In Memoriam Ewald Vanvugt

De Nederlandse schrijver Ewald Vanvugt is op 11 april op 82-jarige leeftijd overleden. Dat heeft Uitgeverij Nijgh & Van Ditmar gisteren bekendgemaakt.  Ewald Vanvugt werd geboren op 16 april 1943 in ‘s-Hertogenbosch. Zie ook alle tags voor Ewald Vanvugt op dit blog.

Uit: Roofstaat

“Aan de guerrillaoorlog met de bosnegers of Marrons leek geen einde te komen.
Soms deden de planters een belangrijke vangst, zoals in augustus 1763 op de plantage Capoera aan de Pericarivier, waar zij een weggelopen man genaamd Palm oppakten. Met Palm als gids ontdekte een patrouille onder leiding van de vrijman Kwasi het afgelegen dorp Tessisi. Twaalf gevangenen, meest vrouwen en kinderen, konden zij naar Paramaribo meenemen. Bijna twee weken later sloegen de Marrons terug op de plantage Naccaruciba (Boven- Cottica). Midden in de nacht gingen 25 slaven op de loop. De meeste weglopers werden al in de omgeving van Koopmanskreek weer opgepakt. In Paramaribo liet het gezag de mannen doden. De vrouwen kregen ‘een Spaanse bok toegediend’: een afranseling op een zijkant van het lichaam.
In het district Cottica, rond de gelijknamige rivier, nam het aantal rebellen in 1771 schrikbarend toe. Een jaar later bedreigde volgens sommigen de slavenopstand het voortbestaan van de kolonie. De directie van de Sociëteit van Suriname wilde eens en voorgoed de opstandelingen verslaan. De Staten- Generaal droegen bij in de kosten van een huurlingenlegertje van 800 man onder een Zwitserse kolonel. Bij dit leger, dat in 1773 aankwam, bevond zich de Schotse kapitein John Gabriel Stedman (1744-1797).
Stedman heeft over zijn vijfjarige verblijf in Suriname een groot Engelstalig boek geschreven, getiteld A Narrative of a Five Years Expedition against the Revolted Negroes of Surinam (1796). Kort na aankomst zag hij op straat de eerste slaven: ‘Ik liet mijn rijtuig stilhouden om een troep menselijke wezens in ogenschouw te nemen, afkomstig van een schip dat juist voor de stad het anker had uitgeworpen, die bestemd waren later als slaven te worden verkocht. Het geheel leek mij zulk een weer levend geworden knekelhuis van vel-over-been, dat het mij levendig herinnerde aan de Dag van het Laatste Oordeel. Deze schepselen leken uit de dood te zijn opgestaan, of uit de snijkamer van een hospitaal ontsnapt; ik kan hen niet beter vergelijken dan met wandelende geraamten die met bruin leer waren overtrokken.”

 


Ewald Vanvugt (16 april 1943 – 11 april 2025)

Thomas Olde Heuvelt, Sarah Kirsch, Kingsley Amis, Patricia De Martelaere, Tristan Tzara, Ewald Vanvugt, Sibylle Lewitscharoff, Jan Luyken, Anatole France

De Nederlandse schrijver Thomas Baudelet Olde Heuvelt werd geboren in Nijmegen op 16 april 1983. Zie ook alle tags voor Thomas Olde Heuvelt op dit blog.

Uit: HEX

“De hordeur sloeg open en Timo kwam binnen met een grote, naar Chinees eten geurende plastic tas. ‘Geen klef gedoe, hè?’ zei hij. `Tot 15 maart ben ik minderjarig en kan mijn tere ziel die verdorvenheid niet verdragen. Zeker niet binnen mijn eigen genenpoel: Stefan knipoogde naar Jolanda en zei: `Geldt dat ook voor jou en Lotte, dan?’ ‘Ik behoor te experimenteren: zei Timo, terwijl hij de zak op tafel zette en zich uit zijn jack wurmde. Mat hoort bij mijn leeftijd. Staat op Wikipedia: ‘En wat zegt Wikipedia over onze leeftijd?’ Werken… koken… kleedgeld verhogen: Jolanda sperde haar ogen open en schoot in de lach. Achter Timo wurmde Redder zich door de hordeur naar binnen en trippelde met gespitste oren om de eettafel heen. ‘O jezus Timo, hou hem vast..? begon Stefan toen hij de bordercollie hoorde grommen, maar het was al te laat: Redder had de vrouw in Jolanda’s verdomhoekje in de gaten gekregen en begon zo oorverdovend te blaffen, overslaand in een schril, hoog gejank, dat ze zich alle drie een rolberoerte schrokken. De hond vloog door de kamer, maar gleed weg over de donkere tegels, waardoor Timo nog net zijn riem te pakken kreeg. Wild blaffend en met zijn voorpoten trappelend in de lucht bleef Redder tussen de puideuren staan. ‘Redder, air riep Timo en hij gaf een felle ruk aan de riem. Red-der hield op met blaffen, draaide nerveus zijn staart achterna en begon diep In zijn keel te grommen naar de vrouw in Jolanda’s verdomhoekje… die zich in het geheel niet had verroerd. ‘Jezus, hadden jullie niet kunnen zeggen dat ze hier is?’ ‘Sorry, zei Stefan en hij nam de riem van hem over. ‘We hadden niet door dat Redder mee naar binnen kwam: Timo trok een schuin gezicht. ‘Staat haar leuk hoor, dat doekje: Hij gooide zijn jas over een stoel en holde zonder verder commentaar naar boven. Vast niet voor zijn huiswerk, dacht Stefan, want als het om huiswerk ging had Timo nooit haast. Hij maakte alleen haast voor het meisje waarmee hij verkering had (een alleraardigst meisje uit Nijmegen dat ze door de Noodverordening helaas te weinig over de vloer konden hebben) of voor het videoblog op zijn YouTube-kanaal, waarvoor hij waarschijnlijk iets had openstaan toen Jolanda hem naar de Chinees had gestuurd. Woensdag was haar vrije dag en ze hielden ervan om dan makkelijk te doen, al smaakte alles bij de Chinees uit het dorp een beetje hetzelfde. Stefan leidde de nog altijd grommende Redder naar de achtertuin en sloot hem op in zijn kennel, waar hij nerveus tegen het gaas opsprong en weer begon te blaffen. ‘Klaar nou; snauwde hij, bitser dan in deze situatie misschien redelijk was. Maar Redder werkte hem op zijn zenuwen, en hij wist dat hij het eerstvolgende halfuur nog niet zou zijn gekalmeerd. Het was al even geleden dat oma bij hen thuis was langsgekomen, maar hoe vaak ze er ook was, de hond moest niets van haar hebben.“

 

 
Thomas Olde Heuvelt (Nijmegen, 16 april 1983)

 

De Duitse schrijfster en dichteres Sarah Kirsch (eig. Ingrid Hella Irmelinde Kirsch) werd geboren op 16 april 1935 in Limlingerode. Zie ook alle tags voor Sarah Kirsch op dit blog.

 

Trauriger Tag

Ich bin ein Tiger im Regen
Wasser scheitelt mir das Fell
Tropfen tropfen in die Augen

Ich schlurfe langsam, schleudre die Pfoten
Die Friedrichstraße entlang
Und bin im Regen abgebrannt

Ich hau mich durch Autos bei Rot
Geh ins Café um Magenbitter
Freß die Kapelle und schaukle fort

Ich brülle am Alex den Regen scharf
Das Hochhaus wird naß, verliert seinen Gürtel
(ich knurre: man tut was man kann)

Aber es regnet den siebten Tag
Da bin ich bös bis in die Wimpern

Ich fauche mir die Straße leer
Und setz mich unter ehrliche Möwen

Die sehen alle nach links in die Spree

Und wenn ich gewaltiger Tiger heule
Verstehn sie: ich meine es müßte hier
Noch andere Tiger geben

 

Dann werden wir kein Feuer brauchen

Dann werden wir kein Feuer brauchen
Es wird die Erde voll Wärme sein
Der Wald muß dampfen, die Meere
Springen – Wolken die milchigen Tiere
Drängen sich: ein mächtiger Wolkenbaum

Die Sonne ist blaß in all dem Glänzen
Greifbar die Luft ich halte sie fest
Ein hochtönender Wind
Treibts in die Augen da weine ich nicht

Wir gehn bloßen Leibs
Durch Wohnungen türenlos schattenlos
Sind wir allein weil keiner uns folgt niemand
Das Lager versagt: stumm
Sind die Hunde sie wehren nicht
Den Schritt mir zur Seite: ihre Zungen
Aufgebläht ohne Ton sind taub

Nur Himmel umgibt uns und schaumiger Regen Kälte
Wird nie mehr sein, die Steine
Die ledernen Blumen unsere Körper wie Seide
Dazwischen
Strahln Wärme aus Helligkeit
Ist in uns wir sind silbernen Leibs

Morgen wirst du im Paradies mit mir sein.

 

 
Sarah Kirsch (16 april 1935 – 5 mei 2013)
Cover

 

De Engelse schrijver Kingsley Amis werd geboren op 16 april 1922 in Londen. Zie ook alle tags voor Kingsley Amis op dit blog.

Uit: The Letters Of Kingsley Amis

“[to John Russell LLoyd — 5 november 1941]
3 Highfield Road, Berkhamsted, Herts
My dear John,
I was more than pleased to get your letter and am replying with a speed unusual to me. Now, really, you know, this won’t do at all, leaving the Party like that. Tut, tut, John. I am seriously displeased with you. The trouble is, you underestimate your capabilities. Obviously your mental equipment is more than enough to fit you for the Party, even without the ‘high standard’ you mention. Most party members join without any knowledge, some, it is whispered, without any intelligence. I think you can, without undue conceit, give yourself marks above the average for knowledge and intelligence. After all, when you read in “World News & Views” (that is if you read it) that “260 people joined the Party at an open air meeting held at—” do you suppose that any, let alone many, of those 260 are expert Marxist theoreticians? No, sir, they are not. So rejoin the Party right away. Not the YCL — that is only a bleeding kindergarten, or, an excuse for getting to know lascivious young ladies — as if that needed an excuse anyway.
As the so called Smash Hitler Fund (I should be interested, too, to know where that ten grand is going to be spent) will have closed by the time you get this I would suggest that (if, indeed, you have not already done so) you go & put yourself at the disposal of the small woman at the Oxford Bookshop — I hope you know where it is — it’s near the station and is ornamented, adequately if somewhat inappropriately, with dazzling (at the moment) green paint.
Your reference to the wangling of Party members onto committees, is, as you justly remark, a commonplace to the initiated, among whom, however, it is technically known as “the selection of the best and most representative candidate by free discussion before the votes are actually cast.” This bears an interesting (though superficial) resemblance to elections in the Soviet Union.
I don’t know exactly what you mean by “good works”. I have been doing just below the minimum amount of academic work, I have been doing a satisfactory quantity of Party and Russia Today (Party) work, I am shortly to have a white clad friend drilling, and moreover yanking out, my teeth, I have been listening to the gramophone, I have been drinking a small quantity of gin & smoking not enough cigarettes to assuage my craving for them: but (most important) I have been becoming increasingly intimate (but not intimate enough. Yet) with a charming and romantically-minded young woman. I will tell you all about her, and everything, when I see you. After an apology for my writing, (and for my writing in pencil) nothing remains but for me to subscribe myself (with a cordial invitation to come and see me as soon after I come up as is compatible with convenience)
KINGSLEY”

 

 
Kingsley Amis (16 april 1922 – 22 oktober 1995)
Cover

 

De Vlaamse dichteres, schrijfster, filosofe, hoogleraar en essayiste Patricia De Martelaere werd geboren in Zottegem op 16 april 1957. Zie ook alle tags voor Patricia de Martelaere op dit blog.

Uit: Geen schip aan de horizon

“Voor Miet
Neen, zag ze. Het was niet zoals ze gedacht had. Er was geen schip aan de horizon; en ze wendde haar blik weer af van het helle zonlicht om verder te bladeren in het boek waarmee ze de uren op het strand sleet, maar ze las niet. De tranen sprongen haar in de ogen en ze wist niet waaraan dat nu het meest gelegen was, aan het zonlicht, aan het schip dat er niet was of aan de even onverklaarbare als ondraaglijke broosheid die de eerste dagen van haar verblijf in dit vakantieoord getint had.
Hier wil ik rust vinden, had ze gedacht, toen ze die eerste avond over de duinen naar de zee gelopen was, maar terwijl ze dat dacht voelde ze hoe alles in haar leeg werd, een leegte die tot boven toe reikte en haar ademhaling zwaar maakte als die van een schreiend kind.
Soms, op de meest onverwachte ogenblikken, zoals toen, die middag in het Tiroolse dorpje, terwijl de optocht van jagers door de straten liep, was het of dit gevoel plots opborrelde en een uitlaat zocht, en beving haar de haast onweerstaanbare neiging heel hard te gaan snikken. Toen ze zich een eindje van haar ouders verwijderd had uit angst dat ze iets zouden merken, was het voorbijgegaan, even snel en onberekenbaar als het gekomen was. Aldus de onbekendheid van het eigen lichaam, de onderhuidse tranen constateren als gold het een vreemde.
Er was dus geen schip. Geen schip, dacht ze, in de vier dagen dat ze hier was had ze nog geen schip langs de kusten zien varen. Soms leek het of uit de nevels in de verte een witte mast opdoemde, zoals nu, maar wellicht vergiste ze zich, of het ging om een schip dat slechts rakelings de gezichtslijn beroerde.
Ze rolde zich op haar rug, legde haar hoofd op het open boek en begon met beide handen het fijne hete zand over haar lichaam te strooien. Aanvankelijk gaf het een verfrissend gevoel, maar toen het zand bleef liggen en het de hitte van de zon met verdubbelde intensiteit op haar huid weerkaatste werd het weldra ondraaglijk. Men had haar verteld dat dit zand fijne micadeeltjes bevatte en dat sommige mensen hierheen kwamen voor een gezondheidskuur die er uitsluitend uit bestond doodstil te blijven liggen, half ingegraven in dit dodend hete zand. Zij niet, zij had geen gezondheidskuur nodig, of althans niet met zand.”

 

 
Patricia De Martelaere (16 april 1957 – 4 maart 2009)

 

De Franse dichter, dadaïst en surrealist Tristan Tzara werd op 16 april 1896 in de Roemeense plaats Moinesti geboren als Samuel Rosenstock. Zie ook alle tags voor Tristan Tzara op dit blog.

 

verre traverser paisible

la joie des lignes vent autour de toi calorifère de l’âme
fumée vitesse fumée d’acier
géographie des broderies en soie colonisée en floraison d’éponges la chanson cristallisée
dans le
vase du corps avec la fleur de fumée

vibration du noir
dans ton sang
dans ton sang d’intelligence et de sagesse du soir
un œil ridé bleu dans un verre clair je t’aime je t’aime
une verticale descend dans ma fatigue qui ne m’illumine plus
mon cœur emmitouflé dans un vieux journal
tu peux le mordre : siffler
partons

les nuages rangés dans la fièvre des officiers
les ponts déchirent ton pauvre corps est très grand voir ces ciseaux de voie lactée et découper le souvenir en formes vertes
dans une direction toujours dans la même direction
s’agrandissant toujours s’agrandissant

 

 
Tristan Tzara (16 april 1896 – 24 december 1963)
Cover

 

De Nederlandse schrijver Ewald Vanvugt werd geboren op 16 april 1943 in ‘s-Hertogenbosch. Zie ook alle tags voor Ewald Vanvugt op dit blog.

Uit: Roofgoed

“Veel culturen benutten voor hun groei vormen van slavernij en dwangarbeid, maar noch van de antieke Egyptenaren, de Inca’s, de Tataren of Mongolen, de Perzen, de Chinezen – noch van een andere cultuur – is hier kritiek op de eigen daden te vinden. Uit de rijke islamitische literatuur staan zeker meerdere werken van verlichte schrijvers geëxposeerd, die de slavernij afwezen en opriepen om het lot van de gevangenen te verbeteren, maar weinigen wilden het gebruik radicaal afschaffen en de critici bleven eenlingen. Alleen binnen de Europese cultuur ontstond een anti-slavernijbeweging. Als de Europeanen, geleid door de Fransen en de Britten, tenslotte na eeuwen profiteren niet hadden besloten de slavernij af te schaffen, bestond de mensenhandel in Azië en Afrika waar-schijnlijk heden nog. Naast de uitvoerige tentoonstelling van de toewijding, de middelen en de methoden waarmee Europeanen zich meester maakten van grote delen van de wereld, vormt een reeks kabinetten een eregalerij van Europeanen die kritiek hadden op het eigen kamp. De hervormingsgezinde `klokkenluiders’ en radicale `nestbevuilers’ die het opnamen voor de men-sen overzee, droegen de materialen aan waarvan het Europees Museum is gebouwd, want zij voorkwamen dat de wandaden werden `vergeten’.
De overzeese praktijk is in het museum vertegenwoordigd door de trofeeën die uit de koloniale oorlogen werden meegebracht, de kritiek door de uitgestalde handschriften, kranten, boeken, prenten en schilderijen. Hoewel critici hardnekkig werden weggedrukt en doodgezwegen, en stellingname tegen de imperiale praktijken altijd eigen goed en soms eigen leven kostte, komen zij op alle verdiepingen voor. In elk tijdvak verschenen individuen die de strijd met de stilte van hun tijdgenoten aangingen. Bijzonder aangenaam zijn de vele rustbanken langs de glazen wanden waar men van het uitzicht kan genieten. Naast elke koffiebar staan rekken met draadloze platte minicomputers waarop de bezoekers hun parcours kunnen vastleggen of verder uitstippelen. Via het internet zijn de virtuele ruimtes en digitale bibliotheken van het Europees Museum op elke plaats ter wereld te bezoeken, met veel meer tekst en informatie dan in het reële museum pret-tig of zelfs mogelijk is. Van een deel van de teksten in het virtuele museum is bij de hier volgende wandeling door het Europees Museum in Amsterdam dankbaar gebruik gemaakt.”

 

 
Ewald Vanvugt (’s-Hertogenbosch, 16 april 1943)
Cover

 

De Duitse schrijfster Sibylle Lewitscharoff werd geboren op 16 april 1954 in Stuttgart als dochter van een Bulgaarse vader en een Duitse moeder. Zie ook alle tags voor Sibylle Lewitscharoff op dit blog.

Uit: Das Pfingstwunder

„Auf der Schulbank wäre ich lieber als Max oder Hans oder Peter gehockt. Gottlieb hieß mein Großvater väterlicherseits, der im Krieg in Rußland verschollen ist. Ich sollte als mein eigener Großvater wieder aufleben, was mir schon als Kind unheimlich vorkam, weil auf diesem Großvater ein seltsamer Schatten lag. All das ist jetzt unwichtig, das Unterste hat sich zuoberst gekehrt. Vorher — Nachher, das verbindet sich nicht mehr. Vorher führte ich das Leben eines Professors, der sich einbilden durfte, seine Studenten würden ihn verehren und erheblich jüngere Frauen sich für ihn interessieren. Vorher war mein Denken geprägt von einem modernen zeitgenössischen Realismus, down to earth, mit allenfalls im Schlaf winzigen Traumausflügen in eine andere Sphäre. Jetzt nicht mehr. Der Kongreß hat alles verändert. Bis in die Haarwurzeln hinein fühle ich mich als ein anderer, mir fremd gewordener Mensch. Vorher war ich nicht ganz so dünn, wie ich es inzwischen bin. Jetzt schlottern Hemd und Hose um meinen knochigen Leib. Wäre ich ein armer Landarbeiter, müßte ich mir die Hose mit einem Strick um den nicht vorhandenen Bauch binden. Noch etwas: ursprünglich waren meine Haare schwarz, ich habe das kräftige Haar der Mutter geerbt. Inzwischen ist mindestens die Hälfte davon grau, mag sein, daß der noch immer recht stattliche Schopf mit einer gewissen Plötzlichkeit ergraute — als eine der vielen Folgen des Vorkommnisses, auf das ich nach und nach zu sprechen kommen werde. Vorkommnis, das Wort nimmt sich sonderbar aus, besonders in seiner genitivischen Form, aber ich wähle diesen nüchternen, aus dem bürokratischen Vokabelreservoir entlehnten Begriff mit Absicht. Doch wozu? Zu wem um Gottes willen spreche ich hier? Zu einem Leser? Lächerlich! Warum sollte ich irgend jemanden in diese Geschichte einweihen? Wozu sollte ich ihn ohne Vorbereitung, die ihn darauf einstimmen könnte, was geschah und wie es geschah, mit dem einzig passenden Begriff Wunder konfrontieren und ihn damit lesend über die Kante schubsen oder vielmehr vor die Alternative stellen, das Buch entweder sofort zuzuschlagen oder meinen Aufzeichnungen mit allzu treuen Hundeaugen Satz für Satz zu folgen? Buch, Buch, Buch — wie albern! Ohnehin habe ich gar nicht die Kraft, alles in eine sinnvolle Ordnung zu bringen. Ich glühe inwendig und bin zugleich völlig ausgelaugt, eine schlechte Voraussetzung, um etwas Gescheites zu Papier zu bringen.“

 

 
Sibylle Lewitscharoff (Stuttgart, 16 april 1954)

 

De Nederlandse dichter en etser Jan Luyken werd geboren in Amsterdam op 16 april 1649. Zie ook alle tags voor Jan Luyken op dit blog.

 

De Ziele zijnde seer verlieft op de edele deugt der sachtmoedigheyt

Sachtmoedigheyt so breet en hoog te roemen,
O schone Bloem! Princes van alle bloemen,
U heb ick lief; al wast gy onder ’t kruys,
Op eenen bergh, so wijt en ver van huys,
Noch hoop ick u te vinden en t’erlangen;
Wy troosten ons de steyle en harde gangen;
Gy zijt de Bloem die Jesus garen ruyckt,
Als ik u heb met dese handt gepluykt,
En, tot çieraet, op mijnen bloesem drage,
Dan sal ik eerst mijn Bruydegom behagen:
Mijn Godt, mijn Lief, mijn Jesus, al mijn goet;
Dan hoor ick hem so vriend’lijk in ’t gemoet;
Want sal hy ooit sijn woorden tot my spreken,
So moet in my alle onweer sijn geweken;
Als stilheyt woont in mijnen diepsten gront,
Dan vloeyt Godts woordt in my, uyt sijnen mondt,
En leert mijn Geest hoe sy haer heeft te dragen,
Indien sy wil haer Bruydegom behagen.
Sachtmoedigheyt die my het hert doorgrieft,
Hoe is mijn Ziel op u so seer verlieft.

 

 
Jan Luyken (16 april 1649 – 5 april 1712)
Illustratie uit “Jezus en de ziel”

 

De Franse dichter en schrijver Anatole France werd geboren in Parijs op 16 april 1844. Zie ook alle tags voor Anatole France op dit blog.

 

La Vision des Ruines (Fragment)

Le fleuve qui, libre et tranquille,
Traîne ses marnes et ses eaux
Au milieu des pâles roseaux.
Presse en ses bras une longue île,

Qui semble un navire échoué
Par quelque héroïque aventure,
Perdant sa forme et sa nature.
Dormeur à l’oubli dévoué.

Le cri rauque et le vol des grues
Percent les nuages blafards ;
Les cygnes et les verts canards
Voguent au fil des eaux accrues.

Dans l’île, un portail et deux tours,
Retraite aux hiboux familière.
Dressent sous la mousse et le lierre
Leurs profils noirs, douteux et lourds.

De maigres figures de pierre
Gisant dans les iris épais,
Les mains jointes, suivent en paix
Le rêve qui clôt leur paupière.

Tous ceux-là dont le vent du nord
Ronge avec lenteur les images,
Anges et rois, vierges et mages,
Ont grandement aimé la mort ;

Car la roideur de leur stature
Et l’aridité de leur chair
Font voir combien il leur fut cher
D’aspirer à la sépulture.

De longtemps ne sera troublé
Le silence de l’île sainte :
Dans le fleuve dont elle est ceinte
Le dos des ponts s’est écroulé.

N’est-ce pas là le berceau rude
De la grande et belle cité,
Qui plus tard avec volupté
S’assit dans cette solitude ?

Mais la terre avare a repris
Les pierres des quais et des rues,
Et les demeures disparues
Gisent sous les tertres fleuris.

 


Anatole France (16 april 1844 – 12 oktober 1924)
Portret door Jean Baptiste Guth voor Vanity Fair, 1909

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 16e april ook mijn blog van 16 april 2017 deel 2.

Sarah Kirsch, Thomas Olde Heuvelt, Kingsley Amis, Patricia De Martelaere, Tristan Tzara, Ewald Vanvugt, Sibylle Lewitscharoff, Jan Luyken, Anatole France

De Duitse schrijfster en dichteres Sarah Kirsch (eig. Ingrid Hella Irmelinde Kirsch) werd geboren op 16 april 1935 in Limlingerode. Zie ook alle tags voor Sarah Kirsch op dit blog.

 

Der Wels ein Fisch der am Grund lebt

Der Wels ein Fisch der am Grund lebt
Hat einen gewölbten Rücken der Kopf ist stumpf
Der Bauch flach er paßt sich dem Sand an
Der von den Wellen des Wassers gewalzt ist
Von dieser Gestalt wähn ich mein Flugzeug
Das hoch über der Erde steht, aus seinem Fischbauch
Ins Riesge gewachsen laden noch Flügel
Stumpfwinklig in windzerblasene Wolken
Unter mir Wälder Nadel- und Laubgehölz
Leicht unterscheidbar von hier
Der Herbst ist sichtbar dumpfes Braun bei den
Buchen Eichen und Lärchen, die Winterbäume
Haben ihr Grünes zu zeigen, mehr noch
Rufen die Straßen Flüsse und Städte mich an
Schön liegt das Land die Seen wie Spiegel
Taschenspiegel Spiegelscherben
Das ist meine Erde, da
Werden Demonstrationen gemacht weiß
Werden die Transparente getragen mit schwarzer Schrift
Gegen Schlächterei Ungleichheit Dummheit
Es schwimmen Kinder auf Gummischwänen es schlafen
Immer noch Alte auf Bänken an Flüssen, Straßenfeger
Holn jeden Morgen den Abfall zusamm
Erde die ich überflieg auf die Regen und Schnee fällt
Nicht mehr so unschuldig wie eh wie der Schatten des Flugzeugs
Ich höre Bach und Josephine Baker das ist ein Paar

 

 

Dann werden wir kein Feuer brauchen

Dann werden wir kein Feuer brauchen
Es wird die Erde vollWärme sein
Der Wald muß dampfen, die Meere
Springen – Wolken die milchigen Tiere
Drängen sich: ein mächtiger Wolkenbaum
Die Sonne ist blaß in all dem Glänzen
Greifbar die Luft ich halte sie fest
Ein hochtönender Wind
Treibts in die Augen da weine ich nicht
Wir gehn bloßen Leibs
Durch Wohnungen türenlos schattenlos
Sind wir allein weil keiner uns folgt niemand
Das Lager versagt: stumm
Sind die Hunde sie wehren nicht
Den Schritt mir zur Seite: ihre Zungen
Aufgebläht ohne Ton sind taub
Nur Himmel umgibt uns und schaumiger Regen Kälte
Wird nie mehr sein, die Steine
Die ledernen Blumen unsere Körper wie Seide
dazwischen
Strahln Wärme aus Helligkeit
Ist in uns wir sind silbernen Leibs
Morgen wirst du im Paradies mit mir sein

 

 
Sarah Kirsch (16 april 1935 – 5 mei 2013)

 

De Nederlandse schrijver Thomas Baudelet Olde Heuvelt werd geboren in Nijmegen op 16 april 1983. Zie ook alle tags voor Thomas Olde Heuvelt op dit blog.

Uit: HEX

“Na het douchen kwam hij beneden en trof Jolanda aan de eettafel. Ze klapte haar laptop dicht en met het subtiele lachje om haar lippen waar hij drieëntwintig jaar geleden verliefd op was geworden en dat ze, ondanks de toenemende rimpels en de wallen onder haar ogen (veertigpluszalfjes, noemde ze die) waarschijnlijk tot haar dood zou behouden, zei ze: `Zo. Mijn minnaars hebben genoeg aandacht gehad. Nu is mijn man aan de beurt: Stefan glimlachte. ‘Hoe heet hij ook alweer? Ratel, toch?’ ‘Ja. En Roger. Met Novak heb Ik het uitgemaakt: Ze stond op en liet haar handen om zijn middel glijden. ‘Hoe was het?’ `Uitputtend. Vijf uur achter elkaar college, met twintig minuten pauze. Ik ga Jacques vragen om het rooster om te gooien, of een accu met elektroplugs achter de katheder te plaatsen: Wat ben je toch zielig: zei ze en ze kuste hem op zijn mond. ‘Ik moet je er wel even op wijzen dat we bezoek hebben, zielige uitslover: Stefan week van haar terug en trok een wenkbrauw op. ‘Oma: zei ze. ‘Oma?’ Terwijl ze hem weer tegen zich aan drukte, draaiden ze rond en ze knikte over haar schouder. Stefan volgde haar blik door de openstaande puideuren naar de zitkamer. In de hoek tussen de bank en de haard vlak naast de spelende stereo-installatie – Jolanda noemde het altijd haar verdomhoekje, omdat ze nooit wist wat ze er wilde neerzetten – stond ze Inderdaad: een kleine, gedrongen vrom broodmager en roerloos. Ze zag eruit als iets wat niet paste in het heldergele namiddaglicht: donker, vuil, iets van de nacht. Jolanda had een oude vaatdoek over haar hoofd gehangen zodat je haar gezicht niet kon zien. ‘Oma: zei Stefan peinzend. Hij begon te lachen, hij kon het niet helpen: met die vaatdoek bood ze een onbeholpen, bespottelijke aanblik Jolanda kreeg een kleur. le weet dat ik er kriegelig van word als ze je zo aankijkt. Ik weet wel dat ze blind is, maar soms heb lk het gevoel dat het geen verschil maakt: ‘Maar hoe lang staat ze er dan al? Want ik zag haar net nog in het dorp: ‘Nog geen twintig minuten, ze verscheen vlak voordat jij thuiskwam: Dat is ook toevallig, ik zag haar net op het parkeerterrein bij Nico de Witt. Ze hadden een van hun nieuwe speeltjes over haar heen gezet, een heus draaiorgel Blijkbaar stond de muziek haar toch niet zo aan: Jolanda glimlachte en tuitte haar lippen. ‘Nou, ik hoop maar dat ze van Guus Meeuwis houdt, want die cd zat in de speler en ik durfde alleen langs haar heen te reiken om op PLAY te drukken: Dat was een dappere actie van u, mevrouw: Stefan stak zijn vingers in het haar boven haar nek en kuste haar opnieuw.”

 

 
Thomas Olde Heuvelt (Nijmegen, 16 april 1983)

 

De Engelse schrijver Kingsley Amis werd geboren op 16 april 1922 in Londen. Zie ook alle tags voor Kingsley Amis op dit blog.

Uit: The Green Man

“The locals, with some assistance from the various hearty young men who came in to dine, got through plenty of beer, as much as a couple of dozen tens of bitter a week in the summer. Whatever might be said about its prices, the wine too went quickly enough. Refusing, as I have always done, to offer any but fresh meat, vegetables and fruit, poses a daily transport problem. All this, together with keeping up stocks of salt and metal-polish, flowers and toothpicks, takes a good deal of arranging. One way and another, I used to spend a good two or three hours of almost every day out of my house. But this could be less than a hardship to a man with a newish second wife, a teenaged daughter by a first marriage, and an ancient and decrepit father (apart from a staff of nine) to be variously coped with.
Last summer, in particular, would have taxed a more hardened and versatile coper than me. As if in the service of some underground anti-hotelier organization, successive guests tried to rape the chambermaid, called for a priest at 3 a.m., wanted a room to take girlie photographs in, were found dead in bed. A party of sociology students from  Cambridge, rebuked for exchanging obscenities at protest-meeting volume, poured beer over young David Palmer, my trainee assistant, and then staged a sit-in. After nearly a year of no worse than average conduct, the Spanish kitchen porter went into a heavy bout of Peeping Tom behaviour, notably but not at all exclusively at the grille outside the ladies’ lavatory, attracted the attention of the police and was finally deported. The deep-fat fryer caught fire twice, once during a session of the South Hertfordshire branch of the Wine and Food Society. My wife seemed lethargic, my daughter withdrawn. My father, now in his eightieth year, had another stroke, his third, not serious in itself but not propitious. I felt rather strung up, and was on a bottle of Scotch a day, though this had been standard for twenty years.
One Wednesday about the middle of August reached a new level. In the morning there had been trouble with the repatriated voyeur’s successor, Ramon, who had refused to pile and burn the rubbish on the grounds that he had already had to do the breakfast dishes. Then, while I was picking up the tea, coffee and such at the dry-goods warehouse in Baldock, the ice-maker had broken down. It never performed with much conviction in hot weather, and the temperature most of that week was in the upper seventies. An electrician had to be found and fetched. Three sets of hotel guests with four young children between them, no doubt under orders from anti-hotelier HQ, turned up from nowhere between 5.30 and 5.40. My wife succeeded almost totally in blaming this on me.

 

 
Kingsley Amis (16 april 1922 – 22 oktober 1995)
Gefotografeerd door Rollie McKenna, 1957

 

De Vlaamse dichteres, schrijfster, filosofe, hoogleraar en essayiste Patricia De Martelaere werd geboren in Zottegem op 16 april 1957. Zie ook alle tags voor Patricia de Martelaere op dit blog.

Uit: Een verlangen naar ontroostbaarheid

“Keren wij nu terug naar onze zelfmoordenaar. Misschien zouden wij hem, naar analogie met de schrijver, kunnen typeren als iemand die ook liever zou ‘hebben geleefd’ in plaats van te leven. Alleen is dat niet mogelijk. Allerlei dingen kan men van zichzelf, met voldoening of met spijt, in de verleden tijd zeggen: dat men heeft bemind, gewerkt of gestreden, maar niet dat men ‘heeft geleefd’. You cannot eat your cake and have it – daar zijn we weer. En nochtans doet het bestaan van het spreekwoord vermoeden dat het precies dát is wat wij eigenlijk zouden willen. Volgens Freud is het een van onze grote onbewuste verlangens – dat zich dan ook veelvuldig uit in dromen – dat wij bij onze eigen begrafenis aanwezig zouden kunnen zijn. Dit getuigt niet noodzakelijk van levensmoeheid of van zelfdestructieve tendensen, maar eerder, aldus Freud, en op veel subtielere wijze, van een primair narcisme en het verlangen om ánderen met de eigen dood te treffen. Maar er is, dunkt mij, een nog dieper verlangen mee gemoeid, dat buiten de categorieën van narcisme of altruïsme, sadisme of masochisme valt, en dat misschien niet zozeer van morele aard is, maar eerder naar het esthetische neigt. Het is het verlangen naar volledigheid, naar voltooiing, naar afwerking van het eigen leven, om het, eindelijk, als eindprodukt te kunnen voorleggen aan de overlevenden, en zelf stiekem vanuit het graf mee te kunnen kijken. Een van de vervelende dingen van het leven is namelijk dat het maar niet af raakt. Het ene ogenblik hebben we alles wat we zouden willen hebben, het andere ogenblik verliezen we iets, of willen we weer wat anders. Het ene ogenblik voelen we ons goed, gezond en geliefd, het andere ogenblik zijn we weer misnoegd, misselijk of misprezen. Dit bestendige op-en-neer is natuurlijk ook wat het leven boeiend maakt, wat de spanning erin houdt, wat ons aan de gang doet blijven. Maar wat betekent uiteindelijk ‘spanning’ in een verhaal dat geen einde neemt, of waarvan we althans nooit het einde zullen kennen?”

 

 
Patricia De Martelaere (16 april 1957 – 4 maart 2009)
Cover

 

De Franse dichter, dadaïst en surrealist Tristan Tzara werd op 16 april 1896 in de Roemeense plaats Moinesti geboren als Samuel Rosenstock. Zie ook alle tags voor Tristan Tzara op dit blog.

 

Chanson dada

II

la chanson d’un dadaïste
qui n’était ni gai ni triste
et aimait une bicycliste
qui n’était ni gaie ni triste
mais l’époux le jour de l’an
savait tout et dans une crise
envoya au vatican
leurs deux corps en trois valises

ni amant
ni cycliste
n’étaient plus ni gais ni tristes

mangez de bons cerveaux
lavez votre soldat
dada
dada
buvez de l’eau

 

 
Tristan Tzara (16 april 1896 – 24 december 1963)
“Dreaming of Dadaists 1: Tristan Tzara” door Niklas Nenzén

 

De Nederlandse schrijver Ewald Vanvugt werd geboren op 16 april 1943 in ‘s-Hertogenbosch. Zie ook alle tags voor Ewald Vanvugt op dit blog.

Uit: Roofgoed

“De kolossale tentoonstelling van souvenirs van Europese veroveringsoorlogen is ingericht volgens de chronologie van hun komst naar Europa. Aan de hand van deze materiële – en soms immateriële – rijkdommen volgt de expositie de tijdlijn van niet minder dan 2500 jaar. Sommige bezoekers rennen in een paar uur van de prehistorie naar het heden, andere verlaten al onderweg verzadigd door daarvoor bedoelde zijuitgangen het gebouw – om nog een keer of vaker terug te komen. Hier heerst geen dwang. Dwalen is deel van de wandeling.
Het museum laat op een onderhoudende manier zien hoe verreweg de meeste Europeanen gedurende deze hele periode elkaar zegenden met de geruststellende overtuiging dat het voor sterken een natuurrecht is om zwakkeren te plunderen. De meeste Europeanen wilden er liefst zo weinig mogelijk van weten of over horen dat hun welvaart is gestolen van mensen met honger.
Maar niet allen. Al vijfhonderd jaar geleden herinnerde een criticus van het Europese optreden overzee aan de woorden uit een deuterocanoniek Bijbelboek: `De armen leven van bedelaarsbrood, wie het van hen steelt vergiet hun bloed. Wie een ander zijn levensonderhoud ontneemt is een moordenaar, wie een dagloner van zijn loon berooft is iemand die bloed vergiet.’ (Wijsheid van Jezus Sirach 34:25-27.)
Het Europees Museum stelt voorzichtig en duidelijk dat het enige onderscheid tussen Europeanen en de bewoners van andere werelddelen misschien hun traditie van kritiek is. Net als veel andere culturen is de Europese cultuur gebouwd op slavernij en roofgoed; tegelijk ontwikkelden Europeanen een tegenbeweging die bezwaar maakte en opriep om het uitbuiten te matigen en zelfs om het welzijn van de anderen overzee te bevorderen.”

 

 
Ewald Vanvugt (’s-Hertogenbosch, 16 april 1943)
Adriaan van Dis met een exemplaar van “Roofstaat” bij DWDD

 

De Duitse schrijfster Sibylle Lewitscharoff werd geboren op 16 april 1954 in Stuttgart als dochter van een Bulgaarse vader en een Duitse moeder. Zie ook alle tags voor Sibylle Lewitscharoff op dit blog.

Uit: Das Pfingstwunder

„In meinen tumultreichen Pubertätsjahren, schwankend zwischen Hochgefühlen, die weit über das hinauszielten, was meinen Fähigkeiten zuzutrauen war – siehe Kalaschnikow –, und einem morosen Kleinmut, der mich tagelang als pickelbesäten düsteren Burschen durch die Gegend schleichen ließ, wußte ich natürlich nicht, wie es um mich stand, was meine Person im Innersten zusammenhielt und was davon nach außen hin vielleicht wirken mochte. Ich wußte rein gar nichts über mich, nur daß ich in meinen Tagträumen der tapfere Retter war und ziemlich groß geraten bin, wovon schon meine Schuhe Zeugnis ablegen, denn ich trage Größe 46. Einmal hat man mir gesagt, meine Augen seien kornblumenblau.
Heute lagert die Kalaschnikow in einer Spinnwebkammer mottenzerfressener Träume, und das Wissen über mich selbst ist wieder auf einige ziemlich unerhebliche Fakten zusammengeschrumpft.
No sports lautet meine einzige Devise, frei nach Churchill, den ich verehre. Jetzt ist alles anders.Was davor geschah, wer ich davor gewesen sein mag, hat keine Be- deutung mehr. Der bisherige Gang meines Lebens erscheint mir so fade und unbedeutend, als hätte ich nie wirklich existiert.
Natürlich kenne ich meinen Namen, weiß, daß ich den Beruf eines Universitätsprofessors ausübe, der es als Dante-Gelehrter zu einigem Ansehen gebracht hat, allerdings innerhalb
einer sehr überschaubaren Gemeinde. Ich weiß auch, wo ich wohne, und ich kann mich erinnern, daß ich sechs Jahre verheiratet gewesen bin, Jahre, auf die ich mit gemischten Gefühlen zurückblicke. Aufgewachsen in Stuttgart-Sillenbuch, ansässig in Frankfurt, verheiratet von 1982 bis 1988, geschieden, keine Kinder, so der Status, wie er in meinen staatsbürgerlichen Urkunden ausgewiesen ist. Gottlieb heiße ich, ein Name, der mir immer etwas peinlich war. In meiner Generation gibt es ihn selten.“

 

 
Sibylle Lewitscharoff (Stuttgart, 16 april 1954)

 

De Nederlandse dichter en etser Jan Luyken werd geboren in Amsterdam op 16 april 1649. Zie ook alle tags voor Jan Luyken op dit blog.

 

De schilder

De Kunst stelt ons een Schijn te voren,
Hoe ’t in het wezen staat beschoren,
Gelijk de grote Schilderij,
Van ’t Al der zienelijke dingen,
Die door de wijsheid stand ontvingen,
Vertoont wat in de Oorsprong zij.

 

De Vleeshouwer

Onbedacht, Slaat geen acht.

Het Beest treedt in zijn makkers bloed
En weet van schrikken noch van mijden,
Gelijk het onbedacht gemoed;
Al sterft zijn naasten aan zijn zijde,
En dat hij ziet een kwade vrucht,
Noch geeft hij zich niet op de vlucht.

 

De Dokter

God is de medicijn
Voor doodlijk hels venijn.

Is ’t leven machteloos en krank
Men neemt een vieze of bit’re drank,
Of ’t lichaam weder mocht genezen:
Waarom dan voor een korte tijd,
Niet aangevaard wat bitterheid,
Om eeuwiglijk gezond te wezen.

 

 
Jan Luyken (16 april 1649 – 5 april 1712)
Illustratie bij „De dokter“

 

De Franse dichter en schrijver Anatole France werd geboren in Parijs op 16 april 1844. Zie ook alle tags voor Anatole France op dit blog.

 

L’autographe
À Étienne Charavay.

Cette feuille soupire une étrange élégie,
Car la reine d’Écosse aux lèvres de carmin
Qui récitait Ronsard et le Missel romain,
A mis là pour jamais un peu de sa magie.

La Reine blonde avec sa débile énergie
Signa Marie au bas de ce vieux parchemin,
Et le feuillet pensif a tiédi sous sa main
Que bleuissait un sang fier et prompt à l’orgie.

Là de merveilleux doigts de femme sont passés
Tout empreints du parfum des cheveux caressés
Dans le royal orgueil d’un sanglant adultère.

J’y retrouve l’odeur et les reflets rosés
De ces doigts aujourd’hui muets, décomposés,
Changés peut-être en fleurs dans un champ solitaire.

 

La Perdrix

Hélas ! celle qui, jeune en la belle saison,
Causa dans les blés verts une ardente querelle
Et suivit le vainqueur ensanglanté pour elle,
La compagne au bon cœur qui bâtit la maison

Et nourrit les petits aux jours de la moisson,
Vois : les chiens ont forcé sa retraite infidèle.
C’est en vain qu’elle fuit dans l’air à tire-d’aile,
Le plomb fait dans sa chair passer le grand frisson.

Son sang pur de couveuse à la chaleur divine
Sur son corps déchiré mouille sa plume fine.
Elle tournoie et tombe entre les joncs épais.

Dans les joncs, à l’abri de l’épagneul qui flaire,
Triste, s’enveloppant de silence et de paix,
Ayant fini d’aimer, elle meurt sans colère.


Anatole France (16 april 1844 – 12 oktober 1924)
Portret door T. A. Steinlein, 1920

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 16e april ook mijn blog van 16 april 2017 deel 2.

Zie voor bovenstaande schrijvers ook mijn blog van 16 april 2007 en ook mijn blog van 16 april 2008 en eveneens mijn blog van 16 april 2009.

Sarah Kirsch, Thomas Olde Heuvelt, Kingsley Amis, Patricia De Martelaere, Tristan Tzara, Ewald Vanvugt, Sibylle Lewitscharoff

De Duitse schrijfster en dichteres Sarah Kirsch (eig. Ingrid Hella Irmelinde Kirsch) werd geboren op 16 april 1935 in Limlingerode. Zie ook alle tags voor Sarah Kirsch op dit blog.

 

Hirtenlied

Ich sitz über Deutschlands weißem Schnee
Der Himmel ist aufgeschlitzt
Wintersamen
Kommt auf mich wenn nichts Schlimmres
Haar wird zum Helm
Die Flöte splittert am Mund

Der Wald steht schwarz es kriecht
Draht übern Felsen es riecht
Nach Brand da hüte ich
Die vier Elemente am Rand des Lands

Meine Federn am Kleid
Mein ängstlicher Schuh
Seid ruhig ruhig tragt
Mich nicht fort

Ich knote an Bäume mich lieg unter Steinen
Streu Eis mir ins Hemd ich schneide
Das Lid vom Aug da bleibe ich wach:
Meine tückische Herde
Die sich vereinzelt die sich vermengt
Meine dienstbare tückische Herde
Wird Wolke sonst: winters noch
Ist sie zerkracht

 

Das grüne Meer mit den Muschelkämmen

Das grüne Meer mit den Muschelkämmen
Dampft in der Winternacht
Sanften Auges der Leuchtturmwärter
Setzt Laternen ein, hau ruck
Einfach so, vor dem Neuen Jahr
Ging seine Frau übers Wasser
Keine Fische wollte sie schuppen
Nicht unterm Nebelhorn schlafen
Ach, die Laternen des Leuchtturmwärters
Finden nur Muschelkämme.

 

 
Sarah Kirsch (16 april 1935 – 5 mei 2013)

Lees verder “Sarah Kirsch, Thomas Olde Heuvelt, Kingsley Amis, Patricia De Martelaere, Tristan Tzara, Ewald Vanvugt, Sibylle Lewitscharoff”

Sarah Kirsch, Kingsley Amis, Patricia De Martelaere, Tristan Tzara, Ewald Vanvugt, Sibylle Lewitscharoff, Jan Luyken

De Duitse schrijfster en dichteres Sarah Kirsch (eig. Ingrid Hella Irmelinde Kirsch) werd geboren op 16 april 1935 in Limlingerode. Zie ook alle tags voor Sarah Kirsch op dit blog.

 

Fahrt 1

Die Erde in unserer Gegend ist übel dran
Der Winter wie Krieg ging seine Fetzen
Verdrecktes Verbandzeug zerfallen, da sehn
Narben und Schorf hervor, die Erde
In unserer Gegend ist grindig

Filziges bleiches Gras Schamhaar
Reckt sich über die größten Löcher, die Erde
Ist tonig sanft blutig stöhnt unterm trocknen Himmel

Die durchsichtigen Bäume sind so leicht zu verletzen
Daß sie ganz still stehn Modelle aus Glas

Nur Schwertlilien im Bahnwärtergarten
Schlagen sich unbeirrt aus der Erde
Die Blattspitzen zerreißen dabei
Die ersten haben es am schwerste

 

Fahrt II

1
Aber am liebsten fahre ich Eisenbahn
Durch mein kleines wärmendes Land
In allen Jahreszeiten: der Winter
Wirft Hasenspuren vergessene Kohlplantagen
Durchs Fenster, ich seh die Säume der kahlen Bäume
Zarte Linie ums Geäst sie fahren heran
Drehn sich verlassen mich wieder

 
2
Im Frühjahr schreitet der Fasan vorbei
Seine goldenen Löwenzahnfedern
Machen ihn kostbar ich fürchte für ihn
Schon ist er verschwunden, zerbrochne Erde
Liegt schamlos am Bahndamm aber
Beim Schrankenhäuschen wird sie geebnet
Von Stiefmütterchen Pfingstrosenbüschen und Veilchen
Ich seh schon den Sommer, da
Wird das geflügelte Rad rotgestrichen
Der Schrankenwärter legt aus Steinen
Den Reisenden gute Wünsche

 

 
Sarah Kirsch (16 april 1935 – 5 mei 2013)

Lees verder “Sarah Kirsch, Kingsley Amis, Patricia De Martelaere, Tristan Tzara, Ewald Vanvugt, Sibylle Lewitscharoff, Jan Luyken”

Sarah Kirsch, Kingsley Amis, Patricia De Martelaere, Tristan Tzara, Ewald Vanvugt, Sibylle Lewitscharoff, Anatole France

De Duitse schrijfster en dichteres Sarah Kirsch (eig. Ingrid Hella Irmelinde Kirsch) werd geboren op 16 april 1935 in Limlingerode. Zie ook alle tags voor Sarah Kirsch op dit blog.

 

Lange Reise

Jetzt wolln wir mal nach Birmingham gehn
Der alten schwarzen Küche wo der Ofen nicht zieht
Du nimm die Mütze vom Kopf frag wo das Haus steht
»Zur singenden Katze« da gehn wir gleich hin
Und finden bloß eine music-box frag ob das alles ist

Dann wolln wir lieber Onkel Olaf besuchen der liegt
Unten am Sund und ist voll wie ein Sprit-Zug
Wo hat er nur die schöne blaue Mütze her
Die leuchtet wie im Juni die See um halb vier
Bloß jetzt ist sie fleckig und er antwortet nicht

So nehmen wir eben Weg auf die Shetland-Inseln
Und werden mal sehn ob die Ponys sich kämmen
Und ob sie so klein sind weil auf dem Land groß nichts wächst
Die kleinen Pferde sind wirklich vorzüglich du
Das sollte Onkel Olaf sehn wie die seine Mütze wegessen

Jetzt wird es aber Zeit daß wir Palmbäume sehn
Aber hier hätten wir nie unsern Fuß aufsetzen sollen
Leg dich flach ins Reisfeld neben die Wasserkuh
Oder kriech ins Gebüsch dahin wo die zwitschernden Kinder rennen
Nein bleib da mäht was die Palmen ab
Wirf die Mütze weg sie brennt ja wie die Kinder im Busch

Nun müssen wir bis Köln hinlaufen das liegt
Sehr weit unten hat der Koch von Birmingham gesagt
Ach was die Leute für saubere Hemden haben
Sie duften nach Juchten und Blumen aus Spanien
Woher kommt dann der süßfrische Rauchgeruch dazwischen
Du trägst nicht mal eine Mütze aufm Kopf komm wir müssen weiter

 

Bei den weißen Stiefmütterchen

Bei den weißen Stiefmütterchen
Im Park wie ers mir auftrug
Stehe ich unter der Weide
Ungekämmte Alte blattlos
Siehst du sagt sie er kommt nicht

Ach sage ich er hat sich den Fuß gebrochen
Eine Gräte verschluckt, eine Straße
Wurde plötzlich verlegt oder
Er kann seiner Frau nicht entkommen
Viele Dinge hindern uns Menschen

Die Weide wiegt sich und knarrt
Kann auch sein er ist schon tot
Sah blaß aus als er dich untern Mantel küßte
Kann sein Weide kann sein
So wollen wir hoffen er liebt mich nicht mehr

 

Breughel-Bild

Der Himmel schneit sich nackt und grün
Schon häuft sichs besetzt die Erde auf Landsknechtart
Fallen Krähen ein belauben den Baum
Schrein spähn sammeln sich fliegen weiter

Werden grauer im Schnee sind klein fast weiß
Kältevögel wohin geht eure Straße was zieht euch
Ein dampfender Maissilo ein Schlachthaus ein Rapsfeld das Schlachtfeld
Womit wollt ihr euch mästen wie denkt ihr
Ohne Verluste übern Winter zu kommen wartet
Nicht diesen Winter ist es umsonst fliegt
Über die schwarzborstigen Berge: hier fällt nichts ab

 

 
Sarah Kirsch (16 april 1935 – 5 mei 2013)

Lees verder “Sarah Kirsch, Kingsley Amis, Patricia De Martelaere, Tristan Tzara, Ewald Vanvugt, Sibylle Lewitscharoff, Anatole France”

Kingsley Amis, Patricia De Martelaere, Sarah Kirsch, Tristan Tzara, Ewald Vanvugt, Jan Luyken

De Engelse schrijver Kingsley Amis werd geboren op 16 april 1922 in Londen. Zie ook alle tags voor Kingsley Amis op dit blog.

 

Uit: Lucky Jim

 

“He and Welch might well be talking about history, and in the way history might be talked about in Oxford and Cambridge quadrangles. At moments like this Dixon came near to wishing that they really were. He held on to this thought until animation abruptly gathered again and burst in the older man, so that he began speaking almost in a shout, with a tremolo imparted by unshared laughter:

‘There was the most marvellous mix-up in the piece they did just before the interval. The young fellow playing the viola had the misfortune to turn over two pages at once, and the resulting confusion … my word …’

Quickly deciding on his own word, Dixon said it to himself and then tried to flail his features into some sort of response to humour. Mentally, however, he was making a different face and promising himself he’d make it actually when next alone. He’d draw his lower lip in under his top teeth and by degrees retract his chin as far as possible, all this while dilating his eyes and nostrils. By these means he would, he was confident, cause a deep dangerous flush to suffuse his face.

Welch was talking yet again about his concert. How had he become Professor of History, even at a place like this? By published work? No. By extra good teaching? No in italics. Then how? As usual, Dixon shelved this question, telling him­self that what mattered was that this man had decisive power over his future, at any rate until the next four or five weeks were up. Until then he must try to make Welch like him, and one way of doing that was, he supposed, to be present and conscious while Welch talked about concerts. But did Welch notice who else was there while he talked, and if he noticed did he remember, and if he remembered would it affect such thoughts as he had already? Then, abruptly, with no warning, the second of Dixon’s two predicaments flapped up into consciousness. Shuddering in his efforts to repress a yawn of nervousness, he asked in his flat northern voice: ‘How’s Margaret these days ?’

 

 

 

Kingsley Amis (16 april 1922 – 22 oktober 1995)

Kingsley en zijn zoon Martin Amis in 1992

Lees verder “Kingsley Amis, Patricia De Martelaere, Sarah Kirsch, Tristan Tzara, Ewald Vanvugt, Jan Luyken”

Ewald Vanvugt, Sibylle Lewitscharoff, Rolf-Dieter Brinkmann, Anatole France, Jan Luyken

De Nederlandse schrijver Ewald Vanvugt werd geboren op 16 april 1943 in ‘s-Hertogenbosch. Zie ook alle tags voor Ewald Vanvugt op dit blog.

 

Uit: Koloniale monumenten

„Tegenwoordig gaan weer stemmen op om koloniale monumenten af te breken of te verplaatsen. Nu onlangs het standbeeld van Jan Pietersz Coen in het centrum van Hoorn door een onhandige kraandrijver van zijn sokkel is gestoten, grijpen velen dit aan als een kans om het beeld van `de slachter van Banda’ voorgoed verder buiten beeld te krijgen. Dit soort oproepen is niet nieuw.

In 1969 las het Amsterdamse raadslid F. de Vries het zojuist verschenen De Atjeh-oorlog. In dit boek documenteerde Paul van ‘t Veer dat het terreurwapen van het Nederlandsch-Indische leger onder generaals als Karel van der Heijden vooral de fakkel was, en dat onder generaal J.B. van Heutsz ditzelfde leger niet zelden hele dorpen uitmoordde. Verontwaardigd vroeg het raadslid aan Burgemeester en Wethouders of het medaillon met de reliëfbuste van de generaal van zijn monument in Amsterdam-Zuid kon worden weggehaald.

Paul van ‘t Veer over dit voorstel om commentaar gevraagd, merkte op: `Gooi er verf overheen, ga erbij tegen Van Heutsz demonstreren – allemaal best. Maar blaas het niet op of breek het niet af. Want dan kun je bij historische monumenten, boeken, schilderijen enzovoort wel aan de gang blijven.’

 


Ewald Vanvugt (’s-Hertogenbosch, 16 april 1943)

Vlnr: Hans Verhagen, Ewald Vanvugt, Louis Th. Lehmann, Simon Vinkenoog, K. Schippers en (Henk) Bernlef. 1966

Lees verder “Ewald Vanvugt, Sibylle Lewitscharoff, Rolf-Dieter Brinkmann, Anatole France, Jan Luyken”

Ewald Vanvugt, Sibylle Lewitscharoff, Rolf-Dieter Brinkmann, Anatole France

De Nederlandse schrijver Ewald Vanvugt werd geboren op 16 april 1943 in ‘s-Hertogenbosch. Zie ook alle tags voor Ewald Vanvugt op dit blog.

 

Uit: Roofgoed

 

„Alle lof voor Amsterdam! De stad met het grootse verleden heeft zich met één daad tot de hoofdstad van het eenentwintigste-eeuwse Europa gemaakt door het Europees Museum van Overzee Gestolen Schatten in te richten en gratis voor iedereen open te stellen. Een ieder is hier welkom en zal iets van zijn of haar gading vinden: de schoonheid van kunst en cultuur uit alle werelddelen, de onvoorstelbare werkelijkheid van avonturen en oorlogen, getuigenissen van de opbloei van sommige volkeren en de vernedering en vernietiging van anderen.

Aan de zuidkant van de stad, ongeveer halfweg tussen een kluit kantoortorens en het internationale vliegveld, is een verbluffend mooi gebouw neergezet. De organische vorm met veel horizontale, slingerende lijnen past wonderwel in het landschap. Gezien vanaf de omliggende autowegen en vanuit de lucht zweeft het permanente en omvangrijke gebouw als een reusachtige plant met drie bladeren op het glinsterende raster van vaarten en poldersloten. Dit architectonische wonder is een van de laatste en tegelijk mooiste ontwerpen van Oscar Niemeyer, de architect van Brasilia, dat hij op bijna honderdjarige leeftijd schiep. Een meesterwerk.

Het geheel bestaat uit drie verdiepingen die drie uit elkaar voortspruitende horizontale gebouwen zijn, waarbij de twee hogere verdiepingen op ranke pilaren grotendeels naast elkaar staan. Veel bezoekers komen, zo blijkt uit onderzoek, niet primair voor de tentoongestelde kunstwerken en hun geschiedenis, maar voor de `totaalervaring’ van de massale uitstalling en de onverwachte architectuur.“

 

 

Ewald Vanvugt (’s-Hertogenbosch, 16 april 1943)

 

Lees verder “Ewald Vanvugt, Sibylle Lewitscharoff, Rolf-Dieter Brinkmann, Anatole France”

Ewald Vanvugt, Sibylle Lewitscharoff, Rolf-Dieter Brinkmann, Anatole France

De Nederlandse schrijver Ewald Vanvugt werd geboren op 16 april 1943 in ‘s-Hertogenbosch. Zie ook alle tags voor Ewald Vanvugt op dit blog.

 

Uit: Nederland en zijn koloniale verleden

 

Destijds wist iedereen in Nederland dat in Oost-Indië vaak een sigaar werd opgestoken door de opzichter, terwijl zijn ondergeschikten op overheidskosten de plaatselijke mannen, vrouwen en kinderen ombrachten. Talrijke koloniale militairen moesten ook wel eens aan hun vrouw of vrienden iets kwijt over hun mannen met de bajonetten en het ‘onaangenaam werk’. Sommigen oud-kolonialen brachten naast hun verhalen en batiks ook schedels en botten mee. En een enkeling getuigde in geschriften van de overzeese wreedheden.
Het koloniale doden is lange tijd een vast bestanddeel geweest van de Nederlandse (en Europese) cultuur. In 1917 publiceerde het geïllustreerde weekblad Buiten, ter verstrooiing en ontspanning, een stukje bladvulling door een oud-militair die deelnam aan de ‘pacificatie’ van Flores onder kapitein Christoffel in 1907 en 1908. In een ‘Oostersch schetsje’ doet hij kalm de ontstellende mededeling: ‘Ik was daar groepscommandant en ging zelfstandig op patrouille. We hadden daar marechaussee-brigades, dus Javanen en Ambonnezen door elkaar. Ik had last gekregen verschillende kampongs in een bepaald gebied te bezoeken. Om de kerels aan te moedigen werd voor elk afgeslagen hoofd een rijksdaalder betaald. (…) Een van mijn Ambonnezen, Lewakabessie geheten, was er een kraan in… Hij had een paar Inlanders voor zich gezien, was hen achterna gehold, het pad afspringend, en had hen zien verdwijnen in een nauwe rotsspleet. Deze gaf toegang tot een smal, maar vrij diep hol, waar zich 52 Inlanders verborgen hielden. Ogenblikkelijk had onze “dapperen” het vuur geopend en natuurljk was elk schot raak! Zo nu en dan vloog er een speer op hem af, maar deze waren gemakkelijk te ontwijken. Ik kwam te laat om nog enige vrouwen en kinderen te kunnen redden. Enige dagen later was er groot feest in ’t bivak: Lewakabessie had 52 ringgits (rijksdaalders) uitbetaald gekregen en hem was de bintang (eremedaille) in uitzicht gesteld.’

 

Vanvught_boekomslag

Ewald Vanvugt (’s-Hertogenbosch, 16 april 1943)
Een jonge Vanvught (r) op een boekomslag

 

De Duitse schrijfster Sibylle Lewitscharoff werd geboren op 16 april 1954 in Stuttgart als dochter van een Bulgaarse vader en een Duitse moeder. Zie ook alle tags voor Sibylle Lewitscharoff op dit blog.

 

Uit: Apostoloff

 

„Wir, sage ich zu meiner Schwester, sind noch gut davongekommen. Meine Schwester sitzt vorne auf dem Beifahrersitz und schweigt. Nur ein winziges Neigen des Kopfes Richtung Fenster deutet an, daß sie verstanden hat. Sie ist an meine Eröffnungen gewöhnt und weiß, was gemeint ist. Weg und fort und Ende, sage ich. Ein Vater, der ein Ende macht, bevor er die ganze Familie zermürbt, ist eher zu loben als zu verdammen.

Machen, da spielt doch der hellichte Tag mit hinein? Da will doch etwas angestaunt werden, wenn’s fertig ist? Gemach, Gemächt, gemacht. Gemacht wird jetzt eine Boxbewegung auf die Kopfstütze zu, aber alles bleibt an der Luft, schneller als gehoben liegt die Hand wieder auf dem Knie. Dumm? Ja, dumm ist so manches, was ich tu, aber noch kein vernünftig Kraut dagegen gewachsen. Meine Schwester hört und sieht mich im Moment nicht, weil sie Rumen anlächelt und weil der Lärm des Wagens die feineren Geräusche schluckt.

Manchmal spreche ich zu meiner Schwester wie in den Wind. Sie kennt die Anläufe von meiner Seite, in denen unser Vater selten gut, meistens schlecht wegkommt. Von der Mutter schweigen wir eisern. Das Bezaubernde an meiner Schwester ist: sie nimmt mich nich
t ernst und verzeiht alles. Sie ist eine vorbildliche ältere Schwester, die der jüngeren mit Engelsgeduld begegnet.“

 

Sibylle_Lewitscharoff

Sibylle Lewitscharoff (Stuttgart, 16 april 1954)

 

De Duitse dichter en schrijver Rolf-Dieter Brinkmann werd geboren op 16 april 1940 in Vechta. Zie ook alle tags voor Rolf-Dieter Brinkmann op dit blog.

 

Alles macht weiter


Die Geschichtenerzähler machen weiter, die Autoindustrie macht weiter, die Arbeiter machen weiter, die Regierungen machen weiter, die Rock’n’Roll-Sänger machen weiter, die Preise machen weiter, das  Papier macht weiter, die Tiere und Bäume machen weiter, Tag und Nacht macht weiter, der Mond geht auf,  die Sonne geht auf, die Augen gehen auf, Türen gehen auf, der Mund geht auf, man spricht, man macht  Zeichen, Zeichen an den Häuserwänden, Zeichen auf der Straße, Zeichen in den Maschinen, die bewegt  werden, Bewegungen in den Zimmern, durch eine Wohnung, wenn niemand außer einem selbst da ist, Wind  weht altes Zeitungspapier über einen leeren grauen Parkplatz, wilde Gebüsche und Gras wachsen in den  liegengelassenen Trümmergrundstücken, mitten in der Innenstadt, ein Bauzaun ist blau gestrichen, an  den Bauzaun ist ein Schild genagelt, Plakate ankleben Verboten, die Plakate, Bauzäune und Verbote  machen weiter, die Fahrstühle machen weiter, die Häuserwände machen weiter, die Innenstadt macht  weiter, die Vorstädte machen weiter… Auch alle Fragen machen weiter, wie alle Antworten weitermachen.
Der Raum macht weiter. Ich mache die Augen auf und sehe auf ein weißes Stück Papier
.”

 

Brinkmann

Rolf-Dieter Brinkmann (16 april 1940 – 23 april 1975)

 

 

De Franse dichter en schrijver Anatole France werd geboren in Parijs op 16 april 1844. Zie ook alle tags voor Anatole France op dit blog.

 

La mort

Si la vierge vers toi jette sous les ramures
Le rire par sa mère à ses lèvres appris ;
Si, tiède dans son corps dont elle sait le prix,
Le désir a gonflé ses formes demi-mûres ;

Le soir, dans la forêt pleine de frais murmures,
Si, méditant d’unir vos chairs et vos esprits,
Vous mêlez, de sang jeune et de baisers fleuris,
Vos lèvres, en jouant, teintes du suc des mûres ;

Si le besoin d’aimer vous caresse et vous mord,
Amants, c’est que déjà plane sur vous la Mort :
Son aiguillon fait seul d’un couple un dieu qui crée.

Le sein d’un immortel ne saurait s’embraser.
Louez, vierges, amants, louez la Mort sacrée,
Puisque vous lui devez l’ivresse du baiser.

 

anatole_france

Anatole France (16 april 1844 – 12 oktober 1924)