Gerrit Krol, Frans Pointl, Mehis Heinsaar, Ko Un, Edward van de Vendel, Jim Carroll, Juan Filloy, Anne Hébert, Herman Melville

De Nederlandse dichter en schrijver Gerrit Krol werd geboren op 1 augustus 1943 in Groningen. Zie ook mijn blog van 1 augustus 2010 en eveneens alle tags voor Gerrit Krol op dit blog.

 

Zomer

Het land is warm.
De weg is wit.

Het duin is leeg.
De zee is stil.

De zon is grijs.
De dag is heel.

 

Terwijl je loopt

Komt er in de natuur een rechte lijn voor
denk je;
de horizon is er een
en de zgn. pijpestelen als het giet,
spiegelbeelden in een waterplas,
de lijn die ze van de wereld scheidt – alleen
met je oog half
in het water zie je dat precies;
evenwicht is ook zoiets, een vrouw
als ze, de handen gevouwen
om haar knie, met je praat, het tere
streepje dat ze heeft, een paar
stralen van de zon, perspectief geeft dat
aan een wolk, de lijnen die van sterren
beelden maken of van sommige
bloemen vijfhoeken, daarmee bedoel je
dan jezelf, een mol
ben je op de grens van aarde en lucht.

 

God

Het laatste nieuws van de theologie
wat niet zo wetenschappelijk is,
tenminste wel leuk, is het geloof
dat op een middag in het verleden
op een bergwei die er niet meer is
een man is neergestreken,
zijn plaid heeft uitgelegd
en daarop heeft gegeten, dat deze man
niemand anders was dan God –
te weten dat aldus uit Zijn Picknick,
nadat hij weer was opgestegen,
uit wat hij achterliet onverhoeds
of verhoeds, dat is ons niet gegeven,
dat uit Zijn Schillen en Zijn Dozen
na eeuwen en eeuwen regen
de eerste Paddestoel, de eerste mens,
en daaruit ons geslacht is voortgekomen.

En daarom zet Hij op ons Zijn claim,
omdat Hij de eerste was, en nu alleen.
Wij groeien op met dovemansoren.

 

 
Gerrit Krol (1 augustus 1934 – 24 november 2013)

Lees verder “Gerrit Krol, Frans Pointl, Mehis Heinsaar, Ko Un, Edward van de Vendel, Jim Carroll, Juan Filloy, Anne Hébert, Herman Melville”

Gerrit Krol, Frans Pointl, Mehis Heinsaar, Ko Un, Edward van de Vendel

De Nederlandse dichter en schrijver Gerrit Krol werd geboren op 1 augustus 1943 in Groningen. Zie ook mijn blog van 1 augustus 2010 en eveneens alle tags voor Gerrit Krol op dit blog.

Uit: Aan de waterkant

“Hoewel de glazen, half volgeschonken, en de flesjes, half leeg, op vier punten het wegwaaien beletten, was het roodgeruite kleedje aan de rand nog vastgezet met een klem aan het tafeltje dat zelf tussen de planken, in een naad zijn poot had gezet, onwrikbaar.
‘We zitten boven de golven’, zei hij en hij greep het glas met de zilveren lettertjes, hield het op ooghoogte in haar richting alsof hij haar op de korrel wilde nemen: ‘gezondheid’, en hij goot de drank, die nog spartelde, achterover in de duisternis van zijn keel. Hij zette het glas neer op het kleedje, daar waar het opbolde. ‘Dood’, zei hij, maar de wind dook naar beneden, over de grond joeg hij, over de planken van de steiger als een zwaluw en zwenkend. De boten die niet gebruikt werden dobberden, kortgehouden, tegen het hout, tegen elkaar, wachtend op gebruikers. De achterste was reeds bezet; het zeil werd gehesen, het sloeg heen en weer en klom langs de mast intussen rustig omhoog. Ook de smalle fok schoot ten hemel, reeds werden de touwen losgegooid en de man die daar aan het zwemmen was, met zijn hoofd boven water, moest oppassen dat hij niet overvaren werd, zo snel liep die boot daar over de golven weg.
‘O, Ronald!’ gilde opeens het meisje, ‘hij gaat er over heen!’ Ze sprong op en wees met de vinger. De jongeman tegenover haar draaide zich om, keek trouwens meer naar haar, want hij wist niet wat ze bedoelde. Ze stond op de tenen, met de vingers gekromd tegen de mond van ontzetting, maar daar kwam hij weer uit het schuim te voorschijn, de zwemmer, lachend, met de kin vooruit alsof hij zelf ook een boot was en het meisje kon gaan zitten.
Ronald keerde zijn flesje met de hals in het glas. ‘En toch snap ik het niet’, zei ze, reikhalzend nog, ‘hij komt geloof ik niet vooruit.’
‘Wat bedoel je?’
‘Die man daar.’
Nog ’s weer keek hij, half gedraaid, in de aangewezen richting, en toen lachte hij. Hij keerde zich om. ‘Die zijn van kurk’, zei hij.
‘Neeee’, zei ze, als iemand die het nog niet geloven wil, maar toen zag ze het zelf ook: het was een zwemmer van kurk die daar aan de gang was. Ze lachte. ‘Kijk ‘m eens grijnzen’, zei ze, ‘en hij komt niet vooruit. Hij heeft niet eens armen ook. Hebben ze dat expres gedaan?’

 

 
Gerrit Krol (1 augustus 1934 – 24 november 2013)

Bewaren

Lees verder “Gerrit Krol, Frans Pointl, Mehis Heinsaar, Ko Un, Edward van de Vendel”

In Memoriam Frans Pointl

In Memoriam Frans Pointl

De Nederlandse schrijver Frans Pointl is gisteren in Amsterdam op 82-jarige leeftijd overleden. Dat heeft zijn uitgeverij Nijgh & Van Ditmar laten weten. Frans Pointl werd geboren in Amsterdam op 1 augustus 1933.Zie ook mijn blog van 1 augustus 2010 en eveneens alle tags voor Frans Pointl op dit blog.

Uit: De Laatste kamer (Afscheid)

“Tweemaal per maand gingen mijn moeder en ik naar mijn grootvader in Zandvoort. Hij woonde daar in een pension. Mijn oom, de dokter, betaalde dat en hij kreeg ook nog een bescheiden zakcentje. Daarvoor woonde hij alleen in een duur huurhuis in de Amsterdamse Lomanstraat. Hij was achtenzeventig en had geen enkele bron van inkomsten. Mijn oom vond dat een pension aan zee een goede oplossing was.
Hij had zijn vader onderzocht en hem nog kerngezond bevonden.
Ik herinner me dat ik een jaar of zeven was. Vanuit Heemstede gingen we met de tram naar de Tempelierstraat in Haarlem. Daar stapten we over op de ‘blauwe tram’ die uit Amsterdam kwam. Het waren brede logge wagons, gebouwd in Hongarije, daarom werden ze ook wel ‘Budapesters’ genoemd. Vanbinnen waren ze heel ruim, de banken waren met een soort van fluweel bekleed en de ramen waren groot. Er waren drie of vier wagons aan elkaar gekoppeld.
De tram reed langzaam en schommelde enigszins. Er waren veel haltes zodat de ‘Budapester’ maar langzaam vorderde. Voor mij was het steeds weer een feest erin te rijden. De trein was veel sneller maar ook veel duurder.
Moeder had een groot pak van bruin pakpapier bij zich, dichtgebonden met een dun touwtje.
Eindelijk in Zandvoort aangekomen moesten we nog een stuk lopen alvorens we het pension aan de boulevard bereikten. De huizen daar hadden vergeelde, door zoute zeelucht en regen uitgebeten deuren en raamkozijnen. Ik zag grootvader al op het balkon zitten.
Moeder belde aan en de kostjuffrouw deed open. We liepen de smalle trap op, want het waren oude huizen.
‘Kan ik u even spreken?’ vroeg ze aan moeder.
Natuurlijk begreep ik weinig van hun gesprek, maar toen ik ouder was vertelde moeder het mij.
‘Uw vader doet zo vreemd,’ zei de kostjuffrouw. ‘Ik weet niet meer wat ik hem te eten moet geven.’
‘Hoezo?’ vroeg moeder.
‘Hij heeft gezegd dat hij niets meer wil eten wat een gezicht heeft, dus geen vlees meer.’ Ze aarzelde. ‘Heeft een vis ook een gezicht?’
‘Ik denk van wel,’ antwoordde moeder. ‘Hij is op zijn oude dag dus ineens vegetariër geworden.’
‘Wat moet ik hem dan voorzetten?’ vroeg ze.
‘Aardappels, groenten, kapucijners en vla, daar is hij dol op.’

 

 
Frans Pointl (1 augustus 1933 – 1 oktober 2015)

Dolce far niente, Fred Endrikat, Gerrit Krol, Frans Pointl, Ko Un, Edward van de Vendel

 

Dolce far niente

 

 
Green and Gold door Henry Scott Tuke, 1920

 

Wochenbrevier

Am Montag fängt die Woche an.
Am Montag ruht der brave Mann,
das taten unsre Ahnen schon.
Wir halten streng auf Tradition.

Am Dienstag hält man mit sich Rat.
Man sammelt Mut und Kraft zur Tat.
Bevor man anfängt, eins, zwei, drei,
bums – ist der Dienstag schon vorbei.

Am Mittwoch fasst man den Entschluss:
Bestimmt, es soll, es wird, es muss,
mag kommen, was da kommen mag,
ab morgen früh am Donnerstag.

Am Donnerstag fasst man den Plan:
Von heute ab wird was getan.
Gedacht, getan, getan, gedacht,
inzwischen ist es wieder Nacht.

Am Freitag geht von alters her,
was man auch anfängt, stets verquer.
Drum ruh dich aus und sei belehrt:
Wer gar nichts tut – macht nichts verkehrt.

Am Samstag ist das Wochen-End,
da wird ganz gründlich ausgepennt.
Heut anzufangen, lohnt sich nicht.
Die Ruhe ist des Bürgers Pflicht.

Am Sonntag möcht’ man so viel tun.
Am Sonntag
muss man leider ruhn.
Zur Arbeit ist es nie zu spät.
O Kinder, wie die Zeit vergeht.

 

 
Fred Endrikat (7 juni 1890 – 12 augustus 1942)

Lees verder “Dolce far niente, Fred Endrikat, Gerrit Krol, Frans Pointl, Ko Un, Edward van de Vendel”

Far-niente (Théophile Gautier), Gerrit Krol, Edward van de Vendel, 80 Jaar Frans Pointl, Jim Carroll

Dolce far niente

 

 

 

Baignade à la Grenouillère, Claude Monet, 1869

 

 

 

Far-niente

 

Quand je n’ai rien à faire, et qu’à peine un nuage

Dans les champs bleus du ciel, flocon de laine, nage,

J’aime à m’écouter vivre, et, libre de soucis,

Loin des chemins poudreux, à demeurer assis

Sur un moelleux tapis de fougère et de mousse,

Au bord des bois touffus où la chaleur s’émousse.

Là, pour tuer le temps, j’observe la fourmi

Qui, pensant au retour de l’hiver ennemi,

Pour son grenier dérobe un grain d’orge à la gerbe,

Le puceron qui grimpe et se pende au brin d’herbe,

La chenille traînant ses anneaux veloutés,

La limace baveuse aux sillons argentés,

Et le frais papillon qui de fleurs en fleurs vole.

Ensuite je regarde, amusement frivole,

La lumière brisant dans chacun de mes cils,

Palissade opposée à ses rayons subtils,

Les sept couleurs du prisme, ou le duvet qui flotte

En l’air, comme sur l’onde un vaisseau sans pilote ;

Et lorsque je suis las je me laisse endormir,

Au murmure de l’eau qu’un caillou fait gémir,

Ou j’écoute chanter près de moi la fauvette,

Et là-haut dans l’azur gazouiller l’alouette.

Fuit brusquement dans la nuit lente.

 

 

 

 

Théophile Gautier (31 augustus 1811 – 23 oktober 1872)

Zelfportret, 1839

Lees verder “Far-niente (Théophile Gautier), Gerrit Krol, Edward van de Vendel, 80 Jaar Frans Pointl, Jim Carroll”

Frans Pointl, Petra Else Jekel, Miklós Radnóti, Morton Rhue, Christopher Morley, George Albert Aurier

Bij Bevrijdingsdag

 

Nationaal Canadees Bevrijdingsmonument

door Henk Visch bij Paleis Het Loo

 

 

Moeder

hoe de doden in haar woelden
’s nachts ijlde ze hun namen af
henriëtte, fanny, vader, mams,
serah, simon, martha, sem!
ik amper dertien beluisterde
angstig ademloos die dodendraf
in haar ontmenselijkte stem
dan stond ze op
lopend dromend
trok de koffer van onder het bed
verwilderd krijsend:razzia, razzia!
dan hield ik haar staande
roepend het is 1946 1946
en voorbij voorbij
in haar bleef het klagend gaande
zoals zij gaande en klagend
blijft in mij

 

 

Frans Pointl (Amsterdam, 1 augustus 1933)

Lees verder “Frans Pointl, Petra Else Jekel, Miklós Radnóti, Morton Rhue, Christopher Morley, George Albert Aurier”

Gerrit Krol, Edward van de Vendel, Frans Pointl, Jim Carroll

De Nederlandse dichter en schrijver Gerrit Krol werd geboren op 1 augustus 1943 in Groningen. Zie ook mijn blog van 1 augustus 2010 en eveneens alle tags voor Gerrit Krol op dit blog.

 

Uit: Mijn dagen als cavalerist

„Mijn diensttijd, als cavalerist in Assen, duurde precies tien weken. Na de verwarring van de eerste dagen, waarin je marcheren wordt geleerd en in snel tempo allerlei andere gewoontes aangekweekt worden, wist ik al gauw wat mijn plaats was: ergens ter zijde. De spitse uitspraken van de onderofficieren blijken zich nogal ’s te herhalen en al jaren oud te zijn; er is tijd voor contemplatie en verder is het één grote padvinderij.

Veel tijd bracht ik in treinen door. Staande en vol verlangen, vooral de eerste tijd. Met een brief van Yvonne die ik op het appèl, vlak voor de afmars naar het station nog ontvangen had. Tussen de weekendtassen opgesteld in het gangpad, schuddend over de wissels, koud van de tocht, warm van de woorden die ik las.

In Rotterdam aangekomen – haast je rep je over de perrons, de trappen af – zag ik aan het eind van die lange uitgang haar al van verre staan.

‘Te laat, schat.’

Altijd, als we een afspraak hebben, ergens, – als ik haar ontdek tussen de mensen, zie ik een gezicht dat, grijnzend, mij allang in het vizier heeft.

Vierentwintig uur zonder uniform, knus in ‘ons’ huisje aan de spoordijk, alsof we een gezinnetje waren. ’s Zondagsmorgens gewekt door de vogels, maakte ik het ontbijt klaar, verraste ik haar, nog in bed, met een kopje thee en een erectie.

’s Middags, onder de voetbaluitslagen bij haar ouders, het pak weer aan, met zijn tweeën in de tram en dan, weer, het afscheid op het perron, niet langer dan nodig was. Ver voordat de trein vertrok ging ze al heen, zag ik haar, trots en recht, de witte regenjas als een zandloper, in het trapgat verdwijnen, mijn Euridice…

In de trein, op de lange tocht naar het Noorden, schreef ik uitspraken van haar op, allerlei woordjes die zij gezegd had. De sombere bossen op de Veluwe stoven voorbij in de schemering. In Assen was het nacht.“

 

Gerrit Krol (Groningen, 1 augustus 1934)

Cover

Lees verder “Gerrit Krol, Edward van de Vendel, Frans Pointl, Jim Carroll”

Gerrit Krol, Edward van de Vendel, Frans Pointl, Jim Carroll

De Nederlandse dichter en schrijver Gerrit Krol werd geboren op 1 augustus 1943 in Groningen. Zie ook mijn blog van 1 augustus 2010 en eveneens alle tags voor Gerrit Krol op dit blog.

 

Uit: Laatst met een vrouw

„Als emoties waren voorzien van een nummer, zou ik er beter mee overweg kunnen en dat geldt vrees ik ook voor mijn filosofische gedachten. Het is elke keer anders. Hoe vaak niet heb ik de wereld al begrepen doordat ik mijn zaken op orde had en de volgende dag is er – door weer geheel nieuwe input – van die orde al niet veel meer over. Die wordt overstemd door zeg maar nieuwe geluiden, welke interessanter zijn dan de oude en zo blijf je aan de gang. Ik denk dat iedereen dat heeft, zo niet met nieuwe gedachten, dan wel met bijvoorbeeld nieuwe kleren. Een nieuwe jas – dan heb je de oude opeens niet meer nodig.
Punt is dit. Een mens heeft zijn voorstellingen. Daardoor leeft hij voornamelijk in het verleden en in de toekomst en aan het heden komt hij nauwelijks toe. Je bent op vakantie en je neemt een foto ‘voor later’, wanneer dit moment verleden tijd is. Ooit nam je op vakantie vijf foto’s en tegenwoordig neem de van dezelfde soort vakantie vijftig foto’s of nog veel meer. Zelfs de negatieven worden bewaard. Allemaal voor later: dat je weet hoe het vroeger was. Het heden doet er niet meer zo toe – lijkt wel. Bewust van alles, op de hoogte van alles, ben je ontzettend bewust en serieus persoon geworden, niks aan. ingeklemd tussen gisteren en morgen, tussen zo straks en straks is het heden maar een uiterst dunnen strook, dunner dan een seconde; hoe meer je erover nadenkt des te meer werk je je filosofisch in de nesten. Je kunt beter foto’s blijven nemen, en video.
Ik vind dat jammer. Dat het heden zo aan je voorbijvliegt. Grijp de gelegenheid, roep ik mezelf wel ’s toe, pluk de dag, maar voor ik het weet zit ik weer te lezen en verkeer ik met mijn eeuwige gedachten in gebieden die niet het heden zijn. Het lijkt wel of je, om in het heden te leven, geen gedachten moet hebben.
Hic et nunc – dat is het devies. De vraag is of het je nog lukt. Het heden is een evenwichtsbalk waar je voortdurend vanaf valt, zij het links (de toekomst), zij het rechts (het verleden); het vermogen eenvoudig in het heden voor te gaan, te ‘handelen’, heeft de altijd denkende mens verloren. Wat is daaraan te doen? Hoe kun je handelen zonder te denken? Wat zou de lol van dit soort handelen zijn? Een mens is geen dier.“

 


Gerrit Krol (Groningen, 1 augustus 1934)

Lees verder “Gerrit Krol, Edward van de Vendel, Frans Pointl, Jim Carroll”

Gerrit Krol, Edward van de Vendel, Frans Pointl, Jim Carroll, Ko Un, Juan Filloy, Anne Hébert, Herman Melville, Frederick Busch, Ernst Jandl, Guus Kuijer, Francis Scott Key

De Nederlandse dichter en schrijver Gerrit Krol werd geboren op 1 augustus 1943 in Groningen. Zie ook mijn blog van 1 augustus 2006 en ook mijn blog van 1 augustus 2007 en ook mijn blog van 1 augustus 2008 en ook mijn blog van 1 augustus 2009.

De kameel

De kameel heet wel
het schip van de woestijn,
daar kan ieder over meepraten
die op zo’n beest gezeten heeft.
Je zit hoog op een stoel
als het ware, je gaat
wel heen en weer, maar je voelt
je daarbij op je gemak,
terwijl in de diepte de
kop van het beest
gelijkmatig naar voren glijdt
als de boeg van een
roeiboot, met schokjes.

 

Ary’s tuin

Het leuke van een tuin
is dat je hem voortdurend
snoeien moet,
of snoeien, noem het
oogsten, of wat je zoal
met snijbloemen doet,
snijden, in een vaas zetten,
de stelen, in knop
waar men de bloem in ziet,
of bloem, noem het poëzie,
of gewoon verhaal, want
wie niet waagt die knoeit,
wie schrijft die snijdt,
wie snijdt die bloeit.

 

Niet te beschrijven

Niet te beschrijven
wat een geur doet in je neus
en in het weke van je hersenen,
een bloem,
een strandlucht.

Laatst liep ik op de weg
toen langs mij streek een vleug van vroeger,
van potten inkt en rekenen,
wat ik in der eeuwigheid zou zijn vergeten,
ik liep ertegenop.

Men zegt dat van bepaalde vlindersoorten
het reukvermogen
zich uitstrekt over kilometers,
maar of het nu de natuur is
of een oude school,
of een meisje dat in je armen staat
en geurt als zeven jaar geleden
of, als het heeft geregend,
de hartverscheurende kracht van een naaldwoud
– je noemt het,
maar beschrijven kun je het niet.

 krol

Gerrit Krol (Groningen, 1 augustus 1934)

 

De Nederlandse dichter en schrijver Edward van de Vendel werd geboren in Leerdam op 1 augustus 1964. Zie ook mijn blog van 1 augustus 2009.

Brief

Ik schrijf hier lieve dingen
in het zand –
met de tenen aan mijn voet,
met de vingers van mijn hand.
De zee komt even lezen,
trekt mijn letters van het strand
en brengt ze naar de overkant.
Of spoelt mijn brief alleen
een beetje heen en weer?
Ik krijg nooit antwoord.
Of juist wel?
Legt de zee met elke golf
een nieuwe bladzij
voor me neer?

 

Zomer

Eerst was ik verbrand
en toen ging ik vervellen.
Nu laat ik los van buiten.
Nu zit ik me te pellen.
Ik leg mezelf naast me neer
in duizend stukjes huid.
De zomer is een spelletje
en ik puzzel me eruit.

vendel

Edward van de Vendel (Leerdam, 1 augustus 1964)

 

De Nederlandse dichter en schrijver Frans Pointl werd geboren in Amsterdam op 1 augustus 1933. Zie ook mijn blog van 5 mei 2006 en ook mijn blog van 1 augustus 2007  en ook mijn blog van 1 augustus 2008 en ook mijn blog van 1 augustus 2009.

Kinderverdriet

het kind was binnen de ramen
een volle dag
bevroren verlokken
vielen wezenloos
van een grauw palet
toen de dag gerimpeld werd
kwam het kind buiten
en huilde
omdat er geen sneeuw meer lag

 

Ako-diner 1990

er stonden een Rolls, een Bentley en een Porsche
een echtpaar stapte uit een Saab Turbo
ik stapte uit mijn strippenkaart

voor het eerst zat ik aan
aan een diner
dat viel verdraaid niet mee
een colonne obers bracht schalen binnen
waarop saumon fumé

daarna kreeg ik een bord
met iets roze-roods erop
dat leek op een jonge uit het nest
gevallen en gefrituurde reiger
ik vroeg iemand hoe dit heette
die meneer zei: zolang het niet
beweegt kunt u het rustig eten

het diner was beslist niet slecht
maar ik prefereer brood met omelet
aangezeten aan eigen aanrecht.

 pointl

Frans Pointl (Amsterdam,  1 augustus 1933)

 

De Amerikaanse dichter, schrijver en musicus Jim Carroll werd geboren op 1 augustus 1949 in New York. Zie ook mijn blog van 1 augustus 2007 en ook mijn blog van 1 augustus 2008 en ook mijn blog van 1 augustus 2009.

8 Fragments For Kurt Cobain

7/
But Kurt…
Didn’t the thought that you would never write another song
Another feverish line or riff
Make you think twice?
That’s what I don’t understand
Because it’s kept me alive, above any wounds

8/
If only you hadn’t swallowed yourself into a coma in Roma…
You could have gone to Florence
And looked into the eyes of Bellinni or Rafael’s Portraits

Perhaps inside them
You could have found a threshold back to beauty’s arms
Where it all began…

No matter that you felt betrayed by her

That is always the cost
As Frank said,
Of a young artist’s remorseless passion

Which starts out as a kiss
And follows like a curse

 caroll

 Jim Carroll (1 augustus 1949 – 11 september 2009)

 

De Koreaanse dichter Ko Un werd geboren op 1 augustus 1933 in Gunsan. Zie ook mijn blog van 1 augustus 2007 en ook mijn blog van 1 augustus 2008 en ook mijn blog van 1 augustus 2009.

Nordwärts ziehende Blütennachricht

Zum Lied wird, wer auch immer da stirbt in unserem Lande.
Wieder geboren
Wieder geboren
sind zu Blumen wir verwandelt.
Vom südlichsten Stück Land im ultramarienen Meer,
aus dem Garten der Dorfschule auf Mara* kommt die Kunde:
Die Blütenknospen springen.
Nordwärts
nordwärts
anschwellende Blütenpracht
bis nach Namyang, unserer kalten Heimat am Tumen-Fluß,
bis nach Yongjŏng** in Nord-Kando, jenseits vom Fluß
— selbst hinauf bis nach Sibirien.
Wenn alle Knospen springen,
welch Wehklage ist’s an diesem Tag im ganzen Lande.
In unserem Lande
sterben und verwandelt sein zu einem Lied,
dem traurigen Lied,
das tief in meinem Herzen zu einem Menschen wird.
Wieder geboren
wieder geboren
ist unser Vaterland dreitausend li weit von Blüten übersät.
Vertaald door Frank Hoffmann

 un

 Ko Un (Gunsan, 1 augustus 1933)

 

De Argentijnse schrijver Juan Filloy werd geboren op 1 augustus 1894 in Córdoba. Filoy studeerde rechten en trok daarna naar Río Cuarto in centraal Argentinié. Daar werkte hij zijn leven lang als advocaat en rechter. Filoy gold in literaire kringen als een zonderling en eenling. Zijn werk verscheen vaak in eigen beheer, af en toe bij kleine uitgeverijen. Tussen 1939 en 1967 publiceerde hij helemaal niets. Toch omvat zijn oeuvre 49 boeken, waaronder 11 romans.

Uit: The cow and the car (Vertaald door Jeremy Osner)

„The rain has firmed up the unpaved road’s surface. The recently rinsed atmosphere is fresh and clean. The sun’s glory shines down at the end of March.

A car comes along at a high velocity. Beneath the pampa’s skies — diaphanous tourmaline cavern — the swift car is a rampaging wildcat.

The moist fields give off a masculine odor, exciting to the lovely young woman who’s driving. And accelerating, accelerating, until the current of air pierces her, sensuous. But…

All of a sudden, a cow. A cow, stock-still in the middle of the roadway. Screeching of brakes, shouting. The horn’s stridency shatters the air. But the cow does not move. Hardly even a glance, watery and oblique, she chews her cud. And then, she bursts out:

— But señorita!… Why all this noise? Why do you make such a hurry, when I’m not interested in your haste? My life has an idyllic rhythm, incorruptible. I am an old matron who never gives way to frivolity. Please: don’t make that racket! Your clangor is scaring the countryside. You do not understand why; you don’t even see it. The countryside flies past, by your side; your velocity turns it into a rough, variegated visual pulp. But I live in it. It is where I hone my senses, they are not blunt like yours… Where did you find this morbid thirst which absorbs distance? Why do you dose yourself with vertigo? You subjugate life with urgency, instead of appreciating its intensity. Come on! lay off the horn. Time and space will not let themselves be ruled by muscles of steel and brass.“

 filloy

 Juan Filloy (1 augustus 1894 – 15 juli 2000)

 

De Canadese dichteres en schrijfster Anne Hébert werd geboren op 1 augustus 1916 in Sainte-Catherine-de-Fossambault, Quebec. Zie ook mijn blog van 1 augustus 2007 en ook mijn blog van 1 augustus 2008 en ook mijn blog van 1 augustus 2009.

ÉVEIL AU SEUIL D’ UNE FONTAINE

Ô ! spacieux loisir
Fontaine intacte
Devant moi déroulée
À l’heure
Où quittant du sommeil
La pénétrante nuit
Dense forêt
Des songes inattendus
Je reprends mes yeux ouverts et lucides
Mes actes coutumiers et sans surprises
Premiers reflets en l’eau vierge du matin.
La nuit a tout effacé mes anciennes traces,

Sur l’eau égale
S’étend
La surface plane
À perte de vue.
D’une eau inconnue.
Et je sens dans mes doigts
À la racine de mon poignet
Dans tout le bras
Jusqu’à l’attache de l’épaule
Sourdre un geste
Qui se crée
Et dont j’ignore encore
L’enchantement profond.

hebert

Anne Hébert (1 augustus 1916 – 22 februari 2000)

 

De Amerikaanse dichter en schrijver Herman Melville werd geboren in New York op 1 augustus 1819. Zie ook mijn blog van 1 augustus 2007  en ook mijn blog van 1 augustus 2008 en ook mijn blog van 1 augustus 2009.

THE APPARITION

CONVULSIONS came; and, where the field
Long slept in pastoral green,
A goblin-mountain was upheaved
(Sure the scared sense was all deceived),
Marl-glen and slag-ravine.

The unreserve of Ill was there,
The clinkers in her last retreat;
But, ere the eye could take it in,
Or mind could comprehension win,
It sunk!–and at our feet.

So, then, Solidity’s a crust–
The core of fire below;
All may go well for many a year,
But who can think without a fear
Of horrors that happen so.

melville

Herman Melville (1 augustus 1819 – 28 september 1891)

 

De Oostenrijkse dichter en schrijver Ernst Jandl werd geboren in Wenen op 1 augustus 1925. Zie ook mijn blog van 1 augustus 2007 en ook mijn blog van 1 augustus 2008.

Uit: aus dem wirklichen leben

“mit sieben hing mein leben an einem faden, als ich nach masern wassersucht und nierenentzündung mit urämischen erscheinungen bekam und wochenlang auf dem bauch liegen und alles ohne salz essen mußte, aber es kam dann nicht wie mit dem kleinen guido über den ich ein buch gelesen hatte das seine mutter geschrieben hatte um für alle aus ihm einen kleinen heiligen zu machen, sondern meine mutter betete mich gesund und hatte auch ein fläschen mit lourdes-wasser für mich besorgt, obwohl sie gewußt haben mußte warum wir zum abendgebet immer sagten: laß mich lieber sterben als eine todsünde begehn, wozu damals noch die gelegenheit bestanden hätte, und keiner hätte dann jemals von meinen gedichten erfahren, die ja die meisten erst viele jahre später kamen, und es hätte keine lücke gegeben und niemand hätte etwas gefehlt.

hernals

oh scheiße, ich habe gestern
mein abendgebet vergessen
aber heut früh wirst du es, lieber gott
auch noch akzeptieren

“lieber gott, laß mich eher sterben
als eine todsünde begehen”

wie es eben jetzt geschehen könnte
denn es ist sonntag
und ich habe nicht die absicht zur messe zu gehen
was eine todsünde ist
sondern bleibe im warmen bett
um noch ein bißchen zu onanieren
was ebenfalls eine todsünde ist
wie meine mutter mir erklärt hat
eh man sie begraben hat
auf dem hernalser friedhof
hoch über der stadt, meinem geliebten
wien.

seltsam, wie oft
er mein gebet schon nicht erhört hat.”

jandl

Ernst Jandl (1 augustus 1925 – 9 juni 2000)

De Amerikaanse schrijver Frederick Busch werd geboren in New York.  Zie ook mijn blog van 1 augustus 2007 en ook mijn blog van 1 augustus 2008.

Uit: Girls

„We started clearing the field with shovels and buckets and of course our cupped, gloved hands. The idea was to not break any frozen parts of her away. Then, when we had a broad hole in the top of the snow that covered the field and we were a foot or two of snow above where she might have been set down to wait for spring, we started using poles. Some of us used rake handles and the long hafts of shovels. One used a five-foot iron pry bar. He was a big man, and the bar weighed twenty-five pounds, anyway, but he used it gently, I remember, like a doctor with his hands in someone’s wound. We came together to try to find her and we did what we needed to, and then we seemed to separate as quickly as we could.

At Mrs. Tanner’s funeral, they sang “Shall We Gather at the River,” and I sang, too. It was like that in the field. Everyone gathered, and it was something to see. Then we all came apart. Fanny went where she needed to, and Rosalie Piri did, and Archie Halpern. I did, too. Most of them, I think, remained within a few miles of the field.

The dog and I live where it doesn’t snow. I can’t look at snow and stay calm. Sometimes it gets so warm. I wear navy blue uniform shorts with a reinforced long pocket down the left hip for the radio. I patrol on foot and sometimes on a white motor scooter, and it’s hard for me to believe, a cop on a scooter in shorts. But someone who enforces the law, laws, somebody’s laws, falls down like that. Whether it’s because he drinks or takes money or swallows amphetamines or has to be powerful, or he’s one of those people who is always scared, or because he’s me, that’s how he goes–state or federal agency or a big-city police force, down to working large towns or the dead little cities underneath the Great Lakes, say, then down to smaller towns, then maybe a campus, maybe a mall, or a hotel that used to be fine.“

 busch

 Frederick Busch (1 augustus 1941 – 23 februari 2006)

 

De Nederlandse (jeugdboeken)schrijver Guus Kuijer werd geboren in Amsterdam op 1 augustus 1942. Zie ook mijn blog van 1 augustus 2007.

Uit: De twee Robinsons

„Ik denk dat we meer weten over ratten dan over kinderen. Ik heb nog nimmer een verhandeling over ‘het kind’ gelezen die ik niet halverwege woedend in een hoek smeet, omdat het nooit scheen te gaan over het kind dat ik was of over de kinderen waarin ik mijn vooroordelen heb geprojecteerd.

Het bestuderen van het kind als een apart wezen, als een diersoort, lijkt mij op zichzelf al een verkeerd uitgangspunt, omdat, om maar eens iets te noemen, kinderen vooral lijken te leven vanuit de toekomst die zij voor zich zien. Bij aparte bestudering krijgen eigenschappen die worden gevonden onherroepelijk iets exclusiefs, alsof het kind het monopolie heeft op die eigenschappen, zodat diezelfde eigenschappen gevonden bij een volwassene iets abnormaals, ziekelijks, niet behorend bij de soort schijnen.

Treft men omgekeerd bij het kind eigenschappen aan die geacht worden bij de volwassene te horen dan is dat kind ‘een geval’, rijp voor de psychiater. Dat laatste komt glashelder tot uitdrukking in Het grijze kind van Theo Thijssen. Mijn enige bezwaar tegen dat boek, een schitterende aanval op het burgerdom, is het gehannes met ‘vorige levens’, waarmee de wijsheid van het grijze kind waarschijnlijk wordt gemaakt. Thijssen beschrijft gedurende een aantal bladzijden allerlei gedachten van een drie- en vierjarige die ‘niet kunnen’. Ze zijn veel te wijs en dus moeten ze wel stammen uit een vorig leven.“

 kuijer

Guus Kuijer (Amsterdam, 1 augustus 1942)

 

De Amerikaanse dichter en advocaat Francis Scott Key werd geboren op de plantage Terra Rubra bij Frederick (Maryland) op 1 augustus 1779. Hij was getuige van het bombardement van Fort McHenry in Baltimore tijdens de Oorlog van 1812. Key was aan boord van een Brits oorlogsschip om een vriend te bevrijden die was beschuldigd van het beschermen van Britse deserteurs. De Britse commandanten kwamen overeen beide mannen vrij te laten, maar om veiligheidsredenen werden ze nog een nacht vastgehouden terwijl de Britse vloot het fort bestormde. De volgende dag schreef Key een gedicht met de titel The Defense of Fort McHenry, beter bekend als „The Star-Spangled Banner”. De muziek waarop het werd gezet was van een populair lied uit die tijd (to Anacreon in Heaven), geschreven rond 1800 door John Stafford Smith. Het werd aangenomen als het volkslied van de Verenigde Staten op 3 maart 1931. In de meeste gevallen wordt alleen het eerste couplet gezongen.

 

The Star-Spangled Banner (fragment)

O! say can you see by the dawn’s early light,
What so proudly we hailed at the twilight’s last gleaming,
Whose broad stripes and bright stars through the perilous fight,
O’er the ramparts we watched, were so gallantly streaming.
And the rockets’ red glare, the bombs bursting in air,
Gave proof through the night that our flag was still there;
O! say does that star-spangled banner yet wave,
O’er the land of the free and the home of the brave?

On the shore, dimly seen through the mists of the deep,
Where the foe’s haughty host in dread silence reposes,
What is that which the breeze, o’er the towering steep,
As it fitfully blows, half conceals, half discloses?
Now it catches the gleam of the morning’s first beam,
In full glory reflected now shines in the stream:
‘Tis the star-spangled banner, O! long may it wave
O’er the land of the free and the home of the brave.

 scott key

Francis Scott Key (1 augustus 1779 – 11 januari 1843)
Monument in Frederick

Frans Pointl, Willem Jan Otten, Anna Enquist

Romenu was er noodgedwongen even niet. Vanaf morgen zijn er weer de vertrouwde berichten.

Ziek

de forse broeder met de harde handjes
de trippelbroeder met de wollen wantjes
de hoofdzuster, imperatief,
vult massief de kamer
dreigend met haar zwarte hamer

gejaagd telt het infuus
66 druppels per minuut
een half uur lang onrust
een nieuw infuus:
7 druppels per minuut
traag geruststellend getik
kam en zakdoekjes vallen
oprapen? vergeet het maar

de stervende in de aangrenzende kamer
balt zijn laatste krachten te zamen
in een ontzagwekkend hallo! hallo! hallo!
hij heeft Gods geheime nummer gedraaid
wacht
op meer dan nacht

 

Frans Pointl

 

pointl

Frans Pointl (Amsterdam, 1 augustus 1933)

 

 

Op zaal

Nadert er rinkelend glas,
en platte hakken, op de gang,
dan is dat iemand half dood
die terugkeert in zijn rijdend ledikant
van ergens waar men opensnijdt.

Zij die hem duwde glimlacht,
schuift hem bij ons vijven aan
en trekt gordijnen om hem dicht.

Straks komt hij bij. Begint de pijn
die ons al leerde mee te geven
als een halm. Het zal hem zijn
of hij de eerste is die zo diep buigt.

Klinkt morgen nieuw gerinkel,
en platte hakken op de gang,
dan is hij een van ons. Want ieder
was de enige die zo diep boog.

 

Willem Jan Otten

 

willemjan_otten

Willem Jan Otten (Amsterdam, 4 oktober 1951)

 

Polikliniek

De scalpel. Dieper. Het pincet
rukt met een schijn van drift de rode
tijdbom weg. Doe nu mijn zoon weer
dicht, chirurg, vijandig bondgenoot.
Sluit op zijn rug die rare mond die
fluistert over ongepaste groei en dood.

Na afloop benen wij, veldheren, door de
gangen langs brancards, langs richtingwijzers
naar de hel van ‘kinderonc.’en ‘mort.’.
‘Dood aan de ziekte’, roepen wij, en:
‘wat is pijn’. Scheurend ontploft
het ziekenhuis als we weer buiten zijn.

 

Anna Enquist

 

 

enquist

Anna Enquist (Amsterdam, 19 juli 1945)