Hella Haasse 90 jaar! James Joyce, Eriek Verpale, James Dickey, Xuân Diệu, Ayn Rand

Hella Haasse 90 jaar!

De Nederlands schrijfster Hella Haasse werd geboren op 2 februari 1918 in Batavia. Dat is vandaag precies 90 jaar geleden. Zie ook mijn blog van 2 februari 2007.

Uit: Oeroeg

 

‘Je moet maar een verlanglijst maken,’ begon mijn vader. Ik knikte. Ik was van plan voor Oeroeg en mij buksen te vragen, die wij mee op jacht zouden kunnen nemen, maar ik betwijfelde sterk, of mijn vader de noodzaak van een dergelijk geschenk zou inzien. ‘Over een paar maanden krijg ik verlof,’ ging mijn vader voort. ‘Ik wil graag wat gaan reizen, wat van de wereld zien, nu ik het me nog kan permitteren. Je begrijpt wel, dat ik je niet mee kan nemen. Ik heb er over gedacht om je naar Holland te sturen, naar een kostschool of iets dergelijks. Aan het eind van deze cursus doe je toelatingsexamen, dan zul je toch naar de HBS moeten. En het leven hier…’ hij maakte een gebaar om zich heen. ‘Je komt veel te kort, op deze manier. Je verindischt helemaal, dat hindert me.’ Ik zette me schrap bij de wastafel. ‘Ik wil niet naar Holland,’ stootte ik uit. De verhalen van Gerard flitsten mij door het hoofd: regen en kou, bedompte kamers, saaie stadsstraten. ‘Ik wil hier blijven,’ herhaalde ik, ‘en Oeroeg…’ Mijn vader onderbrak me met een ongeduldige beweging. ‘Oeroeg, Oeroeg,’ zei hij, ‘altijd Oeroeg. Je zult ééns zonder Oeroeg moeten. Die vriendschap duurt me lang genoeg. Ga je nooit om met jongens uit je klas? Vraag er een paar hier, als je jarig bent. Ze kunnen gehaald en thuisgebracht worden met de auto. Ik begrijp wel, dat je aan Oeroeg gehecht bent,’ voegde hij er aan toe, toen hij mijn gezicht zag. ‘Het was ook onvermijdelijk. Ik moest iets voor die jongen doen. Maar Oeroeg gaat aan het werk, als hij van school komt, en jij moet verder leren. Bovendien -’ hij aarzelde even, vóór hij er aan toevoegde: ‘Je kunt dat toch begrijpen, jongen. Jij bent een Europeaan.’ – Ik dacht er over, maar de belangrijkheid van dit laatste feit, dat ik een Europeaan was, vermocht niet tot mij door te dringen.

(……)

‘Oeroeg zei ik, halfluid. De woudduif vloog klapwiekend uit de bomen. Ik weet niet echt hoe lang wij daar tegenover elkaar stonden, zonder te spreken. Ik verroerde me niet, hij evenmin. Ik wachtte, maar zonder angst, in volkomen ontspanning. Het kwam mij voor dat dit het moment was waartoe alle gebeurtenissen, sinds de geboorte van Oeroeg en mij, onherroepelijk geleid hadden. Hier was, voor het eerst, het kruispunt waarop wij elkaar in uiterste eerlijkheid konden ontmoeten. Hij hief zijn wapen. ‘Ik ben niet alleen; zei ik, hoewel ik niet geloof dat het angst was die me daartoe dreef.Het liet mij werkelijk onverschillig of hij me neer zou schieten of niet. ‘Ga weg; zei hij in het Soendanees, ‘ga weg, anders schiet ik. Je hebt hier niets te maken.’

 

Haasse2

Hella Haasse (Batavia, 2 februari 1918)

 

De Ierse schrijver James Joyce werd geboren in Dublin op 2 februari 1882. Zie ook mijn blog van 2 februari 2007 en mijn blog van 16 juni 2006.

Uit: Ulysses

“He mounted to the parapet again and gazed out over Dublin bay, his fair oakpale hair stirring slightly.–

—-
–God, he said quietly. Isn’t the sea what Algy calls it: a grey sweet mother? The snotgreen sea. The scrotumtightening sea. Epi oinopa ponton. Ah, Dedalus, the Greeks. I must teach you. You must read them in the original. Thalatta! Thalatta! She is our great sweet mother. Come and look.

Stephen stood up and went over to the parapet. Leaning on it he looked down on the water and on the mailboat clearing the harbour mouth of Kingstown.

–Our mighty mother, Buck Mulligan said.

He turned abruptly his great searching eyes from the sea to Stephen’s face.

–The aunt thinks you killed your mother, he said. That’s why she won’t let me have anything to do with you.

–Someone killed her, Stephen said gloomily.

–You could have knelt down, damn it, Kinch, when your dying mother asked you, Buck Mulligan said. I’m hyperborean as much as you. But to think of your mother begging you with her last breath to kneel down and pray for her. And you refused. There is something sinister in you . . .

He broke off and lathered again lightly his farther cheek. A tolerant smile curled his lips.

–But a lovely mummer, he murmured to himself. Kinch, the loveliest mummer of them all.

He shaved evenly and with care, in silence, seriously.

Stephen, an elbow rested on the jagged granite, leaned his palm against his brow and gazed at the fraying edge of his shiny black coat-sleeve. Pain, that was not yet the pain of love, fretted his heart. Silently, in a dream she had come to him after her death, her wasted body within its loose brown grave-clothes giving off an odour of wax and rosewood, her breath, that had bent upon him, mute, reproachful, a faint odour of wetted ashes. Across the threadbare cuffedge he saw the sea hailed as a great sweet mother by the wellfed voice beside him. The ring of bay and skyline held a dull green mass of liquid. A bowl of white china had stood beside her deathbed holding the green sluggish bile which she had torn up from her rotting liver by fits of loud groaning vomiting.”

james-joyce-by-jacque-emile-blanche

James Joyce (2 februari 1882 – 13 januari 1941)
Geschilderd door Jacque Emile Blanche

 

De Vlaamse dichter en schrijver Eriek Verpale werd geboren op 2 februari 1952 te Zelzate. Zie ook mijn blog van 2 februari 2007.

 

Lied der scheepvaart

Ze wilden wel nog iets zeggen

maar niet zoveel: met andere woorden

misschien scherpe ankers slaan

in het dure weefwerk van hun geweten.

 

En ze dróómden het natuurlijk nog wel:

elkander met een voorzichtige hand

binnen praaiafstand naar oud verlangen

loodsen.

 

Nog een oceaan van tijd, dachten ze,

ligt voor ons open. In het vooronder van een rok

zouden weldra weer handen streng de wacht

of wild van stapel lopen.

 

Maar ik zag het inmiddels wel:

hoe overboord gegooid

en buiten enterbereik reeds

hun laatste gebaren dreven,

zodat ik wist: aan dit tij

valt niets meer te keren.

 

Verpale

Eriek Verpale (Zelzate, 2 februari 1952)

 

De Amerikaanse dichter en schrijver James Dickey werd geboren op 2 februari 1923 in Atlanta, Georgia. Zie ook mijn blog van 2 februari 2007.

For the
last wolverine

They will soon be down

To one, but he still will be
For a little while still will be stopping

The flakes in the air with a look,
Surrounding himself with the silence
Of whitening snarls. Let him eat
The last red meal of the condemned

To extinction, tearing the guts

From an elk. Yet that is not enough
For me. I would have him eat

The heart, and, from it, have an idea
Stream into his gnawing head
That he no longer has a thing
To lose, and so can walk

Out into the open, in the full

Pale of the sub-Arctic sun
Where a single spruce tree is dying

Higher and higher. Let him climb it
With all his meanness and strength.
Lord, we have come to the end
Of this kind of vision of heaven,

As the sky breaks open

Its fans around him and shimmers
And into its northern gates he rises

Snarling complete in the joy of a weasel
With an elk’s horned heart in his stomach
Looking straight into the eternal
Blue, where he hauls his kind. I would have it all

My way: at the top of that tree I place

The New World’s last eagle
Hunched in mangy feathers giving

Up on the theory of flight.
Dear God of the wildness of poetry, let them mate
To the death in the rotten branches,
Let the tree sway and burst into flame

And mingle them, crackling with feathers,

In crownfire. Let something come
Of it something gigantic legendary

Rise beyond reason over hills
Of ice SCREAMING that it cannot die,
That it has come back, this time
On wings, and will spare no earthly thing:

That it will hover, made purely of northern

Lights, at dusk and fall
On men building roads: will perch

On the moose’s horn like a falcon
Riding into battle into holy war against
Screaming railroad crews: will pull
Whole traplines like fibers from the snow

In the long-jawed night of fur trappers.

But, small, filthy, unwinged,
You will soon be crouching

Alone, with maybe some dim racial notion
Of being the last, but none of how much
Your unnoticed going will mean:
How much the timid poem needs

The mindless explosion of your rage,

The glutton’s internal fire the elk’s
Heart in the belly, sprouting wings,

The pact of the “blind swallowing
Thing,” with himself, to eat
The world, and not to be driven off it
Until it is gone, even if it takes

Forever. I take you as you are

And make of you what I will,
Skunk-bear, carcajou, bloodthirsty

Non-survivor.

Lord, let me die but not die
Out.

 

JamesDickey

James Dickey (2 februari 1923 – 19 januari 1997)

 

De Viëtnamese dichter Xuân Diệu werd geboren op 2 februari 1916 in Gò Bồi, gemeente Tùng Giản. Zie ook mijn blog van 2 februari 2007.

 

Orange in green skin

When Autumn nears,
I like the scent of the orange’s skin,
Still green, on my hand after peeling,
The perfume lingers.

Oh! Yellow flesh is sweet,
And the skin is not in a hurry,
Bitterness breaks in the nose
Like a wave of perfume.

In my youth, out of duty,
I returned from far away
Like Autumn nearing,
Crazy with first love.

My hand is eager,
Across thousands of miles of missing love.
For the excitement of peeling
An orange in green skin.

Dieu2

Xuân Diệu (2 februari 1916 – 18 december 1985)

 

Voor onderstaande schrijver zie ook mijn blog van 2 februari 2007

De Amerikaanse schrijfster van Russische komaf Ayn Rand (eig. Alissa “Alice” Zinovievna Rosenbaum) werd geboren in Sint-Petersburg op  2 februari 1905.

 

 

James Joyce, Hella Haasse, Eriek Verpale, James Dickey, Ayn Rand, Xuân Diệu

De Ierse schrijver James Joyce werd geboren in Dublin op 2 februari 1882. Hij studeerde literatuur aan het Dublin University College, alwaar hij het katholicisme afzwoer. Toen in 1902 zijn studie was afgerond, besloot hij schrijver te worden, en bezocht Parijs voor de eerste maal. In 1904 verhuisde hij met zijn kamermeisje Nora Barnacle naar het continent, en woonde 10 jaar in Triëst, in Italië. WO I dwong hen te verhuizen naar Zürich in het neutrale Zwitserland. Hier begon hij te werken aan ‘Ulysses’. Na een korte terugkeer naar Triëst woonde hij vanaf 1920 in Parijs. In Ulysses gebruikt Joyce de mythen van Odysseus, Penelope en Telemachus in een moderne setting. Leopold Bloom, en respectievelijk zijn vrouw Molly Bloom en Stephen Dedalus vervullen de hoofdrollen, en tonen middels een parodie het contrast met hun mythische modellen. Het boek laat het leven in Dublin zien, met de nadruk op de vervallenheid en eentonigheid van de stad. In 1922 werd Ulysses uiteindelijk uitgebracht door een Parijse boekhandel (Shakespeare & Co), en het bleek een onmiddellijk succes. In 1939 werd de eerste versie van Finnegans Wake uitgebracht.

 

Uit: Ulysses

…I know them well who was the first person in the universe bnefore there was anybody that made it all who ah that they dont know neither do I so there you are they might as well try to stop the sun from rising tomorrow the sun shines for you he said the day we were lying among the rhododendrons on Howth head in the grey tweed suit and his straw hate the day I got him to propose to me yes first I gave him the bit of seedcake out of my mouth and it was leapyear like now yes 16 years ago my God after that long kiss I near lost my breath yes he said I was a flower of the mountain yes so we are flowers all a womans body yes that was one true thing he said in his life and the sun shines for you today yes that was why I liked him because I saw he understood or felt what a woman is and I knew I could always get round him and I gave him all the pleasure I could leading him on till he asked me to say yes and I wouldnt answer first onlly looked out over the sea and the sky I was thinking of so many things he didnt know of Mulvey and Mr Stanhope and Hester and father and old captain Groves and the sailors playing all birds fly and I say stoop and washing up dishes they called it on the pier and the sentry in front of the governors house with the thing round his white helmet poor devil half roasted and the Spanish girls laughing in their shawls and their tall combs and the auctions in the morning the Greeks and the jews and the Arabs and the devil knows who else from all the ends of Europe and Duke street and the fowl market all clucking outside Larby Sharons and the poor donkeys slipping half asleep and the vague fellows in the cloaks asleep in the shade on the steps and the big wheels of the carts of the bulls and the old castle thousands of years old yes and those handsome Moors all in white and turbans like kinds asking you to sit down in their little bit of a shop and Ronda with the old windows of the posadas 2 glancing eyes a lattic hid for her lover to kiss the iron and the wineshops half open at night and the castanets and the night we missed the boat at Algeciras the watchman going about serene with his lamp and O that awful deepdown torrest O and the sea the sea crimson sometimes like fire and the glorious sunsets and the figtrees in the Alameda gardens yes and all the queer little streets and the pink and blue and yellow houses and the rosegardens and the jessamine and geraniums and cactuses and Gibraltar as a girl where I was a Flower of the mountain yes when I put the rose in my hair like the Andalusian girls used or shall I wear a red yes and how he kissed me under the Moorish wall and I thought well as well him as another and then I asked him with my eyes to ask again yes and then he asked me would I yes to say yes my mountain flower and first I put my arms around him yes and drew him down to me so he could feel my breasts all perfume and yes his heart was going like mad and yes I said yes I will Yes.”

Joyce

James Joyce (2 februari 1882 – 13 januari 1941)

 

De Nederlands schrijfster Hella Haasse werd geboren op 2 februari 1918 in Batavia. Ze was één van de eersten die haar werk bekend maakte in het buitenland. Momenteel is zij een van de in het buitenland meest gelezen Nederlandse schrijvers. Met maar liefst zestig schrijversjaren is zij nog steeds actief. Zij begon haar carrière met het schrijven van cabaretteksten, onder andere voor Wim Sonneveld. Daarna legde zij zich toe op de literatuur. Een aantal boeken heeft het leven in Nederlands-Indië als onderwerp. Daarnaast heeft ze een aantal historische romans geschreven, waarvan de bekendste Het woud der verwachting is. In 1988 kreeg Haasse een eredoctoraat in de letterkunde van de Universiteit van Utrecht. Koningin Beatrix onderscheide haar met de prestigieuze Eremedaille voor Kunst en Wetenschap van de Huisorde van Oranje.

 

Uit: Het dieptelood van de herinnering

 

‘Soms, als ik toneelspeelde of voordroeg (…) overviel me dat gevoel waarvoor acteurs bereid zijn alle lasten van hun bestaan te dragen: de sterke, ja dwingende gewaarwording, dat het publiek mij wilde zien worden tot wat het zich droomde, maar zelf niet verwezenlijken kon. Ik moest hun fantasie gestalte geven. Dankzij dat collectieve verlangen kon ik het soms min of meer. Tegelijkertijd stond ik zeer kritisch tegenover deze plasticiteit, die me ook in het dagelijks leven kenmerkte, en die de oorzaak was van veel misverstanden, omdat ik – meegesleept door mijn eigen aanpassingsvermogen –  tot op zekere hoogte de gedaante aannam van wat men in mij wilde zien, maar het niet werkelijk kon worden. Aangevuurd door de wens van anderen om aangevuurd te worden, vuurde ik aan. Dit is een eigenschap, die tot grote waakzaamheid verplicht. Vaak heb ik- vele jaren later- als ik ergens een lezing hield, datzelfde fluïdum tussen mij en de toehoorders gevoeld, en waargenomen hoe bijna onmerkbaar de sfeer verandert, tot het niet langer
gaat om de objectieve informatie, maar om de uitstraling van de persoonlijkheid (die weer te danken is aan de vonk die uit het publiek overspringt). Het heeft mij altijd weer overrompeld en soms verbijsterd, hoe dankbaar ik overigens ook mocht wezen voor zoveel warme aandacht. Ik houd niet van dat effect, want het bewijst hoe kwetsbaar de mensen zijn in hun overgave.’

 

haasse

Hella Haasse (Batavia, 2 februari 1918)

 

De Vlaamse schrijver Eriek Verpale werd geboren op 2 februari 1952 te Zelzate. Hij volgde economie-talen als interne leerling bij de broeders in Oostakker-Lourdes en studeerde aan de Universiteit Gent, toen nog RUG, 1 jaar Germaanse filologie en 1 jaar slavistiek (1970-1972). Opgevoed door zijn overgrootmoeder, die vlak naast hem woonde werd zijn belangstelling gewekt voor de joodse cultuur, hij heeft dan ook verschillende vertalingen uit het Jiddisch en Hebreeuws op zijn naam staan.

 

Innamorati

Hoe één mens zo soms

van een ander, en dat maar eens.

Hoe iemand in zijn leven van altijd

maar één vrouw, van haar.

Hoe ik, oud, van jou dus.

 

Hoe een man van geen andere vrouw

dit verdragen kan: een rimpel al,

kwaaltjes, zelfs de muren

van een andere man. En dat je

kunt weggaan, doodgaan, opgaan

in rook, zo simpel. Maar het niet doet.

Er woedt nog oorlog.

 

Want hoe een mens in zijn leven

maar één keer. Hoe een man van

altijd maar één vrouw het meisje,

de poppetjes in haar ogen, het haar

toch snipverkouden.

 

Hoe ik, een trage dwaas,

juist dààrom. En in al mijn winters.

 

VERPALE

Eriek Verpale (Zelzate, 2 februari 1952)

 

De Amerikaanse dichter en schrijver James Dickey werd geboren op 2 februari 1923 in Atlanta, Georgia. Hij diende zowel in WO II als in de Koreaanse oorlog. Daar tussenin studeerde hij filosofie en Engels. Zijn eerste boek, Into the Stone, werd gepubliceerd in 1962. Voor Buckdancer’s Choice ontving hij in 1966 de National Book Award. Zijn populariteit steeg tot grote hoogte door de verfilming van zijn roman Deliverance in 1972, waarin hij zelf een bijrol speelde als sheriff.

 

In the Child’s Night

On distant sides of the bed
We lie together in the winter house
Trying to go away.

Something thinks, “You must be made for it,
And tune your quiet body like a fish
To the stars of the Milky Way

To pass into the star-sea, into sleep,
By means of the heart of the current,
The holy secret of flowing.”

Yet levels of depth are wrestling
and rising from us; we are still.
The quilt patterns—a child’s pink whale—

Has surfaced through ice at midnight
And now is dancing upon
The dead cold and middle of the air

On my son’s feet:
His short legs are trampling the bedclothes
Into the darkness above us

Where the chill of consciousness broods
Like a thing of absolute evil.
I rise to do battle

With my bare hands.
I enter the faraway other
Side of the struggling bed

And turn him to face me.
The stitched beast falls, and we
Are sewn warmly into a sea-shroud

It begins to haul through the dark.
Holding my son’s
Best kicking foot in my hand,

I begin to move with the moon
As it must have felt when it went
From the sea to dwell in the sky,

As we near the vast beginning,
The unborn stars of the wellhead,
The secret of the game.

dickey

James Dickey (2 februari 1923 – 19 januari 1997)

 

De Amerikaanse schrijfster van Russische komaf Ayn Rand (eig. Alissa “Alice” Zinovievna Rosenbaum) werd geboren in Sint-Petersburg op  2 februari 1905. Zij was de grote filosofe van het Objectivisme en heeft in de VS vele volgelingen. Hoewel ze in Rusland geboren is en in 1926 naar de VS kwam, heeft ze de theorieën van Aristoteles weer doen herleven, maar sloot haar eigen theorieën daarbij in (zoals haar bewondering voor het kapitalisme). Ze heeft de meeste bekendheid gekregen met haar boeken The Fountainhead (geïnspireerd op Frank Lloyd Wright) en Atlas Shrugged (geïnspireerd op de uitvinder Nikola Tesla) maar heeft nog vele andere boeken geschreven.

Uit: ATLAS SHRUGGED, CHAPTER VII, “THIS IS JOHN GALT SPEAKING” (1957)

“The doorbell was ringing like an alarm, in a long, demanding scream, broken by the impatient stabs of someone’s frantic finger.
Leaping out of bed, Dagny noticed the cold, pale sunlight of late morning and a clock on a distant spire marking the hour of ten. She had worked at the office till four A.M. and had left word not to expect her till noon.
The white face ungroomed by panic, that confronted her when she threw the door open, was James Taggart.
“He’s gone!” he cried.
“Who?”
“Hank Rearden! He’s gone, quit, vanished, disappeared!”
&nbsp
;    She stood still for a moment, holding the belt of the dressing gown she had been tying; then, as the full knowledge reached her, her hands jerked the belt tight–as if snapping her body in two at the waistline–while she burst out laughing. It was a sound of triumph.
He stared at her in bewilderment. “What’s the matter with your?” he gasped. “Haven’t you understood?”
“Come in, Jim,” she said, turning contemptuously, walking into the living room. “Oh yes, I’ve understood.”
“He’s quit! Gone! Gone like all the others! Left his mills, his bank accounts, his property, everything! Just banished! Took some clothing and whatever he had in the safe in his apartment–they found a safe left open in his bedroom, open and empty–that’s all! No word, no note, no explanation! They called me from Washington, but it’s all over town! The news, I mean, the story! They can’t keep it quiet! They’ve tried to, but…Nobody knows how it got out, but it went through the mills like one of those furnace break-outs, the word that he’d gone, and then…before anyone could stop it, a whole bunch of them vanished! The superintendent, the chief metallurgist, the chief engineer, Rearden’s secretary, even the bastards! Deserting us, in spite of all the penalties we’ve set up! He’s quit and the rest are quitting and those mills are just left there, standing still! Do you understand what that means?”

 

Rand

Ayn Rand (2 februari 1905 – 6 maart 1982)

 

De Viëtnamese dichter Xuân Diệu werd geboren op 2 februari 1916 in Gò Bồi, gemeente Tùng Giản als zoon van een leraar. Hij studeerde onder andere in Hanoi en haalde een graad als landbouwkundig ingenieur. Hij was een van de leiders van de literaire beweging Thơ Mới (New Poetry). Belangrijke werken van hem zijn Thơ Thơ (Poetry poem, 1938), Gửi Hương Cho Gió (Perfume Flies with the Wind, 1945), en de short story Phấn Thông Vàng (Golden Pine Pollen, 1939). In 1943 sloot hij zich aan bij de Viet Minh en werd een van de belangrijkste dichters die opriepen tot verzet tegen de Fransen.

 

On the phone

On the phone, suddenly I saw you clearly,
Your voice lovely familliar smooth smooth, warm warm.
We embraced forgetting days and nights,
The light of the soul crossed hundreds of miles!

Ten seconds… a half a minute… you speak with me.
We are together, the heart beats in the chest…
Like when thirsty, drinking soft kind water,
Like missing someone for a long time and suddenly meeting
them on the way…

“On the ferry crossing, take care back and forth”
In each of my step, your words echo…
We separate the waves, tear the water to look for each other,
The sea of distance stays quiet.

 

Vertaald door Hoang Giang en Beth Weatherby

 

Dieu

Xuân Diệu (2 februari 1916 – 18 december 1985)