In Memoriam Guus Luijters

 

In Memoriam Guus Luijters

De Nederlands dichter, schrijver en journalist  Guus Luijters is gisteren op 81-jarige leeftijd overleden. Guus Luijters werd geboren in Amsterdam op 3 november 1943. Zie ook alle tags voor Guus Luijters op dit blog.

 

De oester de ziel

I

Het lange wachten op het blauw
is eindelijk voorbij je
bent gekomen als een schilderij
waarop je blauwe dromen
geen wolken waren maar van mij
je stem heb je me laten horen
je ogen heb je laten zien
ik heb ze van je aangenomen
in hun bed van paarlmoer
de blauwe oesters van je ziel
die zeegespoeld door groene golven
onder kraal en wier bedolven
het kantwerk van hun lippen
openslaan met zacht gekreun

II

Mijn hart dat als een zwaluw
krijsend langs de hemel gaat
proeft met lippen van verlangen
de druppels van een zilte maan
die gevangen tussen tangen
roerloos aan de hemel staat
raak me met je vleugels aan
laat me met bevroren lippen
proeven van het zout en
met geloken ogen zwenken
keren stijgen dalen langs
helse fluisteringen
en natte lijnen trekken
nieuwe wegen op de oude kaart

 


Guus Luijters (3 november 1943 – 3 januari 2025)

Guus Luijters

De Nederlands schrijver en journalist  Guus Luijters werd geboren in Amsterdam op 3 november 1943. Luijters’ vader werkte in een fabriek in rekenmachines, zijn moeder werkte voor haar huwelijk. Hij kreeg zijn opleiding aan de Erasmusschool in Bos en Lommer (1950-1956). Daarna volgde de vijfjarige Hogereburgerschool aan de Keizersgracht (1956-1959) en het Spinoza Lyceum (1959-1962). Daarna volgde een studie aan de Universiteit van Amsterdam. Luijters leverde tevens geregeld bijdragen aan de schoolkrant van het Spinoza. Hij maakte vervolgens kennis met schrijvers als K. Schippers, Cees Nooteboom en J. Bernlef. Een definitievere stap was zijn medewerking aan studentenblad Propria Cures, waarvan hij tussen 1969 en 1971 redacteur was. De verhalen werden gebundeld in “Hoera voor het prinselijk paar”. (1975). Na 1971 was hij recensent en columnist bij Het Parool, functies die hij zou bekleden tot 2019. Ander werk dat op zijn pad kwam was het redacteurschap bij Playboy (1983-2003). Uit die tijd stamt “Birgitte Bardot, een levende legende” (1984). Zijn eerste echte proza-uitgave was “Circus Melancholia” in 1972 met acht verhalen vol jeugdsentiment. In 1991 verscheen zijn eerste poëziebundel “Canigou”. In 1975 werkte hij mee aan de film “Alle dagen feest” van Ate de Jong, naar de verhalenbundel van Remco Campert. Andere noemenswaardige uitgaven handelden meestal over de Tweede Wereldoorlog. “In Memoriam”, samen geschreven met Aline Pennewaard, bevat levensbeschrijvingen van circa 20.000 kinderen die tijdens de Duitse bezetting werden omgebracht. Ook “Verdwenen stad”, samen geschreven met Willy Lindwer, behandelt de Jodenvervolging tijdens de Tweede Wereldoorlog en in het bijzonder de rol van het Amsterdamse GVB bij deportatie. Van geheel andere orde is “Ode aan het e”i uit 2021, samen met dochter Sarah geschreven. Op 7 juni 2024 werd hij onderscheiden met de Andreaspenning, overhandigd door Femke Halsema, die hem tevens een oorkonde overhandigde van Yad Vashem.

 

Zeeburgerdijk

Twee mannen lopen langs de Dijk
op de brug blijven ze staan
de herfstzon zet de stad in brand
zie ze weer verder gaan

Ze lopen langs de waterkant
ze volgen de rails van de tram
maar kijk nu houden ze weer in
Wat zegt hij tegen hem?

Terwijl zij daar staan te praten
denk ik aan Darwins zoon
die keek naar de kooi van een neus-
hoorn en zei toen op droevige toon:

‘That bird is dead’ dat heb ik
maar wat hebben zij?
ze hinken allebei een beetje,
maar als ze op een terras neerstrijken

Is hun hinken voorbij. Ze kijken
uit op een schouwburg die allang
geen schouwburg meer is zelfs
ik ben daar vaak bang

Liever ga ik naar het Damrak
en zit bij de Rode Leeuw
daar draai ik dan aan mijn snorren
dat doe ik al meer dan een eeuw

 

Kleine zeelt

Je vangt zegt in het Jordaan-café
een man nooit echt kleine zeelt
echt nooit vang je een kleine zeelt
en iedereen gaat met hem mee

Want wat voor vissen hij ook ving
vorens brasems blieken
echt nooit ving hij een kleine zeelt
hoe vaak hij ook uit vissen ging

Echt nooit ik reken af en kruis
een moeder met haar kind
de moeder praat tegen het kind
ik ben op weg naar huis

Maar pik haar moederwijsheid mee:
het leven moet geleefd
hiervoor heb ik dus geleefd?
dan liever terug naar het café

Waar echt nooit kleine zeelt gevangen
wordt want zeelt is altijd groot
maar op geen stukken na zo groot
als kleine nooit gevangen zeelt

 


Guus Luijters (Amsterdam, 3 november 1943)

Dolce far niente, Guus Luijters, Kees van Kooten, Alfred Döblin, Moses Isegawa, Mark Doty, Jerzy Pilch

Dolce far niente

 

 
Gezicht op Amsterdam met schepen op het IJ door Ludolf Backhuysen, 1666

 

En ‘s avonds namen we de pont

En ‘s avonds namen we de pont
over het IJ en keken naar
de sterren in het water
naar de schepen in de nacht
met hun kajuit van licht waar
gezongen werd misschien een psalm
we voeren heen en weer van onze
naar de overkant waar wij
niet wilden zijn het IJ gleed
ons voorbij een schip gelijk
maar als van donker glas met
huiverende rimpelingen
zou het vanzelf weer ochtend
worden en waren wij erbij
voor een morgen aan het IJ

 

 
Guus Luijters (Amsterdam, 3 november 1943)
Het IJ tijdens Sail 2010

Bewaren

Lees verder “Dolce far niente, Guus Luijters, Kees van Kooten, Alfred Döblin, Moses Isegawa, Mark Doty, Jerzy Pilch”

Dolce far niente 2, Freek de Jonge, Guus Luijters, Hanny Michaelis

Romenu had opnieuw even vrij vandaag. Morgen weer de gebruikelijke berichten en ook de schrijvers van de 23e augustus.

 

  

Raamgedicht

Ik heb de Zaan nog nooit bezongen
Die nauwelijks stromende rivier
Waar ik voor in zwom als jongen
Tussen de IJsberen en ’t wier
Ik stak haar over met het pontje
Ik heb haar dikwijls overbrugd
Jarenlang hetzelfde rondje
Oostzij heen en Westzij terug

Ik heb boven op de brug staan pissen
Op een onderdoor varende boot
Ik heb er vaak in staan te vissen
En wat ik ving was vooral dood
Ik dagdroomde van verre landen
Als ik aan haar oevers zat
Ik zag haar water even branden
Toen het Zaansch Veem had vlamgevat

De Zaan mist de allure van de Loire
Ze smaakt meer naar azijn dan wijn
De Zaan mist van de Waal het ware
Het internationale van de Rijn
De Zaan mist de lengte van de Amazone
Ze droogt al op bij Krommenie

Hier op de plek van dit theater
Keek ik ooit uit over de Zaan
Zonder besef dat ik daar later
Nog eens op het toneel zou staan
Waar ik altijd terug zou komen
Ik zie de planken als een vlot
Waarop ik spelen kan en dromen
Als onechte zoon van Don Quichot

De Zaan mist het Vlaamse van de Schelde
Alsook het pittoreske van de Vecht
Zo saai als de Zaan is een rivier slechts zelden
Ze kabbelt en daar is alles mee gezegd
De Zaan mist het blauwe van de Donau
En toch bezing ik haar hier fier
Want ach wie neemt het als hij jong is zo nauw
O Zaan mijn jeugd is mijn lievelingsrivier

 

 

Freek de Jonge (Westernieland, 30 augustus 1944)

Molenpanorama aan de Zaan, Frans Mars (1903 – 1973)

 

 

Kinkerstraatjes lopen samen

Kinkerstraatjes lopen samen
meestal door de Kinkerstraat

en hun geblondeerde haren
zijn als de manen van een paard

Kinkerstraatjes hebben witte
tanden en ze blijven altijd jong

want ze hebben niets om handen
Kinkerstraatjes zijn niet dom

en hun dochter is hun alles
met hun moeder zijn ze rijk

meestal in de straat van Kinker
en soms op de Haarlemmerdijk



Guus Luijters
(Amsterdam, 3 november 1943)

Gezicht op de Westerkerk, Amsterdam, Jan van der Heyden (1637 – 1712)

 

 

Onbekommerd toont Amsterdam…

Onbekommerd toont Amsterdam
haar rotte gebit, haar aan aardgas
stervende bomen, haar onrein water
waarin de zon zich weerkaatst.
Uit ontelbare vervuilde neusgaten
blaast ze kwaadsappige dampen
over haar daken vol televisie-antennes
en duiven, waarboven de hemel
licht wordt en weer donker, sterren
balanceren een paar minuten op de spits
van een kerktoren, carillons
mengen hun valse stemmen in
de oorverdovende musique concrète
van auto’s, ambulances, pneumatische
boren, sloophamers, hei-installaties
en overal kruipen mensen in en uit
de schulp van hun huis, hun krot,
hun dierbare, gehate puinhoop.



Hanny Michaelis
(19 december 1922 – 11 juni 2007)

Amsterdam, gezicht op de St. Nicolaaskerk, D.J. van Haaren (1878 – 1953)