Am Tage der Himmelfahrt Christi (Martin Opitz)

Bij Hemelvaartsdag

 

 
Ascensione di Cristo door Pietro Perugino, 1496-1500

 

Am Tage der Himmelfahrt Christi

Wie Christus auferstanden
Und nun entgangen war
Des finstern Todes Banden,
Zeigt’ er sich seiner Schar,
Ließ seine starke Hand
Noch vierzig Tage sehen;
Man hat ihn wohl erkannt
Aus dem, was ist geschehen.

Er sprach: Ihr Jünger, weichet
Von Solyma hier nicht,
Bis ihr die Tauf erreichet,
Die Gott euch selbst verspricht;
Die Zeit wird eilends sein.
Johannes hat genommen
Das Wasser nur allein,
Ihr sollt den Geist bekommen.

Ihr werdet ihn empfangen
Den Geist der Herrlichkeit,
Und solche Kraft erlangen,
Die reiche weit und breit:
Ihr sollt mir Zeugen sein
So weit der Bau der Erden
Durch meinen Sonnenschein
Erleuchtet pflegt zu werden.

Mit diesem wollt’ er enden,
Bis eine Wolke kam
Und ihn aus ihren Händen
Hin in den Himmel nahm,
Von da er nach der Zeit,
Wie er ward aufgenommen,
Mit großer Herrlichkeit,
Und Macht wird wiederkommen.

 ;<>
Martin Opitz  (23 december 1597 – 20 augustus 1639)
Parochiekerk “Maria-Hemelvaart” in Bunzlau. Opitz werd geboren in Bunzlau

 

Zie voor de schrijvers van de 14e mei ook mijn vorige twee blogs van vandaag.

Hemelvaart (Aart van der Leeuw)

 Bij Hemelvaartsdag

 

 
  Hemelvaart door Rembrandt Harmensz. van Rijn, 1636

 

Hemelvaart

Als ik beklim de zilvren treden,
Langzaam, en de aarde diep beneden,
Een klein insect in avondglans,
De vonk doet spranklen van zijn dans,

Laat mij dan in mijn armen dragen
De zacht gepelsde, die behagen
Zelfs in de schim zijns meesters vindt,
Warm aan zijn borst zich vleit, en spint;

En dat de hond, wild als een jongen,
Over de heemlen aangesprongen,
Blaffend met meteoren vecht,
En kwisplend ze aan mijn voeten legt;

Het milde rund laat met mij komen,
Het is misschien wat log voor dromen,
a denk, dat het toch ongevraagd
Zijn uier naar de melkweg draagt;

Dat ook de krekel, op wiens zingen
Ik vaak tot voor de troon mocht dringen,
Nu ik nog nader ben bij Hem,
Mij overweldge met zijn stem;

Laat dan de valk, die zonder vrezen
Tot in het hart der zon kan lezen,
De vleuglen uit elkander slaan,
Zodat de deuren opengaan,

En ik tezaam met mijn geleide,
Op een bebloemde lenteweide,
Een door de wind gebogen vlam,
Zal nederknielen voor het lam.

 


Aart van der Leeuw (23 juni 1876 – 17 april 1931)
Delft, wijk Hof van Delft, Buiyenwatersloot
(Aart van der Leeuw werd geboren in Hof van Delft)

 

Zie voor de schrijvers van de 29e mei ook mijn vorige blog van vandaag.

Jacques Perk, Pieter Boskma, Jotie T’Hooft, Charles Simic, Jan Drees, Leopold Andrian

 

Bij Hemelvaartsdag

 

The Ascension door Benjamin West, 1801

 

Hemelvaart
Est deus in nobis

De ronde ruimte blauwt in zonnegloed
En wijkt ver in de verte en hoog naar boven:
Mijn ziel wiekt als een leeuwriklied naar boven
Tot boven ‘t licht haar lichter licht gemoet.

”Zij baadt zich in den lauwen aethervloed,
En hoort met hosiannaas ‘t leven loven;
Het floers is wèg van de eeuwigheid geschoven
En goddlijk leven gloeit in mijn gemoed.

De hemel is mijn hart en met den voet
Druk ik loodzwaar den schemel mijner aard’,
En, nederblikkend, is mijn glimlach zoet.

Ik zie daar onverstand en zielevoosheid…
Genoegen lacht… ik lach… en met een vaart
Stoot ik de wereld weg in de eindeloosheid.-

 

JacquesPerk (10 juni 1859 – 1 november 1881)

Lees verder “Jacques Perk, Pieter Boskma, Jotie T’Hooft, Charles Simic, Jan Drees, Leopold Andrian”