kommen … Willst du nun mein reines Taschentuch nehmen, es in frischem Wasser anfeuchten und meine armen Augen baden? – Willst du das? – Willst du die barmherzige Samariterin sein?
DAS MÄDCHEN zögert, tut aber, wie er begehrt.
DER STUDENT. Danke, mein Kind! Zieht sein Portemonnaie heraus.
DAS MÄDCHEN macht eine abweisende Bewegung.
DER STUDENT. Verzeih mir meine Gedankenlosigkeit, aber ich bin nur halbwach …
DER GREIS zu dem Studenten. Entschuldigen Sie, daß ich Sie anrede, aber ich hörte, daß Sie bei dem Unglücksfall gestern abend zugegen waren … Ich sitze hier gerade und lese in der Zeitung davon…”

 

 
August Strindberg (22 januari 1849 – 14 mei 1912)
Portret door Richard Bergh, 1905

 

De Duitse dichter en schrijver Gotthold Ephraim Lessing werd geboren op 22 januari 1729 in Braunschweig. Zie ook alle tags voor Gotthold Ephraim Lessing op dit blog.

Uit: Minna von Barnhelm

„WIRT. Guten Morgen, Herr Just, guten Morgen! Ei, schon so früh auf? Oder soll ich sagen: noch so spät auf?
JUST. Sage Er, was Er will.
WIRT.. Ich sage nichts als »Guten Morgen«; und das verdient doch wohl, daß Herr Just »Großen Dank« darauf sagt?
JUST. Großen Dank!
WIRT .Man ist verdrießlich, wenn man seine gehörige Ruhe nicht haben kann. Was gilt’s, der Herr Major ist nicht nach Hause gekommen, und Er hat hier auf ihn gelauert?
JUST. Was der Mann nicht alles erraten kann!
WIRT. Ich vermute, ich vermute.
JUST (kehrt sich um und will gehen). Sein Diener!
WIRT (hält ihn). Nicht doch, Herr Just!
JUST. Nun gut; nicht Sein Diener!
WIRT. Ei, Herr Just! ich will doch nicht hoffen, Herr Just, Daß Er noch von gestern her böse ist? Wer wird seinen Zorn über Nacht behalten?
JUST. Ich; und über alle folgende Nächte.
WIRT. Ist das christlich?
JUST. Ebenso christlich, als einen ehrlichen Mann, der nicht gleich bezahlen kann, aus dem Hause stoßen, auf die Straße werfen.
WIRT. Pfui, wer könnte so gottlos sein?
JUST. Ein christlicher Gastwirt. – Meinen Herrn! so einen Mann! so einen Offizier!
WIRT Den hätte ich aus dem Hause gestoßen? auf die Straße geworfen? Dazu habe ich viel zu viel Achtung für einen Offizier und viel zu viel Mitleid mit einem abgedankten! Ich habe ihm aus Not ein ander Zimmer einräumen müssen. – Denke Er nicht mehr daran, Herr Just. (Er ruft in die Szene.) Holla! – Ich will’s auf andere Weise wiedergutmachen. (Ein Junge kömmt.) Bring ein Gläschen; Herr Just will ein Gläschen haben; und was Gutes!
JUST.. Mache Er sich keine Mühe, Herr Wirt. Der Tropfen soll zu Gift werden, den – Doch ich will nicht schwören; ich bin noch nüchtern!“

 

 
Gotthold Ephraim Lessing (22 januari 1729 – 15 februari 1781)
Scene uit een opvoering in Mannheim, 2017

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 22e januari ook mijn blog van 22 januari 2017 deel 1, deel 2 en deel 3.

Delphine Lecompte, Wilhelm Genazino, Rainer Stolz, Ingrid Puganigg, Krzysztof Kamil Baczyński, Rainer Brambach, Lord Byron, August Strindberg, Gotthold Ephraim Lessing

De Vlaamse dichteres en schrijfster Delphine Lecompte werd geboren op 22 januari 1978 in Gent. Zie ook alle tags voor Delphine Lecompte op dit blog.

 

Karbonade in Poperinge

We rijden door het dorpje waar jij een gekweld kind bent geweest
vertederd spreek je over alle kikkers die je opblies
alle konijnen die je stroopte
nadat je vader de achterlijke konijnenkopjes had verbrijzeld
met dezelfde spade waarmee je moeder werd getemd.

We eten kalfskarbonade in het dorpje waar jij je onschuld verloor
twee keer onder en ontelbare keren op een ongedoopte bakkersdochter
ze rook nooit naar versgebakken brood
maar altijd naar bleekwater en naar oudere jongens.

We rijden terug naar de stad waar we voorwaardelijke geliefden zijn
in de auto word ik ziek
de teleurstellende karbonade spat op de voorruit
waar het de vorm aanneemt van een zieltogend kalf.

 

Bijten in het Frans

Ik was eens op taalkamp
Ik hoorde het werkwoord bijten in het Frans
En ik dacht dat het sterven betekende
Ik mocht mijn hand in de muil van een kalf steken
En ik voorvoelde dat seks minder intiem zou zijn; minder gezellig ook.

Ik werd verliefd op iemand van hetzelfde geslacht
Ze mocht vroeger naar huis omdat haar vader een poolreiziger was
Een kortharige monitrice zei: ‘Tu as une voix forte!’
Ze haatte mij, het was een klein beetje wederzijds
Elke dag dacht ik aan de kerk van mijn geboortedorp.

Ik werd betrapt toen ik shampoo trachtte te stelen
Van het minst blozende en meest blonde kamplid
Ik kreeg een postkaart van mijn moeder
Het was een paardenrace van Degas
Ze schreef: ‘Parijs is mooi. Wilfried heeft een Afrikaans masker voor mij gekocht.’

Ik was eens op taalkamp
Ik leerde dat bijten en sterven niet dezelfde woorden waren
Na de verijdelde shampoodiefstal werd ik geminacht
Elke ochtend sprak ik met God
Ik vond hem even getalenteerd als Degas, en mooier nog dan paardenbenen.

Zo prettig was het taalkamp niet
Het kalf en de postkaart waren de hoogtepunten
Terug thuis mocht ik mijn mening geven over het Afrikaanse masker; ik had er geen.

 

 
Delphine Lecompte (Gent, 22 januari 1978)

Lees verder “Delphine Lecompte, Wilhelm Genazino, Rainer Stolz, Ingrid Puganigg, Krzysztof Kamil Baczyński, Rainer Brambach, Lord Byron, August Strindberg, Gotthold Ephraim Lessing”

Delphine Lecompte, Wilhelm Genazino, Rainer Stolz, Lord Byron, Krzysztof Kamil Baczyński, Gotthold Ephraim Lessing, Herwig Hensen

De Vlaamse dichteres en schrijfster Delphine Lecompte werd geboren op 22 januari 1978 in Gent. Zie ook alle tags voor Delphine Lecompte op dit blog.

 

Cultuur noch spijkerschrift onder de ijskast

Ik wacht nog altijd
Hij haat mijn verwachtingen
Op zijn keukenvloer bijt een tamme muis
Op een poppenhuisschommelstoel
Ik kan het niet laten
Ik jaag de muis weg en zit op de stoel
Tot hij breekt
Nu is de muis opnieuw schuw.

Ze komen onze papieren ophalen
Ik haat zijn praatjes met de werkmannen
Over excentrieke vijgenverkopers en losbandige schilderessen
Over verlieslatende honingbedrijven en kreunende stapelbedden
De maaltijd is een eenzaam gevecht
Hij verschuift
zijn bonen van west naar oost
Om 14 uur is mijn bord leeg
Mijn longen opgelucht, obstakelvrij.

De muis is teruggekeerd
Om wraak te nemen kan het niet zijn
Zo kleingeestig is een knaagdier nooit geweest
Hij zoekt een leiding om door te knagen
Een achtergebleven poppetje om droog te schurken.

Ik wacht op zijn verwensingen
Nadat hij de bokaal heeft laten vallen
De spijkers rollen onder de ijskast vooral
Zijn verwensingen viseren de muis en de gladde bokaal
We versleuren de ijskast
Tussen de codeloze spijkerchaos vinden we
Irrelevante dreigementen en blauwige culturen
We worden er niet moedeloos van.

 
Delphine Lecompte (Gent, 22 januari 1978)

Lees verder “Delphine Lecompte, Wilhelm Genazino, Rainer Stolz, Lord Byron, Krzysztof Kamil Baczyński, Gotthold Ephraim Lessing, Herwig Hensen”

Delphine Lecompte

De Vlaamse dichteres en schrijfster Delphine Lecompte werd geboren op 22 januari 1978 in Gent. Lecompte debuteerde in 2004 met “Kittens in the boiler”in Amerika, een roman die haar in de underground vergelijkingen opleverde met auteurs als Charles Bukowski en Henry Miller. Alle thema’s die erin aan bod kwamen, worden in haar latere poëzie verder uitgewerkt. Haar eerste dichtbundel “De dieren in mij”werd bekroond met de C. Buddingh’-prijs 2010 en de Prijs Letterkunde van de Provincie West-Vlaanderen 2011. In 2010 verscheen “Verzonnen prooi”, haar derde dichtbundel, “Blinde gedichten”publiceerde zij in 2012. In hetzelfde jaar reisde zij op uitnodiging van Antjie Krog naar Zuid-Afrika, waar ze een aantal voordrachten verzorgde, onder meer voor studenten van Alfred Schaffer. Lecompte is ook medewerkster aan Poëziekrant, Tirade en nY.

 

Nu en later

Na 30 jaren in dit leven
ben ik vreselijk afgeweken
als kind wilde ik later honden trimmen
koeien melken
en elk jaar een kind ter wereld persen.

Nu zit ik dus hier
op een Indonesisch tapijt dat ik van mijn opa heb gekregen
er staan boemannen met slagtanden op
ze molesteren kinderen en oude vrouwen
ik heb twee ondankbare katten
en wat ik iedere dag ter wereld pers
spoel ik meteen door.

Maar ik ben gelukkig
ik ontmoet Ierse striptekenaars
we drinken bitter bier en luisteren naar Morrissey
hij zingt dat de vader vermoord moet worden
maar mijn vader was nooit incestueus
spijtig voor mijn gedichten.

 

De verkeerde zee

De blozende diplomaat wijst naar de rotsen van de verkeerde Zee
Op die rotsen wil hij picknicken met mij
Hij vaart opzettelijk woest en draagt bespottelijke kleren
Die overdreven nautisch en verblindend nieuw zijn
De verkeerde Zee gooit een gulp over mij heen.

Nu ik bloot ben bloost de diplomaat niet meer
Het is een ander rood, alleszins geen schaamte
Ik doe alsof ik verlegen ben, alsof ik een handdoek zoek
Op de rotsen picknicken we na de daad met lange tanden
De daad met lange tanden, het brood is weldadig zoet.

‘Ik kan je hier vermoorden, geen hond zou erom malen!’ briest de diplomaat
Hij heeft ongelijk; een Zweedse bobijnster zou erom malen
Een versleten ex-bokser, een achterlijke kok, en misschien ooit mijn vader
Wanneer ik mijn kleren wil aantrekken zegt de diplomaat:
‘Wacht nog even. Laat ons OXO spelen op je knieën!’

Ik win twee keer, een meeuw gaat aan de haal met een korst
De diplomaat zegt: ‘Trek je kleren aan, ik wil terug naar de kust.
Ik heb nog een afspraak met een Poolse choreografe.
Ze is mooier dan jou, honderden mannen zullen haar dood betreuren.
En haar vader zal haar dood willen wreken, misschien lukt het hem…’

Terug op de dijk snak ik naar water
Mijn moeder kijkt niet op wanneer ik de hotelkamer betreed
In de douchecel schrob ik alle O’s van mijn knieën
Op de rotsen ligt de bic die ik van mijn vader heb gekregen, zonder reden en waardeloos.

 


Delphine Lecompte (Gent, 22 januari 1978)