De Duitse schrijver Arno Surminski werd geboren op 20 augustus 1934 in Jäglack in Oostpruisen. Zie ook mijn blog van 20 augustus 2007 en ook mijn blog van 20 augustus 2008. en ook mijn blog van 20 augustus 2009.
Uit: Amanda oder Ein amerikanischer Frühling
„SIE HATTE IHM den Fensterplatz zugewiesen, zwischen ihnen lag die Krücke, ein Stück schwarzes Ebenholz mit goldverziertem Knauf.
Ich habe schon alles gesehen, erklärte sie und erzählte von ihrem ersten Flug mit einer »Superconstellation« vor fünfunddreißig Jahren. Stundenlang saß ich am Fenster und zählte Schiffe. Wir sahen siebenunddreißig Dampfer, bevor wir vor Neufundland in den Nebel gerieten.
Mit geschlossenen Augen saß sie neben ihm. Ab und zu zuckten ihre Lider, er hatte das Gefühl, sie beobachte ihn. Er vertiefte sich in die PanAm-Safety-Informationen, die so furchtbare Dinge wie das Aufblasen von Schwimmwesten und den Gebrauch der Notrutschen schilderten. Über den Rand des Papiers hinweg sah er ihre überpuderten Krähenfüße, die braunen Flecken auf den vertrockneten Händen und die hervortretenden blauen Adern. Amanda hatte einen Adligen geheiratet, seitdem besaß sie blaues Blut. War Vegesack nicht ein Vorort von Bremen?
Auch im Flugzeug trug sie ihr Hütchen. Die Goldkette schien zu schwer für den zarten Hals, ein mit Steinen besetzter Ring hob sich vorteilhaft vom Schwarz der Krücke ab. Im Central Park in New York werden sie dir die Kette vom Hals reißen und den Finger samt Ring abschneiden, dachte er und
versuchte sich vorzustellen, wie die zierliche Person vor fünfzig Jahren ausgesehen haben mochte: Bubikopf, Rehaugen, Grübchen im Gesicht, ein sehr kleiner Mund. Sicherlich eine Schönheit, nach der sich die Männer in Berlin, Hamburg, München, Paris und New York umschauten. Etwas Geheimnisvolles umgab die kleine Frau; die wenigen Stunden bis New York würden nicht ausreichen, um das Geheimnis zu lüften.
Eine Viertelstunde lang fiel kein Wort, nur das Flugzeug dröhnte und die Stewardessen flüsterten. Amanda kommentierte die ungewöhnliche Stille später mit den Worten: Durch Schweigen hat sich noch keiner um Kopf und Kragen geredet“
Arno Surminski (Jäglack, 20 augustus 1934)
De Duitse schrijfster Maren Winter werd geboren op 20 augustus 1961 in Lübeck. Zie ook mijn blog van 20 augustus 2007 en ook mijn blog van 20 augustus 2008. en ook mijn blog van 20 augustus 2009.
Uit: Das Lied des Glockenspielers
„Wenn Liron Dulzian zuhörte, wurde alle Welt gesprächig.
Dabei versuchte er gar nicht, sein Gegenüber zum Reden zu bewegen, er zeigte weder überzogenes Interesse, noch fragte er besonders häufig nach.
Er hörte einfach nur zu, so auch dem Dreimaster Engel, der an einem nasskalten Februarmorgen 1665 im Hafen zu Lübeck vor Anker lag. Vom Knattern der Flagge angefangen bis hin zum Schlagen der Takelage hatte der Tonfall der Galeone etwas Gereiztes. Es brauste in den gerefften Tuchen, der Rumpf knurrte, sogar die Masten reckten sich in den eisigen Wind und raunten von widriger Fahrt.
All das vernahm Liron noch tief unter Deck, etwas gedämpft und verwoben mit dem Murmeln der Trave. Kräuselwellen schwappten gegen die Steuerbordplanken, während sich Backbord das Wasser zwischen Schiffsrumpf und Steg in Strudeln verschluckte. Er selbst war nur ein einziges Mal mit einem Schiff gereist, von Dassow über die Trave hierher nach Lübeck. Und keinen Moment war das offene Meer zu sehen gewesen.
Im gewohnten Tempo ging er in die Hocke und wuchtete sich das Heringsfass auf den Rücken. Zum hundertsten Mal folgte er dem Keuchen seines Vordermannes, dem dumpfen Trampeln auf den Bohlen, dann dem hohleren Klang der Schritte auf der Stiege.
Liron liebte den Moment, wenn er mit dem Kopf aus der Schiffsluke tauchte und das Spektakel von Hafen und Stadt plötzlich wieder klar von allen Seiten auf ihn einstürmte.
„He Dulzian“, rief Eggert ihm von hinten zu. „Pass auf, wenn du hinuntergehst, Kortholt kontrolliert. Meint wohl, seine Fässer könnten Beine bekommen.“
„Schön wär’s“, gab Liron zurück.
Eggert lachte. Dieses volle Lachen aus den Tiefen seines massigen Leibes hatte Liron vor ein paar Wochen bewogen, Zimmer und Miete mit dem Hünen zu teilen.“
Maren Winter (Lübeck, 20 augustus 1961)
Boekomslag
De Duitse schrijver, dichter, vertaler en muziekwetenschapper Ernst-Jürgen Dreyer werd geboren op 20 augustus 1934 in Oschatz in Saksen. Zie ook mijn blog van 20 augustus 2007 en ook mijn blog van 20 augustus 2008. en ook mijn blog van 20 augustus 2009.
Rechtschreibung
Hunderte Tonnen Fisch
vergiftende Photoselene,
hunderte Tonnen Krebs
erzeugende Nitrobenzene,
gefüllt in das grüne Glas
klar sprudelndes Wasser der Seine,
verdanken wir einer Hand
voll Wirtschaftskapitäne.
Und schwimmen auch hier zu Land
vieltausend lecke Tonnen Schrott
versenkende Riesensärge –
dein Wasserglas, hebs aus dem Sand
und leere es auf die Welt und Gott
vergessenen Riesenzwerge.
Ernst-Jürgen Dreyer (Oschatz, 20 augustus 1934)
Oschatz
De Engelse dichter Edgar Albert Guest werd geboren op 20 augustus 1881 in Birmingham, Engeland. Zie ook mijn blog van 20 augustus 2006 en ook mijn blog van 20 augustus 2007 en ook mijn blog van 20 augustus 2008 en ook mijn blog van 20 augustus 2009.
A Father’s Prayer
Lord, make me tolerant and wise;
Incline my ears to hear him through;
Let him not stand with downcast eyes,
Fearing to trust me and be true.
Instruct me so that I may know
The way my son and I should go.
When he shall err, as once did I,
Or boyhood folly bids him stray,
Let me not into anger fly
And drive the good in him away.
Teach me to win his trust, that he
Shall keep no secret hid from me.
Lord, strengthen me that I may be .
A fit example for my son.
Grant he may never hear or see
A shameful deed that I have done.
However sorely I am tried,
Let me not undermine his pride.
In spite of years and temples gray,
Still let my spirit beat with joy;
Teach me to share in all his play
And be a comrade with my boy.
Wherever we may chance to be,
Let him find happiness with me.
Lord, as his father, now I pray
For manhood’s strength and counsel wise;
Let me deal justly, day by day,
In all that fatherhood implies.
To be his father, keep me fit;
Let me not play the hypocrite!
Edgar Guest (20 augustus 1881 – 5 augustus 1959)
De Belgische schrijver Charles de Coster werd geboren in München op 20 augustus 1827. Zie ook mijn blog van 20 augustus 2007 en ook mijn blog van 20 augustus 2008 en ook mijn blog van 20 augustus 2009.
Uit: De legende en de heldhaftige, vroolijke en roemrijke daden van Uilenspiegel en Lamme Goedzak in Vlaanderenland en elders
“Klaas kwam aan de Brugsche vaart, niet verre van de zee. Daar stak hij het aas aan zijne hengelroede, wierp uit en liet ook zijn net in ’t water zinken. Op den overkant der vaart lag een netgekleede knaap vast te slapen, op eene mosselbank.
Op het gerucht dat Klaas maakte, werd de jongen wakker en wilde hij wegvluchten, hij dacht dat het een serjant der naburige gemeente was, die kwam om hem te pakken en naar het Steen te brengen, voor landlooperij.
Doch hij had geen schrik meer als hij Klaas herkende en deze hem toeriep:
– Wilt gij zes duiten verdienen? Ja?… Jaag dan de visch langs hier.
Op die woorden ging het knaapje, dat reeds een kleine dikzak was, het water in; hij trok er eenige lischbladeren, vatte die samen tot een bundel en joeg er meê de visch naar Klaas.
Als de vangst gedaan was, trok Klaas net en lijn uit ’t water, daarna ging hij over de sluis, tot bij het knaapje.
– Gij zijt het, zegde hij, die Lamme heet bij uw doopnaam, en Goedzak ter wille van uw zachtaardig karakter, en bachten Onze-Lieve-Vrouwekerk, in de Reigerstraat woont. Hoe komt het dat gij, zoo jong en zoo netgekleed, onder den blooten hemel slaapt?
– Laas! baas kooldrager, antwoordde het jongentje, ik heb t’huis eene zuster die een jaar jonger is dan ik en mij troef geeft bij den minsten twist. Maar op haren rug durf ik mijne weerwraak niet nemen, want ik zou haar zeer doen, baas. Gisteravond, onder het eten, wischte ik met de vingers eene teil uit, waarin ossenvleesch met boonen geweest was, en zij wou er heur deel van hebben. Daar was niet eens genoeg voor mij, baas. Als ze mij zag likkebaarden om den goeden smaak der saus, werd ze als razend en sloeg ze mij met de volle hand zóó in ’t gezicht, dat ik heel gekneusd het huis uitgeloopen ben.
Klaas vroeg hem wat zijn vader en zijne moeder zeiden, terwijl hij zoo geslagen werd.
Lamme Goedzak antwoordde:
– Vader stompte mij op den rechterschouder en moeder klopte mij op den andere, roepende: ‘Verweer u, laffe Lamme’. Maar ik wilde geen meisje slaan en daarom ben ik weggeloopen.
Eensklaps verbleekte Lamme en begon hij te beven als een riet.
En Klaas zag eene lange vrouw afkomen, met een mager meisje naast zich, dat er barsch uitzag.
– Ah! zuchtte Lamme, terwijl hij Klaas bij zijne broek vastgreep, daar komen moeder en zuster mij halen. Bescherm mij toch, baas kooldrager.”
Charles de Coster (20 augustus 1827 – 7 mei 1879)
Uilenspiegel, kunstwerk in Damme
De Italiaanse dichter en criticus Salvatore Quasimodo werd geboren op 20 augustus 1901 in Modica op Sicilië. Zie ook mijn blog van 20 augustus 2006. en ook mijn blog van 20 augustus 2007 en ook mijn blog van 20 augustus 2008. en ook mijn blog van 20 augustus 2009.
Wind at Tindari
Tindari, I know you
mild between broad hills, overhanging the waters
of the god’s sweet islands.
Today, you confront me
and break into my heart.
I climb airy peaks, precipices,
following the wind in the pines,
and the crowd of them, lightly accompanying me,
fly off into the air,
wave of love and sound,
and you take me to you,
you from whom I wrongly drew
evil, and fear of silence, shadow,
– refuge of sweetness, once certain –
and death of spirit.
It is unknown to you, that country
where each day I go down deep
to nourish secret syllables.
A different light strips you, behind the windows
clothed in night,
and another joy than mine
lies against you.
Exile is harsh
and the search, for harmony, that ended in you
changes today
to a precocious anxiousness for death,
and every love is a shield against sadness,
a silent stair in the gloom,
where you station me
to break my bitter bread.
Return, serene Tindari,
stir me, sweet friend,
to raise myself to the sky from the rock,
so that I might shape fear, for those who do not know
what deep wind has searched me.
Salvatore Quasimodo (20 augustus 1901 – 14 juni 1968)
Buste van Giuseppe La Bruna
De Poolse schrijver Bolesław Prus (eig. Aleksander Glowacki) werd geboren in Hrubieszów, Lublin, op 20 augustus 1847. Zie ook mijn blog van 20 augustus 2007 en ook mijn blog van 20 augustus 2009.
Uit: The Pharaoh and the Priest (Vertaald door Christopher Kasparek)
“They not only performed the minute ceremonies of religion for the gods and the pharaohs, but they healed the sick as physicians, they influenced the course of public works as engineers, and also politics as astrologers, but above all they knew their own country and its neighbors.
In Egyptian history the first place is occupied by the relations which existed between the priests and the pharaohs. Most frequently the pharaoh laid rich offerings before the gods and built temples. Then he lived long, and his name, with his images cut out on monuments, passed from generation to generation, full of glory. But many pharaohs reigned for a short period only, and of some not merely the deeds, but the names disappeared from record. A couple of times it happened that a dynasty fell, and straightway the cap of the pharaohs, encircled with a serpent, was taken by a priest.”
Bolesław Prus (20 augustus 1847 – 19 mei 1912)
Standbeeld in Warschau
De Nederlandse schrijver Menno Lievers werd geboren op 20 augustus 1959 in Oosterwolde. Zie ook mijn blog van 20 augustus 2009.
Uit: Dat is waar
„In ons land regent het altijd, er zijn tenminste altijd; wolken, ook waait het altijd en toch komt het voor, een paar dagen per jaar, dat het zo warm is, dat de vogels in het laatste beetje water in de dakgoot hun vleugels spreiden om verkoeling te zoeken. Gisteren was zo’n dag.
Alle ramen had ik thuis tegen elkaar opengezet, maar geen zuchtje wind kwam er. De ventilator blies alleen maar hete lucht in mijn gezicht. Voor mijn werkkamer, in de rivier, was het een vrolijke boel. Het leek wel of iedereen zich in het water had laten zakken.
Achterin een oude rommelkast had ik nog een korte broek liggen en een paar sandalen. Ik wrong mijzelf erin, het laatste knoopje van de broek ging niet meer dicht, maar met een riem kon ik de broek nog hooghouden.
Ik liep door de achtertuin naar het water en ging op een grote zware biels zitten, die in de schaduw van een rode beuk lag, deed de sandalen uit en liet mijn voeten i het water bengelen. Om mij heen zwommen kinderen in het water, voeren bootjes af en aan en doken anderen van surfplanken af. Wat een vrolijk festijn!
Voor mij verschenen opeens Bas en Elsemiek in een rubberbootje. Elsemiek had het goed voor elkaar. Ze hing lui achterover met haar voeten in het water, terwijl Bas voorzichtig aan het roeien was.
Het was geen dag om nu eens in een verhit gesprek te raken, het was al warm genoeg, dus ik deed geen moeite om hun aandacht te trekken. ‘Laat ze maar lekker varen,’ zei ik tot mijzelf.“
Menno Lievers (Oosterwolde, 20 augustus 1959)
De Russische schrijver Vasili Pavlovitsj Aksjonov werd geboren in Kazan op 20 augustus 1932. Zie ook mijn blog van 20 augustus 2009.
Uit: The New Sweet Style
„The customs specialist reads faces, gestures, any movement. The potential violator is always spotted from a long way off. For example, the balding, finely featured head. An individual difficult to put in a category. The shoulders were twitching strangely–too much, somehow. A drug smuggler doesn’t give little jumps like that. Let the head and ears go by, or check him out? It’s always a toss-up. “Please open your suitcase,” he asked politely, and added: “sir.” The individual thrusts a piece of paper at him: “Declaration! Declaration!” Doesn’t even understand English! Jim Corbett makes a gesture: a sharp turn of the wrists followed by an elegantly proportioned raising of the palms. “If you don’t mind, sir.”
There is nothing attractive, but nothing particularly repulsive either, in the suitcase. Among perspiration-stained shirts is a book in an old binding, embossed with a large gold D. Obviously no false bottom. Corbett glances in the passport: you don’t get many of them, these Soviets. “Got any vodka?” the officer jokes. “Only in here,” the new arrival jokes in reply, tapping himself on the forehead. Great guy–Corbett laughs to himself–it’d be nice to sit with him at Tony’s.
A Russian must carry a lot of interesting stuff around inside, Corbett went on thinking for several minutes, allowing potential violators to pass without a check. A country of exceptional order, everything under control, no homosexuality–how do they manage it?
Meanwhile, Alexander Korbach was making his way in a crowd toward the entrance to a yawning tunnel, at the other end of which, in fact, the land of freedom began. A body that has just flown across an ocean might not yet be at full strength. Maybe the astral threads, all of these chakras, idas, pingalas, kundalinis, had to reassemble themselves into their natural order after having been transported at a speed so unnatural to human creatures, he mused with a melancholy chuckle. The shuffling of feet doesn’t mean anything yet–it’s just the movement of indistinguishable mechanisms wanting to end up in America. It takes time for old passions to rekindle.“
Vasili Aksjonov (20 augustus 1932 – 6 juli 2009)
De Amerikaanse schrijfster Jacqueline Susann werd geboren op 20 augustus 1918 in Philadelphia, Pennsylvania. Zie ook mijn blog van 20 augustus 2009.
Uit: Shadow of the Dolls
“Prologue, 1987.
Whatever happened to Anne Welles? people used to ask.
It was a parlor game played at parties, after the dishes were cleared and the fresh bottle of vodka came out, after everyone had drunk too much but no one wanted to go home yet. Whatever happened to that sitcom star who got arrested for carrying the gun onto the airplane? Whatever happened to that rock-and-roll singer who married the swimsuit model? Whatever happened to that talk-show host, that child actress, that overweight comedian? And, Whatever happened to Anne Welles?
No one ever had to ask what happened to Neely O’Hara.
Everyone knew. She was still in the tabloids at least once a month.
The pictures were always the same: Neely caught off-guard, looking grim and puffy in her signature oversize dark blue sunglasses, wearing a thousand-dollar designer version of sweatshirt and track pants, her hair tucked up into a baseball cap, her hands covered with jewelry.
The headlines screamed from supermarket checkout stands: Neely O’Hara hires live-in psychic after third marriage fails! Neely and Liz make bizarre rehab pact! Neely O’Hara threatens suicide after record-company lawsuit! Neely O’Hara’s Comeback Diet!
But whatever happened to Anne Welles?
Women recalled her Gillian Girl commercials almost word for word. They could recite the names of the products they had bought because of her. Candlelight Beige lipstick. Summersong perfume. Forever Roses nail polish.”
Jacqueline Susann (20 augustus 1918 – 21 september 1974)
De Noorse dichter en schrijver Tarjei Vesaas werd geboren in in Vinje, Telemark op 20 augustus 1897. Zie ook mijn blog van 20 augustus 2009.
Uit: The Ice Palace (Vertaald door Elisabeth Rokkan)
“Is anything the matter ?” she asked.
“Yes. Things aren’t the same as they used to be yet,” he replied, looking her straight in the eyes.
She felt a desire to touch him, or rather that he would do something of the sort. Neither made any move.
“No, it’s not the same as it used to be,” said Siss, more unwillingly than her expression warranted. “And you surely know why.”
“It can be as it used to be,” he said obstinately.
“Are you so sure ?”
“No, but it can be as it used to be just the same.”
She was glad he had said it, and yet …
(…)
A Dream of Snow-Covered Bridges
As we stand the snow falls thicker.
Your sleeve turns white.
My sleeve turns white.
They move between us like
snow-covered bridges.
But snow-covered bridges are frozen.
In here is living warmth.
Your arm is warm beneath the snow, and
a welcome weight on mine.
It snows and snows
upon silent bridges.
Bridges unknown to all.
Tarjei Vesaas (20 augustus 1897 – 15 maart 1970)
De Tsjechische schrijfster Sylvie Richterová werd geboren op 20 augustus 1945 in Brno. Zie ook mijn blog van 20 augustus 2007.
Uit: Retours et autres pertes (Vertaald door Nathalie Zanello)
“Mon intention première était d’écrire un livre sur ma mère. Non, à vrai dire, ma toute première intention était de devenir romancier (et non romancière). Seulement, maman me refusa toujours l’espoir de pouvoir devenir un jour écrivain. Elle me conseillait plutôt de choisir un mari écrivain ou critique littéraire, qui m’introduirait au moins dans le milieu…”
(…)
“Je me glissai jusqu’à ma place, se souvient-elle, et essayai de me pétrifier, en vitesse, comme les autres. Je levai les yeux à l’oblique, là où mes camarades pointaient leur regard, et j’aperçus un bandeau noir autour du portrait de Staline. Un horrible pressentiment me fit frissonner, les dernières notes de musique retentirent et nous, nous restions toujours debout. Puis une voix s’éleva du haut-parleur de la radio scolaire: “Josef Vissarionovic Staline est mort.” Je ne compris pas la suite, mais c’était terrible et injuste.”
Sylvie Richterová (Brno, 20 augustus 1945)