Wam de Moor, Roos van Rijswijk, Hanane Aad, Bas Belleman, Clara Eggink, Kathy Acker, Joy Davidman, Henry Kendall, Katharina Schwanbeck

De Nederlandse schrijver, dichter, neerlandicus en literatuurcriticus Willem Anton Marie (Wam) de Moor werd geboren in Zevenaar op 18 april 1936. Zie ook alle tags voor Wam de Moor op dit blog.

Uit: Tussen het Derde Straatje en Fifth Avenue

“Reeds in de wintermaanden van 1943, toen ik zinnetje voor zinnetje de avonturen van Puk en Muk spelde, daagde bij mij het besef dat er een oceaan lag tussen het Derde Straatje achter Luilekkerland en de Fifth Avenue van New York. Waar mijn kleine helden ook heen reisden, naar China, Afrika, Drakenland of de maan, ze ontmoetten monsters, reuzen, salamanders en mandarijnen, maar nooit zoveel gekken als daar overzee, in het land van de Italiaanse immigrant Bedotti. Mijn onbestemde afkeer werd minder vaag, toen ik in de herfst die volgde kennis maakte met het fenomeen van de Yankee die in Nijmegen kwam passagieren. Deze onderscheidde zich van de bij ons ingekwartierde Tommie door een vrijheid van bewegen die mijn vader ertoe bracht om mijn geslachtsrijpe zusters binnen te houden en elk tegenaanbod in de vorm van in een der omliggende gemeenten gestolen cognac, zilveren bestek of corned beef, met klem af te wijzen. Er waren sedert dien niet alleen veel Amerikanen, maar ze waren ook brutaal. En toen nog wat later, in het kader van het Marshallplan, uit Albany, een stad ergens aan de oostkust, grote klerenpakketten bezorgd werden, waaruit losse flodderjurken en lange onderbroeken met poepsplitten te voorschijn kwamen, was ik er zeker van: Amerikanen waren gekker dan wij. Het wantrouwen was gewekt en ik ben er nooit meer vanaf gekomen. Ze hebben ook alles gedaan, in Korea, later in Vietnam en in Chili, om mijn vooroordelen te voeden. Vandaar dat Portnoy’s Complaint zomin als Myra Breckinridge en Fear of Flying op een welwillende ontvangst konden rekenen. Maar ik noem daar dan wel meteen drie romans die ik typisch Amerikaans vind.
De problematiek die Anbeek oproept, kent naar mijn mening vier aspecten: ten eerste het verschil tussen de Amerikaanse en de Nederlandse literatuur, hier beperkt tot de hedendaagse literatuur; ten tweede de verschillende verwachtingspatronen van Amerikaanse studenten en Nederlandse lezers; ten derde de concrete situatie van onze literatuur op het tijdstip dat de bestsellers Een vlucht regenwulpen en Opwaaiende zomerjurken verschenen; en ten laatste het functioneren van de literaire kritiek.
Mijn kennis van de moderne Amerikaanse literatuur gaat niet verder dan ik lezend in Janssens’ standaardwerk als overzicht verwerken kan en wat ik haphazard in twee decennia van de bekendsten – Kerouac, Vidal, Roth, Bellow, Kosinski, Malamud, Purdy, Nabokov, Styron, Kesey, Cheever en Jong – heb gelezen. Het zal niemand moeite kosten om intuïtief vast te stellen dat deze schrijvers geen Engelsen maar Amerikanen zijn, zoals Cortázar, Donoso, Borges, Marquez en Trevisan als Zuidamerikanen ervaren worden en Boon, Claus, Gijsen en Walschap als Vlamingen, niet-Nederlanders.“

 

 
Wam de Moor (18 april 1936 – 12 januari 2015)
In 1979

 

De Nederlandse schrijfster Roos van Rijswijk werd geboren in Amsterdam op 18 april 1985. Zie ook alle tags voor Roos van Rijswijk op dit blog.

Uit: Onheilig

“Als je stervende mensen begeleidt moet je soms over je principes heen stappen, moet ze gedacht hebben, en ze schoof die van haar opzij om te doen alsof ze vond dat ik een nobel mens geweest ben. Wat heeft het voor zin een halfdode de les te lezen? Het schrijven is vervreemdend, of eigenlijk vooral het teruglezen, alsof ik brieven lees van een ander, iemand die sterft — brieven zonder aanhef, aan niemand geschreven. Aan wie kan ik schrijven?
De halfdoden. Er zijn praatgroepen voor mensen die met één been in het graf staan, zodat ze samen naar hun einde toe kunnen schemeren. Dat zijn de mensen die in de supermarkt een doos eieren pakken en denken aan de levens die er met eieren verloren gaan. of aan hoe ze vroeger eieren zochten in de tuin van hun ouders. Het zijn mensen met een vroeger dat opeens zonovergoten is, maar vol gemiste kansen. Ik schemer liever alleen. Als ik in de supermarkt sta denk ik wel: het is vreemd dat het niet aan me te zien is. Maar wat als het wél aan me te zien was?
Leendert liet zijn handen hangen, in een ervan zat mijn pakje nog. Hij keek me aan en zag niets bijzonders en toen keek hij achter me, naar de steile smalle trap waar er nog twee van zijn voor je mijn huis bereikt. Boven ons rolden de kinderen van de buren over de grond, achter Leendert rammelden fietsen langs. Ik heb Leendert, die me sinds mensenheugenis mijn pakjes brengt, en Jacoba, die me laat schrijven. Leendert omhelsde me met het spul nog steeds in zijn hand en ik moet geritseld hebben als een bos droge takken. Zijn ogen spiegelden en zijn verbeten kop werd verbetener en daarna zei hij: kut met peren, kankerzooi. Hij sloeg zijn hand voor zijn mond. Ja, zei ik, kanker. De stipjes in mijn lichaam trilden van plezier, ze horen nog steeds niet bij mij, terwijl ik ze zelf aanmaak.”

 

 
Roos van Rijswijk (Amsterdam, 18 april 1985)

 

De Libanese dichteres, journaliste en vertaalster Hanane Aad werd geboren op 18 april 1965 in Beiroet. Zie ook alle tags voor Hanane Aad op dit blog.

 

Self-Sacrifice

My face broke long ago.
For ages I lived without my face,
could not cry,
because my eyes were broken too.
Mirrors grew dumb,
locked their worlds away.
My face shattered,
the universe quaked,
my face shattered
and my heart heard the steps of the frost approaching
but refused to resist.
It said: break me, as you did the face,
but spray me like rays of love
where coldness, darkness and flagellation prevail.
Plant my remains in the desert
then the miracle will come to pass,
plant my remains in the desert
then the sand will bear lilies and jasmine.
Sprinkle my blood around the edges of the wound
and through my wounds I will become balsam.

 

The Tools of Patience

I place a necklace of poetry
around the neck of the moment,
and flee the limitations of time.
Aboard the enigmatic horizon
I clothe the mind with light.
I cast the lava of suspicion
into the flaming furnace.
Employing the tools of patience
I tame the heat of the deserts,
employing the philosophy of generosity
I attain laurels of riches.
and at the peak of death nihilism.
I embrace the miracle of survival.

 

Vertaald door de dichteres en John Wilmot

 

 
Hanane Aad (Beiroet, 18 april 1965)

 

De Nederlandse dichter en vertaler Bas Belleman werd in Alkmaar geboren “op een heldere ochtend in april” (Rottend Staal) van het jaar 1978. Zie ook alle tags voor Bas Belleman op dit blog.

 

Baviaan antwoordt

Ik weet niet wat er hier te lachen of te huiveren valt

Wel weet ik wie mijn hok verschoont

Darwin hing de slingers aan mijn dak,
knipte de confetti die ik strooi.
Kinderen leren: daar stammen wij van af.
Maar zij zijn vrij en ik zit in een kooi.
Zelfs mijn botten zijn tralies.

Waar u vandaan komt? Van huis.

Waar u heen gaat? Naar huis.

En ik zit hier op mijn rooie reet
mijn bloed rond te pompen.

 


Bas Belleman (Alkmaar, april 1978)

 

De Nederlands dichteres en schrijfster Clara Eggink werd geboren in Utrecht op 18 april 1906. Zie ook alle tags voor Clara Eggink op dit blog.

 

Nixe

Mijn hart is koel, mijn lijf is koud.
Het water is mij meer vertrouwd
Dan al uw groene wegen.

Een streeling en een warme hand
Binden mij toch niet aan dit land.
Ik ga de stroomen tegen.

Ik duik bij dag en drijf bij nacht.
Mijn zingen is een waterklacht:
Geluk alleen verzwegen.

Ik leef naar zee, mijn dood wordt schuim.
Ik zweef dan een met ’t waterruim
En daal eens neer als regen.

 

Geluk en hart

Geluk en hart zijn niet te binden.
Het hart wil vangen en behouden.
Geluk is damp en bij vertrouwde
Dingen is het toch niet te vinden.

Geluk is plotseling en snel.
Het hart is taai en wil volharden
Wanneer die tijdelijke wel,
Na eene hooge straal, verstarde.

Het hart blijft zwaar en dorstig achter.
Het zoekt in weer gesloten steenen
Het water eens door zon beschenen.
’t Geluk is in een wolk verdwenen.

 

 
Clara Eggink (18 april 1906 – 3 maart 1991)

 

De Amerikaanse schrijfster, essayiste en feministe Kathy Acker werd op 18 april 1947 in New York geboren als Karen Alexander. Zie ook alle tags voor Kathy Acker op dit blog.

 

To Slave trader

Are you really crazy, doesn’t you my love mean anything to?
Do you think I’m than icy more frigid Illyria?
To you so valuable, whoever she is, does that girl seem
That without me controlled by the winds to go you want?
You hear can the raging of oceans under bridges,
brave? on hard cold floor how to sleep you can know?
you, delicate and scared, survive chills and frosts
you can, not used to the slightest snow?
Let winter’s be double the length of solstice
let be dead ‘cause of late the sailors Pleiades
let no your from the Tyrrhenian be freed ropes muck
let not unfriendly my throw away winds pleas!

But, let there be no double winter dead winds,
if you on a speeding carry away the waves ship
from me prisoned on this empty and allow shore
you horror with clenched to threaten wrist.

But whatever happens whatever I, horror, you owe,
I hope Galatea brings you luck
may be sailed-by Ceraunian cliffs by oar felicitous
let in Oricos with calmness.
Me no one will take away from you
but I, life, in front of your house bitter puss will keep screaming
and not I may fail ever sailor to ask passing-by,
‘Tell me, in what port in prison my boy is?’
and I will cry, ‘It’s possible on Atracian he’s set down shores
or it’s possible in Hylaeia, he my future is.’

 


Kathy Acker (18 april 1947 – 30 november 1997)

 

De Amerikaanse dichteres en schrijfster Joy Davidman werd geboren op 18 april 1915 in New York. Zie ook alle tags voor Joy Davidman op dit blog.

 

Prayer before Daybreak

I have loved some ghost or other all my years.
Dead men, their kisses and their fading eyes
dim in the house of memory; glimmers
in twilight air, no more. They were not there
to say no to me when I wanted them,
so it was safe to love them.
And dead gods,
blind eyes in plaster in the safe museum,
the broken hands without the thunderbolt
and the lost mouths that could not laugh at prayers
I did not make to them.
And a worse ghost,
the thin unearthly shadow of tomorrow
scudding ahead of my realities,
that since it never could be overtaken
could never disappoint me.
Dear shadows,
images of bare branches on the snow
already melting; images
of dwindled sun in the shadows of eclipse
running like ghosts of snakes along the ground
while the moon’s shadow passes. Ghosts of ghosts,
the twittering echoes of the strengthless dead
who do no harm.

Only the terrible Now
I dared not love. Not the word made flesh,
not the Incarnation bearing a sword
to strike me to the heart; not that which is,
but is not I. Not God,
or sun, or blood, or anything real
that when I spoke it could not say no to me.

For I have loved my own ghost all these years
till there is nothing to say yes to me;
till there is only vast and lightless nothing
and in the heart of it not even I.

O Love, let shadows flee;
O live sun, living God, incarnate sword
of edged reality, let me be hurt,
but let me be alive enough to die.

 

 
Joy Davidman (18 april 1915 – 13 juli 1960)
Cover biografie

 

De Australische dichter Henry Kendall werd geboren op 18 april 1839 in Milton. Zie ook alle tags voor Henry Kendall op dit blog.

Uit: The Austral Months

January

The first fair month! In singing Summer’s sphere
She glows, the eldest daughter of the year.
All light, all warmth, all passion, breaths of myrrh,
And subtle hints of rose-lands, come with her.
She is the warm, live month of lustre — she
Makes glad the land and lulls the strong, sad sea.
The highest hope comes with her. In her face
Of pure, clear colour lives exalted grace;
Her speech is beauty, and her radiant eyes
Are eloquent with splendid prophecies.

February

The bright-haired, blue-eyed last of Summer. Lo,
Her clear song lives in all the winds that blow;
The upland torrent and the lowland rill,
The stream of valley and the spring of hill,
The pools that slumber and the brooks that run
Where dense the leaves are, green the light of sun,
Take all her grace of voice and colour. She,
With rich warm vine-blood splashed from heel to knee,
Comes radiant through the yellow woodlands. Far
And near her sweet gifts shine like star by star.
She is the true Demeter. Life of root
Glows under her in gardens flushed with fruit;
She fills the fields with strength and passion — makes
A fire of lustre on the lawn-ringed lakes;
Her beauty awes the great wild sea; the height
Of grey magnificence takes strange delight
And softens at her presence, at the dear
Sweet face whose memory beams through all the year.

 

 
Henry Kendall (18 april 1839 – 1 augustus 1882)
Cover

 

Onafhankelijk van geboortedata:

De Duitse schrijfster Katharina Schwanbeck werd geboren in 1979 in Rostock. Zie ook alle tags voor Katharina Schwanbeck op dit blog.

Uit: Der Krebs in den Köpfen

„Du besuchst deine Freundin in Hamburg. Du willst fliehen, weil du mal wieder Kummer hast, ausgerechnet jetzt, denkst du. Sie schleppt dich hierhin und dorthin, überall ist es laut und schick. Zu schick für deine momentane Gefühlslage. Dein Gesicht entwickelt Hitzepickel, deine Haare hängen in klebrigen Strähnen auf die Schultern. Egal ist dir das noch lange nicht.
Abends geht ihr in eine Bar, du kannst den Namen nicht aussprechen und läßt es lieber gleich. Ihr sitzt auf weißen, eckigen Lederpolstermöbeln, werdet beschienen von schummerigen Designerlampen, bestellt übertrieben teure Cocktails und vor euch sitzen die beiden größten Trottel des Abends: Lutz und Jens. Deine Freundin kennt sie aus dem Büro und meint, dass es doch lustig sein könnte.
Lutz und Jens sind über fünfunddreißig, sie tragen auffallend neutrale Klamotten. Na klar. Sie erzählen nicht viel und stochern statt dessen in ihren Caipis rum. Langweilig, denkst du und deine Freundin stößt dich mit dem Bein unter dem Tisch an.
Wo wohnst du, fragst du, weil du höflich bist. Uhlenhorst, sagt Jens. Aha, sagst du und denkst, langweilig!
Später knutscht deine Freundin noch mit Jens vor der Tür. Du stehst auf der Straße, drehst mit den Augen und denkst, dass das doch alles nicht wahr sein kann. Du kommst dir vor wie bestellt und nicht abgeholt. Eine halbe Stunde später wankt ihr nach Hause. Deine Freundin kichert und sie bekommt alle zwei Minuten eine Sms von Jens, der ganz heiß gelaufen zu sein scheint und anfragt, ob sie sich nicht noch treffen wollen, ohne dich, versteht sich.
Du verstehst das alles nicht und denkst, dem ist der Sommer in den Kopf gestiegen. Deine Freundin lacht und sagt: der Trottel hat wenigstens die Getränke bezahlt. Meine nicht, sagst du und stellst dir vor, wie Jens verliebt im Bus nach Uhlenhorst sitzt.“

 


Katharina Schwanbeck (Rostock, 1979)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 18e april ook mijn blog van 18 april 2017 en ook mijn blog van 18 april 2015 deel 2.

Wam de Moor, Bas Belleman, Roos van Rijswijk, Hanane Aad, Clara Eggink, Kathy Acker, Joy Davidman, Henry Kendall, Katharina Schwanbeck

De Nederlandse schrijver, dichter, neerlandicus en literatuurcriticus Willem Anton Marie (Wam) de Moor werd geboren in Zevenaar op 18 april 1936. Zie ook alle tags voor Wam de Moor op dit blog.

 

Allemanswicht

Ach jij, je rechterpink verlegen aan je mond,
je mandje aan de linkerarm, hoe je
daar stond, Mariken, mooie verloren meid.

Hoe je daar staat en kijkt naar
wat voorheen niet voor je was te zien,
winkels rechts, kroegen links,
de heksenwaag vooraan, en door
de Stevenspoort het zonlicht
achter je, licht van de ondergang.

Wij hebben ons jou toegeëigend,
bezit van je genomen zonder vragen,
we moesten wel, je was zo onweerstaanbaar

allemanswicht.

 

Nog even dan

Toe, heb mij lief, nog even dan,
voordat de horden uit het zuiden,
als eigen land is leeggemoord,
jouw lieve lijf verkrachten
en dit, mijn lichaam, slachten.
Toe, nu het nog kan, bemin me.

Toe, heb mij lief, nog even dan,
voor onze dagen zijn geteld
als door het onbekommerd vragen
naar meer en mateloos bejagen
van lijf en goed de poolkap smelt.
Ach lief, nog even maar, bemin me.

Toe, heb me lief, nog even vóór
lid en hart en hersens het begeven
een wervelwind van ziekten
door dit lichaam raast. Heb lief
zoals het moet: niet geil of
gulzig; gretig, grauw noch gauw;
maar gestadig, ongenadig zoet.

Heb ons nog even overdadig lief!

 


Wam de Moor (18 april 1936 – 12 januari 2015)
In 1983

 

De Nederlandse dichter en vertaler Bas Belleman werd in Alkmaar geboren “op een heldere ochtend in april” (Rottend Staal) van het jaar 1978. Zie ook alle tags voor Bas Belleman op dit blog.

 

Misleidingen

En Leentje zei: ‘Word jij een vijver, dan word ik de eend die erin zwemt’
Grimm, Vondevogel

1
waar is de tijd dat de bossen nog wouden waren?
nu zijn ze kromgegroeid, woonwijken.
dat achtervolgt niet lekker.
ze zien me rennen.

zo’n zigzag dat meisje.
ik snoei ze recht achterna, dwars door de auto’s, de speelpleintjes.
de jongen sleurt haar mee, maar haar hielen zijn te zacht.
drie stappen en ik heb ze.

waar zijn ze?
hier ligt alleen een dobbelsteen zijn toeval te bewaken.

 

Uit: Sonnetten voor de Donkere Dame

Sonnet nr. 130

Mijn liefje heeft geen ogen als de zon;
Veel roder dan haar lippen is koraal;
En sneeuw is wit? Dan zijn haar borsten vaal;
Zijn haren goud? ’t Is zwart goud dat zij spon.
En ik ken rozen, roze, wit en rood,
Maar zulke rozen sieren niet haar wangen;
Ook zijn er geurtjes waar ik meer van genoot;
Dan die er in mijn liefjes adem hangen.
Ik die graag hoor praten moet beamen
Dat ik muziek vaak aangenamer vond;
Nooit zag ik hoe godinnen nader kwamen,
als zij loopt, stampt mijn liefje op de grond.

En toch, mijn hemel, mijn lief kan meer bekoren
Dan al die vrouwen vervalst in metaforen.

 

 
Bas Belleman (Alkmaar, april 1978)

 

De Nederlandse schrijfster Roos van Rijswijk werd geboren in Amsterdam op 18 april 1985. Zie ook alle tags voor Roos van Rijswijk op dit blog.

Uit: De olifant van de bovenbuurman

‘Vroeger,’ moppert de bovenbuurman, ‘stond iedereen gewoon om halfzes op.’
Kangoeroe draait zich nog eens om in haar mandje bij de verwarming.
‘Vroeger,’ gaat hij verder, ‘wisten mensen tenminste nog wat arbeid was!’
Kreunend komt Kangoeroe overeind.
‘bovendien!’ schreeuwt de bovenbuurman. ‘normen waarden gezin hoeksteen gezellig traditie papieren boeken hutspot respect!’
De olifant van de bovenbuurman stommelt verbaasd de woonkamer binnen terwijl ze een laatste krulspeld van haar hoofd haalt.
‘Ssst!’ doet Kangoeroe, die wenste dat ze in haar eigen buidel kon verdwijnen, en wijst angstig naar de bovenbuurman. ‘Hij is geloof ik niet goed geworden.
‘De jeugd buitenlanders internet de elite popmuziek porno videogames!’ briest de bovenbuurman.
Met haar slurf wrijft de olifant de slaap uit haar ogen, flappert even met haar oren. Kangoeroe is nieuw, die kon het ook niet weten: de bovenbuurman kan niet tegen vakantie.
‘ledigheid is des duivels oork–’
‘Lieve schat,’ breekt Olifant in, ‘vroeger hadden vrouwen geen stemrecht en was jij op je dertiende overleden aan een blindedarmontsteking.’
‘Het enige recht van een vr–’
‘PEP!’ doet Olifant. ‘Wat hadden we afgesproken?’
De bovenbuurman kijkt bedroefd naar zijn lege handen: ‘Ik weet niet wat ik met mezelf aan moet,’ jammert hij.
Poot over het hart, denkt Olifant, en iets met de kerstgedachte. Ze geeft de bovenbuurman zijn kleinste boormachientje.
‘Maar je weet het, hè,’ bijt ze hem toe. ‘Voor halfnegen zachtjes boren.’

 


Roos van Rijswijk (Amsterdam, 18 april 1985)

 

De Libanese dichteres, journaliste en vertaalster Hanane Aad werd geboren op 18 april 1965 in Beiroet. Zie ook alle tags voor Hanane Aad op dit blog.

 

Wie koopt mij zekerheid?

Ik ben de eeuwige onrust
wie koopt mij zekerheid
waar wordt rust stilte
wie bouwt voor mij een koninkrijk van stilte
waar overwin ik het labyrint
ik ben de eeuwige onrust
elke morgen roep ik mijzelf
uit werelden van slaap
van de uiterste grens
naar de oceaan van de hartenklop
mijn hartslag is die van de onrust
hoe bereid ik voor mijn ooglid
de zegening van de slaap
in mij is eeuwige onrust
hoe breng ik mijzelf
naar de jasmijn- en lavendelvelden
wie leent mij het geduldelixer
hoe bereik ik de haven
zal ik erin slagen
naar de grotten van de weldadige lach te klimmen
ik ben de eeuwige onrust
wanneer zal ik de duisternis van het bestaan verjagen
wanneer zal ik de geest
naar de tuinen van de geest brengen
wanneer zal de eeuwigheid voor mij
het lied der liederen zingen
tot in alle eeuwigheid.

 

Vertaald door Cees Nijland

 

Wunsch

Der Staub riecht nach ewiger Ruhe.
Das Lied duftet nach Freiheit.
Hoffentlich rieche ich meine Freiheit
vor dem Tod.
Hoffentlich kann ich mein Lied singen,
bevor der Staub mich verschlingt.

 

Vertaald door Andrea Heuser

 

 
Hanane Aad (Beiroet, 18 april 1965)

 

De Nederlands dichteres en schrijfster Clara Eggink werd geboren in Utrecht op 18 april 1906. Zie ook alle tags voor Clara Eggink op dit blog.

 

Geluk en hart

Geluk en hart zijn niet te binden.
Het hart wil vangen en behouden.
Geluk is damp en bij vertrouwde
Dingen is het toch niet te vinden.

Geluk is plotseling en snel.
Het hart is taai en wil volharden
Wanneer die tijdelijke wel,
Na eene hooge straal, verstarde.

Het hart blijft zwaar en dorstig achter.
Het zoekt in weer gesloten steenen
Het water eens door zon beschenen.
’t Geluk is in een wolk verdwenen.

 

De pauw

De pauw, op korte grijze zuilen
Dom en aandachtig het gekroonde hoofd
Zal achteloos zijn kleed bevuilen
En haalt zijn voedsel uit het stof.
Maar eensklaps spreidt hij zonder doel of reden
Het siergewaad van een barok verleden
En tooit zich als een afgezet prelaat
En schreeuwt om ’s werelds ijdelheden.

 

 
Clara Eggink (18 april 1906 – 3 maart 1991)
Utrecht

 

De Amerikaanse schrijfster, essayiste en feministe Kathy Acker werd op 18 april 1947 in New York geboren als Karen Alexander. Zie ook alle tags voor Kathy Acker op dit blog.

Uit: Portrait of an Eye

„One day the palace was upside-down. Orders are given in a high voice. The valet runs up and down the stairs. The win-dows are opened; grand rooms aired; slipcovers dropped; gilded marbles uncovered. Someone wakes me early in the morning. I’m six years old. All day carriages come and go. In the exterior courts, brief commandments resound, companies present arms to fifes and tambours. They find me: I go downstairs. The hall was full of the world: dames in high fashion and decorated officers. All is splendor! Suddenly silver trumpets sound across the fields! A carriage pulls up to my stone entrance steps. An old man steps out, then a little girl. Someone shoves me against them. I said hello to the little girl. She hid her face behind her flowers; I saw only her eyes full of tears. I took her hand. The old general bleating guided us. Immediately a cortege formed around the chateau’s chapel. The ceremony unfolded itself. Kneeling on the same cushion, enveloped in the same veil, bound by the same ribbons whose ends the maids-of-honor held, we took the same vow. As the pope said, “I do,” the girl smiled through her tears.
We were one. The pretty princess Rita was my wife. We’re standing under the ceiling of white roses. We’re alone at a table heaped with delicacies. The general crops up, takes her away. As she leaves, I see myself crying alone in the immense, chandelier upon chandelier, wedding salon. “I’m sick of ideas,” I said. “They bore me to shit. The thing is to find out what doesn’t bore me to shit.” Rita’s my first friend. I think more and more of the actuality of the new world. I suppose I dream. I wander around the empty silent house I prowl like a hungry deserted cat I become aware of my body. I’m not just a mind behind two eyes: I have thoughts in every part of my body all fighting each other all dying to get out. I needed outlets as much as input. I had radios constantly going to drown out the incoming information. Only the heavy furniture pitied me, and crashed to the floor. I was frightened. In the back of some black corridor, or at the bottom of a staircase a breast plate on duty made a half-turn the noise of spurs. That noise transported me to the grand day of the fete. I heard the trumpets the tambours clatter. Artillery sa-lutes. Bells. Organs played, Princess Rita’s open carriage like a rocket crossed my sky and was about to crash in the meadow. The old general fell head to his feet, like a clown, gesticulated his arms and legs, signaled me. He told me to come, to come join them, the princess awaited me, she was there, in the meadow. My friend. The air was the flesh-colored perfume of clover. I wished to penetrate the meadow. The cops stopped me.”

 


Kathy Acker (18 april 1947 – 30 november 1997)
Cover

 

De Amerikaanse dichteres en schrijfster Joy Davidman werd geboren op 18 april 1915 in New York. Zie ook alle tags voor Joy Davidman op dit blog.

 

Resurrection

Pain cannot contrive for you
Humility beyond your own,
Stripped of your body to the bone.
Passion will not phrase anew
A fabric more than skeletal
To veil the candor of your skull.

Fire and anger let you rest ;
The wind comes where your lips are mute,
Blowing a labyrinthine flute
Out of the caverns of your breast.
Fire and agony depart
From fallen ashes of a heart.

This is the kingdom that you find
When the brave empty eye-holes stare
Impartially against the air;
A little universe defined
By infinite white ribs for bars
Against the struggles of the stars.

This is the power that you hold
Over these worlds of splintered sand:
Your crystal framework of a hand
Can crumple space in hollow cold,
And your small broken fingers roll
The seven heavens in a scroll.

This is the glory that you have:
A broad sun standing overhead
To shape a halo for your head;
Skies wheel and laugh above a grave
To worship, in the fields of breath,
Inviolable lovely Death.

Symbols for the celebrant
Are your sharp and silver feet,
Syllables he shall repeat;
So your light bones lie aslant
The mystical and sacred sun —
Infinity in skeleton.

 

 
Joy Davidman (18 april 1915 – 13 juli 1960)
Hier met dichter en schrijver C. S. Lewis

 

De Australische dichter Henry Kendall werd geboren op 18 april 1839 in Milton. Zie ook alle tags voor Henry Kendall op dit blog.

Uit: The Austral Months

 

October

Where fountains sing and many waters meet,
October comes with blossom-trammelled feet.
She sheds green glory by the wayside rills,
And clothes with grace the haughty-featured hills.
This is the queen of all the year. She brings
The pure chief beauty of our Southern springs.
Fair lady of the yellow hair.
Her breath
Starts flowers to life, and shames the storm to death.
Through tender nights and days of generous sun,
By prospering woods her clear strong torrents run.
In far deep forests, where all life is mute,
Of leaf and bough she makes a touching lute,
Her life is lovely. Stream and wind and bird
Have seen her face — her marvellous voice have heard;
And, in strange tracts of wildwood all day long,
They tell the story in surpassing song.

November

Now beats the first warm pulse of Summer —
now There shines great glory on the mountain’s brow.
The face of heaven in the western sky,
When falls the sun, is filled with Deity!
And while the first light floods the lake and lea,
The morning makes a marvel of the sea;
The strong leaves sing; and in the deep green zones
Of rock-bound glens the streams have many tones;
And where the evening-coloured waters pass,
Now glides November down fair falls of grass.
She is the wonder with the golden wings,
Who lays one hand in Summer’s — one in Spring’s;
About her hair a sunset radiance glows;
Her mouth is sister of the dewy rose;
And all the beauty of the pure blue skies
Has lent its lustre to her soft bright eyes.

 
Henry Kendall (18 april 1839 – 1 augustus 1882)
Cover biografie

 

Onafhankelijk van geboortedata:

De Duitse schrijfster Katharina Schwanbeck werd geboren in 1979 in Rostock. Zie ook alle tags voor Katharina Schwanbeck op dit blog.

Uit: Golden City

„Ich hatte meinen Vater nicht gekannt. Und das war das Puzzle­stück, was fehlte, um zu wissen wer ich war. Ich irrte wie ein Irrlicht durch die Welt. Und davon hatte ich irgend­wann genug.
Ich begann, Nach­forschungen über ihn anzu­stellen. Natürlich hatte ich meine Mut­ter gefragt, denn die musste es ja schließlich wissen. Doch alles, was sie äußer­te war, dass sie an einem Abend im Mai 1978 sagte: Jurotschka, lass das! und es gar nicht so meinte und was er auch gar nicht ver­stand, denn er war der deutschen Spra­che kaum mäch­tig. Es stellte sich heraus, dass Jurotschka für einen fah­renden Ver­gnügungs­park arbei­tete, (er half die Fahr­geschäfte auf- und wieder abzu­bauen) und dass dieser eines Tages durch das Dorf meiner Mutter gekommen war und für fünf Tage blieb.
Er sah gut aus, sagte sie und der Schleier verschwand von den Augen meiner traurigen Mutter und plötz­lich wurden sie ganz hell die Augen, wie schon seit Jahren nicht mehr. Er war zwar nicht groß, aber kräftig und er besaß eine Narbe über dem linken Auge, was ihn noch männlicher aussehen ließ. Sie liebte die russische Sprache immer schon und als sie ihn fragte, mit Händen und Füßen, wo er herkam und er sagte „Odessa“, war es um sie geschehen. Odessa, dachte sie, die Perle des Schwarzen Meeres und dann brannte sie lichterloh. Es kam wie es kommen musste: Jurotschkas Spermien gelang­ten nach einer zärt­lichen Ver­eini­gung, wie meine Mutter sagt: in der Gondel einer Berg- und Tal­bahn, in ihren Unter­leib. Statis­tisch gesehen ist es wahr­scheinlich, dass dabei ein Gr
oßteil seiner Spermien schon außerhalb ihrer Vagina zugrunde gingen.“

 

 
Katharina Schwanbeck (Rostock, 1979)
Rostock, Neuer Markt

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 18e april ook mijn blog van 18 april 2017 en ook mijn blog van 18 april 2015 deel 2.

Wam de Moor, Bas Belleman, Roos van Rijswijk, Clara Eggink, Kathy Acker, Joy Davidman, Richard Harding Davis, Henry Kendall, Katharina Schwanbeck

De Nederlandse schrijver, dichter, neerlandicus en literatuurcriticus Willem Anton Marie (Wam) de Moor werd geboren in Zevenaar op 18 april 1936. Zie ook alle tags voor Wam de Moor op dit blog.

 

Rotstekening

De hemel vloeit blauw
langs de grauwrotsige hand
van het land.
Mijn liefste danst in het water.

Ze heeft haar been
als een vogel opgeheven
als een rose flamingo
Haar hoofd

wiegt op haar hals
Mijn liefste slaapt
in de zachtrode huid
van haar geurige lichaam.

Zal ik haar doen ontwaken
met de bloem van mijn mond?
Zal ik voorzichtig
haar hand aanraken?

 

Ik raak je aan

Ik raak je aan. Niet langer in het vlees
maar in de geest. Noem het bedaard.
Noem het bedeesd. Ik raak je aan.

Ik regel woorden die je raken.
Die dat waard zijn. Die het meest.
Ik raak aan lippen die mijn woorden

aten. Ik raak aan oren, die horen
willen wat verloren leek. Ik
raakte zo in alle staten, uitgelaten

en op streek. Hier aan de grens van
mijn bestaan raak ik je aan.
het is volbracht, gedaan. Wees maar

gerust, geraakt, ja, wees vanaf
vandaag maar eindeloos en
totterdood voldaan.

 

 
Wam de Moor (18 april 1936 – 12 januari 2015)

Lees verder “Wam de Moor, Bas Belleman, Roos van Rijswijk, Clara Eggink, Kathy Acker, Joy Davidman, Richard Harding Davis, Henry Kendall, Katharina Schwanbeck”

Henry Kendall, Thomas Middleton, Leif Panduro ,Udo Werner Steinberg, Katharina Schwanbeck

De Australische dichter Henry Kendall werd geboren op 18 april 1839 in Milton. Zie ook alle tags voor Henry Kendall op dit blog.

 

The Austral Months

June

Not like that month when, in imperial space,
The high, strong sun stares at the white world’s face;
Not like that haughty daughter of the year
Who moves, a splendour, in a splendid sphere;
But rather like a nymph of afternoon,
With cool, soft sunshine, comes Australian June.
She is the calm, sweet lady, from whose lips
No breath of living passion ever slips;
The wind that on her virgin forehead blows
Was born too late to speak of last year’s rose;
She never saw a blossom, but her eyes
Of tender beauty see blue, gracious skies;
She loves the mosses, and her feet have been
In woodlands where the leaves are always green;
Her days pass on with sea-songs, and her nights
Shine, full of stars, on lands of frosty lights.

 

July

High travelling winds, filled with the strong storm’s soul,
Are here, with dark, strange sayings from the Pole;
Now is the time when every great cave rings
With sharp, clear echoes caught from mountain springs;
This is the season when all torrents run
Beneath no bright, glad beauty of the sun.
Here, where the trace of last year’s green is lost,
Are haughty gales, and lordships of the frost.
Far down, by fields forlorn and forelands bleak,
Are wings that fly not, birds that never speak;
But in the deep hearts of the glens, unseen,
Stand grave, mute forests of eternal green;
And here the lady, born in wind and rain,
Comes oft to moan and clap her palms with pain.
This is our wild-faced July, in whose breast
Is never faultless light or perfect rest.

 

 
Henry Kendall (18 april 1839 – 1 augustus 1882)

Lees verder “Henry Kendall, Thomas Middleton, Leif Panduro ,Udo Werner Steinberg, Katharina Schwanbeck”

Bas Belleman, Clara Eggink, Kathy Acker, Joy Davidman, Richard Harding Davis, Henry Kendall

De Nederlandse dichter en vertaler Bas Belleman werd in Alkmaar geboren “op een heldere ochtend in april” (Rottend Staal) van het jaar 1978. Zie ook alle tags voor Bas Belleman op dit blog.

Uit: De drift van Sneeuwwitje (Twee Koningskinderen, fragment)

Ze renden hand in hand over de paden,
zigzaggend tussen de bomen
en sprongen over glinsterende beekjes,
in hun rug de rode gloed van de opgaande zon. Steeds feller prikten de blakende zonnestralen
door de bladeren van de bomen.
De koning stond radeloos,
met lege handen,
tegenover zijn koningin.
‘Ga hen achterna,’ zei ze.
Dus besteeg de koning zijn snelste paard
en galoppeerde hen achterna
door de bossen, hij kwam steeds dichterbij.
Wat moesten de koningskinderen doen?
De prinses kreeg een idee.
‘Ik verander jou in een rozenstruik
en mijzelf in een roos tussen jouw doornen.’
De vingers van de prins werden lang en dun
en splitsen zich, krulden alle kanten op,
net als zijn armen en benen,
Zijn tenen boorden zich de grond in
en de wind waaide door hem heen,
er ritselden blaadjes in zijn buik
en midden in de prinselijke rozenstruik
bloeide een roos.
De koning zag hen nergens en droop af.
‘Je had de roos moeten plukken,’ zei de koningin,
‘dan was de struik wel meegekomen.’
De koning kon het nauwelijks geloven:
dat waren ze, dat waren ze!

 

 
Bas Belleman (Alkmaar, april 1978)

Lees verder “Bas Belleman, Clara Eggink, Kathy Acker, Joy Davidman, Richard Harding Davis, Henry Kendall”

Bas Belleman, Clara Eggink, Kathy Acker, Joy Davidman, Richard Harding Davis, Henry Kendall

De Nederlandse dichter en vertaler Bas Belleman werd in Alkmaar geboren “op een heldere ochtend in april” (Rottend Staal) van het jaar 1978. Zie ook alle tags voor Bas Belleman op dit blog.

 

Saturnus

het ruisen van de ringweg, je hoort
het niet meer. pas als het verstilt
en zelfs dan is het water op handen:
je voelt het niet verdampen.

vergeet niet hoe mijn liefde ruist.
de tuin is de tuin zonder liefde niet,
ik doe de afwas niet om borden schoon
te krijgen; wees in alle rust zwanger.

niets is zo’n vervuiling als gewenning,
iedere afslag voert naar nieuwbouw.
ik dompel mijn akkers in tact,
ik houd me vruchtbaar.

vruchtbaar is me soms te vruchtbaar.
toch houd ik me groot in babywinkels,
een vreedzame Saturnus, ik houd me vol,
leid alle gruis in een boog

om me heen. Ik knijp het oog van de orkaan
dicht. ik hoor alleen wat ruisen
en dat is houden van.
ik hoef nergens naar te luisteren.

 

Uit: Hout

een boom
en nog een boom
en nog een en nog een en nog een.

mijn ziel, waar ben je gebleven?
ik zwerf langs de stammen van de slaap
en kom je nergens tegen,
word wakker als een aap.

een bos is een boom
en nog een boom
en nog een en nog een en nog een.

de ziel is een droom
en nog een droom
en nog een en nog een en nog een.

 

Sonnet 76

Waarom is mijn gedicht verstoken van modes?
Zo zonder wending of plotselinge spurten?
Waarom kan ik in deze tijd niet flirten
Met vreemde elementen en nieuwe methodes?
Waarom ik telkens één en hetzelfde beraam,
En mijn ideeën hul in bekende patronen,
Zodat elk woord haast ritselt van mijn naam,
Om zo zijn oorsprong en zijn lot te tonen?
O lieve schat, het gaat mij steeds om jou,
En jij en liefde zijn mijn onderwerp.
Met al mijn talent pas ik een nieuwe mouw
Aan oude taal, en werp wat men verwerpt.
De zon is elke dag zo oud, zo jong;
Steeds zingt mijn liefde wat al eerder zong.

 

(William Shakespeare, vertaald door Bas Belleman.)

 

Bas Belleman (Alkmaar, april 1978)

Lees verder “Bas Belleman, Clara Eggink, Kathy Acker, Joy Davidman, Richard Harding Davis, Henry Kendall”

Henry Kendall, Thomas Middleton, Katharina Schwanbeck, Leif Panduro, Werner Steinberg

De Australische dichter Henry Kendall werd geboren op 18 april 1839 in Milton. Zie ook alle tags voor Henry Kendall op dit blog.

 

A Mountain Spring

Peace hath an altar there. The sounding feet
Of thunder and the wildering wings of rain
Against fire-rifted summits flash and beat,
And through grey upper gorges swoop and strain;
But round that hallowed mountain-spring remain,
Year after year, the days of tender heat,
And gracious nights whose lips with flowers are sweet,
And filtered lights, and lutes of soft refrain.
A still, bright pool. To men I may not tell
The secrets that its heart of water knows,
The story of a loved and lost repose;
Yet this I say to cliff and close-leaved dell:
A fitful spirit haunts yon limpid well,
Whose likeness is the faithless face of Rose.

 

Sonnets on the Discovery of Botany Bay by Captain Cook

The First Attempt to Reach the Shore

Where is the painter who shall paint for you,
My Austral brothers, with a pencil steeped
In hues of Truth, the weather-smitten crew
Who gazed on unknown shores—a thoughtful few—
What time the heart of their great Leader leaped
Till he was faint with pain of longing? New
And wondrous sights on each and every hand,
Like strange supernal visions, grew and grew
Until the rocks and trees, and sea and sand,
Danced madly in the tear-bewildered view!
And from the surf a fierce, fantastic band
Of startled wild men to the hills withdrew
With yells of fear! Who’ll paint thy face, O Cook!
Turned seaward, “after many a wistful look!”

 

Henry Kendall (18 april 1839 – 1 augustus 1882)
Henry Kendall Cottage and Historical Museum, Gosford

Lees verder “Henry Kendall, Thomas Middleton, Katharina Schwanbeck, Leif Panduro, Werner Steinberg”

Henry Kendall, Thomas Middleton, Katharina Schwanbeck, Leif Panduro, Werner Steinberg

De Australische dichter Henry Kendall werd geboren op 18 april 1839 in Milton. Zie ook mijn blog van 18 april 2007 en ook mijn blog van 18 april 2008 en ook mijn blog van 18 april 2009 en ook mijn blog van 18 april 2010.

 

 

A Birthday Trifle 

 

Here in this gold-green evening end,

While air is soft and sky is clear,

What tender message shall I send

To her I hold so dear?

What rose of song with breath like myrrh,

And leaf of dew and fair pure beams

Shall I select and give to her—

The lady of my dreams?

Alas! the blossom I would take,

The song as sweet as Persian speech,

And carry for my lady’s sake,

Is not within my reach.

I have no perfect gift of words,

Or I would hasten now to send

A ballad full of tunes of birds

To please my lovely friend.

 

But this pure pleasure is my own,

That I have power to waft away

A hope as bright as heaven’s zone

On this her natal day.

May all her life be like the light

That softens down in spheres divine,

“As lovely as a Lapland night,”

All grace and chastened shine!

 

 

Stanzas 

 

The sunsets fall and the sunsets fade,

But still I walk this shadowy land;

And grapple the dark and only the dark

In my search for a loving hand.

 

For it’s here a still, deep woodland lies,

With spurs of pine and sheaves of fern;

But I wander wild, and wail like a child

For a face that will never return!

 

And it’s here a mighty water flows,

With drifts of wind and wimpled waves;

But the darling head of a dear one dead

Is hidden beneath its caves.

 

 

Henry Kendall (18 april 1839 – 1 augustus 1882)

Op 31-jarige leeftijd

 

Lees verder “Henry Kendall, Thomas Middleton, Katharina Schwanbeck, Leif Panduro, Werner Steinberg”

Richard Harding Davis, Henry Kendall, Thomas Middleton, Roman Graf, Werner Steinberg

De Amerikaanse journalist en schrijver Richard Harding Davis werd geboren op 18 april 1864 in Philadelphia. Zie ook mijn blog van 18 april 2007 en ook mijn blog van 18 april 2009.

 

Uit: Soldiers of Fortune

 

„A year before Mrs. Porter’s dinner a tramp steamer on her way to the capital of Brazil had steered so close to the shores of Olancho that her solitary passenger could look into the caverns the waves had tunnelled in the limestone cliffs along the coast. The solitary passenger was Robert Clay, and he made a guess that the white palisades which fringed the base of the mountains along the shore had been forced up above the level of the sea many years before by some volcanic action.

Olancho, as many people know, is situated on the northeastern coast of South America, and its shores are washed by the main equatorial current. From the deck of a passing vessel you can obtain but little idea of Olancho or of the abundance and tropical beauty which lies hidden away behind the rampart of mountains on her shore. You can see only their desolate dark-green front, and the white caves at their base, into which the waves rush with an echoing roar, and in and out of which ¦y continually thousands of frightened bats.

The mining engineer on the rail of the tramp steamer observed this peculiar formation of the coast with listless interest, until he noted, when the vessel stood some thirty miles north of the harbor of Valencia, that the limestone formation had disappeared, and that the waves now beat against the base of the mountains themselves. There were five of these mountains which jutted out into the ocean, and they suggested roughly the five knuckles of a giant hand clenched and lying flat upon the surface of the water. They extended for seven miles, and then the caverns in the palisades began again and continued on down the coast to the great cliffs that guard the harbor of Olancho’s capital.

“The waves tunnelled their way easily enough until they ran up against those five mountains,” mused the engineer, “and then they had to fall back.” He walked to the captain’s cabin and asked to look at a map of the coast line. “I believe I won’t go to Rio,” he said later in the day; “I think I will drop off here at Valencia.”

 

davis_rifle

Richard Harding Davis (18 april 1864—11 april 1916)

 

De Australische dichter Henry Kendall werd geboren op 18 april 1839 in Milton. Zie ook mijn blog van 18 april 2007 en ook mijn blog van 18 april 2008 en ook mijn blog van
18 april 2009.

 

A Day of Dream 

 

On that bold hill, against a broad blue stream,

stood Arthur Phillip on a day of dream;

what time the mists of morning westward rolled

and heaven flowered on a bay of gold.

Here, in the hour that shines and sounds afar,

flamed first Old England’s banner like a star;

Here in a time august with prayer and praise,

was born the nation of these splendid days,

and here, this land’s majestic yesterday

of immemorial silence died away 

 

 

Amongst the Roses 

 

I walked through a Forest, beneath the hot noon,

On Etheline calling and calling!

One said: “She will hear you and come to you soon,

When the coolness, my brother, is falling.”

But I whispered: “O Darling, I falter with pain!”

And the thirsty leaves rustled, and hissed for the rain,

Where a wayfarer halted and slept on the plain;

And dreamt of a garden of Roses!

Of a cool sweet place,

And a nestling face

In a dance and a dazzle of Roses.

In the drought of a Desert, outwearied, I wept,

O Etheline, darkened with dolours!

But, folded in sunset, how long have you slept

By the Roses all reeling with colours?

A tree from its tresses a blossom did shake,

It fell on her face, and I feared she would wake,

So I brushed it away for her sweet sake;

In that garden of beautiful Roses!

In the dreamy perfumes

From ripe-red blooms

In a dance and a dazzle of Roses.

 

henrykendall

Henry Kendall (18 april 1839 – 1 augustus 1882)

 

 

De Engelse dichter en schrijver Thomas Middleton werd in Londen geboren en daar gedoopt op 18 april 1580. Zie ook mijn blog van 18 april 2007 en ook mijn blog van 18 april 2009.

 

Uit: The Changeling

 

Thomas Middleton

„Deflores. What makes your lip so strange? This must not be betwixt us.

Beatrice. The man talks wildly.

Deflores. Come kisse me with a zeal now.

Beatrice. Heaven I doubt him.

Deflores. I will not stand so long to beg ‘em shortly.

Beatrice. Take heed Deflores of forgetfulness, ’twill soon betray us.

Deflores. Take you heed first;

Faith y’are grown much forgetfull, y’are to blame in’t.

Beatrice. He’s bold, and I am blam’d for’t.

Deflores. I have eas’d you of your trouble, think on’t, I’me in pain,

And must be as’d of ou; ’tis a charity,

Justice invites your blood to understand me.

Beatrice. I dare not.

Deflores. Quickly.

Beatrice. Oh I never shall, speak if yet further of that I may lose

What has been spoken, and no sound remain on’t.

would not hear so much offence again for such another deed.

Deflores. Soft, Lady, soft; the last is not yet paid for, oh this act

Has put me into spirit; I was as greedy on’t

As the parcht earth of moisture when the clouds weep.

Did you ot mark, I wrought my self into’t.

Nay sued, and kneel’d for’t: Why was all that pains took?

You see I have thrown contempt upon your gold,

Not that I want it, for I doe piteously,

In order I will come unto’t, and make use on’t,

But ’twas not held so pretious to begin with;

For I place wealth after the heels of pleasure,

And where I not resolv’d in my belief

That thy virginity were perfect in thee,

I should but take my recompense with grudging,

As if I had but halfe my hopes I agreed for.“

 

Middleton

Thomas Middleton (18 april 1580 – 4 juli 1627)

 

Onafhankelijk van geboortedata:

 

De Zwitserse schrijver Roman Graf werd geboren geboren in 1978 in Winterthur, Zwitserland. Hij voltooide een opleiding tot boswachter, werkte met  gehandicapten op een school en als journalist. Daarnaast studeerde hij Media / Journalistiek aan de Hogeschool voor Toegepaste Taalkunde (SAL) in Zürich en behaalde hij een diploma aan het Deutsche Literaturinstitut Leipzig. Hij leidde een workshop schrijven voor studenten germanistiek in Osijek, Kroatië. Tegenwoordig is hij als freelance schrijver woonachtig in Leipzig en Winterthur. In 2009 verscheen zijn debuutroman Herr Blanc.

 

Uit: Herr Blanc

 

„Das Thermometer zeigte zweiunddreißig Grad, am Himmel war weder ein Wölkchen noch eine Schliere zu sehen, und obwohl der Wind schon seit Stunden weit stärker wehte als üblich, war nicht zu erwarten, dass er eine Regenwolke bringen würde. Seit Wochen war es so heiß und so schön, kein Tropfen Regen war gefallen, und das sollte laut Wetterbericht auch die nächsten Wochen so bleiben.

Von den Anstrengungen erschöpft, die das Lesen und Umblättern bei dieser Hitze bereiteten, faltete Herr Blanc die Zeitung zusammen, in der er von den Beitrittsverhandlungen Rumäniens zur Europäischen Union gelesen hatte, nahm die Beine vom Lederhocker herunter und rief, die Zeitung auf die Knie gelegt und mit dem Handrücken den Schweiß von der Stirn streichend, in die Küche:

»Vreni, der Tee!«

Er war verärgert. Vor einer Viertelstunde hatte er in die Küche gehen und sich ein Glas Eistee holen wollen, doch in dem Moment, als er im Begriff gewesen war, sich zu erheben, war Vreni zu ihm in die Stube getreten und hatte ihn gefragt, ob er etwas trinken wolle. Er dachte, dass sie so oder so in die Küche gehen müsse und sich danach zu ihm in die Stube setzen würde, und so antwortete er, dass er gerne einen Eistee hätte. Doch Vreni brachte den Eistee nicht. Nach fünf Minuten des Wartens hatte er in die Küche gerufen, ob er sich den Tee selber holen solle, und Vreni hatte unverzüglich und mit klarer Stimme geantwortet, sie werde ihn gleich bringen. Er war sehr durstig. Nun war bereits eine Viertelstunde vergangen, und er rief noch einmal nach dem Tee.

Aus der Küche war wieder die gleiche wohlklingende Stimme zu hören: »Ich bringe ihn gleich.«

»Verdammt noch mal«, murmelte er vor sich hin. Er brauchte dringend etwas zu trinken. Seit seiner frühesten Kindheit hatte er Heuschnupfen, und an Tagen mit hohen Temperaturen und starkem Wind musste er sich nicht nur ständig die Augen reiben, sondern auch viel trinken.“

 

Graf

Roman Graf (Winterthur, 1978)

 

Zie voor onderstaande schrijver ook mijn blog van 18 april 2007 en ook mijn blog van 18 april 2008.

 
De Duitse schrijver
Udo Werner Steinberg werd geboren op 18 april 1913 in Neurode.

Kathy Acker, Bas Belleman, Leif Panduro, Joy Davidman, Henry Kendall, Thomas Middleton, Richard Harding Davis, Werner Steinberg

De Amerikaanse schrijfster, essayiste en feministe Kathy Acker werd op 18 april 1947 in New York geboren als Karen Alexander. Later gebruikte zij de achternaam van haar eerste echtgenoot. Als vrouwelijke tegenhanger van Burroughs shockeerde Acker vanaf de jaren zeventig conservatief Amerika met haar literair oeuvre vol vrouwelijke lust en geweld. Acker speelde een belangrijke rol in de strijd tot zelfbewustwording van vrouwen en leidde een bandeloos leven. Haar boeken zijn een lappendeken van feiten en fictie, biografische elementen, seks en genadeloze politieke satire.

 

Uit: Essential Acker. The Selected Writings of Kathy Acker

 

“I’m not under pressure constantly to fuck them watch if my clothing’s always closed which it’s not I was feeling anomalous Mark started saying the mattress in the waterbed on the waterbed is torn I have to fix it he even threaded a real needle Lenny can you help me Ronny’s cracking ridiculous jokes Mark’s done it so often he even has it timed Mark says you can watch Ronny’s not a voyeur we watch Rat-Race Debbie Schmereynolds an incredibly creepy flic in which Debbie’s a good girl who’d rather give up her guy than prostitute I don’t remember if she’s living with him in sin it was very romantic Ronny and I were finally talking Johnny Carson turned on crude gags about hookers drag queens everyone’s one for fun I’m learning about Middle America the whole place is mad I’m cold to Lenny don’t admit I am which is nasty I want to see my cats Mark has one Tiffany she’s seven weeks pregnant and crawls through almost closed windows and bars no one else comes it was a party not even Mickey Mark said that Mickey would be very upset if he knew that Mark slept with anyone else Mark would if Mickey did it’s quite nutty there’s this rich guy Jack who’s been supporting Mark still is? they have an expensive looking place not much furniture yet no books of course we’re open for any garbage I get pissed off when Mark kisses me and calls me a girl he’s upset I am I try to relax rub him goodnight Lenny’s acting like he’s lost his mind we get a ride with this dope seller creep doesn’t know why anyone would live in a commune not enough money to the Eighth Street subway this is the first dream sequence 1:17 I have to go out for the rest of the day get my hair cut again thank god.”

 

acker

Kathy Acker (18 april 1947 – 30 november 1997)

 

De Nederlandse dichter Bas Belleman werd in Alkmaar geboren “op een heldere ochtend in april” (Rottend Staal) van het jaar 1978. Zie ook mijn blog van 31 maart 2006 en ook mijn blog van 18 april 2008.

 

zeg me na

 

het pad van de schaamte zal
als een möbiusband onder zichzelf doorschieten;
ik zweer dat ik tillen zal
mijn eigen voeten
en dat zeg ik na.

 

ik zing het na.

 

in de folder een rekeningnummer
dat je vertrouwen kunt als iemand die zegt:
mij kun je vertrouwen.

 

als een vrouw die een verbod op jaloezie uitvaardigt:
vertrouw je me soms niet?

 

ik blijf het zingen.

 

toch ploffen vrijwilligers naast me neer op de bank.
ik sla op de vlucht door de kruipruimte onder mijn huis.
ze roffelen op de vloer:
h
ad ons er dan niet ingelaten.
je hebt ons er toch ingelaten?

 

Belleman

Bas Belleman (Alkmaar, april 1978)

 

De Deense schrijver Leif Thormod Panduro werd geboren op 18 april 1923 in Frederiksberg. Van beroep was hij tandarts en hij begon pas als dertiger verhalen te schrijven, vaak over mensen die zich niet aan de regels van de maatschappij kunnen aanpassen. Kick Me in the Traditions gaat over een adolescent die in een gesticht beland, omdat hij denkt dat de samenleving gek is geworden.

 

Uit: Kick Me in the Traditions (Vertaald door Carl Malmberg)

 

“On the way out we met old Jacob. He stood with Hubert trying to understand jazz music. They played one of my records in there: “Sorry” with Bix Beiderbeck, which by the way is a fantastic record. And Hubert stood clapping  his hands on two and four and said that that’s the real rhythm of jazz. Old Jacob said that  according to his tastes it sounded quite incomprehensible, but that he might learn to

understand it if he tried really hard. Isn’t that cute?

Lis and I passed them and I tell  you Hubert looked crestfallen. He got so confused he started clapping on one and three  instead of the right ones. And old Jacob suddenly looked happy and said that now he understood it at last. So help me God!”

 

Panduro

Leif Panduro (18 april 1923 – 16 januari 1977)

 

De Amerikaanse dichteres en schrijfster Joy Davidman werd geboren op 18 april 1915 in New York. Zij groeide op in een joodse familie en was als kind al vaak ziek. Zij trouwde met de schrijver William Lindsay Gresham. Diens alcoholisme leidde tot een scheiding. Eind jaren veertig bekeerde zij zich tot het Christendom en trok met haar kinderen naar Engeland om de schrijver C. S. Lewis te ontmoeten die haar diepgaand beïnvloed had. Uiteindelijk trouwde zij ook met hem, Al voor het huwelijk was botkanker bij haar vastgesteld. Zij overleed op 45-jarige leeftijd.

 

Snow in Madrid

 

Softly, so casual,

Lovely, so light, so light,

The cruel sky lets fall

Something one does not fight.

How tenderly to crown

The brutal year

The clouds send something down

That one need not fear.

Men before perishing

See with unwounded eye

For once a gentle thing

Fall from the sky.

 

davidman

Joy Davidman (18 april 1915 – 13 juli 1960)

 

De Australische dichter Henry Kendall werd geboren op 18 april 1839 in Milton. Zie ook mijn blog van 18 april 2007 en ook mijn blog van 18 april 2008.

 

Amongst the Roses

  

I walked through a Forest, beneath the hot noon,

On Etheline calling and calling!

One said: “She will hear you and come to you soon,

When the coolness, my brother, is falling.”

But I whispered: “O Darling, I falter with pain!”

And the thirsty leaves rustled, and hissed for the rain,

Where a wayfarer halted and slept on the plain;

And dreamt of a garden of Roses!

Of a cool sweet place,

And a nestling face

In a dance and a dazzle of Roses.

In the drought of a Desert, outwearied, I wept,

O Etheline, darkened with dolours!

But, folded in sunset, how long have you slept

By the Roses all reeling with colours?

A tree from its tresses a blossom did shake,

It fell on her face, and I feared she would wake,

So I brushed it away for her sweet sake;

In that garden of beautiful Roses!

In the dreamy perfumes

From ripe-red blooms

In a dance and a dazzle of Roses.

 

Henry-Kendall

Henry Kendall (18 april 1839 – 1 augustus 1882)
Monument in Kendall

 

De Engelse dichter en schrijver Thomas Middleton werd in Londen geboren en daar gedoopt op 18 april 1580. Zie ook mijn blog van 18 april 2007 en ook mijn blog van 18 april 2008.

 

Uit: The Puritan

 

„Enter the Widow Plus, her two daughters Frank and Moll, her husband’s brother, an old knight, Sir Godfrey, with her son and heir, Master Edmond, all in mourning apparel, Edmond in a cypress hat, the Widow wringing her hands and bursting out into passion, as newly come from the burial of her husband.

WIDOW

Oh, that ever I was born, that ever I was born!

SIR GODFREY

Nay, good sister, dear sister, sweet sister, be of good comfort; show yourself a woman now or never.

WIDOW

Oh, I have lost the dearest man, I have buried the sweetest husband that ever lay by woman!

SIR GODFREY

Nay, give him his due, he was indeed an honest, virtuous, discreet, wise man. He was my brother, as right as right.

WIDOW

Oh, I shall never forget him, never forget him! He was a man so well given to a woman. Oh!

SIR GODFREY

Nay, but, kind sister, I could weep as much as any woman; but, alas, our tears cannot call him again. Methinks you are well read, sister, and know that death is as common as homo, a common name to all men. A man shall be taken when he’s making water. Nay, did not the learned parson, Master Pigman, tell us e’en now that all flesh is frail, we are born to die, man has but a time, with such-like deep and profound persuasions, as he is a rare fellow, you know, and an excellent reader. And for example, as there are examples abundance, did not Sir Humphrey Bubble die t’other day? There’s a lusty widow! Why, she cry’d not above half an hour! For shame, for shame! Then followed him old Master Fulsome, the usurer; there’s a wise widow: why, she cry’d ne’er a whit at all.

 

Middleton

Thomas Middleton (18 april 1580 – 4 juli 1627)

 

De Amerikaanse journalist en schrijver Richard Harding Davis werd geboren op 18 april 1864 in Philadelphia. Zie ook mijn blog van 18 april 2007 en ook mijn blog van 18 april 2008.

 

Uit: Gallegher and Other Stories

 

We had had so many office-boys before Gallegher came among us that they had begun to lose the characteristics of individuals, and became merged in a composite photograph of small boys, to whom we applied the generic title of “Here, you”; or “You, boy.”

All Gallegher knew had been learnt on the streets; not a very good school in itself, but one that turns out very knowing scholars. And Gallegher had attended both morning and evening sessions. He could not tell you who the Pilgrim Fathers were, nor could he name the thirteen original States, but he knew all the officers of the twenty-second police district by name, and he could distinguish the clang of a fire-engine’s gong from that of a patrol-wagon or an ambulance fully two

blocks distant. It was Gallegher who rang the alarm when the Woolwich Mills caught fire, while the officer on the beat was asleep, and it was Gallegher who led the “Black Diamonds” against the “Wharf Rats,” when they used to stone each other to their hearts’ content on the coal-wharves of Richmond.“

 

davis_rifle

Richard Harding Davis (18 april 1864—11 april 1916)

 

De Duitse schrijver Werner Steinberg werd geboren op 18 april 1913 in Neurode. Zie ook mijn blog van 18 april 2007.

Uit: Einzug der Gladiatoren

„Eigentlich möchte der Mann es aufgeben. Er hat sich das alles so leicht und so heroisch vorgestellt, und nun ist es ganz anders. Gerstern noch war es kalt, der Himmel war blau, heute ist die Welt in ein einziges schmutziges Grau zusammengeronnen, unaufhörlich fällt der Regen.
Dieser verdammte Regen! Nicht nur die Schuhe des Mannes sind dreckig vom Landstraßenschmutz, auch seine Hosen sind zerweicht und grau. Schon länger als drei Stunden wandert er hier, zwei Kilometer vor der Stadt, hin und her – fünfzig Meter hin, fünfzig Meter her. Zuerst hat er gestanden und angestrengt gelauscht, aber nichts war zu hören als das gleichförmige Geräusch des Regens…“

Steinberg

Werner Steinberg (18 april 1913 – 25 april 1992)