Joël Dicker, August Willemsen, Joyce Carol Oates, Derek R. Audette, Theo Thijssen, Casper Fioole, Frank Norbert Rieter, Giovanni Boccaccio, Frans Roumen

De Zwitserse schrijver Joël Dicker werd geboren op 16 juni 1985 in Genève. Zie ook alle tags voor Joël Dicker op dit blog.

Uit: De waarheid over de zaak Harry Quebert (Vertaald door Manik Sarkar)

“In de herfst van 2007 was het een jaar geleden dat mijn eerste roman was verschenen en had ik nog geen regel van de opvolger geschreven. Toen er geen brieven meer op te bergen waren, toen ik in openbare gelegenheden niet meer werd herkend en de affiches met mijn beeltenis uit de grote boekhandels van Broadway waren verdwenen, besefte ik dat roem iets vluchtigs is. Het is een uitgehongerde Gorgo die je moet blijven voeden, anders zal ze je direct vervangen: de politicus van de dag, het sterretje uit de laatste realityshow en de band die pas was doorgebroken namen mijn deel van de aandacht in. Toch waren er nog maar een schamele twaalfmaanden verstreken sindsmijn boekwas verschenen: inmijn ogen een belachelijk korte tijd, maar op de schaal van de mensheid een eeuwigheid. In dat jaar waren er alleen al in Amerika een miljoen kinderen geboren en een miljoen mensen gestorven, ruim tienduizend mensen beschoten, een half miljoen aan de drugs geraakt, een miljoen miljonair geworden, zeventien miljoen van mobieltje veranderd en vijftigduizend omgekomen bij auto-ongelukken, waarbij ook nog eens twee miljoen al dan niet ernstig gewond waren geraakt. En ik had maar één enkel boek geschreven.
Schmid & Hanson, de machtige New Yorkse uitgeverij die me een aardig sommetje geld voor mijn eerste roman had gegeven en die heel veel hoop op me had gevestigd, bestookte mijn agent, Douglas Claren, die op zijn beurt in mijn nek hijgde. Hij zei dat de tijd drong en dat ik absoluut met een nieuw manuscript moest komen en ik deed er alles aan om hem gerust te stellen, om zo mezelf gerust te stellen: ik bezwoer hem dat ik goed opschoot met mijn tweede roman en dat hij zich niet druk hoefde te maken. Maar ondanks alle uren dat ik me op kantoor opsloot, bleef het papier spierwit: de inspiratie was er zonder enige waarschuwing vandoor gegaan en ik had geen idee waar ik die moest terugvinden. En ’s avonds in bed, als ik niet kon slapen, bedacht ik dat de grote Marcus Goldman binnenkort, nog voor zijn dertigste, alweer zou ophouden te bestaan. Die gedachte boezemde me zo’n angst in dat ik besloot op vakantie te gaan om op andere gedachten te komen: ik deed mezelf een maand vakantie cadeau in een paleis in Miami, zogenaamd om nieuwe inspiratiebronnen aan te boren, in de heilige overtuiging dat ontspanning onder de palmbomen me in staat zou stellen om mijn creatieve geest weer op volle toeren te laten draaien. Maar natuurlijk was Florida gewoon een vluchtpoging, en tweeduizend jaar voor mij was de filosoof Seneca ook al eens in die penibele situatie beland: waarheen je ook vlucht, je problemen zoeken een plaatsje in je bagage en reizen overal mee naartoe. Het leek of er bij aankomst in Miami bij de uitgang van het vliegveld een vriendelijke Cubaanse kruier naar me toe kwam rennen die vroeg: ‘Bent u meneer Goldman?’ 

 

 
Joël Dicker (Genève,16 juni 1985)

Lees verder “Joël Dicker, August Willemsen, Joyce Carol Oates, Derek R. Audette, Theo Thijssen, Casper Fioole, Frank Norbert Rieter, Giovanni Boccaccio, Frans Roumen”

Joël Dicker, August Willemsen, Joyce Carol Oates, Derek R. Audette, Theo Thijssen, Casper Fioole, Giovanni Boccaccio, Frans Roumen

De Zwitserse schrijver Joël Dicker werd geboren op 16 juni 1985 in Genève. Zie ook alle tags voor Joël Dicker op dit blog.

Uit: Die Geschichte der Baltimores

„Morgen muss mein Cousin Woody ins Gefängnis. Dort wird er die nächsten fünf Jahre seines Lebens verbringen.
Schon auf der Fahrt vom Flughafen in Baltimore zum Haus meines Onkels Saul in Oak Park, wo Woody seine Jugend verbrachte und wir ihm an seinem letzten Tag in Freiheit Gesellschaft leisten wollen, male ich mir aus, wie er durch das Gittertor der imposanten Strafvollzugsanstalt von Cheshire, Connecticut, geht.
Für ein paar Stunden werden wir wieder zusammen sein, das wunderbare Quartett aus Woody, Hille], Alexandra und mir, das früher dort einmal so glücklich war. Noch habe ich nicht die geringste Vorstellung von den Auswirkungen, die dieser Tag auf unser aller Leben haben wird.
Zwei Tage später wird mein Onkel Saul mich anrufen.
Marcus? Onkel Saul hier.«
Hallo, Onkel Saul. Wie geht’s
Hör mir gut zu, Marcus«, unterbricht er mich. »Du musst sofort herkommen. Stell mir jetzt keine Fragen. Es ist etwas Schreckliches passiert.«
Dann ist das Gespräch weg. Erst denke ich, es liegt an der Verbindung, und rufe zurück, aber er geht nicht mehr ran. Als ich es beharrlich weiter versuche, nimmt er irgendwann einmal ab, sagt nur schnell: »Komm nach Baltimore!«, und legt wieder auf.
Wenn Sie dieses Buch in die Hände bekommen, dann lesen Sie es, bitte.
Ich möchte, dass jemand die Geschichte der Goldmans aus Baltimore kennt.“

 

 
Joël Dicker (Genève,16 juni 1985)

Lees verder “Joël Dicker, August Willemsen, Joyce Carol Oates, Derek R. Audette, Theo Thijssen, Casper Fioole, Giovanni Boccaccio, Frans Roumen”

Theo Thijssen, Frank Norbert Rieter, Casper Fioole, Ferdinand Laholli, Elfriede Gerstl, Giovanni Boccaccio

De Nederlandse schrijver en onderwijzer Theo Thijssen werd geboren in Amsterdam op 16 juni 1879. Zie ook alle tags voor Theo Thijssen op dit blog.

Uit: Kees de jongen

“Vele mensen schijnen Kees Bakels niet eens te hebben gekend, en dat is eigenlik niet goed te begrijpen. Is hij niet zowat de belangrijkste jongen geweest, die er ooit bestaan heeft? Alleen door wat ongelukkige toevalligheden is hij geen beroemd man geworden, maar dat kon hij toch niet helpen? In ieder geval, het is geen reden, om maar te doen, alsof hij helemáál niet bestaan heeft.
Bovendien, al is Kees zelf dan niet beroemd geworden, hij heeft een zoon: en diè heeft toch nog alle kans op een leven vol roem. En als iemand nu eens later het leven van die beroemde zoon moest beschrijven, zou hij dan geen spijt gevoelen, niet bijtijds de vader, zo’n beetje tenminste, erkend te hebben als iemand, die óók-niet-iedereen was?
En daar komt nog dit bij: als Kees z’n zoon een groot man wordt – en me dunkt, dàt is toch wel bijna zeker – dan zal-ie dat toch ook wel voor een deel aan zijn vader te danken hebben, niet waar?
Daarom: niemand schijnt over Kees te willen schrijven, dan zal ik het doen. Ik ben wel blij, dat ik hem gekend heb: want ik weet het maar al te goed: als alles een beetje anders gelopen was, dan zou iederéén trots zijn op z’n bekendheid met Kees, de belangrijke jongen. Laat ìk dan maar de enige zijn, die er nù al trots op is, hem goed gekend te hebben.
En ach, zo absoluut ónbekend zal Kees toch óók voor velen niet zijn. Ik maak me sterk, als ik ’n beetje op-slag weet te komen met deze beschrijving, dat sommige lezers af-en-toe zullen zeggen: ‘O, diè jongen? Nee maar nou herinner ik me toch óók-wel; zeker, die heb ik ook gekend; ’t is een tijdlang zelfs een speciaal vriendje van me geweest!’
Het is aan die lezers, dat ik met een knipoogje dit rare boek opdraag.”

 

 
Theo Thijssen (16 juni 1879 – 23 december 1943)
Ruud Feltkamp als Kees Bakels in de film uit 2003

Lees verder “Theo Thijssen, Frank Norbert Rieter, Casper Fioole, Ferdinand Laholli, Elfriede Gerstl, Giovanni Boccaccio”

Theo Thijssen, Frank Norbert Rieter, Casper Fioole, Ferdinand Laholli, Elfriede Gerstl, Giovanni Boccaccio

De Nederlandse schrijver en onderwijzer Theo Thijssen werd geboren in Amsterdam op 16 juni 1879. Zie ook alle tags voor Theo Thijssen op dit blog.

Uit: Jongensdagen

‘Mogen we nog een uurtje naar ’t zand, Moe?’ vroeg hij.
‘Och,’ zei Moe, ‘blijf nou liever eens met je zus spelen. Ze is den heelen middag al zoo alleen geweest.’ En Moe haalde Miep naar zich toe, en streek haar over ’t blonde haar.
‘Zoo vervelend,’ zei Miep zachtjes, en keek smeekend de jongens aan.
Henk was al verteederd. Maar Ko dacht aan ’t zand en aan Ay.
‘O, Miep, we zijn dadelijk terug, hoor. Toe Moe, laat u ons nog maar éven gaan. We hebben den héélen middag boodschappen geloopen. Ja moe, één uurtje nou?’
‘Vooruit dan maar!’ zei Moe, en Ko holde weg.
Henk beloofde Miep nog gauw wat van dadelijk terugkomen, en wipte toen ook de deur uit. Hij hoorde nog net hoe zus begon te huilen en hoe Moe haar troostte.
‘Riet-pe-tioe!’ gilde Ko buiten.
‘Riet-pe-tioe!’ antwoordde Henk.
En ze renden de gracht af, de brug over, en verder. Naar ’t zand.
‘Het zand’ was een groot stuk bouwterrein; het was opgehoogd met een dikke laag mooi zuiver zand. Er speelden altijd een paar honderd kinderen. Ze groeven diepe kuilen met zitplaatsen, of maakten hooge bergen. Henk en Ko keken rond, of ze onder al die spelende groepjes Ay niet zagen zitten. Maar ’t was lastig zoeken.
‘Riet-pe-tioe!’ gilde Ko; maar hij moest hàrd gillen om boven het gejoel van zóóveel kinderen uit te komen. Er kwam geen antwoord.
Naar alle kanten uitkijkend stapten de twee broers verder, sukkelend over het mulle zand.”

 

Theo Thijssen (16 juni 1879 – 23 december 1943)

Lees verder “Theo Thijssen, Frank Norbert Rieter, Casper Fioole, Ferdinand Laholli, Elfriede Gerstl, Giovanni Boccaccio”

Theo Thijssen, Ferdinand Laholli, Elfriede Gerstl, Giovanni Boccaccio

De Nederlandse schrijver en onderwijzer Theo Thijssen werd geboren in Amsterdam op 16 juni 1879. Zie ook alle tags voor Theo Thijssen op dit blog.

Uit: Jongensdagen

“Ko scharrelde even in zijn zakken. ‘Hier!’ zei hij toen ineens, en hij gaf den ander een cent. Henk aarzelde héél even; toen pakte hij gretig aan. ‘Laat mij nou de mand maar verder dragen!’ zei hij toen in zijn dankbaarheid. Ko liet hem begaan, en maakte een paar bokkesprongen en vloog een stoep op en af.

Zoo trokken ze verder naar huis; en Henk liep te denken over z’n broer, die een ‘fijne’ jongen was. En hij ging in gedachten na: alle jongens die hij kende. Wie het hardst kon loopen, waar je ’t lekkerst mee spelen kon, en wie op school de beste was, en op gymnastiek. En misschien kwam het een beetje van die cent, maar Ko was de fijnste jongen dien ie wist.

Daar waren ze al thuis.

‘Net vier uur,’ zei Ko, ‘Ay is tot vijf uur op ’t zand. Ga mee nog even.’

‘Goed,’ antwoordde Henk. Ze stapten den winkel weer in.

Moe was achter. ‘Jongen, jongen, da’s gauw terug,’ zei ze.

Ko legde uit, hoe ’t kwam; en terwijl hij ’t geld voortelde, verhaalde hij het geval van de postzegels. ‘Vindt u ’t niet gemeen?’ vroeg hij. Nou, Moe vònd het gemeen; en zonde van ’t geld óók.

‘Die drie centen is nìks,’ beweerde Ko, ‘maar de gemeene streek!’ En hij ging wat water drinken.

 ‘Moe, hoe laat eten we?’ vroeg Henk, die Miep was gaan begroeten.

Moe keek even op de klok. ‘Met een goed uur. Heb je al honger?’

‘Nee, maar we wouen nog even naar ’t zand, naar Ay.’

‘Dat ’s de moeite niet meer,’ vond Moe, ‘blijf nou liever dat uurtje hier bij de deur, bij Miep. Dat ’s véél aardiger.’

‘Ga mee dan,’ zei de kleine Miep al.

Daar kwam Ko weer binnen.”

Theo Thijssen (16 juni 1879 – 23 december 1943)

 

Lees verder “Theo Thijssen, Ferdinand Laholli, Elfriede Gerstl, Giovanni Boccaccio”

Theo Thijssen, Ferdinand Laholli, Elfriede Gerstl, Giovanni Boccaccio, Frans Roumen

De Nederlandse schrijver en onderwijzer Theo Thijssen werd geboren in Amsterdam op 16 juni 1879. Zie ook alle tags voor Theo Thijssen op dit blog.

 

Uit: Kees de jongen

„Tante stond op en ging voorzichtig de alkoofdeur dichtdoen. Toen kwam ze naar Kees kijken, maar die hield zich dadelijk weer slapend.

“De arme schapen,” fluisterde tante, “hoe laat is het gebeurd?”

“Weet ’t niet,” zei oom, heel moeilijk sprekend, net of-ie telkens benauwd werd, “… hij is niet meer bij kennis gekomen na vanmiddag… aldoor zo stil blijven liggen… we hebben er maar bij gezeten, vader ook… zo oud als-ie is… de godganse nacht… en tegen de ochtend werd-ie zo erg stil… gingen we twijfelen… zeg ik tegen haar: zie dat je nou wat slapen gaat nog… zulke onzin praat je dan hè… tegen je eigen gedachten in… ben ik nog naar die dokter gevlogen… heb daar staan te schellen… hij zou komen… hij moet nóg komen… och hij wist het gisteren al… kom ik terug… ’t leek of ze gék was… die juffrouw van boven was er gelukkig… de ouwe man wist geen raad ook… Och god Jeanne, ’t is ook zo erg, ’t is ook zo erg…

En hij huilde nu, z’n stem was helemaal geen mannenstem meer…

Kees ging ineens recht overeind in het bed zitten. Ze schrokken allebei.

“U liegt het toch! U líegt het!” riep-ie, het enige wat-ie zeggen kón.

Oom stond op en ging de keuken in, alsof-ie wegvluchtte. Tante kwam naar Kees toe, zwijgend, en duwde hem zachtjes neer en dekte hem toe.

“D’r is niks van waar!” schreeuwde Kees; hij duwde z’n hoofd in het kussen, om niet te laten zien hoe erg hij huilde.

“Nee d’r is ook niks van waar, Kees,” suste tante, “blijf jij nog maar slapen, toe blijf nog maar slapen tot ik jullie roep, dan is het tijd genoeg nog. Denk om Truus.”

Kees gaf geen antwoord. Huilend zocht hij naar een uitweg, naar een middel om aan de waarheid te ontkomen, om zichzelf te bewijzen dat ze zich allemaal vergisten…

Maar hij vond niets. En hij moest zich machteloos overgeven aan de waarheid: dat het toch gebeurd was, toch gebeurd…”

 

Theo Thijssen (16 juni 1879 – 23 december 1943)

Lees verder “Theo Thijssen, Ferdinand Laholli, Elfriede Gerstl, Giovanni Boccaccio, Frans Roumen”

Giovanni Boccaccio, Jean d’Ormesson, Anna Wimschneider, John Cleveland, Frans Roumen

De Italiaanse dichter en schrijver Giovanni Boccaccio werd geboren in Florence of Certaldoi in juni of juli 1313. Zie ook mijn blog van 16 juni 2007 en ook mijn blog van 16 juni 2008 en ook mijn blog van 16 juni 2009 en ook mijn blog van 16 juni 2010

Uit: Decamerone

„Lisabetta werd wakker en huilde naar aanleiding van deze droom bittere tranen, want zij geloofde heilig in de waarheid ervan. ’s Morgens stond zij op en zonder iets aan haar broers te durven vertellen besloot zij op de aangegeven plek te gaan kijken of dat wat zij in haar slaap had gezien waar was. Ze kreeg verlof voor een klein uitstapje buiten de stad, en in gezelschap van een vrouw, die wel eens vaker met Lorenzo en haar was meegegaan en die van heel hun doen en laten op de hoogte was, begaf zij zich zo spoedig rnogelijk naar de bewuste plaats. Ze haalde de dorre bladeren weg die daar lagen, en begon op een punt waar de grond haar minder hard leek te graven. En het duurde niet lang of zij stuitte daarbij op het lichaam van haar ongelukkige minnaar, dat nog volledig gaaf en ongeschonden was. En daaruit kon ze duidelijk afleiden dat het droomgezicht waar was geweest. Ofschoon zij bedroefder was dan wie ook, begreep zij dat het daar niet de juiste plaats was voor tranen. En hoewel ze, als dat mogelijk was geweest, graag heel het lichaam had meegenomen om het op een meer passende manier te begraven, zag ze wel in dat dat niet kon. Ze sneed daarom zo goed en zo kwaad als het ging met een mes het hoofd van de romp en wikkelde het in een doek, waarna zij het aan haar gedienstige overhandigde. Nadat zij de rest van het lichaam weer had begraven, ging zij vervolgens, zonder dat zij door iemand was opgemerkt, van die plaats weg en keerde naar huis terug.“

 

Giovanni Boccaccio ( juni of juli 1313 – 21 december 1375)

Italiaanse school, Portretgalerij,Schloss Ambras, Innsbruck

Bewaren

Lees verder “Giovanni Boccaccio, Jean d’Ormesson, Anna Wimschneider, John Cleveland, Frans Roumen”

Theo Thijssen, Erich Segal, Jean d’Ormesson, Anna Wimschneider, John Cleveland, Giovanni Boccaccio, Frans Roumen

De Nederlandse schrijver en onderwijzer Theo Thijssen werd geboren in Amsterdam op 16 juni 1879. Zie ook mijn blog van 16 juni 2007 en ook mijn blog van 16 juni 2009.

Uit: Het taaie ongerief

 

Een snoer simpele herinneringen van Joop van Santen. Van een, die na een bestaan van meer dan een halve eeuw eens achterom kijkt, – en zich verwondert: hoe door dat bestaan een taaie draad van steeds hetzelfde ongerief kon lopen, die hij nù pas ziet.

De lijdens-historietjes zijner kleding-misère, als stekelige kraaltjes geregen aan de draad, waarvan hij ’t ene eind plotseling te pakken kreeg. . . . bij gelegenheid van onze laatste grote demonstratie. En toen is-ie die draad gaan volgen, terug door de jaren heen, tot het moment van prille jeugd, waar de herinnering aanvangt.

 Ieder weet nog, dat het had geregend toen, héél erg geregend? Welnu, en op een gegeven moment bekeek ik mijn vingers, en konstateerde, dat het de vingers van een verwoed sigaretten-roker waren: bruin-gevlekte toppen. Maar dat kòn niet: ik róók geen sigaretten; wèl sigaren. Zouden dan ook al de sigaren zich gemoderniseerd hebben, en mijn vingers zijn gaan toetakelen als die van het elegante tijd-type: de jongeling, die altijd juist toevallig z’n sigaret-peukje uitdooft? Mijn gesprek met een A.J.C.-leider hokte: zag ook hij niet de bruinte mijner vingertoppen, en weende hij niet inwendig bij zoveel gedegenereerdheid in iemand-als-ik?

Ik veegde tersluiks m’n vingers wat af – aan de binnenkant van de lapèl van m’n oue trouwe regenjas. Ze werden weer toonbaar en ik herkreeg m’n gemoedsrust en konverseerde weer met m’n A.J.C.-leider.

Maar even later – daar was dat bruin weer! En ineens begreep ik: ‘k had m’n hoed wat verschoven, m’n bruine hoed, en de doorweekte rand gaf af.“

 

 

Thijssen

Theo Thijssen (16 juni 1879 – 23 december 1943)
Beeld van Theo Thijssen in de Amsterdamse Jordaan, gemaakt door Hans Bayens

 

 

De Amerikaanse schrijver en literatuurwetenschapper Erich Segal werd op 16 juni 1937 in Brooklyn, New York, geboren. Zie ook mijn blog van 16 juni 2007 en ook mijn blog van 16 juni 2009.

Erich Segal overleed op 17 januari van dit jaar aan een hartaanval.

 

Uit:  Love Story

 

We went to the Midget Restaurant, a nearby sandwich joint which, despite its name, is not restricted to people of small stature. I ordered two coffees and a brownie with ice cream (for her).

“I’m Jennifer Cavilleri,” she said, “an American of Italian descent.”

As if I wouldn’t have known. “And a music major,” she added.

“My name is Oliver,” I said.

“First or last?” she asked.

“First,” I answered, and then confessed that my entire name was Oliver Barrett. (I mean, that’s most of it.)

“Oh,” she said. “Barrett, like the poet?”

“Yes,” I said. “No relation.”

In the pause that ensued, I gave inward thanks that she hadn’t come up with the usual distressing question: “Barrett, like the hall?” For it is my special albatross to be related to the guy that built Barrett Hall, the largest and ugliest structure in Harvard Yard, a colossal monument to my family’s money, vanity and flagrant Harvardism.

After that, she was pretty quiet. Could we have run out of conversation so quickly? Had I turned her off by not being related to the poet? What? She simply sat there, semi-smiling at me. For something to do, I checked out her notebooks. Her handwriting was curious — small sharp little letters with no capitals (who did she think she was, e. e. cummings?). And she was taking some pretty snowy courses: Comp.Lit. 105, Music 150, Music 201 —

“Music 201? Isn’t that a graduate course?”

She nodded yes, and was not very good at masking her pride.“

 

 

Segal

Erich Segal (New York, 16 juni 1937 – 17 januari 2010)

 

De Franse schrijver en essayist Jean d’Ormesson (eig. Jean Lefèvre, comte d’Ormesson) werd geboren op 16 juni 1925 in Parijs.

 

Uit: Voyez comme on danse

 

„Deux ou trois étés de suite, nous avions lâché l’Italie pour l’une ou l’autre des îles grecques. Nous louions pour pas cher des maisons qui étaient loin des villages et tout près de la mer. Les voitures, les journaux, les faits divers, les impôts, les débats de société et les institutions, nous les laissions derrière nous avec Margault et Romain. À Naxos, notre fenêtre donnait sur un champ de lavande. À Symi, nous avions un figuier au milieu du jardin. J’écrivais à son ombre un livre sur mon enfance qui allait s’appeler Au plaisir de Dieu…Nous marchions sur le sable, nous dormions beaucoup, nous ne voyions personne, nous nous baignions à tout bout de champ, nous nous nourrissions de tomates, de mezze, de feuilles de vigne farcies, de tzatziki. Les journaux de Paris arrivaient une fois par semaine au port où nous n’allions pas les chercher.Non, nous ne nous ennuyions pas. Nous ne faisions presque rien. Nous nous aimions.”

 

Jeand'Ormesson

Jean d’Ormesson (Parijs, 16 juni 1925)

 

 

De Duitse schrijfster en boerin Anna Wimschneider werd geboren op 16 juni 1919 in Pfarrkirchen.

 

Uit: Herbstmilch

 

Die Eltern freuten sich an ihren Kindern. Gegen Abend spielten wir meist Fangen, schüttelten eine Menge Maikäfer von den Kirschbäumen und wurden vor dem Schlafengehen noch einmal richtig munter. Einmal zog mir die Mutter ein schönes rotes Samtkleid an, setzte mich auf den Schubkarren, um zum Getreidedreschen Scheps zu holen. Auf dem Weg ins Dorf hat sie mich bei den Häusern, an denen wir vorbeikamen, den Leuten vorgestellt, denn sie war sehr stolz auf ihr erstes Mädchen.
Eines Tages lag die Mutter im Bett, ich weiß nicht, warum, und die größeren Kinder waren bei ihr in der oberen Stube. Von unten hörten wir eine Streiterei, die Mutter kniete sich auf den Boden, aus dem man ein Stück herausnehmen konnte. Sie schaute hinunter. Der Vater und der Großvater stritten. Der Großvater hatte vom Brunnen hinterm Haus Wasser geholt, der Vater aber die Haustüre abgeschlossen, da konnte der Großvater nicht mehr herein. So ergab sich die Streiterei.”

 

Anna_Albert_Wimschneider

Anna Wimschneider (16 juni 1919 – 1 januari 1993)

Hier met haar man op de Duitse televisie

 

 

Zie voor de twee bovenstaande schrijvers ook mijn blog van 16 juni 2009.

 

 

De Engelse dichter John Cleveland werd geboren op 16 juni 1613 in Loughborough. Zie ook mijn blog van 16 juni 2009.

 

 

An Elegy On Ben Jonson 

 

WHO first reform’d our Stage with justest Lawes,

And was the first best Judge in his owne Cause?

Who (when his Actors trembled for Applause)

 

Could (with a noble Confidence) preferre

His owne, by right, to a whole Theater;

From Principles which he
knew could not erre.

 

Who to his FABLE did his Persons fitt,

With all the Properties of Art and Witt,

And above all (that could bee Acted) writt.

 

Who publique Follies did to covert drive,

Which hee againe could cunningly retrive,

Leaving them no ground to rest on, and thrive.

 

 

Cleveland

John Cleveland (16 juni 1613 – 29 april 1658)

 

De Italiaanse dichter en schrijver Giovanni Boccaccio werd geboren in Florence of Certaldoi in juni of juli 1313. Zie ook mijn blog van 16 juni 2007 en ook mijn blog van 16 juni 2008 en ook mijn blog van 16 juni 2009.

 

Uit: Decameron

 

‘Tis humane to have compassion on the afflicted; and as it shews well in all, so it is especially demanded of those who have had need of comfort and have found it in others: among whom, if any had ever need thereof or found it precious or delectable, I may be numbered; seeing that from my early youth even to the present I was beyond measure aflame with a most aspiring and noble love more perhaps than, were I to enlarge upon it, would seem to accord with my lowly condition. Whereby, among people of discernment to whose knowledge it had come, I had much praise and high esteem, but nevertheless extreme discomfort and suffering, not indeed by reason of cruelty on the part of the beloved lady, but through superabundant ardour engendered in the soul by ill-bridled desire; the which, as it allowed me no reasonable period of quiescence, frequently occasioned me an inordinate distress.
In which distress so much relief was afforded me by the delectable discourse of a friend and his commendable consolations, that I entertain a very solid conviction that to them I owe it that I am not dead.
But, as it pleased Him, who, being infinite, has assigned by immutable law an end to all things mundane, my love, beyond all other fervent, and neither to be broken nor bent by any force of determination, or counsel of prudence, or fear of manifest shame or ensuing danger, did nevertheless in course of time abate of its own accord, in such wise that it has now left nought of itself in my mind but that pleasure which it is wont to afford to him who does not adventure too far out in navigating its deep seas; so that, whereas it was used to be grievous, now, all discomfort being done away, I find that which remains to be delightful.”

 

boccaccio2

Giovanni Boccaccio ( juni of juli 1313 – 21 december 1375)

Standbeeld in de facade van het Uffizi paleis in Florence

 

 

En als toegift bij een andere verjaardag:

 

Jack I

Koel leek hij uiterlijk en onbewogen.
Wat mij het meeste trof was zijn profiel,
zijn wenkbrauwen, zo zwaar bij zijn fragiel
gevormde lichaam. Zou ik hem ook mogen?

Die schaduw onder zwarte wenkbrauwbogen
verdiepte het mysterie van zijn ziel.
Zijn ziel? Ach, alles wat te raden viel
voor hij mij aansprak met zijn groene ogen.

Hij vertelde dat hij van muziek hield
en van lezen. Dat was voor mij genoeg.
Ik wist: nu heb ik het geluk gevonden.

Niets anders had tot nu toe mij bezield.
Hij was zo mooi en lief, dat toen hij vroeg
naar mij, ik zei: elk woord van mij is zonde.

 

introspect 

Introspect door Aaron Westerberg, 2010

 

Frans Roumen, Uit: Elk woord van mij is zonde,

Uitgeverij Berend Immink, Nijmegen 1984)

 

 

 

De Nederlandse dichter en vertaler Frans Roumen (Wessem, 16 juni 1957) woont en werkt in Nijmegen. Zie ook mijn blog van 16 juni 2009 en ook mijn blog van 16 juni 2008.  mijn blog van 16 juni 2007. en mijn blog van 16 juni 2006. 

August Willemsen, Joyce Carol Oates, Ferdinand Laholli, Derek R. Audette, -minu, Torgny Lindgren, Elfriede Gerstl, Erich Segal, Jean d’Ormesson, Anna Wimschneider, Theo Thijssen, John Cleveland, Giovanni Boccaccio, Frans Roumen

De Nederlandse schrijver essayist en vertaler August Willemsen werd geboren in Amsterdam op 16 juni 1936. Zie ook mijn blog van 16 juni 2006, mijn blog van 13 juni 2007, mijn blog van 16 juni 2007 en mijn blog van 29 november 2007 en ook mijn blog van 16 juni 2008.

Uit: Kinderjaren (Graciliano Ramos)

 

“Het eerste wat ik in mijn geheugen heb bewaard was een vaas van geglazuurd aardewerk, vol pitomba’s,1verborgen achter een deur. Ik weet niet waar ik die hebgezien, wanneer ik die heb gezien, en indien een deel van dit voorval van lang geleden niet overvloeide in een ander, zou ik menen dat het een droom was. Misschien herinner ik mij niet eens de vaas zelf; het kan zijn dat het beeld van een rank en glanzend voorwerp me is bijgebleven omdat ik erover heb gesproken tegen mensen die het later hebben bevestigd. In dat geval bewaar ik dus niet de herinnering aan een merkwaardig stuk serviesgoed, maar mijn weergave ervan, gestaafd door mensen die de vorm en deinhoud ervan hebben vastgelegd. Hoe dan ook, de verschijning moet hebben berust op werkelijkheid. Men had mij in die tijd het begrip ‘pitomba’s’ bijgebracht – en pitomba’sdienden mij ter aanduiding van alle bolvormige voorwerpen. Later legde men mij uit dat deze generalisering onjuist was, en dat bracht me in verwarring. Er viel een tweede gat in het dikke wolkendek dat over mij lag: ik ontwaarde een heleboel gezichten, hoorde woorden zonder betekenis. Hoe oud zou ik zijn geweest? Volgens berekening van mijn moeder zo’n twee of drie jaar. De herinnering aan een uur of aan een paar minuten van lang geleden doet me niet veronderstellen dat ik een goed stel hersens had. Nee. Het was, zover ik me kan voorstellen, tamelijk gewoon. Ik geloof zelfs dat het een uitgesproken beroerd stel hersens werd. Maar dat ene uur van vroeger, die paar minuten, herinner ik me heel goed. Ik bevond me in een reusachtig lokaal met vuile muren. Het was ongetwijfeld nietreusachtig, zoals ik aannam: later heb ik soortgelijke lokalen gezien, en ze waren maar heel kleintjes. Mij echter leek het enorm. Daartegenover strekte zich een binnenplaatsuit, eveneens enorm, en aan het eind van de binnenplaats groeiden enorme bomen, zwaar van pitomba’s. Iemand had de pitomba’s veranderd in sinaasappelen. Dieverbetering beviel me niet: sinaasappelen, die ik waarschijnlijk al eerder had gezien, betekenden niets. Het lokaal was vol mensen. Een oude man met lange baard troonde voor een vuilzwarte tafel, en een aantal jongetjes, gezeten op banken zonder leuning, hielden velletjes papier in hun handen en blčrden: ‘Een b met een a – b, a: ba; een b met een e – b, e: be. En zo verder, tot aan u. Op lagere scholen in het binnenland heb ik het alfabet op verschillende manieren horen galmen. Maar geen enkele zoals deze, en de steedseendere dreun, de letters en de pitomba’s overtuigen me ervan dat het lokaal, de bomen die waren veranderd in sinaasappelbomen, de banken, de meester en de leerlingen werkelijk hebben bestaan.”

 

Vertaald door August Willemsen

 

 

willemsen

August Willemsen (16 juni 1936 – 29 november 2007)

 

De Amerikaanse schrijfster Joyce Carol Oates werd geboren in Lockport, New York, op 16 juni 1939. Zie ook
mijn blog van 16 juni 2007
en ook
mijn blog van 16 juni 2008.

 

 

how gentle

 

how gentle are we rising

easy as eyes in sockets turning

 

intimate the hardness: jaw

upon jaw, forehead warm

 

upon forehead

kisses quick as breaths, without volition

 

Love: I am luminous

careless as love’s breathing

 

fluorescent glowing the fine

warm veins and bones

 

your weight,

the sky lowered suddenly

 

I am loved: a message

clanging of a bell in silence

 

you are quickened with surprise

our horizons surrender to walls

 

Are we wearing out

our skins’ defenses? —

 

turning to silk, texture of flashy

airy surfaces scant as breaths?

 

I am loved: the noon slides gently

suddenly upon us

to wake us

 

 

Waiting On Elvis, 1956

 

This place up in Charlotte called Chuck’s where I

used to waitress and who came in one night

but Elvis and some of his friends before his concert

at the Arena, I was twenty-six married but still

waiting tables and we got to joking around like you

do, and he was fingering the lace edge of my slip

where it showed below my hemline and I hadn’t even

seen it and I slapped at him a little saying, You

sure are the one aren’t you feeling my face burn but

he was the kind of boy even meanness turned sweet in

his mouth.

 

Smiled at me and said, Yeah honey I guess I sure am.

 

 

oates2

Joyce Carol Oates (Lockport, 16 juni 1939)

 

 

De Albanese dichter en vertaler Ferdinand Laholli werd geboren op 16 juni 1960 in Gradishta. Omdat zijn vader naar de VS gevlucht was werd de familie gedwongen om vanuit Korça daar naartoe te verhuizen. Later werd Laholli er dertig jaar lang toe toe gedwongen om in Savra te gaan wonen. Pas in 1987 was hij in staat zijn opleiding aan een avondschool af te maken. In 1990 emigreerde hij naar Duitsland. Tegenwoordig woont hij in Bückeburg. Laholli schrijft gedichten en proza en vertaald vanuit het Duits naar het Albanees.

 

 

WE ARE SHADOWS

 

We are shadows

dragged

over ignorance.

 

Perhaps we once were people

now replaced

by shadows.

 

 

 

TIME PRESENT

 

The shirt of my dreams

was shredded

by the sun

of waiting.

My skin

feels

the sting

of nothing.

Vertaald door Zana Banci en Anthony Weird

 

 

laholli
Ferdinand Laholli (Gradishta, 16 juni 1960)

 

 

 

De Canadese dichter, artiest en musicus Derek Raymond Joseph Audette werd geboren op 16 juni 1971 in Hull, Quebec. Zie ook mijn blog van 16 juni 2007 en ook mijn blog van 16 juni 2008.

 

 

A Pantoum For The Night Sky

  

The heavens shimmer with points of light

They poke their image through a canopy of dark

raging and churning with awesome might

They burn themselves a wondrous mark

 

They poke their way through a canopy of dark

to shine upon our imagination

They burn themselves a wondrous mark

For countless eons will they occupy their station

 

To shine upon our imagination

it is a goal for which they do not strive

For countless eons will they occupy their station

reminding man it is a mystery to be alive

 

It is a goal for which they do not strive

Raging and churning with awesome might

Reminding man it is a mystery to be alive

The heavens shimmer with points of light

 

 

 

Double Slit

  

Humor

humor and soup

and philosophy

and dreams of artificial splendor –

a thick, black turd

floating in the punchbowl

of life’s

over inflated

expectations

 

a stream

a stream of thought

a stream of consciousness

 

does consciousness stream?

 

perhaps

 

but

I hear tell

that it moves

both as a particle

and a wave

 

 

DerekRAudett

Derek R. Audette (Hull, 16 juni 1971)

 

 

De Zwitserse schrijver en columnsit -minu (eig. Hans-Peter Hammel) werd geboren op 16 juni 1947 in Basel. Hij is in Basel een locale beroemdheid, maar ook buiten die stad bekend. Hij volgde vanaf 1967 een opleiding tot journaqlist en is columnist voor de Basler Zeitung en andere Zwitserse kranten. Al 38 jaar leeft hij samen met de advocaat Anwalt Christoph Holzach, sinds 2007 in een geregistreerd partnerschap.

 

Uit: Song Contest

Also – Onkel Alphonse schaut immer. Onkel Alphonse gilt alles andere als schwul. GANZ IM GEGENTEIL! Er ist ein Hurenbock der ersten Güteklasse.
Jetzt aber, wo ein Zürcher Intelligenzblatt «Sind die Lovebugs schwul genug?» titelte, muss ich mich fragen: Spielt uns Alphonse etwa mit seinem «die hat aber toll Holz vorm Haus»-Theater die grosse Schau? Dann allerdings spielt er sie besser als die Lovebugs.
Natürlich habe ich auch geglotzt. Schon bei der Vorentscheidung. BESONDERS bei der Vorentscheidung. Das hatte weniger mit homophilen Gefühlen als mit meinem chauvinistischen Herzlein zu tun.
DENN IN DER VORENTSCHEIDUNG WAREN DIE BASLER JA NOCH DRIN.
Aber spätestens als das schwedische Operngirl «die Stimme» mezzosopranieren liess und die Norweger jede Note mit Liegestützen unterstützten, wusste ich: AUCH NÄCHSTES JAHR WIRD DER CONTEST NICHT IN DER SCHWEIZ STATTFINDEN. Da muss man nicht schwul oder Fachmann sein. Ich meine: Ein bisschen krachen muss es eben schon. Hier helfen auch Ausflüchte wie «wir wollten einfach mal einen andern Weg aufzeichnen» keine Bohne. Wettbewerb ist Wettbewerb – da gehts nur um eins: den Sieg.

 

Minu

-minu  (Basel, 16 juni 1947)

 

 

De Zweedse dichter en schrijver Torgny Lindgren werd geboren op 16 juni 1938 in Raggsjö. Zie ook mijn blog van 16 juni 2007 en ook mijn blog van 16 juni 2008.

 

 

Gemeentelijk IV

 

Vrede in onze tijd tussen Vimmerby en Hultsfred

– wie hijgend verslag uitbrengt voor hij valt

weet waar het om gaat,

de keuze van de kieskeurige voor pensees of paardebloemen bij het avondmaal,

de keuze van de braker om te behouden of te verwerpen,

de roep van de verkleumende om hogere loonschalen,

de macht van de vertegenwoordigers over de vertegenwoordigden.

 

Zij die ons vertegenwoordigen hebben hun plicht terdege beseft.

Ze eten ons eten, ze drinken onze wijn, ze genieten

van onze kinderhand, ze slapen de slaap die wij zo goed

zouden kunnen gebruiken. Ja, inderdaad,

ze vertegenwoordigen ons.

 

De meerderheid heeft altijd gelijk, zelfs als de meerderheid

van de meerderheid vaak helemaal geen gelijk heeft. En als die gelijk heeft

is dat in plaats van jou. Duim omhoog of duim omlaag?

Weet je zeker dat het jouw duim is?

De muis die een berg baarde

moet dat toch hebben gemerkt.

 

 

Vertaald door Hans Kloos

 

 

Lindgren

Torgny Lindgren (Raggsjö, 16 juni 1938)

 

 

De Oostenrijkse dichteres en schrijfster Elfriede Gerstl werd geboren op 16 juni 1932 in Wenen. Zie ook mijn blog van 16 juni 2008. Elfiede Gerstl is na een lang ziekbed eerder dit jaar, op 9 april, aan kanker overleden

 

 

der papierene garten

 

keine wespen & bienen

kein gekäfer

überhaupt kein getier

kriecht mich hier an

fliegt mir in hautnähe

 

in meinem papierenen garten

der in meiner wohnung wächst

pflücke ich nach laune

sätze von wittgenstein

oder geniesse gedichtzeilen von artmann

 

oft sind halt kräuter & rüben benachbart

wie ordne ich sie und wozu

ich freu mich ja heimlich

    über meinen verwilderten garten

 

 

 

bei kleinen krisen leise zu sprechen

 

1

ich bin konstant

mit mir verwandt

zugleich ein fliessen dem ich folge

ich seh mit freude und entsetzen

wie sätze mich vernetzen und ersetzen

 

2

bin ich der sätze komisches konstrukt

und war auch dieses nicht schon wo gedruckt

die sätze kommen

die sätze gehen

muss ich das wirklich alles verstehen

 

3

bin ich aus sprache oder nicht

auf füssen gehendes gedicht

ich weiss nicht wer da spricht

 

 

ElfriedeGerstl

Elfriede Gerstl (16 juni 1932 – 9 april 2009)

 

De Amerikaanse schrijver en literatuurwetenschapper Erich Segal werd op 16 juni 1937 in Brooklyn, New York, geboren. Zie ook mijn blog van 16 juni 2007. 

 

Uit:  Love Story

 

„”Listen, Harvard is allowed to use the Radcliffe library.”

“I’m not talkinglegality, Preppie, I’m talking ethics. You guys have five million books. We have a few lousy thousand.”

Christ, a superior-being type! The kind who think since the ratio of Radcliffe to Harvard is five to one, the girls must be five times as smart. I normally cut these types to ribbons, but just then I badly needed that goddamn book.

“Listen, I need that goddamn book.”

“Wouldja please watch your profanity, Preppie?”

“What makes you so sure I went to prep school?”

“You look stupid and rich,” she said, removing her glasses.

“You’re wrong,” I protested. “I’m actually smart and poor.”

“Oh, no, Preppie. I’m smart and poor.”

She was staring straight at me. Her eyes were brown. Okay, maybe I look rich, but I wouldn’t let
some ‘Cliffie — even one with pretty eyes — call me dumb.

“What the hell makes you so smart?” I asked.

“I wouldn’t go for coffee with you,” she answered.

“Listen — I wouldn’t ask you.”

“That,” she replied, “is what makes you stupid.”

Let me explain why I took her for coffee. By shrewdly capitulating at the crucial moment — i.e., by pretending that I suddenly wanted to — I got my book. And since she couldn’t leave until the library closed, I had plenty oftime to absorb some pithy phrases about the shift of royal dependence from cleric to lawyer in the late eleventh century. I got an A minus on the exam, coincidentally the same grade I assigned to Jenny’s legs when she first walked from behind that desk. I can’t say I gave her costume an honor grade, however; it was a bit too Boho for my taste. I especially loathed that Indian thing she carried for a handbag. Fortunately I didn’t mention this, as I later discovered it was of her own design.“

 

 

Segal

Erich Segal (New York, 16 juni 1937)

 

De Franse schrijver en essayist Jean d’Ormesson (eig. Jean Lefèvre, comte d’Ormesson) werd geboren op 16 juni 1925 in Parijs. Hij is afkomstig uit een adelijke familie. Zijn vader was lid van het volksfront van Leon Blum en werkte in verschillende landen als ambassadeur. Jean d’Ormesson groeide voor een groot deel buiten Frankrijk opgegroeid. Na zijn werk bij de Unesco in Parijs werd d’Ormesson directeur van het conservatieve dagblad Le Figaro. Hij begon boeken te schrijven. In 1971 kreeg hij de prijs van de Académie française voor zijn historische roman ‘La Gloire de l’emipre’.

 

Uit: Presque rien sur presque tout

 

Pour un esprit, venu d’ailleurs, qui tomberait sur cette Terre et qui en ignorerait tout, l’eau serait un objet de stupeur presque autant que le temps. L’eau est une matière si souple, si mobile, si proche de l’évanouissement et de l’inexistence qu’elle ressemble à une idée ou à un sentiment. Elle ressemble aussi au temps, qu’elle a longtemps servi à mesurer, au même titre que l’ombre et le sable. Le cadran solaire, le sablier, la clepsydre jettent un pont entre le temps et la matière impalpable de l’ombre, du sable et de l’eau. Plus solide que l’ombre, plus subtile que le sable, l’eau n’a ni odeur, ni saveur, ni couleur, ni forme. Elle n’a pas de taille. Elle n’a pas de goût. Elle a toujours tendance à s’en aller ailleurs que là où elle est. Elle est de la matière déjà en route vers le néant. Elle n’est pas ce qu’on peut imaginer de plus proche du néant: l’ombre, bien sûr, mais aussi l’air sont plus si l’on ose dire – inexistants que l’eau.

Ce qu’il y a de merveilleux dans l’eau, c’est qu’elle est un peu là, et même beaucoup, mais avec une délicatesse de sentiment assez rare, avec une exquise discrétion. Un peu à la façon de l’intelligence chez les hommes, elle s’adapte à tout et à n’importe quoi. Elle prend la forme que vous voulez : elle est carrée dans un bassin, elle est oblongue dans un canal, elle est ronde dans un puits ou dans une casserole.“

 

jean-d-ormesson1

Jean d’Ormesson (Parijs, 16 juni 1925)

 

 

De Duitse schrijfster en boerin Anna Wimschneider werd geboren op 16 juni 1919 in Pfarrkirchen. Toen zij acht jaar was verloor zij haar moeder die in het kraambed stierf. Vanaf toen moest zij op de boerderij helpen. Zij werd in 1985 beroemd door haar autobiografie „Herbstmilch“ die in 1988 verfilmd werd. Mede door de film werd het boek een bestseller. In 1991 verscheen nog “Ich bin halt eine vom alten Schlag”, een bundel verhalen uit het boerenleven.

 

Uit: Herbstmilch

 

„Wir Kinder hatten ein fröhliches Leben. Die Eltern waren fleißig, Großvater arbeitete auch noch mit, obwohl er schon zwischen 80 und 90 Jahre alt war. Wenn er sich rasiert hat, mit einem langen Messer, schauten wir Kinder zu, denn das war sehr lustig. Der Spiegel hing an der Wand, und der Großvater schnitt ganz komische Gesichter, die Knie hat er an die Bank gestemmt, und weil er so zitterte, machte die Bank so lustige Töne.

Im Frühling lag draußen vor der Hofeinfahrt ein großer Wiedhaufen, den die Mutter mit dem Hackl in Bündel hackte. Da spielten wir Kinder, krabbelten auf dem Haufen herum, da wimmelte es nur von Kindern. Die Zapfen von den Fichten, das waren unsere Rosse, die Reigerl von den Föhren unsere Kühe, die Eicheln unsere Schweine. Aus den großen Rindenstücken wurde dann ein Hof gebaut. Rindenstücke waren auch unsere Wagen, an die mit einem Faden oder einer leichten Schnur unsere Tiere eingespannt wurden. Als Getreide nahmen wir Spitzwegerich, Breitwegerichblätter waren unser Geld, und alle möglichen Gräser hatten ihre Bedeutung und machten unseren Spielzeugbauernhof reich.“

 

 

Anna Wimschneider

Anna Wimschneider (16 juni 1919 – 1 januari 1993)

 

De Nederlandse schrijver en onderwijzer Theo Thijssen werd geboren in Amsterdam op 16 juni 1879. Zie ook mijn blog van 16 juni 2007. 

 

Uit: Schoolland

 

„Hij greep het krijt al en begon aan de som. Achter z’n rug wenkte ik vol verstandhouding m’n klas toe, dat ze zich stil moesten houden; en ik wist, ze hoopten ’t zelfde als ik: dat de jongen het nulletje zou vergeten.

De gast werkte door; toen hij aan ’t gevaarlijke punt was gekomen, werd de klas hoorbaar onrustig, en hij hield op, en keek wantrouwig om.

‘Vooruit, maak ’em nou even áf,’ zei ik gemeen, om hem tot argeloos verder gaan te verleiden.

Maar ’k had het niet erg getroffen; want de jongen verijdelde de hele samenzwering, door kalm te zeggen: ‘Ja… van meester Kraak moeten we nou zeggen: ’t gaat nul maal, hier zet ik die nul, en dan mag ’k weer een cijfer bij halen, en weer gewoon verder gaan. Zo doen wij altijd.’

En hij bleef beleidvol met het krijtje in z’n hand staan wachten, alsof-ie zeggen wou: ‘En als jullie ’t hier anders willen, óók goed, maar dan doe ik niet mee; ik hou me aan m’n eigen meester.’ Hij was zó trouwhartig-rustig, dat ik me werkelijk ’n beetje schaamde voor m’n spekulatie.

‘Nou maar jij weet het precies, zo zijn wij ’t hier ook aan ’t leren, zie je, maak ’m maar even af.’

De klas grinnikte me toe, en Joost de Haas vergat zich en maakte een familiaar gebaar tegen mij met z’n hand onder aan z’n kin: je hebt een strop! De gast maakte kalm het sommetje verder goed.

‘Hoe héét je?’ vroeg ik hem. Het was een merkwaardige jongen, want hij nam bedaard de borddoek, om even het krijt van z’n vingers te vegen, met ’n zeker aplomb, of-ie zelf schoolmeester was.

 ‘Veen,’ antwoordde hij, en toen keek-ie naar de kaart in de hoek, alsof-ie te kennen wou geven: dáár kwam ik eigenlijk voor.

‘Ja, pak ’em maar,’ zei ik, ‘zeg Veen, je moet ’n beetje stommer zien te worden, dat je zitten blijft, en hier in de klas komt, ik wil je wel hebben.’ Hij scheen in die vorm het kompliment wel te waarderen, want nu liet-ie eindelijk z’n ernst schieten, en terwijl hij wegging met de kaart, zei hij lollig: ‘Als-ik gek ben, eerder niet.’

 

Theo_Thijssen

Theo Thijssen (16 juni 1879 – 23 december 1943)
Beeld van Theo Thijssen in de Amsterdamse Jordaan, gemaakt door Hans Bayens

 

 

 

De Engelse dichter John Cleveland werd geboren op 16 juni 1613 in Loughborough. Hij kreeg een opleiding in Cambridge waar hij lector voor rhetorica werd aan het St John’s College. Hij was een tegenstander van Oliver Cromwell en verloor daardoor in 1645 zijn positie. In 1655 werd hij gevangengezet, maar Cromweel liet hem weer vrij. Zijn Poems werden gepubliceerd in 1656.

 

 

Epitaph on the Earl of Strafford

 

HERE lies wise and valiant dust

Huddled up ’twixt fit and just,

Strafford, who was hurried hence

‘Twixt treason and convenience.

He spent his time here in a mist,

A Papist, yet a Calvinist;

His Prince’s nearest joy and grief,

He had, yet wanted all relief;

The prop and ruin of the state;

The people’s violent love and hate;

One in extremes loved and abhorred.

Riddles lie here, or in a word —

Here lies blood; and let it lie

Speechless still and never cry.

 

 

cleveland

John Cleveland (16 juni 1613 – 29 april 1658)

 

De Italiaanse dichter en schrijver Giovanni Boccaccio werd geboren in Florence of Certaldoi in juni of juli 1313. Zie ook mijn blog van 16 juni 2007 en ook mijn blog van 16 juni 2008.

 

Uit: Das Dekameron (Vertaald door Karl Witte)

 

Es ziemt sich, ihr liebwerten Damen, ein jedes Ding, das der Mensch unternimmt, mit dem heiligen und wunderbaren Namen dessen zu beginnen, der alle Dinge geschaffen hat. Darum denke ich denn, der ich als erster bei unseren Erzählungen den Anfang machen soll, mit einer jener wunderbaren Fügungen zu beginnen, deren Kunde unser Vertrauen auf ihn als den Unwandelbaren bestärken und uns lehren wird, seinen Namen immerdar zu preisen. Es ist offenbar, daß die weltlichen Dinge insgesamt vergänglich und sterblich sowie nach innen und nach außen reich an Leiden, Qual und Mühe sind und unzähligen Gefahren unterliegen, welchen wir, die wir mitten unter ihnen leben und selbst ein Teil von ihnen sind, weder widerstehen noch uns ihrer erwehren könnten, wenn uns Gottes besondere Gnade nicht die nötige Kraft und Fürsorge verliehe. Was diese Gnade anbetrifft, so haben wir uns keineswegs einzubilden, daß sie um irgendeines Verdienstes willen, das wir hätten, über uns komme, vielmehr geht sie nur von seiner eigenen Huld aus und wird den Bitten derer gewährt, die einst wie wir sterblich waren, jetzt aber, weil sie während ihres Erdenwallens seinem Willen folgten, mit ihm im Himmel der ewigen Seligkeit teilhaftig sind. An sie, als an Fürsprecher, die unsere Schwäche und Gebrechlichkeit aus eigener Erfahrung kennen, richten wir vor allem jene Bitten, die wir vielleicht nicht wagten, unserem höchsten Richter gegenüber laut werden zu lassen.“

 

 

Boccaccio

 Giovanni Boccaccio ( juni of juli 1313 – 21 december 1375)
Portret door Andrea Del Castagno, rond 1450

 

 

En als toegift bij een andere verjaardag:

 

 

Klassiek
voor Arno

Ik heb een handdoek om mij heen geslagen
die nog naar hem ruikt en zo is hij hier
en heel dicht bij me, gunt me het plezier
wat liefde van zijn geur liet, op te dragen.

Hij douchte zich en als om mij te plagen
had hij de celdeur schijnbaar op een kier
gezet. Nu luister ik naar een klavier-
concert, om – Brahms – mijn hartslag te verlagen.

Niet dat zijn naakte lichaam in mij lust
schiep ooit, of toch wel ooit, maar nooit voor lang en
ofschoon geen hartstocht ons dat toch verbood,

maar met die innige, volmaakte rust,
waarmee hij me kust, op mond kust en op wangen,
raakt hij een leven, dieper dan de dood.

 

towl
Frans Roumen (Wessem, 16 juni 1957)
Standing Man with Towel door Walter Stuempfig, 1957

 

Frans Roumen, Uit: Elk woord van mij is zonde,

Uitgeverij Berend Immink, Nijmegen 1984)

 

 

De Nederlandse dichter en vertaler Frans Roumen (Wessem, 16 juni 1957) woont en werkt in Nijmegen. Zie ook  mijn blog van 16 juni 2008.  mijn blog van 16 juni 2007.  en mijn blog van 16 juni 2006. 

August Willemsen, Joyce Carol Oates, Derek R. Audette, Giovanni Boccaccio, Torgny Lindgren, Theo Thijssen, Erich Segal, Cláudia Ahimsa, Elfriede Gerstl, Frans Roumen

De Nederlandse schrijver essayist en vertaler August Willemsen werd geboren in Amsterdam op 16 juni 1936. Zie ook mijn blogs van 16 juni 2006, mijn blog van 13 juni 2007, mijn blog van 16 juni 2007. en mijn blog van 29 november 2007.

Uit: cláudia ahimsa (poetry international ’98)

“Cláudia Ahimsa (Porto Alegre, 1963) studeerde moderne dans en theater in Brazilië. Ze studeerde af aan het Tanztheater van Pina Bausch, en woonde van 1988 tot 1996 in Duitsland.

Vervolgens woonde ze een jaar in de Verenigde Staten. Ze maakte reizen naar Nepal, Tibet, Bali, Griekenland, Turkije, Jamaica, Denemarken, Ierland en Schotland.

Deze reizen laten hun sporen na in haar gedichten. Er zijn referenties aan allerlei plaatsen in de wereld, maar nauwelijks aan Brazilië. Dikwijls is er sprake van een onbeduidend voorval als aanleiding tot een originele gedachtengang. De gedichten gaan over een manier van kijken naar de dingen – een manier die onbevooroordeeld is; ze lijkt alles te willen zien alsof het voor het eerst is. Daarbij is het absurde nooit ver verwijderd van het alledaagse.

Cláudia Ahimsa heeft sinds 1992 drie dichtbundels gepubliceerd. Zij is ook actief op politiek gebied: zij ijvert voor de bevrijding van Tibet en de onafhankelijkheid van Oost-Timor. ‘Ahimsa’ is Sanskriet voor ‘geweldloosheid’.

 

Estudos

 

Me disseram que ali embaixo

coisas miúdas

têm olhos e ânus…

Removo a pedra e sopro.

Não aceito

mais este enigma.

 

Studie

 

Men heeft mij gezegd dat hier beneden

minuscule dingetjes

ogen hebben en anussen…

Ik verwijder de steen en kijk.

Ik kan niet leven met

dit zoveelste raadsel.

 

Tierelyrisch

 

En ze ontwaakte van abrupte vreugde

trachtte zich aan te kleden

trok niets aan

 

vergeefs zocht ze enig detail

te vatten in de spiegel

dat tenminste iets normaals zou passen

in de impulsen van die anarchie

 

die draden uit de zijde haalde

die parfum goot op de rozen

haar geslacht afdroogde aan de gordijnen

en op de nagels van haar tenen beet

 

ze belde de telefoniste

en legde uit dat ze gelukkig was

 

totdat ze haar verstikte

absurd van grootheid

buitensporig brutaal

 

de vreugde laat af

 

ze liet zich naakt op bed vallen

en rolde schaterend om en om

totdat ze droevig werd.

 

De oude dichter

 

Nee

hij heeft geen kudden opgedreven

het zijn gerecyclede woorden

melodieuze vlakten

 

Nee

hij heeft de weiden niet verdord

hij heeft de blaadjes omgedraaid

geprojecteerd in halvemanen

 

voor zijn ogen

     eerstvolgende schutting

de horizon

     die een eeuw overbrugt.

 

 

Vertaald door August Willemsen

willemsen

August Willemsen (16 juni 1936 – 29 november 2007)

 

 

De Amerikaanse schrijfster Joyce Carol Oates werd geboren in Lockport, New York, op 16 juni 1939. Zie ook mijn blog van 16 juni 2007. 

 

Nostalgia

Rural District School #7, Ransomville, New York

Crumbling stone steps of the old schoolhouse
Boarded-up windows shards of winking glass
Built 1898, numerals faint in stone as shadow
Through a window, obedient rows of desks mute
Only a droning of hornets beneath the eaves,
the cries of red-winged blackbirds by the creek

How many generations of this rocky countryside grown & gone
How many memories & all forgotten
no one to chronicle, no regret

& the schoolhouse soon to be razed & goodbye America
The flagless pole, what relief!
I love it, the eye lifting skyward to nothing

Never to pledge allegiance to the United States of America
again
Never to press my flat right hand over my heart again
as if I had one

 

I Saw A Woman Walking Into A Plate Glass Window

I saw a woman walking into a plate glass window
as if walking into the sky.

I saw her death striding forward to meet her,
shadowed in flawless glass.

Dogwood blossoms drew her, a lilac-drugged air,
it was beauty’s old facade,
blinding,
blind: the transparency
that, touched, turns opaque.

The frieze into which she stepped buckled in anger
and dissolved in puzzle parts about her head.

*          *          *

 

I saw a woman walking into sunshine confident and composed
and tranquil to the last.

I saw a woman walking into something that had seemed nothing.
As we commonly tell ourselves.

The trick to beauty is its being unassimilable,
a galaxy of glittering reflections,
each puzzle part in place.
Not this raining of glass and blood
about the amazed head.

The unfathomable depths into which she stepped became
the merest surface,
Pain and noise.

*          *          *

 

I saw a woman walking into her broken body
as if she were a bride.

I saw her soul struck to the ground because mere space
could not bear it aloft.

I saw how the window at last framed only what was there,
beyond the frame,
that could not fall.

My throat filled with blood:
you would not have believed how swiftly.

oates

Joyce Carol Oates (Lockport, 16 juni 1939)

 

 

De Canadese dichter, artiest en musicus Derek Raymond Joseph Audette werd geboren op 16 juni 1971 in Hull, Quebec. Zie ook mijn blog van 16 juni 2007. 

 

The 1000 Nights

 

And so for one thousand nights,
I watched the teardrop rain of a thousand rotting suns,
And in this hour of haste and need
my soul has lost its purchase.

 

I sit weeping beneath the listful heavens,
watching brother and brother unite,
as the forming of this unification
finds a means to kill the father.

 

How wretched we have become,
How stark our language finds us.
What then are we to withhold
From the lion who lies in wait?

 

A prayer from merchants, empty of salvation,
Hear me and listen, pay heed my friend,
For these one thousand nights will pass for you as well
Prepare a way for their coming,
And lose yourself amongst the sands of death.

 

 

Where Did I Put My Poems?

 

Poetry,
what a weird damn thing!
I’ve written tons of great poems,
I mean truly great, great poems.
I’ve lost them all.

I don’t know where I put them.
I wrote them down and left them somewhere,
they must haven gotten moved by someone;
they must have been put away;
lost forever most likely.
it’s a shame really;
they were really, really great poems.

I don’t mean that I wrote them all at once,
and then lost them.
oh no, not at all – Not by a long shot.
I would write one,
then another quite a while later.
I wrote a bunch of really bad ones in between.

None of them rhymed much I don’t think.
well, perhaps a few did.
I can’t quite be sure now.
I think I wrote most of them while I was stoned.
words sometime seem to flow easier when I’m stoned.

I don’t get stoned much anymore

I wish I could remember them,
I’d write them down again.
but, although I’ve tried,
I just can’t remember.
I do remember that they were good.
I don’t remember what they were about,
or how they went.
I wish I could remember
if they even ever existed at all.

It’s a real shame that they’re gone now.
you would have loved them.
they were really, really great.
damn, those poems were so good.

This one is shit.

 

normal_DerekAudette_Promo2

Derek R. Audette (Hull, 16 juni 1971)

 

 

De Italiaanse dichter en schrijver Giovanni Boccaccio werd geboren in Florence of Certaldoi in juni of juli 1313. Zie ook mijn blog van 16 juni 2007. 

 

Uit: Decamerone

 

En terwijl ze dit besluit voortdurend voor ogen hielden, bleven ze schertsend en lachend als altijd met Lorenzo omgaan. En op een dag gingen ze zo, onder het voorwendsel dat ze met zijn drieën een uitstapje wilden maken, de stad uit en namen Lorenzo mee. Toen ze nu op een eenzame en afgelegen plek waren aangekomen, zagen ze hun kans schoon en doodden hem terwijl hij nergens op verdacht was. Vervolgens begroeven ze hem zonder dat iemand er iets van merkte. En bij hun terugkomst in Messina verspreidden ze het gerucht dat ze hem voor zaken ergens naar toe hadden gestuurd: iets wat gemakkelijk geloof vond omdat zij hem vaak dergelijke reizen heten maken. Toen Lorenzo maar niet terugkwam en Lisabetta zich over zijn afwezigheid ongerust begon te maken, vroeg zij haar broers herhaaldelijk en met grote nadruk waar hij toch bleef. En omdat zij steeds maar bleef aandringen, zei een van haar broers op een dag tegen haar: ‘Wat heb je toch? Wat heb jij eigenlijk met Lorenzo te maken, dat je zo vaak naar hem vraagt? Als je nog eens een keer naar hem vraagt, zullen wij je het antwoord geven dat je verdient.’ Triest en terneergeslagen en ten prooi aan een onbestemde angst wachtte de jonge vrouw vanaf dat moment bezorgd en zonder nog iets te vragen af wat er zou gebeuren. En dikwijls riep ze ’s nachts bedroefd de naam van haar vriend en smeekte zij hem terug te komen, en vaak huilde zij hete tranen over zijn langdurige afwezigheid. En terwijl ze nergens meer plezier in had, bracht ze haar dagen in bange afwachting door.

Eens op een nacht, toen zij erg had geschreid om haar geliefde die maar niet terugkeerde, was zij tenslotte huilend in slaap gevallen. En tijdens die slaap verscheen haar toen Lorenzo. Hij zag er bleek en weggetrokken uit en zijn kleren waren aan alle kanten gescheurd en weggerot. En het was alsof hij tegen haar zei: ‘O Lisabetta, dag en nacht roep je mijn naam en treur je over mijn afwezigheid, en de tranen die je vergiet zijn een zware beschuldiging aan mijn adres. Daarom kom ik je zeggen dat ik niet meer bij jou kan terugkeren, omdat ik op de laatste dag dat jij me hebt gezien door jouw broers ben vermoord.’ En hij wees haar de plaats aan waar ze hem hadden begraven. En nadat hij tegen haar had gezegd dat zij hem niet meer moest roepen of verwachten, verdween hij.’

 

boccaccio

Giovanni Boccaccio ( juni of juli 1313 – 21 december 1375)

 

 

De Zweedse schrijver Torgny Lindgren werd geboren op 16 juni 1938 in Raggsjö. Zie ook mijn blog van 16 juni 2007. 

 

Uit: Der Weg der Schlange (Vertaald door Gisela Kosubek)

“Herr im Himmel, war es Karl Orsa, Bauer und Krämer, den du seinerzeit begraben wolltest, als du Kullmyrliden solcherart zerrissen hast, oder mich, mein Haus und Johanna? Und die Kinderchen, noch ganz ohne Leben?
In unseren Gegenden kann solches nicht geschehen, ward behauptet. Erdbeben, Risse, Verwerfungen. Mitnichten.
Allein um dieses will ich dich fragen.
Du kennst meine Umstände.
Hochschwedisch, Herrgott, wie ich es jetzt mit dir spreche, das habe ich in Baggböle gelernt und vom Jakob.
Umstände ist ein grobes Wort.
Ich will dir alles kundtun, Herrgott.
Ich will dir all und jedes kundtun, von Anfang bis Ende, und dann will ich dich fragen nach dem, was ich nicht verstehe. Ich, Johann Johansson, von den Leuten Jani Großmaul genannt, sicher auch so geheißen von dir, der jeglichen mit gleicher Elle mißt, geboren in Kullmyrliden achtzehnhundertneunundvierzig, im selbigen Jahr, da Großvater Alexis sich erhängte an einer von Oll Karlsas Kiefern, eigenen Wald besaß er dazumal nicht mehr, und im selbigen Jahr, da zwei von Johan Olovs Ochsen bei der Quelle am Gårdmoor durchs Eis brachen und ihr somit den Namen gaben, Oxkallkälla. Denn jegliches soll einen Namen haben.
Wenn dir, Herrgott, jemals ein Becher Wasser vonnöten ist, um den Durst eines ewigen Wesens zu stillen, so sag ich dir, geht zur Oxkallkälla, sie ist klar und kalt gleich der Luft zwischen den Sternen, und sie liegt nur zehn Schritt weit von den Letztstegen vor dem Granberg.
Du weißt, ich bin aufsässig geboren, du hast mich so erschaffen. Und ständig sprachst du zu mir: Du sollst nicht aufsässig sein, Jani Großmaul. In dieser Sache, Herr, bist du wundersam, du formst uns auf ganz eigene Weise, manch einen selbstgefällig, andere störrischen Wesens oder von sonst einem Schlag. Und dann verbrauchst du unser Leben, um uns zu unterweisen, daß wir dergestalt nicht sein sollen, wir sollen nicht sein auf jene besondere Weise, wie du uns erschaffen. Doch tatest du gut daran, mir nur weniges zu geben, auf das mein Trotz sich richten ließ. Wär’s dein Wille gewesen, mich zum Sohn eines Krämers oder Großbauern zu machen, so wär ich wohl ein gefährlich Mannsbild geworden, mit all diesem Eigensinn und dem Querwuchs im Stamm meines Wesens, ich hätt ein übler Herr werden können.“

 

Lindgren

Torgny Lindgren (Raggsjö, 16 juni 1938)

 

De Oostenrijkse dichteres en schrijfster Elfriede Gerstl werd geboren op 16 juni 1932 in Wenen als dochter van joodse ouders. Ze studeerde geneeskunde en psychologie. Medio jaren vijftig begon ze in tijdschriften te publiceren. Zij debuteerde in 1962 met Gesellschaftsspiele mit Mir. Ook een succes werd Gerstls roman Spielräume uit 1977. Een van haar bekendste werken is de uitgave Kleiderflug, Schreiben Sammeln Lebensräume, die in 2007 opnieuw is uitgebracht.

 

die depperte gewohnheit

 

die depperte gewohnheit
gern im bett zu schreiben
rest aus der zeit wo mir kein eckerl eigen
kein tisch kein kastl – gar kein ruheort
jetzt ist die wohnung vollgestopft
mit büchern und mit kleidern
zum teil in säcken schachteln koffern
so wiederhole ich die zeit der flucht
die zeit der armut
in der s nicht üblich war was wegzuschmeissen
mit angst und krankheit falsch (meschugge)
umzugehen
hab ich noch immer nicht so ganz verlernt
als würde einer jahrelang noch weitertrippeln
nachdem die fesseln von den füssen
längst ihm abgenommen

 

 

ElfriedeGerstl

Elfriede Gerstl (Wenen, 16 juni 1932)

 

En als toegift bij een andere verjaardag:

 

 

 

Rooilaan langs de Maas

Eerst dient de horizon zich weidser aan,
zo zonder bomen die het uitzicht zeven.
Dit werd pas ’s winters even vrij gegeven,
om er dan snel een loofdoek voor te slaan.

Een kleine bal, een zwarte volle maan,
lijkt al wat in de verte is gebleven.
De bomen zijn steeds ijler weggedreven.
Van dichterbij zie ik een pony staan.

Daar ging ik met de hond elk jaargetijde,
tot vreemde mannen ons met vuur beroofden
van deze gang die ons voor kort bevrijdde

van kooi en tijd. En ik herinner mij de
begeerde schaduw die het zonlicht doofde,
het herfstgeruis dat eeuwigheid beloofde.

 

 Picture 187

 Zonsondergang bij de Maas bij Andel door Kees Bol (1916-2009)

 

Frans Roumen, Uit: Elk woord van mij is zonde,

Uitgeverij Berend Immink, Nijmegen 1984)

 

De Nederlandse dichter en vertaler Frans Roumen (Wessem, 16 juni 1957) woont en werkt in Nijmegen. Zie ook mijn blog van 16 juni 2007. en mijn blog van 16 juni 2006. 

 

 

Zie voor onderstaande schrijvers ook mijn blog van 16 juni 2007. 

 

De Nederlandse schrijver en onderwijzer Theo Thijssen werd geboren in Amsterdam op 16 juni 1879.

 

De Amerikaanse schrijver en literatuurwetenschapper Erich Segal werd op 16 juni 1937 in Brooklyn, New York, geboren.